Inzet CDA bij landbouwbegroting 2019

Met dank overgenomen van J.L. (Jaco) Geurts i, gepubliceerd op dinsdag 13 november 2018.

Boerenproducten bevorderen de gezondheid

Namens het CDA heb ik aangegeven dat verder onderzoek gaat leiden tot een herwaardering van dierlijke producten. En dat ik ervan overtuigd ben dat in de toekomst meerdere partijen zullen erkennen en herwaarderen dat boeren met hun producten de gezondheid bevorderen.

Dr. ir. Carla Peeters ( oprichter van COBALA Good Care Feels Better) schreef hierover een lezenswaardige opinie “arts zoekt boer voor gezonder leven” (link).

In het artikel komt naar voren dat in de Westerse geneeskunde het besef groeit dat voeding belangrijk is voor een gezond lichaam. Bepaalde vetten in melk, yoghurt en kaas hebben ontstekingsremmende eigenschappen. Dit soort bestanddelen in voeding kunnen bijdragen aan een versneld herstel en verbetering van de kwaliteit van leven.

Boeren ervaren psychologische druk

Ook heb ik aandacht gevraagd voor onze boer(inn)en, tuinders en vissermannen. Zij zorgen ervoor dat wij ons geen zorgen hoeven maken of er vandaag of morgen voldoende voedsel beschikbaar is. Zij zorgen ervoor dat we onszelf en vele burgers buiten Nederland kunnen voeden. Deze prestatie wordt door delen in onze samenleving helaas niet op waarde geschat. Er zijn zelfs organisaties die op activistische wijze de strijd met de landbouw aangaan en de boer, tuinder of visser continu als veroorzaker van milieuschade of dierenleed neer zetten. Onze boeren, tuinders en vissers ervaren mede daardoor grote psychologische druk.

Bij de vorige begroting heb ik ook gesproken over deze hoge psychologische druk. De minister erkende dat de agrarische ondernemer en zijn omgeving niet altijd tijdig bij het juiste hulpverleningsloket terechtkomen of zich niet altijd begrepen voelen door de betreffende instantie. Het ministerie heeft naar aanleiding van mijn oproep ingezet op het versterken van de onderlinge kennis en de verbinding tussen de hulpverleningsinstanties en de agrarische sector. Recent heeft de minister een bijeenkomst georganiseerd waarin de betrokken organisaties besproken hebben op welke wijze de kloof tussen de agrariërs en de psychosociale hulpverleningsinstanties kan worden verkleind om zo de hulpverlening te verbeteren. Binnenkort komt er een brief van de minister met de concrete acties die zijn afgesproken.

Landbouwvisie: kringloop, bodembeheer en plantgezondheid

Het CDA vindt dat de landbouwvisie (link ) perspectief biedt voor boeren en ons land.

Tijdens het debat in de Tweede Kamer heb ik aandacht gevraagd voor de uitvoering. Een belangrijk aspect voor het CDA in de visie is een eerlijk inkomen voor boeren, en dat investeringen in verdere verduurzaming zich terug moeten kunnen verdienen.

In de visie staat onder andere: “Boeren, tuinders en vissers zijn hardwerkende ondernemers en zij verdienen een solide positie in de keten”. Een belangrijke zin. Zeker nu Europa het slagveld van voedselgiganten uit onder andere Azië wordt. In de landbouwvisie is terecht aandacht voor de regio Betuwe en het Vechtdal die zich onderscheiden met typische producten en smaken. Echter kiest de supermarktbranche veelal niet voor regionaal. Waarom liggen er geen Nederlandse appels in het schap, maar wel van de andere kant van de wereld, zo vroeg ik me laatst af? Samen met ChristenUnie diende ik een motie in die unaniem door de Tweede Kamer werd aangenomen.

Een tweede belangrijk aspect van de visie is duurzaam bodembeheer. Het doel is een rijker bodemleven en minder kunstmest. Maar er is ook meer ruimte nodig in de Europese regelgeving en in de meststoffenwet. Het CDA denkt aan een bredere uitvoeringsagenda met te ondernemen acties om beter bodembeheer en mestaanwending mogelijk te maken. Samen met VVD, D66 en CU diende ik een motie in over een uitvoeringsagenda voor verbetering van bodembeheer en plantgezondheid (link) die door de Tweede Kamer werd aangenomen.

Natuurinclusieve steden

Nederland verandert met meer verstedelijking en minder landbouwgrond. In de onlangs gepresenteerde landbouwvisie van minister Schouten is echter geen aandacht voor de gevolgen van verstedelijking voor de natuur. Volgens het CDA moet bij de aanleg van nieuwe woningen, maar ook binnen bestaande woonwijken, veel meer aandacht zijn voor groen in de straten. Daarom stelde ik voor een landelijk programma ‘natuurinclusieve steden’ te starten in samenwerking met natuurvrijwilligers, het Ministerie van Binnenlandse Zaken, provincies en gemeenten.

De afgelopen decennia is er steeds meer landbouwgrond en natuur opgeofferd om de bevolkingsgroei, vestiging van bedrijven en aanleg van wegen op te vangen. Tussen 1950 en 2016 is zo’n 550.000 hectare grond aan de landbouw onttrokken.

Door de afname van landbouwgrond veroorzaakt de overheid intensivering van de landbouw. Mestverwerking, slim mestgebruik en kunstmestvervangers zijn nodig om dat op te vangen.

Onlangs verscheen er nog een onderzoek van de UvA dat natuur in Amsterdam steeds verder in de verdrukking komt. Daaruit blijkt dat sinds 2003 binnen de A10 Ring al zo’n 550 voetbalvelden aan natuur is verdwenen. Dat is ongehoord veel en krijg je ook nooit meer terug. Steden pakken hun verantwoordelijkheid niet. Als dit zo doorgaat, verandert ons land steeds meer in een Stenen Stad. Er is een grote behoefte en noodzaak om flink bij te bouwen, maar die woonwijken moeten ook leefbaar zijn. Hou die natuur dicht bij mensen, dat is bovendien hartstikke gezond. Daarom wordt het hoog tijd dat de minister de regie pakt.

In de landbouw wordt per definitie gewerkt met de natuur en wordt steeds meer rekening gehouden met de natuur. Ook in de steden kunnen we in het behouden van groen in de planning, het kiezen van geschikte planten en bomen in bermen en plantsoenen en in de wijze van bouwen meer natuur inclusief denken om onze soortenrijkdom te behouden en te vergroten. Dat zijn voor een groot deel andere soorten dan in natuur- of landbouwgebieden, maar niet minder belangrijk.

We moeten ook in de stad meer gaan kijken hoe we ruimte houden voor de natuur. De bevolking groeit naar verwachting nog door richting de 20 miljoen. Om de natuur dichtbij te houden moeten we er meer over na gaan denken hoe wij dat in onze steden passen, naast hoe dat in onze landbouwpraktijk past. Dat heeft niet alleen positieve effecten als het gaat om het tegengaan van wateroverlast of luchtvervuiling, maar ook voor de leefbaarheid.

Steden spelen een steeds belangrijkere rol als het gaat om het behoud van natuur en biodiversiteit. Maar we zien dat veel colleges, zoals in Amsterdam, hier in hun coalitieakkoord geen noemenswaardige aandacht aan besteden. Het zegt genoeg dat het woord ‘natuur’ hier maar één keer in voor komt. De motie die ik indiende voor meer natuur in de steden kreeg een meerderheid in de Tweede Kamer.