IAK-vragen

1.

Kerngegevens

Document­datum 06-12-2018
Publicatie­datum 06-12-2018
Externe link originele PDF
Originele document in PDF

2.

Tekst

Internetconsultatie IAK

Beantwoording van de 7 vragen uit het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK)

  • 1. 
    Wat is de aanleiding?

Er zijn verschillende aanleidingen voor dit wetsvoorstel.

Schoolkostenproblematiek en mbo-studentenfonds

De aanleiding voor dit onderwerp betreft een Kamerbrief d.d. 23 augustus 2017 over een structurele oplossing voor de schoolkostenproblematiek voor minderjarige mbo'ers.1 Op dit moment is er via een tijdelijk regeling € 10 miljoen per jaar hiervoor beschikbaar.2 De vorige minister van OCW heeft in voornoemde brief vier mogelijke structurele oplossingen geïdentificeerd die de tijdelijke regeling kunnen vervangen. Het instellen van een fonds heeft daarbij de voorkeur. Dit fonds is niet alleen nodig voor de ondersteuning van studenten die onderwijsbenodigdheden niet kunnen betalen maar ook voor studenten die vertraging oplopen door bijzondere omstandigheden (overmachtssituaties) en deelnemers van studentenraden.3

Zwangerschapsverlof voor mbo'ers

De aanleiding is een Kamerbrief d.d. 22 december 2017 waarin de minister van OCW heeft aangegeven voornemens te zijn om voor studenten in het mbo een formeel recht op zwangerschapsverlof vast te leggen.4 Met deze brief gaf de minister antwoord op de motie van de leden Kwint en Van den Hul inzake de rechten van en ondersteuning voor zwangere studenten en studerende moeders. Tevens is dit voorstel een reactie op het pamflet van de Coalitie Studerende Moeders, waarin zij pleiten voor meer (wettelijke) rechten en begeleiding van zwangere studenten en studerende moeders.5

Mbo-verklaring

De aanleiding voor de wijziging in verband met de mbo-verklaring is het regeerakkoord Vertrouwen in de toekomst'.6 Hierin wordt de introductie van een dergelijke verklaring voor uitgevallen studenten aangekondigd (in het regeerakkoord heet dit nog een vakcertificaat).

Wijziging benaming mbo-studenten

De Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs (JOB) heeft in het voorjaar van 2018 actie gevoerd om de benaming van mbo-studenten in wet- en regelgeving aan te passen aan de praktijk. De minister van OCW heeft vervolgens toegezegd aan deze wens tegemoet te willen komen door de wet aan te passen.7

1    Kamerstukken II, 2016/17, 34511, nr. 19.

2    Stcrt. 2017, 29313

3    Kamerstukken II, 2017/18, 31524, nr. 342. Kamerstukken II, 2017/18, 31524, nr. 341.

4    Kamerstukken II, 2016/17, 31524, nr. 341.

5    Coalitie Studerende Moeders. Brief aan de mbo-raad dd. 16 maart 2017. Eisen ter bescherming zwangere studenten en studerende moeders.

6    Regeerakkoord Vertrouwen in de Toekomst'

7    Kamerstukken II 2017/18, 31524, nr. 366.

Doorstroomregeling

In maart 2018 is aan de mbo-instellingen gecommuniceerd dat de doorstroomregeling vmbo-beroepsonderwijs8 in het studiejaar 2018/19 nog blijft bestaan. In de praktijk blijkt dat sommige opleidingen deze regeling toepassen, maar anderen niet. Dit is logisch gezien de grote verscheidenheid in soorten opleidingen. Dit geeft aanleiding om de doorstroomregeling, aan te passen aan de praktijk. Dit artikel bepaalt nu dat opleidingen nadere vooropleidingseisen móeten eisen, terwijl dat niet altijd nodig is.

  • 2. 
    Wie zijn betrokken?

Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs/mbo-studenten, MBO Raad, VO-raad, Stichting Platforms VMBO, Stichting Leergeld Coalitie studerende moeders, Inspectie van het Onderwijs, DUO en de Stichting Beroepsonderwijs Bedrijfsleven._

  • 3. 
    Wat is het probleem?

Gezinnen die schoolkosten niet kunnen betalen en studenten met vertraging door bijzondere

omstandigheden

Iedere jongere, ongeacht zijn of haar financiële of persoonlijke situatie, moet de kans krijgen om onderwijs te volgen en daarbij het maximale uit zichzelf te halen. Echter is er nog een aantal groepen in het mbo-onderwijs die nadeel ondervinden door hun persoonlijke of financiële situatie en daardoor extra ondersteuning nodig hebben.

Dit betreft specifiek 16- en 17-jarige mbo'ers die een voltijdsopleiding volgen ('bol'ers') uit gezinnen met lage inkomens. Ten aanzien van de groep 16- en 17-jarige bol'ers uit gezinnen met lage inkomens heeft zich de laatste jaren een aantal ontwikkelingen in financiële zin voorgedaan, die per saldo negatief uitpakten voor het kunnen betalen van schoolkosten.9 Per saldo is deze doelgroep er sinds de hervorming van de kindregelingen circa € 400,-- per jaar op achteruitgegaan.10 Dit is met name nadelig voor kinderen uit gezinnen met lagere inkomens, die echter ook de kans moeten kunnen krijgen om hun talenten te benutten. Schoolkosten mogen hierin geen belemmering vormen. Alhoewel er een tijdelijke regeling schoolkosten is ingesteld om de doelgroep tegemoet te komen, is er een structurele oplossing nodig._

8    Deze regeling heeft betrekking op nadere vooropleidingseisen die bij niet-verwante doorstroom van vmbo naar mbo geëist worden. Het gaat hierbij om vakken als WIS, NASK I en een tweede moderne vreemde taal.

9    1) Uit onderzoek blijkt dat in het eerste leerjaar van het mbo (als de studenten vaak nog 16 of 17 jaar zijn) meer dan in latere jaren wordt uitgegeven aan schoolbenodigdheden (studieboeken, gereedschappen, materialen en ICT); 2) Met ingang van studiejaar 2015/2016 is de inkomensafhankelijke tegemoetkoming in de Onderwijsbijdrage en Schoolkosten (WTOS) voor (ouders van) 16- en 17-jarige bol'ers afgeschaft.

Lagere inkomens zijn voor de afschaffing van de WTOS slechts deels gecompenseerd via het kindgebonden budget (WKB); 3) Per 1 januari 2017 is de reisvoorziening voor minderjarige bol'ers geïntroduceerd. Echter, slechts de helft van de 16-/17-jarigen maakt reiskosten. Hiervan profiteert dus niet de gehele doelgroep.

10    Kamerstukken II 2015/16, 34300 VII, nr. 155.

Dit betreft ook studenten die een opleiding volgen en vertraging oplopen of eerder tijdens hun studie hebben opgelopen vanwege zwangerschap11, (chronische) ziekte of handicap12 of bijzondere familieomstandigheden.13 Deze groep wordt benadeeld wanneer zij vanwege hun situatie studievertraging oplopen. Dit betreft mbo-studenten die vertraging oplopen vanwege een bijzondere omstandigheid en geen studiefinanciering (meer) ontvangen. Zij hebben een financieel nadeel ten opzichte van studenten die geen vertraging vanwege een bijzondere omstandigheid oplopen.

Studenten die deelnemen aan een studentenraad in het mbo kunnen ook vertraging oplopen door hun deelname. Ook zijn er situaties waarbij zij door deelname niet of beperkt kunnen bijverdienen naast hun studie en daarom wel financieel nadeel, maar geen vertraging oplopen. Het is niet wenselijk dat studenten vanwege financiële redenen afzien van deelname aan een studentenraad.

Zwangere studenten

Specifiek voor zwangere studenten zijn er nog additionele belemmeringen:

  • a. 
    Deze groep ervaart via de wettelijke regels te weinig erkenning omdat zij zich moeten ziekmelden of uitschrijven om niet als 'ongeoorloofd verzuimer' aangemerkt te worden als zij in verband met de bevalling langer afwezig zijn. Daarmee voelt deze doelgroep zich niet erkend zoals bijvoorbeeld zwangere werknemers dat wel zijn via een wettelijk zwangerschapsverlof.14
  • b. 
    Ook wordt hun situatie nu niet benoemd als omstandigheid die moet worden betrokken bij het afgegeven van een bindend studieadvies (BSA), zoals in het hoger onderwijs wel het geval is. Evenmin is zwangerschap een onderwerp waarover afspraken moeten worden gemaakt in de Onderwijsovereenkomst (OOK), terwijl andere situaties waarbij een langere studieduur verwacht wordt of specifieke begeleiding nodig is, bijvoorbeeld in geval van een handicap, er wel in staan.
  • c. 
    Zij ervaren vaak onvoldoende of geen medewerking, erkenning en begrip van instellingen om flexibel met het onderwijs(programma) om te gaan, zoals bijvoorbeeld verlofregelingen, extra examenmomenten of inzet van faciliteiten.
  • d. 
    Op lang niet elke instellingen zijn specifieke regelingen voor zwangere studenten noch is op elke instelling een zwangerschapsprotocol aanwezig waarin staat aangegeven welke faciliteiten op school aanwezig zijn voor zwangere studenten. Als er wel een protocol of regeling is, is deze vaak niet eenvoudig te vinden. Dit leidt tot

_onduidelijkheid en onzekerheid bij deze doelgroep.15_

11    In studiejaar '14/j15 waren er 5.710 zwangere mbo-studenten. Hiervan zitten er 1.260 in een bol-opleiding niveau 4. Naar schatting lopen ruim 500 studenten financieel nadeel op door hun zwangerschap. Ongeveer 40% van de niveau 4 bol-studenten volgt namelijk een 4 jarige opleiding. https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2018/16/zwangerschap-onder-vrouwen-in-het-mbo-2012-13-2014-15

12    Uit de JOB-monitor 2018 blijkt dat 40% van de mbo-studenten een (lichtere of zwaardere) beperking heeft. Hiervan geeft 28% aan dat zij hier binnen de opleiding last van hebben. Dit zijn omgerekend 35.000 studenten. Het is bekend dat een deel van deze groep studenten vertraging oploopt, maar onbekend is hoe groot deze groep is en in welke mate zij financieel nadeel ondervinden.

13    Cijfers over deze groep zijn niet bekend.

14    Student, zwanger en gelijke behandeling. Vrije Universiteit, 20 december 2016. URL: https://www.vu.nl/nl/Imaaes/Student zwanger gelijke behandeling dec2016 tcm289-

795944.pdf

15    Student, zwanger en gelijke behandeling. Vrije Universiteit, 20 december 2016. URL: https://www.vu.nl/nl/Images/Student zwanger gelijke behandeling dec2016 tcm289-

795944.pdf

Door het gebrek aan toepasselijke verlofregelingen of flexibiliteit van de instellingen hebben veel zwangere studenten moeite om de studie (op tijd) af te ronden. Uit een studie van het CBS en DUO blijkt dat vrouwelijke mbo-studenten die tijdens hun opleiding een kind hebben gekregen gemiddeld een paar maanden langer over hun opleiding doen en dus vertraging oplopen.

Daarnaast blijkt dat 17% van de vrouwelijke mbo-studenten die tijdens de opleiding een kind hebben gekregen stoppen met hun opleiding zonder een diploma te behalen. Bij de rest van de mbo-studenten is dit 11%.16

Eenduidigheid en verplicht karakter mbo-verklaring voor uitvallers

Ondanks de inspanningen van instellingen vallen er ieder jaar studenten uit bij diploma-gerichte trajecten. Veelal verlaten zij het onderwijs op dat moment zonder startkwalificatie. Uit de voorlopige cijfers met betrekking tot ongediplomeerde uitstroom ging het in studiejaar 2016-2017 om circa 18.000 uitgevallen studenten tot 23 jaar. Om uitvallers zoveel mogelijk kansen te bieden is een eenduidig format nodig waarmee inzichtelijk wordt gemaakt wat een uitvaller wel kan. De huidige wetgeving ten aanzien van de instellingsverklaring biedt al de mogelijkheid om een document uit te reiken. Dit is echter niet verplicht. Dit maakt het voor werkgevers lastiger om een goede inschatting te maken van wat iemand kan en betekent dat studenten zelf alert moeten zijn dat zij het document ontvangen.

Benaming mbo-studenten in wet- en regelgeving

Mbo-studenten voelen zich volgens de JOB door de benaming 'deelnemer' in wet- en regelgeving niet erkend als volwaardig student. Zij geven aan daardoor soms als minder, of anders gezien te worden. Dit leidt er volgens de JOB tevens toe dat mbo-studenten geen of in mindere mate recht hebben op kortingen voor studenten of toegang tot studentenverenigingen. Daarnaast sluit de aanduiding van mbo-studenten als 'deelnemer' in de huidige wet- en regelgeving niet aan bij hoe de overheid intern en extern mbo-studenten aan duidt (als 'studenten').

Doorstroomregeling sluit niet aan bij de praktijk

In de WEB is bepaald dat bij Regeling (de Doorstroomregeling vmbo-beroepsonderwijs) nadere vooropleidingseisen moeten worden gesteld die deel moeten hebben uitgemaakt van de vooropleiding om te kunnen worden toegelaten tot een mbo-opleiding. Het artikel en de Regeling dateren van 2003. Al geruime tijd is de praktijk anders dan het artikel in de WEB. In de praktijk blijkt dat namelijk dat niet elke instelling de vooropleidingseisen genoemd in de Regeling verplicht stelt, omdat deze eisen niet altijd noodzakelijk blijken voor iedere doorstroomroute danwel omdat een instelling het niet nodig vindt om extra drempels op te werpen aan aspirant-studenten. Artikel 8.2.2, eerste lid, van de WEB sluit daarom niet aan bij de praktijk maar is tot nu toe nog nooit aangepast naar deze praktijk._

  • 4. 
    Wat is het doel?

Mbo-studentenfonds

Het doel is dat mbo-studenten niet meer door financiële redenen - oftewel omdat zij hun onderwijsbenodigdheden niet kunnen betalen, ofwel doordat zij studievertraging en financieel nadeel oplopen wegens bijzondere omstandigheden - worden beperkt in het (ver)volgen van hun studie. Nevendoel is daarbij de deelname aan studentenraden een impuls te geven door tegemoet te komen in het financiële nadeel dat studenten door deelname kunnen hebben.

Afbakening van doelgroepen_

16 CBS en DUO 2018. Studieduur en -rendement van zwangere mbo-ers. URL: https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2018/44/studieduur-en-rendement-van-zwangere-

mbo-ers

Ondersteuning vanuit het mbo-studentenfonds bij vertraging is alleen mogelijk wanneer een mbo-student voor het financieel nadeel niet gecompenseerd wordt via de studiefinanciering in de vorm van een gift of prestatiebeurs (met uitzondering van het reisproduct). Als een student in deze vorm studiefinanciering ontvangt, ontvangt hij of zij immers reeds een vergoeding voor kosten tijdens de opleiding. Ondersteuning bij onderwijsbenodigdheden is bedoeld voor 16- en 17-jarige bol-studenten uit minimagezinnen.

Instellingen kunnen op basis van 'een onbillijkheid van overwegende aard' andere doelgroepen in specifieke gevallen wel een tegemoetkoming bieden. Denk hierbij aan studenten die een bbl-opleiding volgen.

Zwangere studenten

Daarnaast is het doel om de positie van zwangere studenten in het mbo te erkennen en te versterken, zodat zij optimaal studie en zwangerschap kunnen combineren en net zoveel kans als andere studenten hebben om hun opleiding af te ronden. Tevens is het doel het verschaffen van duidelijkheid over de begeleiding die deze studenten in het mbo kunnen verwachten.

Mbo-verklaring

Met het introduceren van de mbo-verklaring voor uitvallers wordt een tweeledig doel beoogd:

  • • 
    Het document is betekenisvol voor (potentiële) werkgevers en werknemers.

Werkgevers begrijpen wat iemand wél kan en het document helpt bij het vinden van een baan;

  • • 
    Het document is betekenisvol voor vervolgonderwijs (in het mbo) zodat de student op een later instroommoment kan aantonen welke resultaten eerder zijn behaald.

Benaming mbo-studenten in wet- en regelgeving

Het doel is de benaming van mbo-studenten in wet- en regelgeving aan te passen aan de praktijk. Deze aanpassing beoogt daarmee de erkenning van mbo-studenten als 'student' te vergroten en ook het imago van de mbo-student en het mbo te vergroten. Een positief neveneffect hiervan kan zijn dat mbo-studenten toegang krijgen tot studentenkortingen of studentenverenigingen. Dit is echter geen expliciet doel. Er wordt geen beleid ingezet om dit neveneffect te bereiken, want daar gaat het ministerie van OCW niet over. Dit voorstel is wel onderdeel van breder beleid om de positie van de mbo-student en het imago van het mbo als geheel te verbeteren. Onder andere wordt gewerkt aan de versterking van de positie van studentenraden en aan het bevorderen van de doorstroom van het vmbo naar het mbo.

Doorstroomeisen

Het doel van dit onderdeel van de wetswijziging is het opheffen van de wettelijke plicht van instellingen om bij toelating tot een mbo-opleiding nadere vooropleidingseisen te stellen die deel moeten hebben uitgemaakt van de vooropleiding. Afhankelijk van de wijze waarop een opleiding is ingericht kan het zo zijn dat het gerechtvaardigd is dat de ene instelling wel een nadere vooropleidingseis stelt bij een opleiding, terwijl dit voor diezelfde opleiding aan een andere instelling niet nodig is. Het geheel schrappen van nadere vooropleidingseisen in de Doorstroomregeling vmbo-beroepsonderwijs biedt daarom geen soelaas._

  • 5. 
    Wat rechtvaardigt overheidsinterventie?

Mbo-studentenfonds

De Rijksoverheid creëert randvoorwaarden om elke mbo-student zo gelijk mogelijke kansen te bieden een mbo-opleiding te volgen. Kosten voor onderwijsbenodigdheden of vertraging door bijzondere omstandigheden mogen geen belemmering zijn om onderwijs te volgen. Dit is nu bij specifieke groepen studenten wel het geval. Ook is het wenselijk te bevorderen dat studentenraden in het mbo voldoende deelnemers hebben en dat financieel nadeel voor deelnemende studenten wordt gecompenseerd.

Zwangere studenten

Een wettelijk zwangerschapsverlof in het mbo is nodig aangezien een zwangerschap of bevalling nu nog niet expliciet genoemd wordt als reden voor geoorloofd verzuim in het mbo. Daarom melden de zwangere studenten zich nu vaak (lang) ziek of schrijven ze zich uit, terwijl het Kabinet op het standpunt staat dat een zwangerschap en een opleiding samen moeten kunnen gaan. Met een zwangerschapsverlof krijgen zwangere studenten de mogelijkheid tot het combineren daarvan.

Mbo-verklaring

Om uitvallers uit het mbo-onderwijs een betere positie te geven op de arbeidsmarkt en eenvoudiger terug te laten keren in het onderwijs is het van belang dat er een eenduidige verklaring van behaalde resultaten komt, waar iedere uitgevallen student die een substantieel deel van de opleiding heeft gevolgd, recht op heeft. De huidige wettelijke formulering ten aanzien van de instellingsverklaring voldoet niet, en daarom is aanpassing van de wet nodig.

Benaming mbo-studenten in wet- en regelgeving

Aangezien in de praktijk mbo-studenten al als 'studenten' worden aangeduid door de overheid en door de meeste mbo-instellingen, dient de terminologie in wet- en regelgeving daarop te worden aangepast.

Doorstroomregeling

De huidige wettelijke plicht van instellingen om bij toelating tot een mbo-opleiding nadere vooropleidingseisen te stellen die deel moeten hebben uitgemaakt van de vooropleiding sluit niet aan bij de praktijk. Aanpassing van de wet is daarom gewenst zodat waar nodig bij ministeriële regeling nadere vooropleidingseis kunnen worden gesteld, maar daartoe geen verplichting is._

  • 6. 
    Wat is het beste instrument?

Mbo-studentenfonds

Om studenten bij vertraging door bijzondere omstandigheden te ondersteunen is een wettelijk vastgelegd fonds - zoals in het hoger onderwijs - het beste instrument. Dit geldt ook voor ondersteuning bij onderwijsbenodigdheden. Daarbij wordt aan de instellingen ook de mogelijkheid geven zelf bijzondere omstandigheden vast te stellen en is er voorzien in een hardheidsclausule.

Zwangere studenten

De redenen om geoorloofd afwezig te zijn, zijn in de wet opgenomen. Om zwangerschap en bevalling als aparte categorie te kunnen benoemen is dus wetswijziging noodzakelijk. Er wordt daarbij aangesloten bij de termijn van het zwangerschaps- en bevallingsverlof voor werknemers. Ook hier is echter ruimte voor maatwerk aan de instellingen gegeven.

Mbo-verklaring

Om instellingen te verplichten om aan bepaalde categorieën studenten een mbo-verklaring af te geven en aan andere categorieën een verklaring af te geven als de student daarom verzoekt is een wetswijziging noodzakelijk. Bij ministeriele regeling wordt vastgesteld welk model mbo-instellingen dienen te gebruiken bij het afgeven van een mbo-verklaring.

Als alternatief voor de mbo-verklaring is overwogen om instellingen te vragen om op vrijwillige basis gebruik te maken van een model en om het model vrij te laten. Hier is niet voor gekozen omdat de uniformiteit van het document voor werkgevers van groot belang is om een inschatting te kunnen maken van de waarde ervan. Zij hebben immers al te maken met uiteenlopende documenten waarmee potentiële werknemers zich kunnen melden (zoals een diploma, een mbo-certificaat en diverse soorten branche-diploma's en certificaten). Tevens helpt dit studenten, omdat zij vaak niet weten dat en hoe zij een verklaring kunnen krijgen.

Benaming mbo-studenten in wet- en regelgeving

Het beoogde doel kan bereikt worden door de wet- en regelgeving waarin mbo-studenten benoemd worden als 'deelnemer', aan te passen en hen voortaan aan te duiden als 'student'.

In het vavo wordt de doelgroep in de praktijk veelal 'student' genoemd en ook als zodanig gezien. Aangezien vavo ook alleen op roc's gegeven wordt zal ook de benaming voor vavo-studenten in wet- en regelgeving aangepast worden van 'deelnemer' naar 'student'.

De doelgroep voor overige educatie wordt vaak in de praktijk als 'deelnemer' of eventueel 'cursist' aangeduid, en niet als student. Het gaat hier immers om deelnemers aan trajecten om taalvaardigheden, rekenvaardigheden en digitale vaardigheden te verhogen. Dit kan een cursus bij een roc zijn, maar ook een informele bijeenkomst in een bibliotheek, of een traject met een taalmaatje. Het begrip student is daarbij niet passend. Daarom zal voor deze doelgroep de benaming in wet- en regelgeving niet worden aangepast.

Doorstroomregeling

In artikel 8.2.2 van de WEB staat de huidige doorstroomregeling waarin mbo-instellingen nadere vooropleidingseisen moeten stellen. Om ervoor te zorgen dat dat mbo-instellingen geen nadere vooropleidingseisen móeten, maar kunnen vragen is een wetswijziging noodzakelijk._

  • 7. 
    Wat zijn de gevolgen voor burgers, bedrijven, overheid en milieu?

Mbo-studenten en hun ouders (mbo-studentenfonds)

Ondersteuning bij niet kunnen betalen onderwijsbenodigdheden en bij vertraging door bijzondere omstandigheden leidt tot toegankelijker mbo-onderwijs. Studenten komen minder snel in financiële problemen en hebben minder financiële belemmeringen om hun opleiding te starten of te vervolgen. Het is daarbij van groot belang dat de mbo-instelling de procedures en aanvraagformulieren zo eenvoudig en laagdrempelig mogelijk houdt. Zeker voor mbo-studenten in meer kwetsbare posities of mbo-studenten of hun ouders met lage basisvaardigheden kan het lastig zijn om een ingewikkeld (digitaal) aanvraagformulier in te vullen.

Mbo-instellingen (mbo-studentenfonds)

Mbo-instellingen dienen een fonds op te richten en te administreren. Dit zal regeldrukkosten met zich mee brengen. Tegelijk worden zij door het mbo-studentenfonds in staat gesteld studenten zodanig te ondersteunen dat zij minder financiële belemmeringen ervaren om hun opleiding te starten of te vervolgen. Dit kan uitval tegengaan.

Zwangere studenten

Door de maatregelen in dit wetsvoorstel worden zij beter ondersteund door mbo-instellingen. Zij hoeven minder dan voorheen zelf uit te zoeken waar zij recht op hebben en welke mogelijkheden er zijn voor maatwerk voor hun specifieke situatie.

Mbo-instellingen (m.b.t. zwangere studenten)

Mbo-instellingen zullen, voor zover ze dat nog niet hebben, beleid moeten opstellen over de rechten en plichten van studenten bij zwangerschap en bevalling en in hun nieuw op te stellen onderwijsovereenkomsten hiernaar verwijzen. Het wordt voor mbo-instellingen duidelijker welke gronden er zijn voor geoorloofd verzuim.

Voortijdig schoolverlaters

Voortijdig schoolverlaters hoeven niet zelf meer te weten dat zij recht hebben op een mbo-_

verklaring (voorheen 'instellingsverklaring') en hoeven ook niet meer zelf een aanvraag te doen. Deze wordt namelijk automatisch aan hen uitgereikt als zij uitvallen. Daarnaast komt er via het model dat via een ministeriele regeling wordt voorgeschreven een uniform model, wat de herkenbaarheid van de mbo-verklaring vergroot. De verwachting is dat uitgevallen studenten hiermee makkelijker hun opleiding op een later moment kunnen voortzetten en afronden - al dan niet bij een andere instelling. De verwachting is tevens dat uitvallers door het kunnen overleggen van hun behaalde resultaten via een mbo-verklaring een betere uitgangspositie op de arbeidsmarkt krijgen. Voor studenten die niet automatisch een verklaring krijgen uitgereikt, maar hier wel recht op hebben is het van belang dat de mbo-instelling de aanvraagprocedure hiervoor zou eenvoudig en laagdrempelig als mogelijk maakt.

Mbo-instellingen (m.b.t. de mbo-verklaring)

Voorgesteld wordt dat mbo-instellingen verplicht - in plaats van op aanvraag - aan de doelgroep voortijdig schoolverlaters een mbo-verklaring uitreiken. Dit zal regeldrukkosten met zich mee brengen voor mbo-instellingen.

Werkgevers

Werkgevers kunnen voortaan door de mbo-verklaring zien welke onderdelen van de opleiding de student wel heeft behaald. Het wordt daarmee eenvoudiger om de kwaliteiten van een (potentiele) werknemer in te schatten.

Mbo-studenten (wijziging benaming)

Mbo-studenten zullen zich, volgens de JOB beter erkend voelen als student en wellicht toegang krijgen tot kortingen en verenigingen die zich richten op studenten._

Pagina 8 van 8

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.