Weeklog: Duistere lobbyisten bij Eurocommissarissen

Met dank overgenomen van C.D. (Dennis) de Jong i, gepubliceerd op zondag 14 oktober 2018.

In Nederland discussieerde de Tweede Kamer herhaaldelijk over de contacten die Rutte en andere leden van het kabinet onderhielden met multinationals als Shell en Unilever in het kader van de afschaffing van de dividendbelasting. Er kwam maar mondjesmaat helderheid. Iets soortgelijks speelt in Brussel. Deze week publiceerde de EU Observer een artikel waarin werd geconstateerd dat er over de ontmoetingen van de Eurocommissarissen in Brussel met lobbyisten nauwelijks verslagen worden bijgehouden. Als het goed is, worden ontmoetingen en het onderwerp van het gesprek vermeld in een register, maar veel maatschappelijke organisaties klagen erover dat ze dan nog weinig weten. Daarom ondersteun ik graag de oproep van de journalist van EU Observer om vanaf nu steeds verslagen te maken van dergelijke gesprekken.

Officieel zijn Eurocommissarissen gewoon topambtenaren. Maar, ook al zijn we het er als SP niet mee eens, de Commissie heeft ook nog steeds het recht van initiatief. Dat wil zeggen dat alle wetsvoorstellen van haar komen. Zit je als lobbyist op het pluche bij een Eurocommissaris, dan kun je het wetgevingsproces dus vanaf het begin beïnvloeden. De Commissie heeft haar mond altijd vol van transparantie. Ze wijst dan naar de lidstaten waar de ministers veel minder transparant zijn over hun ontmoetingen met lobbyisten. Dat klopt, maar daarmee is het nog niet goed. Denk aan de soap over de dividendbelasting. Als Rutte verslagen van zijn ontmoetingen had bijgehouden, had de Tweede Kamer haar controletaak een stuk beter kunnen uitoefenen. En Europese wetgeving heeft per definitie een veel grotere betekenis voor multinationals dan nationale: zoals een CEO ooit zei - in Den Haag kom ik zelden, Brussel is wel belangrijk, maar eigenlijk ben ik een wereldspeler.

Als de Commissie transparantie zo belangrijk vindt, wat is er dan op tegen om van de ontmoetingen met lobbyisten verslagen te maken en die te publiceren? In het Europees Parlement werken steeds meer Europarlementariërs ook met een ‘wetgevende voetafdruk’ waarin ze duidelijk maken welke lobbyisten zij gesproken hebben en invloed hebben gehad op hun wetgevingsrapport. Nu is dat nog vrijwillig, maar als het aan mij ligt, wordt dit verplicht. De stemming bij journalisten, maar ook binnen het Europees Parlement is aan het veranderen: niet langer accepteert iedereen dat de Brusselse ‘bubble’ nu eenmaal afhankelijk is van lobbyisten. We werken, als het goed is, allemaal voor de burgers in Europa. Daar moeten we verantwoording aan afleggen, niet aan de lobbyisten van grote bedrijven. Daarom steun ik EU Observer van harte in hun strijd voor openheid.