Weeklog: Hou maar op over een ‘Sociaal Europa’

Met dank overgenomen van C.D. (Dennis) de Jong i, gepubliceerd op zondag 17 juni 2018.

Het was een van de beloftes van de Commissie Juncker: de Europese Unie zou een sociale pijler krijgen waarmee alles anders zou worden. Wie het nieuws volgt, weet wel beter: de EU vindt het geweldig dat de Franse president Macron vaart zet achter liberalisering van de Franse spoorwegen met als eerste slachtoffers de werknemers. Hun arbeidsvoorwaarden worden ‘hervormd’ oftewel afgebroken. Vrijwel op hetzelfde moment berichtte de NOS over callcenters in onder meer Lissabon, die de kosten laag houden door Nederlandse jongeren uit te buiten. Een werkelijk sociale EU zou hiertegen optreden, maar in Brussel bleef het stil.

Het is een meer algemene trend: steeds meer dienstverlening die niet plaatsgebonden is, wordt gedaan vanuit lage lonen landen binnen of buiten de EU, ook al is het voor Nederlandse bedrijven. Iemand mailde mij: wat we tegen belastingontwijking willen doen, zouden we ook voor de lonen moeten doen. Als Nederlandse bedrijven direct of indirect betrokken zijn bij outsourcing in het buitenland waardoor Nederlandse jongeren onder het Nederlandse minimumloon betaald worden en geen premies worden afgedragen voor Nederlandse sociale voorzieningen, dan moeten zij alsnog op de vingers getikt worden. De constructies zijn vast ingewikkeld, want de jongeren zijn in dienst van een call center dat vervolgens diensten levert aan Nederlandse bedrijven. En formeel valt het call center onder buitenlandse wetgeving. Maar dat hoorden we bij belastingontwijking ook: het was juridisch in orde maar moreel niet. Een werkelijk sociale EU zou korte metten moeten maken met dit soort constructies.

Hetzelfde geldt in het geval van de Franse spoorwegen. De arbeidsvoorwaarden voor het Franse treinpersoneel zijn beter dan die van hun collega’s in bijvoorbeeld Nederland. Maar ik vind het geen sociaal Europa als er vervolgens gejuicht wordt over het feit dat Macron de vakbonden waarschijnlijk weet te breken, net als Thatcher deed bij de Britse mijnwerkersbonden. Spoorwegen zijn geen gewone diensten. De meeste Europarlementariërs zijn het hiermee eens en steunden mijn voorstellen voor verbetering van de passagiersrechten waarbij we spoorwegen dwingen tot onderlinge samenwerking. Het is dan ook geen toeval dat nationale overheden een flinke vinger in de pap houden. Doen ze dat niet, dan krijg je al snel Britse toestanden: private spoorbedrijven die slechte service verlenen en dat tegen megatarieven, terwijl ondertussen de rechten van het spoorpersoneel worden uitgekleed. Een sociale EU zou niet liberalisering boven de rechten van werknemers moeten plaatsen. Dan zou Macron vanuit Brussel niet toegejuicht worden, maar zou hij juist gewezen worden op de noodzaak rekening te houden met de vakbondseisen. Ik ben benieuwd hoe het verder gaat met zowel de call centra als de Franse spoorwegen. Maar als het dezelfde kant op blijft gaan waarbij de belangen van de grote bedrijven en het dogma van liberalisering zwaarder wegen dan de belangen van de werknemers, dan zeg ik: hou maar op over een ‘Sociaal Europa’.