Een zeker bestaan voor fotografen, musici, schrijvers en andere makers

Met dank overgenomen van L.F. (Lodewijk) Asscher i, gepubliceerd op vrijdag 1 juni 2018.

Kunst houdt ons een spiegel voor. Laat zien dat de mens in staat is naast heel veel slechte dingen ook heel veel mooie dingen te maken. Schoonheid te creëren. Helpt ons nadenken over wie we zijn en over elkaar. Maar die spiegel wordt dof als daarachter niet een maker staat die zeker is van zijn bestaan.

Kunst houdt ons een spiegel voor. Laat zien dat de mens in staat is naast heel veel slechte dingen ook heel veel mooie dingen te maken.

De rijkdom van onze culturele uitingen staat in schril contrast met de armoede waarin veel kunstenaars, musici, schrijvers en andere makers moeten leven. Topmusici die een baan naast het orkest hebben om te kunnen overleven. Fotografen die massaal onverzekerd hun werk doen. Dansers die zonder vergoeding mogen optreden in ruil voor een ‘mooie ervaring’. Journalisten die negen uur werken voor vijf tientjes. Dat is misschien gewoon geworden, maar het is niet normaal.

De rijkdom van onze culturele uitingen staat in schril contrast met de armoede waarin veel kunstenaars, musici, schrijvers en andere makers moeten leven.

Makers verdienen beter. Ze moeten zeker kunnen zijn van een fatsoenlijk salaris en bescherming tegen pech en armoede. Tijdens het debat in de Tweede Kamer heb ik daarom afgelopen week de volgende voorstellen gedaan:

Bij iedereen zit het wel eens tegen. Je wordt ziek of hebt een ongeluk. Of je wordt zelfs helemaal arbeidsongeschikt. In een fatsoenlijk land kan iedereen zeker zijn van bescherming tegen pech. Daarom moet er mensen binnen de kunst- en cultuur een basisverzekering aangeboden krijgen tegen arbeidsongeschiktheid;

We willen allemaal zeker zijn van een fatsoenlijke oude dag. En hoewel veel makers liever door blijven gaan met hun kunst dan dat ze met pensioen gaan, kan er altijd een moment komen dat je aangewezen bent op je pensioen. Daarom vind ik dat er ook in de culturele sector gekeken moet worden naar mogelijkheden om een collectief pensioen te garanderen.

Er moet een scholing- onderzoek fonds komen voor de makers, in samenspraak met het veld.

Veel culturele instellingen krijgen subsidie. Van het rijk, de gemeente of de provincie. Ik vind dat in de voorwaarden voor die subsidie moet worden opgenomen dat eerlijke tarieven en lonen moeten worden betaald. Als Rijkswaterstaat een weg aanlegt zijn ze ook verantwoordelijk voor eventuele onderbetaling bij hun onderaannemers. Kunst kost geld en is het ook waard.

Makers verdienen beter. Ze moeten zeker kunnen zijn van een fatsoenlijk salaris en bescherming tegen pech en armoede.

De minister moet niet langer wachten, maar alvast een gebaar maken. Een gebaar naar de makers dat ze deze problemen serieus neemt. De passie en de liefde voor het vak wordt nu gebruikt tegen de makers. Dat kan zo niet langer. Want iedereen moet zeker kunnen zijn van een goed bestaan.