Vragen van het lid Geurts aangaande een bericht over versoepeling EU-regels wegens droogte

Met dank overgenomen van J.L. (Jaco) Geurts i, gepubliceerd op donderdag 23 augustus 2018.

Vragen van het lid Geurts (CDA) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Hogan belooft versoepeling EU-regels wegens droogte» (ingezonden 3 augustus 2018).

Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 10 augustus 2018).

Vraag 1

Maakt u zich zorgen om de effecten van deze lang aanhoudende droogte?

Antwoord 1

De landbouwsector en de natuur zijn sectoren die heel direct en heftig geconfronteerd worden met de effecten van de erg lange periode van droog en heet weer. Ik leef erg mee met de mensen die in deze sectoren werken en er alles aan doen deze effecten zo goed als mogelijk op te vangen.

Vraag 2

Deelt u de mening dat de droogte overmacht is en er dus kortetermijnoplos-singen nodig zijn?1

Antwoord 2

Een droge periode zoals deze zomer maken we in Nederland eens in de zoveel jaren een keer mee. De zomers van o.a. 1976 en 2003 hadden een vergelijkbaar verloop. Klimaatscenario’s laten ons zien dat we in de toekomst hiermee vaker rekening moeten houden. Droogte is overmacht in die zin dat wij dit weersverloop niet kunnen sturen. Anderzijds is het een fenomeen waarop onze maatschappij, ook de agrarische sector, structureel moet anticiperen om de gevolgen ervan op te kunnen vangen. Maar daar waar mogelijk doe ik wat ik kan om de agrarische sector te ondersteunen. Daarom neem ik op de korte termijn een aantal maatregelen om de sector te helpen onder deze omstandigheden te handelen.

Vraag 3

Heeft u contact gehad met Eurocommissaris Hogan en zo ja, wat is er besproken? Zo nee, waarom niet? 1https://www.nieuweoogst.nu/nieuws/2018/08/02/hogan-belooft-versoepeling-eu-regels-wegens-droogte

ah-tk-20172018-2842 ISSN 0921 - 7398 ’s-Gravenhage 2018 Tweede Kamer, vergaderjaar 2017-2018, Aanhangsel 1

Antwoord 3

Er is eind juli overleg geweest met de Europese Commissie over het versoepelen van de vergroeningsregels voor de directe betalingen in het kader van het GLB. Nederland heeft direct daarna een derogatieverzoek ingediend ten aanzien van de vergroeningseisen met betrekking tot vangge-wassen, conform het verzoek van de sector (LTO). De Europese Commissie heeft naar aanleiding van dit verzoek recent nadere vragen gesteld, die momenteel in overleg met de sector worden beantwoord.

Vraag 4

Op welke manier gaat u gebruikmaken van de uitspraak van Eurocommissaris Hogan: «De Commissie staat gereed om boeren bij te staan»?

Antwoord 4

Ik maak gebruik van de mogelijkheden om de vergroeningseisen te versoepe-len. Voor boeren en tuinders in Nederland lijkt het voorstel van de Europese Commissie tot vervroegd uitbetalen van een 70% voorschot op de GLB-betalingen niet gunstig, omdat de kans groot is dat dit leidt tot een vertraging van de definitieve uitbetaling. Om die reden heb ik in overleg met LTO een andere modaliteit voor ogen voor ondernemers die in deze periode een liquiditeitsprobleem hebben: de mogelijkheid om een verklaring bij RVO.nl aan te vragen waarmee een bankgarantie verkregen kan worden.

Vraag 5

De Europese Commissie geeft aan welwillend te kijken naar verzoeken van lidstaten om nationale financiële steun te mogen verlenen. Welke lidstaten hebben dit aangevraagd en waaruit bestaat deze nationale financiële steun?

Antwoord 5

Ik heb tot dusverre vernomen dat er een beperkt aantal lidstaten is dat nationale financiële steun zou willen geven, zoals Polen en Zweden. Mij is echter niet bekend of hiervoor formeel verzoeken zijn ingediend in Brussel en wat deze exact inhouden.

Vraag 6

Klopt het dat de landbouwcommissaris de nationale landbouwministers heeft aangemoedigd om alle mogelijkheden te benutten die volgens de Europese regels zijn toegestaan?

Antwoord 6

Ja.

Vraag 7

Heeft u in kaart gebracht welke mogelijkheden er zijn om getroffen boeren ademruimte te geven?

Antwoord 7

Ik ben voortdurend in contact met het landbouwbedrijfsleven over de situatie en de daarin gewenste maatregelen. Daaruit zijn diverse verzoeken om maatregelen voortgekomen. In mijn brief aan uw Kamer die gelijktijdig met deze beantwoording is verstuurd, en in de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 2 augustus jl. (Kamerstuk 27 625, nr. 450), geef ik mijn inzet of mijn besluit op die verzoeken aan om zoveel als op dit moment mogelijk is duidelijkheid hierover aan de ondernemers te geven.

Vraag 8

Kan u aangeven welke mogelijkheden (bijvoorbeeld fondsen voor plattelands-ontwikkeling, risicomanagement, etc.) de Europese regels bieden en per maatregel aangeven waarom hier wel of geen gebruik van gemaakt wordt?

Antwoord 8

Landbouwcommissaris Hogan heeft donderdag 2 augustus jl., in de reactie op hoe de Europese Commissie gereedstaat om boeren en tuinders te helpen in de huidige droogtesituatie, aangegeven dat lidstaten vanuit de bestaande GLB-kaders gebruik kunnen maken van de volgende mogelijkheden:

Tweede Kamer, vergaderjaar 2017-2018, Aanhangsel 2

•Het ondersteunen van risicomanagementinstrumenten, mogelijk met voor een deel Europese middelen uit de tweede pijler van het GLB; •Financiële tegemoetkoming uit nationale middelen bij schade als gevolg van ernstige droogte; •Vrijstelling van (vergroenings-)voorschriften zoals voor vanggewassen, met als doel extra ruwvoederwinning mogelijk te maken; •Een vervroegde uitbetaling van GLB-voorschotten. Onderstaand ga ik op de verschillende mogelijkheden in. In Nederland is er voor gekozen om weerrisico’s voor gewassen die in het open veld geteeld worden, zoals aardappels en snijmaïs, af te dekken middels een risicobeheersingsinstrument, namelijk de brede weersverzekering. Daartoe hebben het landbouwbedrijfsleven, de verzekeringsbranche en de overheid samen afgesproken om, juist voor weersomstandigheden zoals waar we ons nu in bevinden, als sluitstuk voor het risicomanagement de Brede Weersverzekering te ontwikkelen. Sinds 2010 zijn de Regeling Brede Weersverzekering, op basis waarvan de overheid tot 65% premiesubsidie (met GLB-geld en nationale co-financiering) op deze verzekering geeft, en polissen van een aantal verzekeraars operationeel. Het aantal deelnemers is relatief nog gering (5%), maar stijgt jaarlijks flink (gemiddeld 16% van het totale aantal deelnemers) waaruit op te maken is dat het risicomanagement in de bedrijven meer aandacht krijgt. Momenteel wordt in de werkgroep Brede Weersverzekering onderzocht of en op welke manier deze nog beter toegesneden kan worden op de Nederlandse situatie en tevens aantrekkelijker voor de ondernemer. Daarbij wordt, zoals ook aangegeven in mijn brief van heden, ook naar de schadedrempel gekeken in het licht van de nieuwe Omnibusverordening. De Brede Weersverzekering is een risicomanagementinstrument zoals door Eurocommissaris Hogan genoemd. In Nederland is tot heden vanuit de sector geen belangstelling voor een ander risicomanagementinstrument, het vormen van onderlinge inkomensstabilisatiefondsen. Daarbij moeten ondernemers zelf geld inleggen, dat zij daardoor niet in hun bedrijf kunnen inzetten («dood geld»), met als gevolg een grotere financieringsbehoefte met vreemd vermogen waarvoor meer rente betaald moet worden dan het spaargeld oplevert (dus meer kosten). Nederland heeft de keuze voor de Brede Weersverzekering ook gemaakt vanuit de visie dat risicomanagement primair de verantwoordelijkheid van de ondernemers is. Met de Brede Weersverzekering is een instrument gemaakt waarmee ondernemers de laatste risico’s na al het nodige preventief gedaan te hebben (goed bodembeheer, goed teeltplan, watervoorzieningsinstallatie) kunnen verzekeren. Van de mogelijkheid om als gevolg van overmacht ondernemers vrij te stellen van voorschriften voor vanggewassen en akkerranden wil Nederland gebruik maken, zoals ik ook in de antwoorden op de vragen 3 en 4 heb aangegeven. In mijn brief van heden ga hier uitgebreid op in. Boeren ontvangen directe betalingen vanuit het GLB normaliter begin december. De Europese Commissie biedt een mogelijkheid eerder al een voorschot van maximaal 70% uit te betalen. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 is in overleg met LTO gekozen voor een andere modaliteit om eventuele liquiditeitsproblemen op te lossen, namelijk door de mogelijkheid van het aanvragen van een verklaring bij RVO.nl op basis waarvan bij de bank een overbruggingskrediet aangevraagd kan worden.

Vraag 9

Klopt het dat de Europese Commissie eind augustus zo gedetailleerd mogelijke informatie wil van de lidstaten over het effect van de uitzonderlijke weersomstandigheden? Zo ja, bent u bereid de Nederlandse inbreng ook direct aan de Kamer te sturen?

Antwoord 9

Ja, dat klopt. Ik zal deze informatie gelijktijdig aan uw Kamer sturen.

Vraag 10

Heeft u zicht op welke reststromen die geschikt zijn voor diervoeding nu naar de vergisters gaan?

Tweede Kamer, vergaderjaar 2017-2018, Aanhangsel 3

Antwoord 10

In mest-covergistingsinstallaties in Nederland worden aan de mest voorna-melijk restproducten toegevoegd die niet of nauwelijks voor andere doelen kunnen worden gebruikt.

Vraag 11

Welke mogelijkheden ziet u nog om meer veevoer beschikbaar te maken om de oplopende tekorten aan te vullen?

Antwoord 11

Het derogatieverzoek aan de Europese Commissie, waarop ik antwoord op vraag 3 inga, heeft mede als doel tegemoet te komen aan de vraag naar veevoer. Ik volg samen met de sector de ontwikkelingen ten aanzien van het veevoer.

Vraag 12

De gevolgen van de droogte zijn groot voor onze Nederlandse land- en tuinbouw; op welke manier wordt gezocht naar wat op korte termijn nodig is en naar meer structurele maatregelen op lange termijn?

Antwoord 12

Er is nauw contact met verschillende partijen over de droogtesituatie om in beeld te hebben wat er nodig is voor de korte termijn. Uit de situatie van 2016 met extreme wateroverlast in Zuidoost-Nederland en van dit jaar met droogte blijkt dat het van groot belang is om te werken aan het vergroten van het vermogen om de bedrijfsvoering aan te passen aan klimaatverandering. Voor alle gewassen geldt dat de bodem een cruciale factor is. Dat is nu ook zichtbaar in het veld waar de verschillen in ontwikkeling van gewassen mede verklaard kunnen worden uit de bodemgesteldheid. In mijn brief van23 mei 2018 (Kamerstuk 30 015, nr. 54) geef ik mijn visie hierover en mijn streefbeeld van een duurzaam bodembeheer in 2030, waarbij ik met partijen in gesprek wil gaan over een te ontwikkelen bodem-programma. Zoals daarin aangegeven, geef ik dit jaar een impuls aan verdere kennisontwikkeling en -verspreiding van bodemkennis, in aanvulling op lopende PPS-programma’s van de topsectoren. Regionaal waterbeheer (waarbij rekening wordt gehouden met perioden van wateroverlast en droogte) is de verantwoordelijkheid van waterschappen, in samenwerking met andere regionale partijen. Er zijn diverse initiatieven door verschillende partijen genomen om het regionaal waterbeheer te verbeteren, bijvoorbeeld via het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer. In 2016 is door de toenmalige Minister van Infrastructuur en Milieu de Nationale Adaptatiestra-tegie (NAS) uitgebracht. In het uitvoeringsprogramma daarbij is landbouw een van de speerpunten. Daarin is aangekondigd dat, landelijk, in het kader van het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie en het Deltaprogramma Zoetwater, gewerkt wordt aan klimaatadaptatie in het landelijk gebied. Beide program-ma’s zijn voor de regio’s van groot belang. Daarnaast is als sluitstuk van risicomanagement op het bedrijf de brede weersverzekering beschikbaar, zoals eerder genoemd.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2017-2018, Aanhangsel 4