Inbreng Maarten Groothuizen | Justitie begroting

Met dank overgenomen van Democraten 66 (D66) i, gepubliceerd op woensdag 21 november 2018.

Hoe zorgen we dat onze rechtsstaat klaar is voor de toekomst? Dat is de fundamentele vraag die Maarten Groothuizen besprak tijdens de begrotingsbehandeling van Justitie. Lees hieronder zijn volledige inbreng. Gesproken tekst geldt.

Voorzitter,

Hoe maken we onze rechtsstaat klaar voor de toekomst?

Dat is voor mijn fractie

de fundamentele vraag die vandaag voorligt.

Dat begint met de vraag hoe het gaat

met het fundament van onze democratie,

de basis die ervoor zorgt dat we in vrijheid

én veiligheid kunnen leven.

Ik heb als officier van justitie

jarenlang onderdeel mogen uitmaken van die rechtsstaat.

Hier in Nederland,

maar ook in voormalig Joegoslavië en Oekraïne.

Bij thuiskomst was het altijd een warm bad.

Nederland heeft een goed functionerende rechtsstaat,

waar een burger doorgaans kan rekenen

op het recht en zijn instituties:

de politie, het Openbaar Ministerie en de rechtspraak.

Dat is een groot goed

dat we moeten we koesteren.

Maar D66 is de afgelopen jaren

Ook kritisch geweest over de staat van onze rechtsstaat.

En dat zijn we nog steeds.

Want de rechtsstaat is kwetsbaar.

In een samenleving die snel verandert,

heeft hij blijvend aandacht nodig.

En er zijn zorgpunten.

  • Heeft het Openbaar Ministerie wel voldoende tijd, mensen en middelen voor al haar taken?
  • Hebben rechters voldoende tijd om zaken goed af te doen en zich te verdiepen in nieuwe ontwikkelingen binnen en buiten het recht?
  • Krijgen sociaal advocaten wel voldoende betaald voor hun werk?
  • Hebben mensen het idee dat de rechtsstaat ook van hun is?
  • Dat het recht hen helpt en passende oplossingen biedt op belangrijke momenten in het leven als een scheiding of een ontslag?
  • En biedt onze rechtsstaat voldoende tegenwicht aan criminelen die onze regels, waarden en normen aan hun laars lappen?

Ik wil vandaag stil staan bij die zorgen

en de stappen die we moeten zetten

om die zorgen weg te nemen.

Voorzitter,

Eén van belangrijkste vragen

als het gaat om het functioneren van onze rechtstaat

is de financiering van de rechtspraak en het OM.

Uit het jaarverslag van de Rechtspraak blijkt

dat het aantal zaken daalt.

Omdat de rechtspraak voor 95% per zaak wordt betaald,

drukken de vaste lasten steeds zwaarder

op een kleiner aantal zaken.

Voor innovatie en vernieuwing

blijft daarom steeds minder geld over.

Dat is in het kort ook de conclusie

van de heer Van de Berg

die de financiering van de rechtspraak heeft doorgelicht.

De outputfinanciering is doorgeschoten.

En op het ‘beruchte’ PMJ-model

valt het nodige af te dingen.

“Een model is geen orakel

waaruit cijfers kritiekloos kunnen worden overgenomen”,

schrijft Van den Berg.

Toch lijkt dat model dwingend als een Romeins legioen.

  • Ik hoor graag van de Minister voor Rechtsbescherming hoe hij de aanbevelingen van de heer Van de Berg gaat oppakken?
  • En ik hoor graag van de Minister van Justitie

wat hij gaat doen om het PMJ-model te verbeteren en om het op een slimmere manier te gebruiken?

Modellen zijn een versimpeling van de werkelijkheid.

En van een Minister die zich bij aantreden afficheerde als de Obelix van de rechtsstaat,

verwacht ik een stevige opstelling tegen Romeinse legioenen.

Voorzitter,

Ook bij het Openbaar Ministerie,

vraag ik aandacht voor het financieringsmodel.

Het OM gaat vanaf volgend jaar voor een deel

haar geld krijgen op basis van productieaantallen.

Maar tegenwoordig verstoort en voorkomt het OM

veel criminele activiteiten.

Het houdt bijvoorbeeld mogelijke

terroristen intensief in de gaten.

Dat is succesvol,

maar óók arbeidsintensief en tijdrovend.

En vertaalt zich vaak niet in strafzaken.

En ook bij de strijd tegen georganiseerde criminaliteit

verandert de aard van het werk.

Het OM werkt samen

met gemeentes,

of met de Belastingdienst

Als blijkt dat een crimineel beter

via het belastingrecht of het bestuursrecht

aangepakt kan worden

levert dat het OM dus geen strafzaak op,

maar het kost wél veel tijd.

Daarbij worden strafzaken complexer door

toegenomen digitale middelen,

het slachtoffer dat terecht belangrijker is geworden

en het toenemend belang van deskundigen

in strafprocedures.

Deze complexiteit maakt het werk van officier

van justitie tot één van de mooiste banen van het land.

Maar daar hoort wél een goed

en eerlijk financieringssysteem bij.

  • Ik ben dan ook benieuwd hoe de Minister de financiering van het OM toekomstbestendig gaat maken? En op welke manier hij daarbij de bevindingen van Van den Berg betrekt. Graag een reactie.

Voorzitter,

Ik blijf nog even bij mijn oude liefde.

Het OM heeft het moeilijk.

Wisselingen aan de top en incidenten leiden tot onrust.

Een organisatie die anderen de maat neemt,

moet zelf onberispelijk zijn.

Het is goed dat het OM de incidenten

onafhankelijk laat onderzoeken

en haar kop niet in het zand steekt.

Maar er is wel behoefte aan duidelijkheid

en herstel van vertrouwen.

Daarom twee vragen aan de Minister van Justitie:

  • Kan hij aangeven wanneer de commissie Fokkens klaar is met haar onderzoek?
  • Hoe gaat hij het vertrouwen in het OM herstellen?

Voorzitter,

Het recht is er voor iedereen,

Maar weet iedereen het recht ook te bereiken?

In die context ben ik allereerst blij

met de brief van de Minister voor Rechtsbescherming

over de griffierechten.

Het toegangskaartje voor de rechter

gaat voor kleine vorderingen omlaag.

Dat is voor veel ondernemers

erg belangrijk.

Als een klant

een bankstel van 800 euro

niet betaalt,

wil de winkelier op de hoek

geen 470 euro neertellen

voor een ticket tot de rechtszaal.

Met dit voorstel van de minister

  • ook al had hij een duwtje

nodig van de heer Van Nispen,

de heer Van Dam en mijzelf -

gaan de griffierechten voor kleine vorderingen

terecht met 1/3 naar beneden.

Maar de toegangsprijs is niet de enige factor.

Het gaat er óók om of mensen

het vertrouwen hebben dat onze rechtsstaat er voor hen is.

Of de rechtsstaat hen échte oplossingen biedt.

En of ze goed begrijpen wat er gebeurt.

Met die gedachte in het achterhoofd

schreef ik afgelopen zomer

het plan een rechter voor iedereen:

  • Uitspraken van rechters in begrijpelijke taal;
  • Een diverse rechterlijke macht;
  • En rechtspraak die oplossingen biedt voor problemen waarmee mensen worstelen.
  • Is de Minister bereid het actieplan van D66 met de Rechtspraak te gaan bespreken en daarover aan de Kamer te rapporteren? Graag een reactie.

Als het gaat om de toegang tot het recht,

is gesubsidieerde rechtsbijstand van groot belang.

Ook voor mensen met een kleine beurs,

moet het recht bereikbaar zijn.

Tijdens Kabinet Rutte II van VVD en PvdA

is er in totaal 26 miljoen bezuinigd en

liep de discussie over het stelsel vast.

De gevolgen zijn bekend.

Veel sociaal advocaten werken inmiddels de helft

van het aantal uren in feite gratis

en sommigen gooien het bijltje erbij neer.

Het is dan ook goed dat er nu een contourennota ligt.

Het NRC betichtte de Minister voor Rechtsbescherming

zelfs van het hebben van een “visie”.

Ik neem aan dat daarover

bij de VVD nog wel even wordt doorgesproken.

Voorzitter,

Serieus.

Ik zie in de contourennota een éérste stapje vooruit.

  • Het belangrijkste voor D66 is dat mensen met een laag inkomen verzekerd zijn van rechtsbijstand, op álle rechtsgebieden.
  • Er komt een juridische huisarts
  • die je verwijst naar een passende oplossing.
  • Deze juridische huisarts is er niet alleen voor de lage inkomens,
  • maar voor iedereen.
  • en je betaalt straks één vaste prijs
  • voor het eindresultaat.

Dat is positief.

En ook goed is dat de rol van de overheid als veroorzaker

van onnodige procedures wordt aangepakt.

Toch roept de brief van de minister

ook nog veel vragen op.

Want veel is nog onduidelijk.

  • Hoe gaan bijvoorbeeld die rechtshulppakketten
  • er precies uitzien?
  • En kan de Minister de systematiek voor eigen bijdrages concreter maken?

Dan de vergoeding

van de rechtshulpverleners zelf.

Ik ben blij te lezen

dat de minister een betere vergoeding wil.

Hij zet een eerste stap.

Maar hoe groot is die eerste stap

en wanneer komt die?

De sociale advocatuur wacht

namelijk al heel erg lang op een antwoord.

Graag een reactie van de minister.

Mijn fractie zal kritisch volgen

hoe dit plan in de praktijk voor mensen uitpakt.

Het is verstandig dat de Minister

zijn plannen stapsgewijs.