5. Geconsolideerd conceptwetsvoorstel wijziging Aanbestedingswet 2012 ivm aanbestedingsrichtlijnen

1.

Kerngegevens

Document­datum 03-04-2015
Publicatie­datum 16-05-2018
Externe link originele PDF
Originele document in PDF

2.

Tekst

GECONSOLIDEERDE VERSIE CONCEPTWETSVOORSTEL

Wijziging Aanbestedingswet 2012 ivm aanbestedingsrichtlijnen

(courtesy versie t.b.v. internetconsultatie 3 april 2015- wetsvoorstel is leidend)

Wet van 1 november 2012, houdende nieuwe regels omtrent aanbestedingen (Aanbestedingswet 2012)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is richtlijn nr. 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (PbEU L 134) en richtlijn nr. 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PbEU L 134) opnieuw te implementeren ten behoeve van een goede uitvoering en naleving van de uit deze richtlijnen voortvloeiende voorschriften, en ten behoeve van verbetering en vereenvoudiging van de integriteitstoetsing en van voorschriften van administratieve aard, en voorts ook enige regels van inhoudelijke en administratieve aard te stellen met betrekking tot andere opdrachten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Deel 1. Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1.1. Begripsbepalingen

Artikel 1.1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

aanbestedende dienst: de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een publiekrechtelijke instelling dan wel een samenwerkingsverband van deze overheden of publiekrechtelijke instellingen;

aanbesteding: de aankoop door middel van een overheidsopdracht voor werken,

leveringen of diensten door een of meer aanbestedende diensten van door deze

aanbestedende diensten gekozen ondernemers, ongeacht of de werken, leveringen of

diensten een openbare bestemming hebben;

aanbestedingsstukken: alle stukken die door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf worden opgesteld of vermeld ter omschrijving of bepaling van onderdelen van de aanbesteding of de procedure;

aanbestedingsstukken: alle documenten in een aanbestedingsprocedure die door de aanbestedende

dienst of het speciale-sectorbedrijf in de procedure zijn gebracht;

aankoopcentrale: een aanbestedende dienst die of speciale-sectorbedrijf dat een gecentraliseerde aankoopactiviteit en eventueel een aanvullende aankoopactiviteit verricht;

aankoopcentrale: een aanbestedende dienst die voor aanbestedende diensten onderscheidenlijk

speciale-sectorbedrijven bestemde leveringen of diensten verwerft of opdrachten plaatst met

betrekking tot voor aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven bestemde werken, leveringen

of diensten;

aannemer: een ieder die de uitvoering van werken op de markt aanbiedt;

aanvullende aankoopactiviteit: een activiteit die bestaat uit het verlenen van

ondersteuning aan een aankoopactiviteit, in het bijzonder op de volgende wijzen:

  • a. 
    door het beschikbaar stellen van technische infrastructuur die aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven in staat stelt overheidsopdrachten respectievelijk speciale-sectoropdrachten te gunnen of raamovereenkomsten te sluiten voor werken, leveringen of diensten;
  • b. 
    door advisering over het verloop of de opzet van aanbestedingsprocedures;
  • c. 
    door voorbereiding en beheer van aanbestedingsprocedures namens en voor rekening van de betrokken aanbestedende dienst of het betrokken speciale-sectorbedrijf;

Autoriteit Consument en Markt: de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;

bijzonder recht: een recht dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van een bestuursorgaan aan een beperkt aantal ondernemingen wordt verleend en waarbij binnen een bepaald geografisch gebied:

  • a. 
    het aantal van deze ondernemingen die een dienst mogen verrichten of een activiteit mogen uitoefenen op een andere wijze dan volgens objectieve, evenredige en niet-discriminerende criteria tot twee of meer wordt beperkt,
  • b. 
    verscheidene concurrerende ondernemingen die een dienst mogen verrichten of een activiteit mogen uitoefenen op een andere wijze dan volgens deze criteria worden aangewezen, of
  • c. 
    op een andere wijze dan volgens deze criteria aan een of meer ondernemingen die een dienst mogen verrichten of een activiteit mogen uitoefenen voordelen worden toegekend, waardoor enige andere onderneming aanzienlijk wordt belemmerd in de mogelijkheid om dezelfde activiteiten binnen hetzelfde geografische gebied onder in wezen dezelfde omstandigheden uit te oefenen;

centrale aanbestedende dienst: een aanbestedende dienst, genoemd in bijlage I van richtlijn 2014/24/EU;

concessieovereenkomst voor diensten: een overeenkomst met dezelfde kenmerken als een overheidsopdracht of speciale-sectoropdracht voor diensten waarbij de tegenprestatie voor de te verrichten diensten bestaat uit het recht de dienst te exploiteren, al dan niet gecombineerd met een betaling;

concessieovereenkomst voor openbare werken: een overeenkomst met dezelfde kenmerken als een overheidsopdracht of speciale-sectoropdracht voor werken waarbij de tegenprestatie voor de uit te voeren werken bestaat uit het recht het werk te exploiteren, al dan niet gecombineerd met een betaling;

conformiteitsbeoordelingsinstantie: een instantie die

conformiteitsbeoordelingsactiviteiten verricht en die geaccrediteerd is overeenkomstig verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU 2008, L 218);

CPV: de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten, vastgesteld bij verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV) (PbEG 2002, L 340);

dienstverlener: een ieder die diensten op de markt aanbiedt;

dynamisch aankoopsysteem: een elektronisch proces voor het doen van gangbare aankopen van werken, leveringen of diensten, waarvan de kenmerken wegens de algemene beschikbaarheid op de markt voldoen aan de behoeften van de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf, dat is beperkt in de tijd en gedurende de gehele looptijd openstaat voor ondernemers die aan de eisen voor toelating tot het systeem voldoen;

dynamisch aankoopsysteem: een elektronisch proces voor het doen van gangbare aankopen met

algemeen op de markt beschikbare kenmerken, beperkt in de tijd en gedurende de gehele looptijd

open voor een ondernemer die voldoet aan de selectiecriteria en die overeenkomstig de eisen van de

aanbestedingsstukken een indicatieve inschrijving heeft gedaan;

eigen verklaring: een verklaring als bedoeld in artikel 2.84, eerste lid;

elektronisch middel: een middel waarbij gebruik wordt gemaakt van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking (met inbegrip van digitale compressie) en gegevensopslag, alsmede van verspreiding, overbrenging en ontvangst door middel van draden, straalverbindingen, optische middelen of andere elektromagnetische middelen;

elektronisch systeem voor aanbestedingen: het elektronische systeem voor aanbestedingen, bedoeld in artikel 4.13;

elektronische veiling: een zich herhalend elektronisch proces voor de presentatie van nieuwe, verlaagde prijzen of van nieuwe waarden voor bepaalde elementen van de inschrijvingen, dat plaatsvindt na de eerste volledige beoordeling van de inschrijvingen en dat klassering op basis van automatische beoordelingsmethoden elektronische verwerking mogelijk maakt;

gecentraliseerde aankoopactiviteit: een activiteit die permanent plaatsvindt op een van de volgende wijzen:

  • a. 
    de verwerving van leveringen of diensten die bestemd zijn voor aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven;
  • b. 
    het plaatsen van overheidsopdrachten respectievelijk speciale-sectoropdrachten of het sluiten van raamovereenkomsten voor werken, leveringen of diensten die bestemd zijn voor aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven;

gedragsverklaring aanbesteden: een verklaring als bedoeld in artikel 4.1;

gegadigde: een ondernemer die heeft verzocht om een uitnodiging, of is uitgenodigd, om deel te nemen aan een niet-openbare procedure, een procedure van de concurrentiegerichte dialoog, een mededingingsprocedure met onderhandeling, een procedure van het innovatiepartnerschap, een onderhandelingsprocedure met aankondiging, een onderhandelingsprocedure zonder aankondiging of een procedure voor de gunning van een concessieopdracht;

gegadigde: een ondernemer die bij toepassing van de niet-openbare procedure, de procedure van de

concurrentiegerichte dialoog of de onderhandelingsprocedure heeft verzocht om toegelaten te worden

tot de procedure;

gunningsbeslissing: de keuze van de aanbestedende dienst of het speciale sectorbedrijf voor de ondernemer met wie hij voornemens is de overeenkomst waarop de procedure betrekking had te sluiten, waaronder mede wordt verstaan de keuze om geen overeenkomst te sluiten;

innovatie: de toepassing van een nieuw of aanmerkelijk verbeterd product, een nieuwe of aanmerkelijk verbeterde dienst of een nieuw of aanmerkelijk verbeterd proces;

inschrijver: een ondernemer die een inschrijving heeft ingediend;

keurmerk: document, certificaat of getuigschrift dat bevestigt dat een werk, product, dienst, proces of procedure aan bepaalde eisen voldoet;

keurmerkeis: de voorschriften waaraan een product, dienst, proces of procedure moet voldoen om een keurmerk te verkrijgen;

levenscyclus: alle opeenvolgende of onderling verbonden stadia in het bestaan van een product of werk of bij het verlenen van een dienst;

leverancier: een ieder die producten op de markt aanbiedt;

mededeling van de gunningsbeslissing: een schriftelijke kennisgeving die voldoet aan de in artikel 2.130 gestelde eisen;

mededingingsprocedure met onderhandeling: procedure waarbij alle ondernemers naar aanleiding van een aankondiging een verzoek mogen doen tot deelneming, maar uitsluitend de door de aanbestedende dienst geselecteerde ondernemers een eerste inschrijving mogen indienen en waarbij door middel van onderhandelingen met een of meer van hen naar definitieve inschrijvingen wordt toegewerkt;

niet-openbare procedure: procedure waarbij alle ondernemers naar aanleiding van een aankondiging een verzoek mogen doen tot deelneming, maar alleen de door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf geselecteerde ondernemers mogen inschrijven;

ondernemer: een aannemer, leverancier of dienstverlener;

onderhandelingsprocedure: procedure waarbij de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf met door hem geselecteerde ondernemers overleg pleegt en door middel van onderhandelingen met een of meer van hen de voorwaarden voor de opdracht vaststelt;

Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;

openbare procedure: procedure waarbij alle ondernemers naar aanleiding van een aankondiging mogen inschrijven;

Overeenkomst inzake overheidsopdrachten: de Overeenkomst van de Wereldhandelsorganisatie

(WHO) inzake overheidsopdrachten en de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van

de Uruguay-ronde (1986-1994) voortvloeiende overeenkomsten (PbEG L 1994, 336);

overheidsbedrijf: een bedrijf waarop een aanbestedende dienst rechtstreeks of middellijk een overheersende invloed kan uitoefenen uit hoofde van eigendom, financiële deelneming of de op het bedrijf van toepassing zijnde voorschriften;

overheidsopdracht: een overheidsopdracht voor werken, een overheidsopdracht voor leveringen, een overheidsopdracht voor diensten of een raamovereenkomst;

overheidsopdracht voor diensten: een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die is gesloten tussen een of meer dienstverleners en een of meer aanbestedende diensten en die betrekking heeft op het verlenen van andere diensten dan die vallen onder overheidsopdracht voor werken;

 

overheidsopdracht voor diensten: een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die is

 

b

-UIW.UIIUMU uuuu.viv.uy II^II    MUI    .......«ijiuyv II VUM ...... i w li IVM-W

aangewezen diensten,

c-

onderdeel a, indien de waarde van die diensten hoger is dan de waarde van de te leveren

producten, of

—betrekking heeft op het verrichten van in bijlage II van richtlijn nr. 2004/18/EG aangewezen

dienstenen die slechts zijdelings betrekking heeft op werkzaamheden die in het kader van

bijlage I van richtlijn nr. 2004/18/EG zijn aangewezen;

overheidsopdracht voor leveringen: een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die is gesloten tussen een of meer leveranciers en een of meer aanbestedende diensten en die betrekking heeft op:

  • a. 
    de aankoop, leasing, huur of huurkoop, met of zonder koopoptie, van producten of
  • b. 
    de levering van producten en die slechts zijdeling betrekking heeft op werkzaamheden voor het aanbrengen en installeren van die levering;

overheidsopdracht voor werken: een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die is gesloten tussen een of meer aannemers en een of meer aanbestedende diensten en die betrekking heeft op:

  • a. 
    de uitvoering of het ontwerp en de uitvoering van werken die betrekking hebben op een van de in bijlage II van richtlijn 2014/24/EU bedoelde activiteiten in het kader van in bijlage I van richtlijn nr. 2004/18/eG aangewezen werkzaamheden,
  • b. 
    de uitvoering of het ontwerp en de uitvoering van een werk, of
  • c. 
    het laten uitvoeren met welke middelen dan ook van een werk dat voldoet aan de eisen van de aanbestedende dienst die een beslissende invloed uitoefent op het soort werk of het ontwerp van het werk dat aan de door de aanbestedende dienst vastgestelde eisen voldoet;

prijsvraag: procedure die tot doel heeft een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf een plan of een ontwerp te verschaffen dat na een aankondiging van de opdracht oproep tot mededinging door een jury wordt geselecteerd, al dan niet met toekenning van prijzen;

procedure van de concurrentiegerichte dialoog: procedure waarbij alle ondernemers een verzoek mogen doen tot deelneming en waarbij de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf een dialoog voert met de tot de procedure toegelaten ondernemers, teneinde een of meer oplossingen te zoeken die aan de behoeften van de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf beantwoorden en op grond waarvan de geselecteerde ondernemers zullen worden uitgenodigd om in te schrijven;

procedure van het innovatiepartnerschap: procedure waarbij alle ondernemers een verzoek tot deelneming mogen indienen naar aanleiding van een aankondiging voor een opdracht die is gericht op de ontwikkeling en aanschaf van een innovatief product of werk of een innovatieve dienst welke niet reeds op de markt beschikbaar is en waarbij door middel van onderhandelingen met een of meer van hen naar definitieve inschrijvingen wordt toegewerkt;

publiekrechtelijke instelling: een instelling die specifiek ten doel heeft te voorzien in behoeften van algemeen belang, anders dan van industriële of commerciële aard, die rechtspersoonlijkheid bezit en waarvan:

  • a. 
    de activiteiten in hoofdzaak door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een andere publiekrechtelijke instelling worden gefinancierd,
  • b. 
    het beheer is onderworpen aan toezicht door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een andere publiekrechtelijke instelling of
  • c. 
    de leden van het bestuur, het leidinggevend of toezichthoudend orgaan voor meer dan de helft door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een andere publiekrechtelijke instelling zijn aangewezen;

raamovereenkomst: een schriftelijke overeenkomst tussen een of meer aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven en een of meer ondernemers met het doel gedurende een bepaalde periode de voorwaarden inzake te plaatsen overheidsopdrachten of speciale-sectoropdrachten vast te leggen;

richtlijn 1977/249/EEG: richtlijn 77/249/EEG van de Raad van 22 maart 1977 tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening door advocaten van het vrij verrichten van diensten (PbEG 1977, L 78);

richtlijn 2010/13/EU: richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele

mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PbEU 2013, L 95);

richtlijn 2014/23/EU: richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PbEU 2014, L 94);

richtlijn 2014/24/EU: richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PbEU 2014, L 94);

richtlijn 2014/25/EU: richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren wateren energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PbEU 2014, L 94);

richtlijn nr. 2004/17/EG: richtlijn nr. 2004/17/EG van het Europees Parlement en de raad van de

Europese Unie van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures in de sectoren water- en

energievoorziening, vervoer en postdiensten (PbEU L 134);

richtlijn nr. 2004/18/EG: richtlijn nr. 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van de

Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen

van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PbEU L 134);

schriftelijk: elk uit woorden of cijfers bestaand geheel dat kan worden gelezen, gereproduceerd en vervolgens medegedeeld, daaronder begrepen met elektronische middelen overgebrachte of opgeslagen informatie;

speciale-sectorbedrijf:

  • a. 
    een aanbestedende dienst,
  • b. 
    een overheidsbedrijf,
  • c. 
    een bedrijf of instelling waaraan door een aanbestedende dienst een bijzonder recht of een uitsluitend recht is verleend,

voor zover die dienst, dat bedrijf of die instelling een activiteit uitoefent als bedoeld in de artikelen 3.1 tot en met 3.6, tenzij de desbetreffende activiteit op grond van artikel 3.21 is uitgezonderd;

speciale-sectoropdracht: een speciale-sectoropdracht voor werken, een speciale-sectoropdracht voor leveringen, een speciale-sectoropdracht voor diensten of een raamovereenkomst;

speciale-sectoropdracht voor diensten: een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die is gesloten tussen een of meer dienstverleners en een of meer speciale-sectorbedrijven en die betrekking heeft op het verlenen van andere diensten dan die vallen onder speciale-sectoropdracht voor werken;

 

speciale-sectoropdracht voor diensten: een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die

 

b

-UIW.UIIUMU uvu    !y m^ii vp vumwmuii .....wijiuyv nwi vun ...... i w u i m-w

aangewezen diensten,

c-

in onderdeel a, indien de waarde van die diensten hoger is dan de waarde van de te leveren

producten, of

—betrekking heeft op het verrichten van diensten als bedoeld in onderdeel a, en die slechts

zijdelings betrekking heeft op in het kader van in bijlage XII van richtlijn nr. 2004/17/EG

aangewezen werkzaamheden;

speciale-sectoropdracht voor leveringen: een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die tussen een of meer leveranciers en een of meer speciale-sectorbedrijven is gesloten en die betrekking heeft op:

  • a. 
    de aankoop, leasing, huur of huurkoop, met of zonder koopoptie, van producten of
  • b. 
    de levering van producten en die slechts zijdeling betrekking heeft op werkzaamheden voor het aanbrengen en installeren van die levering;

speciale-sectoropdracht voor werken: een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die tussen een of meer aannemers en een of meer speciale-sectorbedrijven is gesloten en die betrekking heeft op:

  • a. 
    de uitvoering of het ontwerp en de uitvoering van werken die betrekking hebben op een van de in bijlage I van richtlijn 2014/25/EU bedoelde activiteiten in het kader van in bijlage XII van richtlijn nr. 2004/17/eG aangewezen werkzaamheden,
  • b. 
    de uitvoering of het ontwerp en de uitvoering van een werk of
  • c. 
    het laten uitvoeren met welke middelen dan ook van een werk dat voldoet aan de eisen van het speciale-sectorbedrijf dat een beslissende invloed uitoefent op het soort werk of het ontwerp van het werk dat aan de door het speciale-sectorbedrijf vastgestelde eisen voldoet;

uitsluitend recht: een recht dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van een bestuursorgaan aan een onderneming wordt verleend, waarbij voor die onderneming het recht wordt voorbehouden om binnen een bepaald geografisch gebied een dienst te verrichten of een activiteit uit te oefenen;

werk: het product van het geheel van bouwkundige of civieltechnische werken dat ertoe bestemd is als zodanig een economische of technische functie te vervullen.

Artikel 1.2

Overheersende invloed als bedoeld in de begripsomschrijving van overheidsbedrijf in artikel 1.1 wordt voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze wet vermoed indien een aanbestedende dienst, al dan niet rechtstreeks, ten aanzien van dat bedrijf:

  • a. 
    de meerderheid van het geplaatste kapitaal bezit,
  • b. 
    over de meerderheid van de stemmen beschikt die aan de door het bedrijf uitgegeven aandelen zijn verbonden of
  • c. 
    meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van het bedrijf kan benoemen.

Artikel 1.3

  • 1. 
    Een wijziging van artikel 22 , eerste lid, onderdelen a tot en met d, van richtlijn 2014/24/Eu gaat voor de toepassing van deze wet gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese Commissie in werking treedt.
  • 1. 
    Een wijziging van bijlage I of bijlage II van richtlijn nr. 2004/18/eg of van bijlage XII of bijlage XVI

van richtlijn nr. 2004/17/eg gaat voor de toepassing van de in deze wet gegeven omschrijvingen

van overheidsopdracht voor werken, overheidsopdracht voor diensten onderscheidenlijk speciale-

sectoropdracht voor werken of speciale-sectoropdracht voor diensten gelden met ingang van de

dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese Commissie in werking treedt.

  • 2. 
    Een wijziging van de CPV-codes, bedoeld in de artikelen 10, 25 en in de bijlagen I en IV van richtlijn 2014/23/EU, de artikelen 7, 10, 14 en 77 en in de bijlagen II en XIV van richtlijn 2014/24/EU en in de artikelen 21, 32 en 94 en in de bijlagen I en XVII van richtlijn 2014/25/EU, gaat voor de toepassing van deze wet gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese Commissie in werking treedt.
  • 3. 
    een wijziging ban de bijlagen I, X en XIII van richtlijn 2014/24/EU gaat voor de toepassing ban deze wet gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese Commissie in werking treedt.
  • 4. 
    2. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit als bedoeld in het eerste, tweede en derde lid eerste lid.

Hoofdstuk 1.2. Beginselen en uitgangspunten bij aanbesteden

Afdeling 1.2.1. Algemene bepaling voor het sluiten van schriftelijke overeenkomsten onder bezwarende titel voor het verrichten van werken, leveringen of diensten

Artikel 1.4

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst die of een speciale-sectorbedrijf dat voornemens is een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel tot het verrichten van werken, leveringen of diensten te sluiten, bepaalt op basis van objectieve criteria:
  • a. 
    de keuze voor de wijze waarop de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf voornemens is de overeenkomst tot stand te brengen;
  • b. 
    de keuze voor de ondernemer of ondernemers die worden toegelaten tot de aanbestedingsprocedure.
  • 2. 
    De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf draagt zorg voor het leveren van zo veel mogelijk maatschappelijke waarde voor de publieke middelen bij het aangaan van een schriftelijke overeenkomst als bedoeld in het eerste lid.
  • 3. 
    De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf verstrekt een ondernemer op diens schriftelijk verzoek de motivering van de in het eerste lid, onderdelen a en b, bedoelde keuze.

Artikel 1.5

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf voegt opdrachten niet onnodig samen. Alvorens samenvoeging plaatsvindt, wordt in ieder geval acht geslagen op:
  • a. 
    de samenstelling van de relevante markt en de invloed van de samenvoeging op de toegang tot de opdracht voor voldoende bedrijven uit het midden- en kleinbedrijf;
  • b. 
    de organisatorische gevolgen en risico's van de samenvoeging van de opdrachten voor de aanbestedende dienst, het speciale-sectorbedrijf en de ondernemer;
  • c. 
    de mate van samenhang van de opdrachten.
  • 2. 
    Indien samenvoeging van opdrachten plaatsvindt, wordt dit door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf gemotiveerd in de aanbestedingsstukken.
  • 3. 
    Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf deelt een opdracht op in meerdere percelen, tenzij hij dit niet passend acht, in welk geval de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf dit motiveert in de aanbestedingsstukken.

Artikel 1.6

Aanbestedende diensten die voornemens zijn een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel tot het verrichten van werken, leveringen of diensten te sluiten, dragen zorg voor een zo groot mogelijke beperking van de met de totstandkoming van die overeenkomst samenhangende en daaruit voortvloeiende administratieve lasten.

Afdeling 1.2.2. Beginselen bij Europese aanbestedingen

Artikel 1.7

De bepalingen in deze afdeling gelden voor aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven bij:

  • a. 
    het plaatsen van een overheidsopdracht of speciale-sectoropdracht, het sluiten van een concessieopdracht of het uitschrijven van een prijsvraag die op grond van het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken 2.1, 2a.1 en 3.1 onder het toepassingsbereik van onderscheidenlijk deel 2, deel 2a of deel 3 van de wet valt;
  • b. 
    het plaatsen van een overheidsopdracht of speciale-sectoropdracht, het sluiten van een concessieopdracht of het uitschrijven van een prijsvraag met een duidelijk grensoverschrijdend belang die uitsluitend op grond van het bepaalde in de artikelen 2.1 tot en met 2.8, de artikelen 2a.1 tot en met 2a.2 en 2a.3 of de artikelen 3.8 en 3.9 niet onder het toepassingsbereik van onderscheidenlijk deel 2, deel 2a of deel 3 van deze wet valt.

Artikel 1.7

De bepalingen in deze afdeling gelden voor aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven bij:

  • a. 
    het plaatsen van een overheidsopdracht of speciale-sectoropdracht, het sluiten van een

concessieovereenkomst voor openbare werken of het uitschrijven van een prijsvraag die op grond

van het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken 2.1 en 3.1 onder het toepassingsbereik van

onderscheidenlijk deel 2 of deel 3 van de wet valt;

  • b. 
    het plaatsen van een overheidsopdracht of een speciale-sectoropdracht, het sluiten van een

concessieovereenkomst voor openbare werken of het uitschrijven van een prijsvraag met een

duidelijk grensoverschrijdend belang die uitsluitend op grond van het bepaalde in de artikelen 2.1

tot en met 2.8 of de artikelen 3.8 en 3.9 niet onder het toepassingsbereik van deel 2

onderscheidenlijk deel 3 van deze wet valt;

c—het sluiten van een concessieovereenkomst voor diensten met een duidelijk grensoverschrijdend

belang.

Artikel 1.8

Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf behandelt ondernemers op gelijke en niet-discriminerende wijze.

Artikel 1.9

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf handelt transparant.
  • 2. 
    Bij de toepassing van het eerste lid draagt de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf in ieder geval zorg voor een passende mate van openbaarheid van de aankondiging van het voornemen tot het plaatsen van een overheidsopdracht of een speciale-sectoropdracht, tot het sluiten van een concessieopdracht concessieovereenkomst voor openbare werken of het uitschrijven van een prijsvraag.
  • 3. 
    Het tweede lid is niet van toepassing:
  • a. 
    ingeval van toepasselijkheid van artikel 1.7, onderdeel a: indien het bepaalde bij of krachtens deel 2, deel 2a of deel 3 van deze wet niet verplicht tot het bekendmaken van een aankondiging van het voornemen tot het plaatsen van een opdracht;
  • b. 
    ingeval van toepasselijkheid van artikel 1.7, onderdeel b onderdelen b en c: indien met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens deel 2, deel 2a of deel 3 van deze wet geen verplichting geldt tot het bekendmaken van een aankondiging van het voornemen tot het plaatsen van een opdracht.

Artikel 1.10

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf stelt bij de voorbereiding van en het tot stand brengen van een overheidsopdracht of een speciale-sectoropdracht, een concessieopdracht concessieovereenkomst voor openbare werken of voor diensten of het

uitschrijven van een prijsvraag uitsluitend eisen, voorwaarden en criteria aan de inschrijvers en de inschrijvingen die in een redelijke verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht.

  • 2. 
    Bij de toepassing van het eerste lid slaat de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf, voor zover van toepassing, in ieder geval acht op:
  • a. 
    het al of niet samenvoegen van opdrachten;
  • b. 
    de uitsluitingsgronden;
  • c. 
    de inhoud van de geschiktheidseisen;
  • d. 
    het aantal te stellen geschiktheidseisen;
  • e. 
    de te stellen termijnen;
  • f. 
    de gunningscriteria;
  • g. 
    een vergoeding voor hoge kosten van een inschrijving;
  • h. 
    de voorwaarden van de overeenkomst.
  • 3. 
    Bij algemene maatregel van bestuur wordt een richtsnoer aangewezen waarin voorschriften zijn vervat met betrekking tot de wijze waarop door bij die algemene maatregel van bestuur aan te wijzen aanbestedende diensten uitvoering wordt gegeven aan het eerste lid.
  • 4. 
    De aanbestedende dienst past de in het derde lid bedoelde voorschriften toe of motiveert een afwijking van een of meer van die voorschriften in de aanbestedingsstukken.
  • 5. 
    De voordracht voor een krachtens het derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. De voordracht wordt gedaan door Onze Minister van Economische Zaken in overeenstemming met Onze Minister of Ministers wie het mede aangaat.

Artikel 1.10a

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf ontwerpt geen overheidsopdracht, speciale-sectoropdracht of concessieopdracht met het oogmerk om zich te onttrekken aan de toepassing van deel 2, deel 2a of 3 van deze wet of om de mededinging op kunstmatige wijze te beperken.
  • 2. 
    De mededinging is kunstmatig beperkt indien de overheidsopdracht, speciale-sectoropdracht of concessieopdracht is ontworpen met het doel bepaalde ondernemers ten onrechte te bevoordelen of te benadelen.

Artikel 1.10b

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf neemt passende maatregelen om fraude, bevoordeling, corruptie en belangenconflicten tijdens een aanbestedingsprocedure doeltreffend te voorkomen, te onderkennen en op te lossen, teneinde vervalsing van de mededinging te vermijden, de transparantie van de procedure te waarborgen en gelijke behandeling van alle ondernemers te verzekeren.
  • 2. 
    Onder belangenconflicten als bedoeld in het eerste lid wordt in ieder geval de situatie verstaan waarin personeelsleden van de aanbestedende dienst, het speciale-sectorbedrijf of de namens de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf optredende publiekrechtelijke of privaatrechtelijke instantie die een aanvullende aankoopactiviteit op de markt aanbiedt, die betrokken zijn bij de uitvoering van de aanbestedings- of concessiegunningsprocedure of invloed kunnen hebben op het resultaat van deze procedure, direct of indirect, financiële, economische of andere persoonlijke belangen hebben die geacht kunnen worden hun onpartijdigheid of onafhankelijkheid bij deze procedure in het gedrang te brengen.

Afdeling 1.2.3. Uitgangspunten bij nationale aanbestedingen Artikel 1.11

De bepalingen in deze afdeling gelden voor aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven waarop artikel 1.7 niet van toepassing is en die, voordat zij een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel sluiten tot het verrichten van werken, leveringen of diensten, met betrekking tot die overeenkomst uit eigen beweging een aankondiging hebben bekend gemaakt.

Artikel 1.12

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf behandelt ondernemers op gelijke en niet-discriminerende wijze.
  • 2. 
    De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf handelt transparant.

Artikel 1.13

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf stelt bij de voorbereiding en het tot stand brengen van een overeenkomst uitsluitend eisen, voorwaarden en criteria aan de inschrijvers en de inschrijvingen die in een redelijke verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht.
  • 2. 
    Bij de toepassing van het eerste lid slaat de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf, voor zover van toepassing, in ieder geval acht op:
  • a. 
    het al of niet samenvoegen van opdrachten;
  • b. 
    de uitsluitingsgronden;
  • c. 
    de inhoud van de geschiktheidseisen;
  • d. 
    het aantal te stellen geschiktheidseisen;
  • e. 
    de te stellen termijnen;
  • f. 
    de gunningscriteria;
  • g. 
    een vergoeding voor hoge kosten van een inschrijving;
  • h. 
    de voorwaarden van de overeenkomst.
  • 3. 
    Bij algemene maatregel van bestuur wordt een richtsnoer aangewezen waarin voorschriften zijn vervat met betrekking tot de wijze waarop door bij die algemene maatregel van bestuur aan te wijzen aanbestedende diensten uitvoering wordt gegeven aan het eerste lid.
  • 4. 
    De aanbestedende dienst past de in het derde lid bedoelde voorschriften toe of motiveert een afwijking van een of meer van die voorschriften in de aanbestedingsstukken.
  • 5. 
    De voordracht voor een krachtens het derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. De voordracht wordt gedaan door Onze Minister van Economische Zaken in overeenstemming met Onze Minister of Ministers wie het mede aangaat.

Afdeling 1.2.4. Uitgangspunten bij de meervoudig onderhandse procedure

Artikel 1.14

De bepalingen in deze afdeling gelden voor aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven waarop de artikelen 1.7 en 1.11 niet van toepassing zijn en die, voordat zij een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel sluiten tot het verrichten van werken, leveringen of diensten, met betrekking tot die overeenkomst twee of meer ondernemers uitnodigen om een inschrijving in te dienen.

Artikel 1.15

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst of speciale sectorbedrijf behandelt de inschrijvers op gelijke wijze.
  • 2. 
    De aanbestedende dienst of het speciale sectorbedrijf, bedoeld in het eerste lid, deelt aan alle inschrijvers de gunningsbeslissing met de relevante redenen voor deze beslissing mee.

Artikel 1.16

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf stelt bij de voorbereiding en het tot stand brengen van een overeenkomst uitsluitend eisen, voorwaarden en criteria aan de inschrijvers en de inschrijvingen die in een redelijke verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht.
  • 2. 
    Bij de toepassing van het eerste lid slaat de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf in ieder geval acht op:
  • a. 
    het al of niet samenvoegen van opdrachten;
  • b. 
    de te stellen termijnen;
  • c. 
    de met de inschrijving verbonden kosten;
  • d. 
    de voorwaarden van de overeenkomst.
  • 3. 
    Bij algemene maatregel van bestuur wordt een richtsnoer aangewezen waarin voorschriften zijn vervat met betrekking tot de wijze waarop door bij die algemene maatregel van bestuur aan te wijzen aanbestedende diensten uitvoering wordt gegeven aan het eerste lid.
  • 4. 
    De aanbestedende dienst past de in het derde lid bedoelde voorschriften toe of motiveert een afwijking van een of meer van die voorschriften in de aanbestedingsstukken.
  • 5. 
    De voordracht voor een krachtens het derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. De voordracht wordt gedaan door Onze Minister van Economische Zaken in overeenstemming met Onze Minister of Ministers wie het mede aangaat.

Hoofdstuk 1.3. Administratieve voorschriften bij aanbestedingen

Artikel 1.17

De bepalingen in deze afdeling gelden voor aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven die een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel sluiten tot het verrichten van werken, leveringen of diensten, die niet een overheidsopdracht, speciale-sectoropdracht of concessieopdracht concessieovereenkomst is waarop artikel 1.7, onderdeel a, van toepassing is.

Artikel 1.18

  • 1. 
    Aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven die een aankondiging doen, maken die aankondiging bekend op het elektronische systeem voor aanbestedingen.
  • 2. 
    De in het eerste lid bedoelde bekendmaking geschiedt door middel van een op het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gesteld formulier.

Artikel 1.19

  • 1. 
    Aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven die uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen stellen, verlangen van een ondernemer dat hij bij zijn verzoek tot deelneming of zijn inschrijving met gebruikmaking van het daartoe vastgestelde model een eigen verklaring indient en geven daarbij aan welke gegevens en inlichtingen in de eigen verklaring moeten worden verstrekt.
  • 2. 
    De artikelen 2.55, 2.84, 2.85 en 2 102 zijn van overeenkomstige toepassing.

12

Artikel 1.20

  • 1. 
    Een ondernemer kan jegens een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf, die uitsluitingsgronden stelt die betrekking hebben op onherroepelijke veroordelingen, door middel van een gedragsverklaring aanbesteden aantonen dat die gronden op hem niet van toepassing zijn.
  • 2. 
    De in het eerste lid bedoelde gedragsverklaring aanbesteden is op het tijdstip van indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving niet ouder dan twee jaar.
  • 3. 
    In een geval als bedoeld in het eerste lid kan niet om overlegging van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens worden gevraagd.
  • 4. 
    De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf betrekt bij de toepassing van het eerste lid uitsluitend veroordelingen die in de vier jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving onherroepelijk zijn geworden.

Artikel 1.21

  • 1. 
    Aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven stellen op enigerlei wijze de aanbestedingsstukken voor de overheidsopdracht of speciale-sectoropdracht kosteloos ter beschikking.
  • 2. 
    Indien de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf de aanbestedingsstukken voor de opdracht ook op andere wijze dan ter uitvoering van het eerste lid beschikbaar stelt, kan de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf de kosten voor die wijze van verstrekking in rekening brengen bij degenen die om die andere wijze van verstrekking van de aanbestedingsstukken hebben gevraagd.

Artikel 1.21a

De artikelen 2.81, tweede lid, en 2.81a zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 1.4. Voorschriften voor het aanbesteden van werken door aanbestedende diensten

Artikel 1.22

  • 1. 
    Bij algemene maatregel van bestuur wordt een richtsnoer aangewezen waarin voorschriften zijn vervat met betrekking tot de wijzen waarop door in die maatregel aangewezen aanbestedende diensten overheidsopdrachten voor werken beneden de in afdeling 2.1.1 van deze wet bedoelde waarden kunnen worden geplaatst.
  • 2. 
    De aanbestedende dienst past de in het eerste lid bedoelde voorschriften toe, of motiveert een afwijking van een of meer van die voorschriften in de aanbestedingsstukken.
  • 3. 
    De in het tweede lid bedoelde motivering wordt op diens schriftelijk verzoek aan een ondernemer verstrekt.

Hoofdstuk 1.5. Voorwaarden in verband met in het kader van de wereldhandelsorganisatie

gesloten overeenkomsten

Artikel 1.23

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf past bij het plaatsen van een overheidsopdracht of speciale-sectoropdracht geen minder gunstige voorwaarden toe op ondernemers uit andere landen dan de lidstaten van de Europese Unie dan die welke hij toepast op ondernemers uit die lidstaten.

13

  • 2. 
    Het eerste lid is uitsluitend van toepassing voor zover de daarin vervatte

verplichting voortvloeit uit de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (PbEG L 1994, 336) of uit andere internationale overeenkomsten waaraan de Europese Unie is gebonden.

Artikel 1.23

Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf past bij het gunnen van overheidsopdrachten of

speciale-sectoropdrachten op ondernemers uit de andere lidstaten van de Europese Unie even

gunstige voorwaarden toe als die welke hij bij de tenuitvoerlegging in het kader van de Overeenkomst

inzake overheidsopdrachten op ondernemers van derde landen toepast.

Deel 2. Overheidsopdrachten en Overheidsopdrachten, prijsvragen voor overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten voor openbare werken

Hoofdstuk 2.1. Reikwijdte

Afdeling 2.1.1. Toepassingsbereik

§ 2.1.1.1. Toepassingsbereik overheidsopdrachten

Artikel 2.1

Het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet is van toepassing op overheidsopdrachten voor werken waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 4, onderdeel a, van richtlijn 2014/24/EU artikel 7, onderdeel c, van richtlijn nr. 2004/18/EG genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.

Artikel 2.2

  • 1. 
    Het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet is van toepassing op door de staat te plaatsen overheidsopdrachten voor leveringen en diensten waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 4, onderdeel b, van richtlijn 2014/24/EU artikel 7, onderdeel a, van richtlijn nr. 2004/18/EG genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.
  • 2. 
    In afwijking van het eerste lid is, indien de overheidsopdracht op het gebied van defensie ligt en de levering van een product betreft dat niet is opgenomen in bijlage III van richtlijn 2014/24/EU bijlage V van richtlijn nr. 2004/18/EG, het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet van toepassing indien de geraamde waarde van die overheidsopdracht gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 4, onderdeel c, van richtlijn 2014/14/EU artikel 7, onderdeel b, van richtlijn nr. 2004/18/EG genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.
  • 3. 
    In afwijking van het eerste lid is, indien de overheidsopdracht een dienst als bedoeld in artikel 7,

onderdeel b, derde alinea, van richtlijn nr. 2004/18/eG betreft, het bepaalde bij of krachtens deel 2

van deze wet van toepassing indien de geraamde waarde van die overheidsopdracht gelijk is aan

of hoger is dan het in artikel 7, onderdeel b, van richtlijn nr. 2004/18/EG genoemde bedrag,

exclusief omzetbelasting.

Artikel 2.3

Het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet is van toepassing op het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en diensten door aanbestedende diensten, anders dan de staat, waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 4, onderdeel c, van richtlijn 2014/14/EU artikel 7, onderdeel b, van richtlijn nr. 2004/18/EG genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.

Artikel 2.4

Het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet is van toepassing op concessieovereenkomsten

voor openbare werken waarvan de geraamde waarde overeenkomt met of hoger is dan het in artikel

56 van richtlijn nr. 2004/18/EG genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.

Artikel 2.5

1 Het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet is van toepassing op door de staat uit te schrijven prijsvragen waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 4, onderdeel b, van richtlijn 2014/24/EU artikel 67, onderdeel a, van richtlijn nr. 2004/18/EG genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.

  • 2. 
    In afwijking van het eerste lid is, indien de prijsvraag diensten als bedoeld in artikel 67, onderdeel

c, van richtlijn nr. 2004/18/EG betreft, het bij of krachtens deel 2 van deze wet bepaalde van

toepassing indien de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 67, onderdeel c,

van die richtlijn genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.

Artikel 2.6

Het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet is van toepassing op door aanbestedende diensten, anders dan de staat, uit te schrijven prijsvragen waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 4, onderdeel c, van richtlijn 2014/14/EU artikel 67, onderdeel b, van richtlijn nr. 2004/18/EG genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.

Artikel 2.6a

In afwijking van de artikelen 2.2, 2.3, 2.5 en 2.6 is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet van toepassing op overheidsopdrachten en prijsvragen voor sociale en andere specifieke diensten, bedoeld in bijlage XIV van richtlijn 2014/24/EU, waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 4, onderdeel d, van richtlijn 2014/24/EU genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.

Artikel 2.7

  • 1. 
    Een wijziging van de bedragen, genoemd in artikel 4 van de richtlijn 2014/24/EU gaat Een-wijziging van de bedragen, genoemd in de artikelen 7, 56 en 67 van richtlijn nr. 2004/18/EG en

een wijziging van bijlage V van die richtlijn gaan voor de toepassing van de artikelen 2.1 tot en met 2.6 gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese Commissie in werking treedt.

  • 2. 
    Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 2.8

  • 1. 
    Het bepaalde bij of krachtens deze wet voor aanbestedende diensten is tevens van toepassing op subsidie-ontvangers die overeenkomsten sluiten voor:
  • a. 
    werken die voor meer dan 50 procent rechtstreeks door één of meer aanbestedende diensten worden gesubsidieerd en die bestaan uit:

1°. civieltechnische werkzaamheden als bedoeld in bijlage II van richtlijn 2014/24/EU bijlage 1 van richtlijn nr. 2004/18/EG waarvan de geraamde waarde overeenkomt met of hoger is dan het in artikel 13, onderdeel a, van richtlijn 2014/24/EU artikel 8, onderdeel a, van richtlijn nr. 2004/18/EG genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting, of 2°. bouwwerken voor ziekenhuizen, inrichtingen voor sportbeoefening, recreatie en

vrijetijdsbesteding, school- en universiteitsgebouwen en gebouwen met een administratieve bestemming waarvan de geraamde waarde overeenkomt met of hoger is dan het in artikel 13,

15

onderdeel a, van richtlijn 2014/24/EU artikel 8, onderdeel a, van richtlijn 2004/18/EG genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting;

  • b. 
    diensten die voor meer dan 50 procent rechtstreeks door een of meer aanbestedende diensten worden gesubsidieerd, verband houden met een overeenkomst voor werken als bedoeld in onderdeel a en waarvan de geraamde waarde overeenkomt met of hoger is dan het in artikel 13, onderdeel b, van richtlijn 2014/24/EU artikel 8, onderdeel b, van richtlijn nr. 2004/18/EG genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.
  • 2. 
    Een wijziging van de bedragen, genoemd in artikel 13 van richtlijn 2014/24/EU artikel 8 van richtlijn nr. 2004/18/EG gaat voor de toepassing van dit artikel gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese Commissie in werking treedt.
  • 3. 
    Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 2.9

Een subsidie-ontvanger als bedoeld in het artikel 2.8, eerste lid, verstrekt een overheidsopdracht als

bedoeld in het eerste lid overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens deze wet.

Artikel 2.10

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging van de overheidsopdracht of inschrijvingen kunnen worden ingediend voor een of meer percelen.
  • 2. 
    Indien meerdere percelen aan dezelfde inschrijver kunnen worden gegund, kan een aanbestedende dienst een overheidsopdracht gunnen voor een combinatie van percelen of voor alle percelen, mits hij in de aankondiging van de overheidsopdracht:
  • a. 
    zich daartoe de mogelijkheid heeft voorbehouden, en
  • b. 
    heeft aangegeven welke percelen of groepen van percelen kunnen worden

gecombineerd.

  • 3. 
    Onverminderd het eerste lid kan een aanbestedende dienst het aantal aan een inschrijver te gunnen percelen beperken, mits het maximum aantal percelen per inschrijver in de aankondiging van de overheidsopdracht is vermeld.
  • 4. 
    In een geval als bedoeld in het derde lid vermeldt een aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken de objectieve en niet-discriminerende regels die hij zal toepassen om te bepalen welke percelen zullen worden gegund indien de toepassing van de gunningscriteria zou leiden tot de gunning van meer percelen dan het maximum aantal aan dezelfde inschrijver.

Artikel 2.10

Een aanbestedende dienst die een bijzonder recht of een uitsluitend recht om openbare diensten te

verrichten verleent aan een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die zelf geen aanbestedende

dienst is, bepaalt bij de verlening van dat recht dat degene aan wie dat recht wordt verleend, bij

opdrachten voor leveringen in het kader van het verrichten van die openbare diensten geen

onderscheid maakt naar nationaliteit.

§ 2.1.1.1.a. Aankoopcentrales en gezamenlijke bestedingen

Artikel 2.11

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst kan leveringen of diensten inkopen van een aankoopcentrale via-een aankoopcentrale een overheidsopdracht plaatsen, mits de aankoopcentrale het bij of krachtens deel 2 van deze wet voor aanbestedende diensten bepaalde met betrekking tot die overheidsopdracht naleeft.
  • 2. 
    Een aanbestedende dienst kan werken, leveringen of diensten verkrijgen:
  • a. 
    via een overheidsopdracht die door een aankoopcentrale wordt gegund,
  • b. 
    door gebruik te maken van een door een aankoopcentrale geëxploiteerd dynamisch aankoopsysteem, of,
  • c. 
    door, met inachtneming van artikel 2.140, eerste lid, gebruik te maken van een raamovereenkomst die is gesloten door een aankoopcentrale, mits de aankoopcentrale het bij of krachtens deel 2 van deze wet voor aanbestedende diensten bepaalde met betrekking tot die overheidsopdracht naleeft.
  • 3. 
    2 In de in het eerste en tweede lid bedoelde gevallen In het in het eerste lid bedoelde geval

heeft de desbetreffende aanbestedende dienst voldaan aan de voor hem geldende verplichtingen op grond van deel 2 van deze wet.

  • 4. 
    Onverminderd het derde lid is een aanbestedende dienst verantwoordelijk voor

de nakoming van de verplichtingen op grond van deel 2 van deze wet voor de delen die hij zelf verricht, zoals:

  • a. 
    het plaatsen van een opdracht in het kader van een dynamisch aankoopsysteem dat door een aankoopcentrale wordt geëxploiteerd;
  • b. 
    het doen uitgaan van een aankondiging op grond van een raamovereenkomst die door een aankoopcentrale is gesloten;
  • c. 
    indien dit met toepassing van artikel 2.143 in de raamovereenkomst is bepaald, vaststellen welke van de ondernemers die partij zijn bij de raamovereenkomst, een gegeven taak uitvoert op grond van een door een aankoopcentrale gesloten raamovereenkomst.
  • 5. 
    Een aanbestedende dienst kan een overheidsopdracht voor diensten betreffende een gecentraliseerde aankoopactiviteit, met inbegrip van een aanvullende aankoopactiviteit, aan een aankoopcentrale gunnen zonder toepassing van de procedures bij of krachtens deel 2 van deze wet.
  • 6. 
    Indien een door een aankoopcentrale geëxploiteerd dynamisch aankoopsysteem door andere aanbestedende diensten mag worden gebruikt, wordt dit vermeld in de aankondiging voor het opzetten van het dynamisch aankoopsysteem.
  • 7. 
    Voor alle aanbestedingsprocedures van een aankoopcentrale worden elektronische middelen gebruikt.

Artikel 2.11a

  • 1. 
    Twee of meer aanbestedende diensten kunnen overeenkomen specifieke aanbestedingsprocedures gezamenlijk uit te voeren.
  • 2. 
    Indien een volledige aanbestedingsprocedure gezamenlijk wordt uitgevoerd namens en voor rekening van alle betrokken aanbestedende diensten, zijn zij gezamenlijk verantwoordelijk voor het nakomen van hun verplichtingen op grond van deel 2 van deze wet.
  • 3. 
    Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing indien een aanbestedende dienst de procedure beheert en optreedt namens zichzelf en de andere betrokken aanbestedende diensten.
  • 4. 
    Indien een aanbestedingsprocedure niet volledig gezamenlijk wordt uitgevoerd namens en voor rekening van de betrokken aanbestedende diensten, zijn zij alleen gezamenlijk verantwoordelijk voor de gezamenlijk uitgevoerde delen.
  • 5. 
    In het geval, bedoeld in het vierde lid, is elke aanbestedende dienst als enige

verantwoordelijk voor het nakomen van zijn verplichtingen bij of krachtens deel 2 van deze wet met betrekking tot de delen die hij in eigen naam en voor eigen rekening uitvoert.

Artikel 2.11b

  • 1. 
    Aanbestedende diensten van verschillende lidstaten van de Europese Unie kunnen gezamenlijk een overheidsopdracht gunnen, een raamovereenkomst sluiten, een dynamisch aankoopsysteem exploiteren of, met inachtneming van artikel 2.140, eerste lid, een opdracht gunnen op basis van de raamovereenkomst of het dynamisch aankoopsysteem.
  • 2. 
    In een geval als bedoeld in het eerste lid, sluiten de deelnemende aanbestedende diensten een overeenkomst die het volgende bepaalt:
  • a. 
    de verdeling van verantwoordelijkheden van de partijen en de relevante toepasselijke nationale bepalingen, en
  • b. 
    de interne organisatie van de aanbestedingsprocedure, met inbegrip van het beheer van de procedure, de verdeling van de aan te besteden werken, leveringen of diensten en de sluiting van overeenkomsten, tenzij deze elementen reeds zijn geregeld door een tussen de betrokken lidstaten van de Europese Unie gesloten internationale overeenkomst.
  • 3. 
    De verdeling van verantwoordelijkheden en de toepasselijke nationale bepalingen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, worden in de aanbestedingsstukken vermeld.
  • 4. 
    In een geval als bedoeld in het eerste lid, voldoet een deelnemende aanbestedende dienst aan zijn verplichtingen bij of krachtens deel 2 van deze wet indien hij werken, leveringen of diensten verwerft van een aanbestedende dienst in een andere lidstaat van de Europese Unie die voor de aanbestedingsprocedure verantwoordelijk is.
  • 5. 
    Nationale bepalingen van de lidstaat van de Europese Unie waar een aankoopcentrale is gevestigd, zijn van toepassing op het door die aankoopcentrale:
  • a. 
    verschaffen van een gecentraliseerde aankoopactiviteit;
  • b. 
    plaatsen van een overheidsopdracht in het kader van een dynamisch aankoopsysteem;
  • c. 
    doen uitgaan van een nieuwe aankondiging in het kader van een raamovereenkomst;
  • d. 
    bepalen welke ondernemers die partij zijn bij een raamovereenkomst, een bepaalde taak uitvoeren.
  • 6. 
    Indien aanbestedende diensten uit verschillende lidstaten van de Europese Unie een gezamenlijke entiteit hebben opgericht, met inbegrip van een entiteit opgericht krachtens het recht van de Europese Unie, komen de deelnemende aanbestedende diensten bij besluit van het bevoegde orgaan van de gezamenlijke organisatie overeen welke nationale aanbestedingsregels van toepassing zijn:
  • a. 
    de nationale bepalingen van de lidstaat waar de gezamenlijke entiteit zijn statutaire zetel heeft, of
  • b. 
    de nationale bepalingen van de lidstaat waar de gezamenlijke entiteit zijn activiteiten uitoefent.
  • 7. 
    Een overeenkomst als bedoeld in het zesde lid kan:
  • a. 
    voor onbepaalde tijd gelden indien de oprichtingsakte van de gezamenlijke entiteit daarin voorziet, of
  • b. 
    beperkt zijn tot een bepaalde termijn, soorten opdrachten of tot een of meer individuele plaatsingen van opdrachten.
  • 8. 
    Aanbestedende diensten maken geen gebruik van een mogelijkheid als bedoeld in dit artikel met het oogmerk om zich te onttrekken aan voor hen dwingende publiekrechtelijke bepalingen overeenkomstig het recht van de Europese Unie.

§ 2.1.1.2. Afbakening overheidsopdrachten en speciale sectoropdrachten

Artikel 2.12

  • 1. 
    Indien ten aanzien van een opdracht of een prijsvraag zowel het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet voor overheidsopdrachten onderscheidenlijk door aanbestedende diensten uitgeschreven prijsvragen van toepassing is als het bij of krachtens deel 3 bepaalde voor speciale-sectoropdrachten onderscheidenlijk door speciale-sectorbedrijven uitgeschreven prijsvragen, is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet voor overheidsopdrachten dan wel door aanbestedende diensten uitgeschreven prijsvragen niet van toepassing op de desbetreffende opdracht of prijsvraag.
  • 2. 
    In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6a is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing op opdrachten, gegund door een speciale-sectorbedrijf dat postdiensten verleent, voor de uitvoering van:
  • a. 
    diensten met een toegevoegde waarde die verband houden met en volledig worden geleverd via elektronische middelen;
  • b. 
    financiële diensten, waaronder postwissels en giro-overschrijvingen, die vallen

onder de CPV-codes 66100000-1 tot en met 66720000-3 en die de uitgifte, de aankoop, de verkoop of de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht of operaties die in het kader van de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees stabiliteitsmechanisme worden uitgevoerd, betreffen;

  • c. 
    filateliediensten;
  • d. 
    logistieke diensten, waarbij fysieke levering of opslag gecombineerd worden met niet-postale diensten.
  • 2. 
    Indien een aanbestedende dienst tevens kan worden aangemerkt als speciale-sectorbedrijf en met

het oog op de uitoefening van de desbetreffende activiteiten een concessieovereenkomst voor

openbare werken heeft gesloten, zijn de artikelen 2.22, 2.40, 2.41 en 2.151 tot en met 2.156 niet

van toepassing.

Artikel 2.12a

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst plaatst een overheidsopdracht die betrekking heeft op een combinatie van werken, leveringen of diensten binnen deel 2 van deze wet, overeenkomstig de bepalingen die passen bij het hoofdvoorwerp van de betrokken overheidsopdracht.
  • 2. 
    In het geval van gemengde overheidsopdrachten als bedoeld in het eerste lid,

die ten dele betrekking hebben op diensten in de zin van paragraaf 2.2.2.4 en ten dele op andere diensten, of gemengde overheidsopdrachten als bedoeld in het eerste lid, die ten dele uit diensten en ten dele uit leveringen bestaan, wordt het hoofdvoorwerp bepaald volgens welke geraamde waarde van de respectieve diensten of leveringen de hoogste is.

Artikel 2.12b

  • 1. 
    In het geval van overheidsopdrachten die zowel betrekking hebben op aanbestedingen die onder deel 2 van deze wet vallen als op aanbestedingen die niet onder deel 2 van deze wet vallen en die objectief gezien deelbaar zijn, kan een aanbestedende dienst voor afzonderlijke onderdelen afzonderlijke overheidsopdrachten plaatsen, of een overheidsopdracht plaatsen.
  • 2. 
    Indien een aanbestedende dienst afzonderlijke overheidsopdrachten voor afzonderlijke delen plaatst, past een aanbestedende dienst voor elk van de afzonderlijke overheidsopdrachten de bepalingen toe, welke op grond van de kenmerken van het betrokken afzonderlijke deel op dat deel dienen te worden toegepast.
  • 3. 
    Indien een aanbestedende dienst een overheidsopdracht plaatst, is deel 2 van

deze wet van toepassing op de daaruit voortvloeiende gemengde overheidsopdracht, tenzij in artikel 16 anders is bepaald, ongeacht de waarde van de onderdelen waarop anders andere bepalingen van toepassing zouden zijn, en ongeacht de bepalingen die anders voor die onderdelen had gegolden.

  • 4. 
    In het geval van overheidsopdrachten die elementen van overheidsopdrachten voor leveringen, werken en diensten en van concessies bevatten en die objectief gezien deelbaar zijn, wordt de gemengde overheidsopdracht geplaatst overeenkomstig deel 2 van deze wet, mits de geraamde waarde van het deel van de overheidsopdracht dat een onder deel 2 vallende overheidsopdracht vormt, berekend overeenkomstig afdeling 2.1.2., ten minste gelijk is aan de toepasselijke drempel van artikel 2.1.
  • 5. 
    In het geval van een opdracht die zowel betrekking heeft op een

aanbesteding die onder deel 2 valt als op een activiteit waarop deel 3 van toepassing is, worden de toepasselijke regels, niettegenstaande het vierde lid, vastgesteld overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van richtlijn 2014/25/EU.

  • 6. 
    Indien de verschillende onderdelen van een overheidsopdracht zowel betrekking hebben op een overheidsopdracht die onder deel 2 valt als op een overheidsopdracht waarop deel 2 en de Aanbestedingswet op defensie en veiligheidsgebied niet van toepassing is en objectief gezien niet deelbaar zijn, wordt het toepasselijke juridische kader bepaald door het hoofdvoorwerp van die overheidsopdracht.

Artikel 2.12c

  • 1. 
    Dit artikel is van toepassing op overheidsopdrachten die zowel betrekking hebben op aanbestedingsprocedures waarop deel 2 van deze wet van toepassing is als op aanbestedingen die onder artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie richtlijn 2009/81/EG vallen.
  • 2. 
    Indien de verschillende onderdelen van een overheidsopdracht objectief gezien niet van elkaar te scheiden zijn, plaatsen aanbestedende diensten de afzonderlijke onderdelen in afzonderlijke overheidsopdrachten, dan wel in een algemene overheidsopdracht.
  • 3. 
    Indien een aanbestedende dienst afzonderlijke overheidsopdrachten voorafzonderlijke delen plaatst, past een aanbestedende dienst voor elk van de afzonderlijke overheidsopdrachten de bepalingen toe, welke op grond van de kenmerken van het betrokken afzonderlijke deel op dat deel dient te worden toegepast.
  • 4. 
    Indien de aanbestedende diensten een algemene overheidsopdracht plaatst, gelden voor het bepalen van de toepasselijke bepalingen de volgende criteria:
  • a. 
    indien een bepaald onderdeel van een overheidsopdracht onder artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie valt, kan de overheidsopdracht zonder

toepassing van deze wet worden geplaatst, mits de plaatsing van een algemene overheidsopdracht op objectieve gronden gerechtvaardigd is;

  • b. 
    indien een bepaald onderdeel van een overheidsopdracht onder de bepalingen van Richtlijn 2009/81/EG valt, kan de overheidsopdracht overeenkomstig die wet worden geplaatst, mits de plaatsing van een algemene overheidsopdracht op objectieve gronden gerechtvaardigd is, zonder daarbij de drempelwaarden of uitzonderingen van richtlijn 2009/81/EG in overweging te nemen.
  • 5. 
    Het besluit om een enkele overeenkomst te plaatsen mag evenwel niet bedoeld zijn om overeenkomsten uit te sluiten van de toepassing van deel 2 van deze wet of dienovereenkomstig van de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied.
  • 6. 
    Het vierde lid, onderdeel a, is van toepassing op gemengde overheidsopdrachten waarop in zowel onderdeel a als onderdeel b van dat lid van toepassing zijn.
  • 7. 
    Indien de verschillende onderdelen van een overheidsopdracht objectief gezien niet deelbaar zijn, kan de overheidsopdracht zonder toepassing van deze richtlijn worden geplaatst indien zij elementen bevat waarop artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is en in andere gevallen kan zij overeenkomstig Richtlijn 2009/81/EG worden geplaatst.

Afdeling 2.1.2. Raming van de waarde

§ 2.1.2.1. Algemene bepalingen

Artikel 2.13

De aanbestedende dienst raamt de waarde van de voorgenomen overheidsopdracht-concessieovereenkomst voor openbare werken of prijsvraag of het voorgenomen dynamisch aankoopsysteem of innovatiepartnerschap het voorgenomen dynamisch aankoopsysteeovereenkomstig de artikelen 2.14 tot en met 2.22.

Artikel 2.14

  • 1. 
    De aanbestedende dienst splitst de voorgenomen overheidsopdracht, concessieovereenkomst voor openbare werken of prijsvraag of het voorgenomen dynamisch aankoopsysteem of innovatiepartnerschap het voorgenomen dynamisch aankoopsysteem niet met het oogmerk om zich te onttrekken aan de toepassing van deze wet.
  • 2. 
    De aanbestedende dienst maakt de keuze van de methode van berekening van de geraamde waarde niet met het oogmerk om zich aan de toepassing van deze wet te onttrekken.

§ 2.1.2.2. De raming van overheidsopdrachten

Artikel 2.15

  • 1. 
    De waarde van een overheidsopdracht wordt geraamd naar de waarde op het tijdstip van verzending van de aankondiging van die overheidsopdracht of, indien een aankondiging niet is vereist, naar de waarde op het tijdstip waarop de procedure voor de gunning door de aanbestedende dienst wordt ingeleid.
  • 2. 
    De aanbestedende dienst baseert de berekening van de geraamde waarde van een overheidsopdracht op het totale bedrag, exclusief omzetbelasting, met inbegrip van opties en verlengingen van het contract.
  • 3. 
    De aanbestedende dienst gaat bij de berekening van de waarde van een raamovereenkomst uit van de geraamde waarde van alle voor de duur van de raamovereenkomst voorgenomen

21

overheidsopdrachten.

Artikel 2.15a

  • 1. 
    Indien een aanbestedende dienst uit afzonderlijke operationele eenheden bestaat, wordt bij de bepaling van de geraamde waarde van de overheidsopdracht de

totale geraamde waarde van deze eenheden betrokken.

  • 2. 
    Indien een afzonderlijke operationele eenheid zelfstandig verantwoordelijk is voor zijn aanbestedingen of bepaalde categorieën van aanbestedingen kan, in afwijking van het eerste lid, de waarde van een overheidsopdracht worden bepaald op het niveau van de desbetreffende operationele eenheid.

Artikel 2.16

Bij de raming van de waarde van een overheidsopdracht voor werken houdt de aanbestedende dienst

rekening met de waarde van de werken en met de geraamde totale waarde van de voor de uitvoering

van die werken noodzakelijke leveringen en diensten die door de aanbestedende dienst ter

beschikking van de aannemer worden gesteld.

Artikel 2.17

De aanbestedende dienst raamt de waarde van een overheidsopdracht voor diensten:

  • a. 
    indien het een verzekeringsdienst betreft: op de grondslag van de te betalen premie en andere vormen van beloning;
  • b. 
    indien het een bankdienst of andere financiële dienst betreft: op de grondslag van honoraria, provisies en rente, en andere vormen van beloning;
  • c. 
    betreffende een ontwerp: op de grondslag van de te betalen honoraria, provisies en andere vormen van beloning;
  • d. 
    waarin geen totale prijs is vermeld en die een vaste looptijd heeft die gelijk is aan of korter is dan 48 maanden: op de grondslag van de totale geraamde waarde voor de gehele looptijd;
  • e. 
    waarin geen totale prijs is vermeld en die voor onbepaalde duur is of een looptijd heeft die langer is dan 48 maanden: het maandelijks te betalen bedrag vermenigvuldigd met 48.

Artikel 2.18

  • 1. 
    Indien een voorgenomen werk of een voorgenomen aankoop van diensten kan leiden tot overheidsopdrachten die gelijktijdig in afzonderlijke percelen worden geplaatst, neemt de aanbestedende dienst de geraamde totale waarde van deze percelen als grondslag.
  • 2. 
    Indien de samengestelde waarde van de percelen, bedoeld in het eerste lid, gelijk is aan of groter is dan het in de artikelen 2.1, 2.2, 2.3 of 2.6a bedoelde bedrag het in de artikelen 2.1,2.2 of 2.3 bedoelde bedrag, is het bij of krachtens deel 2 van deze wet bepaalde van toepassing op de plaatsing van elk perceel.
  • 3. 
    Het tweede lid is niet van toepassing op:
  • a. 
    overheidsopdrachten voor werken waarvan de geraamde waarde niet meer bedraagt dan € 1 000 000, exclusief omzetbelasting,
  • b. 
    overheidsopdrachten voor diensten waarvan de geraamde waarde niet meer bedraagt dan € 80 000, exclusief omzetbelasting,

mits de totale geraamde waarde van de onder a of b bedoelde percelen gezamenlijk niet meer bedraagt dan 20% van de totale waarde van alle percelen.

Artikel 2.19

  • 1. 
    Indien een voorgenomen verkrijging van homogene leveringen kan leiden tot overheidsopdrachten die gelijktijdig in afzonderlijke percelen worden geplaatst, neemt de aanbestedende dienst de geraamde totale waarde van deze percelen als grondslag voor de raming.
  • 2. 
    Indien de samengestelde waarde van de percelen, bedoeld in het eerste lid, gelijk is aan of groter is dan het in de artikelen 2.2 of 2.3 bedoelde bedrag, is het bij of krachtens deel 2 van deze wet bepaalde van toepassing op de plaatsing van elk perceel.
  • 3. 
    Het tweede lid is niet van toepassing op percelen waarvan de geraamde waarde niet meer bedraagt dan € 80 000, exclusief omzetbelasting, mits de totale geraamde waarde van die percelen gezamenlijk niet meer bedraagt dan 20% van de totale waarde van alle percelen.

Artikel 2.20

De aanbestedende dienst raamt de waarde van overheidsopdrachten voor leveringen die betrekking hebben op leasing, huur of huurkoop van producten op de volgende grondslag:

  • a. 
    bij overheidsopdrachten voor leveringen met een vaste looptijd: de totale geraamde waarde voor de gehele looptijd indien die ten hoogste twaalf maanden bedraagt, dan wel de totale waarde indien de looptijd meer dan twaalf maanden bedraagt, met inbegrip van de geraamde restwaarde;
  • b. 
    bij overheidsopdrachten voor leveringen voor onbepaalde duur of waarvan de looptijd niet kan worden bepaald: het maandelijks te betalen bedrag vermenigvuldigd met 48.

Artikel 2.21

De aanbestedende dienst raamt de waarde van overheidsopdrachten voor leveringen of voor diensten die met een zekere regelmaat worden verricht of die de aanbestedende dienst gedurende een bepaalde periode wil hernieuwen, op de volgende grondslag:

  • a. 
    de totale reële waarde van de tijdens het voorafgaande boekjaar of tijdens de voorafgaande twaalf maanden geplaatste soortgelijke opeenvolgende overheidsopdrachten voor leveringen of voor diensten, indien mogelijk gecorrigeerd voor verwachte wijzigingen in de hoeveelheid of de waarde gedurende de twaalf maanden die volgen op de eerste opdracht, of
  • b. 
    de geraamde totale waarde van de soortgelijke opeenvolgende overheidsopdrachten voor leveringen of voor diensten over de twaalf maanden die volgen op de eerste levering of dienstverrichting of over het boekjaar van de eerste levering of dienstverrichting, indien dat boekjaar zich over meer dan twaalf maanden uitstrekt.

§ 2.I.2.3. De raming van concessieovereenkomsten voor openbare werken, dynamische aankoopsystemen, innovatiepartnerschappen dynamisch aankoopsystemen en prijsvragen

Artikel 2.22

  • 1. 
    De artikelen 2.15 tot en met 2.21 zijn van overeenkomstige toepassing op de raming van de waarde van een voorgenomen concessieovereenkomst voor openbare werken, een dynamisch aankoopsysteem een innovatiepartnerschap of een uit te reiken prijs.
  • 2. 
    In aanvulling op het eerste lid:
  • a. 
    gaat de aanbestedende dienst bij de berekening van de waarde van een dynamisch aankoopsysteem uit van de geraamde waarde van alle voor de totale duur van het dynamisch aankoopsysteem voorgenomen overheidsopdrachten;
  • b. 
    gaat de aanbestedende dienst bij de berekening van de waarde van een innovatiepartnerschap uit van de geraamde waarde van de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten die zullen plaatsvinden in alle stadia van het voorgenomen partnerschap, alsmede van de leveringen, diensten of werken die aan het einde van het voorgenomen partnerschap zullen worden ontwikkeld en verworven;

23

  • c. 
    b. berekent de aanbestedende dienst die voorziet in prijzengeld of betalingen aan gegadigden of

inschrijvers deze door in de geraamde waarde;

  • d. 
    c. wordt, indien de aanbestedende dienst voornemens is een vervolgopdracht voor

diensten te gunnen met toepassing van artikel 2.34 indien de aanbestedende dienst in de voorschriften van de prijsvraag niet uitsluit dat gunning van de overheidsopdracht geschiedt

volgens de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging, bij de bepaling van het totale bedrag van het prijzengeld of de vergoeding aan de deelnemers de waarde meegerekend van de overheidsopdracht die later kan worden gegund.

Afdeling 2.1.3. Uitgezonderde overheidsopdrachten, concessieovereenkomsten voor openbare

werken en prijsvragen

Artikel 2.23

  • 1. 
    In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6a de artikelen 2.1 tot en met 2.6 is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing op overheidsopdrachtenconcessieovereenkomsten voor openbare werken en prijsvragen:
  • a. 
    die door aanbestedende diensten op het gebied van defensie en veiligheid defensie worden geplaatst en die vallen onder de reikwijdte van artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
  • b. 
    waarop de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied van toepassing is;
  • c. 
    waarop de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied niet van toepassing is ingevolge de artikelen 2.3, 2.16 en 2.17 van die wet;
  • d. 
    voor civiele aankopen die worden geplaatst in een derde land, indien strijdkrachten zijn ingezet buiten het grondgebied van de Europese Unie en de operationele omstandigheden vereisen dat de overheidsopdracht wordt gegund aan ondernemers die in het operatiegebied gevestigd zijn;
  • e. 
    die geheim zijn verklaard of waarvan de uitvoering overeenkomstig de geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met bijzondere veiligheidsmaatregelen gepaard moet gaan dan wel indien de bescherming van de wezenlijke belangen van Nederland zulks vereist en deze niet met minder ingrijpende maartregelen kan worden gewaarborgd;
  • f. 
    die in hoofdzaak tot doel hebben de aanbestedende diensten in staat te stellen openbare elektronische communicatienetwerken als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel h, van de Telecommunicatiewet openbare telecommunicatienetten beschikbaar te stellen, te exploiteren of aan het publiek elektronische communicatiediensten als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel f, van de Telecommunicatiewet telecommunicatiediensten te verlenen;
  • g. 
    waaraan defensie en- of veiligheidsaspecten verbonden zijn, waarvoor andere, internationale procedurevoorschriften gelden waarvoor andere procedurevoorschriften geldeen die worden geplaatst op grond van een internationale overeenkomst of regeling, gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en een of meer derde landen, overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, betreffende:

1°. leveringen of werken die bestemd zijn voor gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een werk door de ondertekenende staten;

2°. diensten die bestemd zijn voor de gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een project door de ondertekenende staten;

  • h. 
    waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst als gevolg van een in verband met de legering van strijdkrachten gesloten internationale overeenkomst betreffende ondernemingen in een lidstaat of in een derde land;
  • i. 
    waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst volgens de specifieke procedure van een internationale organisatie;.
  • j. 
    waarvoor andere procedurevoorschriften van een internationale organisatie of internationale financiële instelling gelden en die volledig door deze organisatie of instelling worden gefinancierd;
  • k. 
    waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst op grond van een juridisch instrument dat internationaalrechtelijke verplichtingen schept, overeenkomstig het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, betreffende:

1°. leveringen of werken die bestemd zijn voor gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een werk door de ondertekenende staten;

2°. diensten die bestemd zijn voor de gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een project door de ondertekenende staten.

  • 2. 
    Voor de toepassing van het eerste lid, onder d, wordt onder civiele aankopen verstaan, opdrachten die:
  • a. 
    niet onder het toepassingsgebied van artikel 2.1 van de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied vallen,
  • b. 
    betrekking hebben op niet-militaire producten, werken of diensten voor logistieke doeleinden en
  • c. 
    worden aanbesteed overeenkomstig een procedure als bedoeld in de hoofdstukken 2.3 tot en met 3.2 van de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied zonder dat daartoe een verplichting bestaat.
  • 3. 
    Een aanbestedende dienst brengt een internationale overeenkomst of afspraak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, en een juridisch instrument als bedoeld in het eerste lid, onderdeel k, ter kennis van de Europese Commissie.
  • 4. 
    Indien een overheidsopdracht of prijsvraag voor het grootste deel door een internationale organisatie of een internationale financiële instelling wordt gefinancierd, komen de partijen overeen welke procedure wordt toegepast.

Artikel 2.24

In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6a de artikelen 2.1 tot en met 2.6 is het bepaalde bij of

krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing op overheidsopdrachten voor diensten:

  • a. 
    die door een aanbestedende dienst worden gegund aan een andere aanbestedende dienst of aan een samenwerkingsverband van aanbestedende diensten op basis van een uitsluitend recht dat aan die andere aanbestedende dienst of het desbetreffende samenwerkingsverband is verleend, mits dit uitsluitend recht verenigbaar is met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
  • b. 
    betreffende de verwerving of huur, ongeacht de financiële modaliteiten ervan, van grond, bestaande gebouwen of andere onroerende zaken of betreffende de rechten hierop-,-met-uitzondering van de overeenkomsten betreffende financiële diensten die voorafgaand aan,

gelijktijdig met of als vervolg op het koop- of huurcontract worden gesloten;

  • c. 
    betreffende de aankoop, de ontwikkeling, de productie of de coproductie van programma’s als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van richtlijn 2010/13/EU en

radiomateriaal bestemd voor audiovisuele mediadiensten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, van richtlijn 2010/13/EU of radio-omroepdiensten, die worden gegund door aanbieders van audiovisuele mediadiensten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d, van richtlijn 2010/13/EU of radio-omroepdiensten, of opdrachten betreffende zendtijd of betreffende de levering van programma’s die worden gegund aan aanbieders van audiovisuele mediadiensten of radio-omroepdiensten programmamateriaal bestemd voor uitzendingen door omroeporganisaties en overeenkomsten betreffende zendtijd;

  • d. 
    betreffende arbitrage en bemiddeling;
  • e. 
    op financieel gebied betreffende de uitgifte, de aankoop, de verkoop en de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht financiële instrumenten en door de centrale banken verleende diensten en activiteiten die zijn uitgevoerd in het kader van de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees stabiliteitsmechanisme;
  • f. 
    inzake arbeidsovereenkomsten;
  • g. 
    betreffende onderzoek en ontwikkeling, met uitzondering van opdrachten die vallen onder de CPV-codes 73000000-2 tot en met 73120000- 9, 73300000-5, 73420000-2

en 73430000-5 en die opdrachten waarvan de resultaten in hun geheel bestemd zijn voor de aanbestedende dienst voor gebruik ervan in de uitoefening van zijn eigen werkzaamheden, mits de dienstverlening volledig door de aanbestedende dienst wordt betaald;.

  • h. 
    op juridisch gebied betreffende:
  • 1. 
    de vertegenwoordiging in rechte van een cliënt in een arbitrage- of bemiddelingsprocedure in een lidstaat van de Europese Unie, in een derde land of voor een internationale arbitrage-of bemiddelingsinstantie, in een procedure voor een rechter of overheidsinstantie van een lidstaat van de Europese Unie of een derde land of voor een internationale rechter of instantie door een persoon die gerechtigd is deze werkzaamheden uit te oefenen onder de benaming advocaat of een daarmee overeenkomstige benaming in een lidstaat van de Europese Unie, in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland;
  • 2. 
    advies dat wordt gegeven ter voorbereiding van de procedures, bedoeld in onderdeel 1, of indien er concrete aanwijzingen zijn en er een grote kans bestaat dat over de kwestie waarop het advies betrekking heeft, een dergelijke procedure zal worden gevoerd, mits het advies is gegeven door een persoon die gerechtigd is deze werkzaamheden uit te oefenen onder de benaming advocaat of een daarmee overeenkomstige benaming in een lidstaat van de Europese Unie, in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland;
  • 3. 
    het waarmerken en voor echt verklaren van documenten door een notaris;
  • 4. 
    de juridische dienstverlening door trustees of aangewezen voogden, of andere juridische dienstverlening waarbij de aanbieders door een rechterlijke instantie van de betrokken lidstaat van de Europese Unie, of van rechtswege, aangewezen zijn om specifieke taken te verrichten onder toezicht van die rechterlijke instanties;
  • 5. 
    andere juridische diensten die in de betrokken lidstaat van de Europese Unie al dan niet incidenteel verband houden met de uitoefening van het openbaar gezag;
  • i. 
    betreffende leningen, al dan niet in samenhang met de uitgifte, de aankoop, de verkoop of de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten;
  • j. 
    betreffende civiele verdediging, civiele bescherming en risicopreventie die worden verleend door non-profitorganisaties en -verenigingen en die vallen onder de CPV-codes 75250000-3, 75251000-0, 75251100-1, 75251110-4, 75251120-7, 75252000-7, 75222000-8, 98113100-9 en 85143000-3 met uitzondering van ziekenvervoer per ambulance;
  • k. 
    betreffende openbaar personenvervoer per trein of metro;
  • l. 
    betreffende politieke campagnes die vallen onder de CPV-codes 79341400-0, 92111230-3 en 92111240-6, indien gegund door een politieke partij in het kader van een verkiezingscampagne.

Artikel 2.24a

  • 1. 
    In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6 is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing op overheidsopdrachten die door een aanbestedende dienst aan een andere rechtspersoon worden gegund, indien:
  • a. 
    de aanbestedende dienst op die rechtspersoon toezicht uitoefent zoals op zijn

eigen diensten of indien een andere rechtspersoon dan de aanbestedende dienst op die rechtspersoon toezicht uitoefent, waarbij de aanbestedende dienst toezicht houdt op de andere rechtspersoon zoals op zijn eigen diensten,

  • b. 
    meer dan 80% van de activiteiten van de gecontroleerde rechtspersoon wordt uitgeoefend in de vorm van taken die hem zijn toegewezen door de controlerende aanbestedende dienst of door andere, door diezelfde aanbestedende dienst gecontroleerde rechtspersonen, en
  • c. 
    er geen directe participatie van privékapitaal is in de gecontroleerde rechtspersoon, met uitzondering van vormen van participatie van privékapitaal die geen controle of blokkerende macht inhouden, die vereist zijn krachtens nationale regelgeving welke verenigbaar is met het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en door middel waarvan geen beslissende invloed kan worden uitgeoefend op de gecontroleerde rechtspersoon.
  • 2. 
    In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6 is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing indien een gecontroleerde rechtspersoon als bedoeld in het eerste lid die tevens een aanbestedende dienst is, een overheidsopdracht gunt aan de aanbestedende dienst die hem controleert of aan een andere rechtspersoon die door dezelfde aanbestedende dienst wordt gecontroleerd, mits er geen directe participatie van privékapitaal is in de rechtspersoon aan wie de overheidsopdracht wordt gegund, met uitzondering van vormen van participatie van privékapitaal die geen controle of blokkerende macht inhouden, die vereist zijn krachtens nationale regelgeving welke verenigbaar is met het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en door middel waarvan geen beslissende invloed kan worden uitgeoefend op de gecontroleerde rechtspersoon.
  • 3. 
    Een aanbestedende dienst oefent op een rechtspersoon toezicht uit zoals op zijn eigen diensten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, indien hij zowel op strategische doelstellingen als op belangrijke beslissingen van de gecontroleerde rechtspersoon een beslissende invloed uitoefent.
  • 4. 
    Het percentage, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, wordt bepaald op basis van de gemiddelde totale omzet of een geschikte alternatieve op activiteit gebaseerde maatstaf, zoals de kosten die door de betrokken rechtspersoon of de aanbestedende dienst zijn gemaakt met betrekking tot diensten, leveringen en werken, over de laatste drie jaren voorafgaand aan de gunning van de overheidsopdracht.
  • 5. 
    Indien de gemiddelde totale omzet of een geschikte alternatieve op activiteit gebaseerde maatstaf als bedoeld in het vierde lid, over de laatste drie jaren niet beschikbaar of niet langer relevant is in verband met de datum van oprichting of aanvang van de bedrijfsactiviteiten van die rechtspersoon of aanbestedende dienst of in verband met een reorganisatie van zijn activiteiten, kan door middel van bedrijfsprognoses worden aangetoond dat de berekening van de activiteit aannemelijk is.

Artikel 2.24b

  • 1. 
    In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6 is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing op overheidsopdrachten die door een aanbestedende dienst aan een andere rechtspersoon worden gegund, indien:
  • a. 
    de aanbestedende dienst samen met andere aanbestedende diensten op die rechtspersoon toezicht uitoefent zoals op hun eigen diensten,
  • b. 
    meer dan 80% van de activiteiten van de gecontroleerde rechtspersoon de uitvoering van taken behelst die hem zijn toegewezen door de controlerende aanbestedende diensten of door andere, door diezelfde aanbestedende diensten gecontroleerde rechtspersonen, en
  • c. 
    er geen directe participatie van privékapitaal is in de gecontroleerde rechtspersoon, met uitzondering van vormen van participatie van privékapitaal die geen controle of blokkerende macht inhouden, die vereist zijn krachtens nationale regelgeving welke verenigbaar is met het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en door middel waarvan geen beslissende invloed kan worden uitgeoefend op de gecontroleerde rechtspersoon.
  • 2. 
    Aanbestedende diensten worden geacht op een rechtspersoon gezamenlijk toezicht uit te oefenen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, indien:
  • a. 
    de besluitvormingsorganen van de gecontroleerde rechtspersoon zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van alle deelnemende aanbestedende diensten,

waarbij individuele vertegenwoordigers verscheidene of alle deelnemende aanbestedende diensten kunnen vertegenwoordigen,

  • b. 
    deze aanbestedende diensten in staat zijn gezamenlijk beslissende invloed uit te oefenen op de strategische doelstellingen en belangrijke beslissingen van de gecontroleerde rechtspersoon, en
  • c. 
    de gecontroleerde rechtspersoon geen belangen nastreeft die in strijd zijn met de belangen van de controlerende aanbestedende diensten.
  • 3. 
    Op het percentage, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, is artikel 2.24a, vierde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2.24c

  • 1. 
    In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6 is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing op overheidsopdrachten die uitsluitend tussen twee of meer aanbestedende diensten worden gegund, indien:
  • a. 
    de overheidsopdracht voorziet in of uitvoering geeft aan samenwerking tussen de deelnemende aanbestedende diensten om te bewerkstelligen dat de openbare diensten die zij moeten uitvoeren, worden verleend met het oog op de verwezenlijking van hun gemeenschappelijke doelstellingen,
  • b. 
    de invulling van die samenwerking uitsluitend berust op overwegingen in verband met het openbaar belang, en
  • c. 
    de deelnemende aanbestedende diensten op de open markt niet meer dan 20% van de onder die samenwerking vallende activiteiten voor hun rekening nemen.
  • 2. 
    Op het percentage, genoemd in het eerste lid, onderdeel c, is artikel 2.24a, vierde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2.2. Procedures voor het plaatsen van opdrachten voor aanbestedende diensten

Afdeling 2.2.1. Algemene procedures

Afdeling 2.2.1. Openbare en niet-openbare procedure

Artikel 2.25

De aanbestedende dienst past voor het plaatsen van een overheidsopdracht de openbare procedure of de niet-openbare procedure toe.

§ 2.2.1.2. Openbare procedure

Artikel 2.26

De aanbestedende dienst die de openbare procedure toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:

  • a. 
    maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;
  • b. 
    toetst of een inschrijver valt onder een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond;
  • c. 
    toetst of een niet-uitgesloten inschrijver voldoet aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen;
  • d. 
    toetst of de inschrijvingen voldoen aan de door de aanbestedende dienst gestelde technische specificaties, eisen en normen;
  • e. 
    beoordeelt de geldige inschrijvingen aan de hand van het door de aanbestedende dienst gestelde gunningscriterium, bedoeld in artikel 2.114 en de nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;
  • f. 
    maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;
  • g. 
    deelt de gunningsbeslissing mee;
  • h. 
    kan de overeenkomst sluiten;
  • i. 
    maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

§ 2.2.1.3. Niet-openbare procedure Artikel 2.27

De aanbestedende dienst die de niet-openbare procedure toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:

  • a. 
    maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;
  • b. 
    toetst of een gegadigde valt onder een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond;
  • c. 
    toetst of een niet-uitgesloten gegadigde voldoet aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen;
  • d. 
    beoordeelt de niet-uitgesloten of niet-afgewezen gegadigden aan de hand van de door de aanbestedende dienst gestelde selectiecriteria;
  • e. 
    nodigt de geselecteerde gegadigden uit tot inschrijving;
  • f. 
    toetst of de inschrijvingen voldoen aan de door de aanbestedende dienst gestelde technische specificaties, eisen en normen;
  • g. 
    beoordeelt de geldige inschrijvingen aan de hand van het door de aanbestedende dienst gestelde gunningscriterium, bedoeld in artikel 2.114 en de nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;
  • h. 
    maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;
  • i. 
    deelt de gunningsbeslissing mee;
  • j. 
    kan de overeenkomst sluiten;
  • k. 
    maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

Afdeling 2.2.2. Uitzonderingen op de toepassing van de openbare en de niet-openbare

procedure

§ 2.2.1.4, § 2.2.2.1, Procedure van de concurrentiegerichte dialoog

Artikel 2.28

  • l. 
    De aanbestedende dienst kan in de volgende gevallen de procedure van de concurrentiegerichte dialoog toepassen:
  • a. 
    met betrekking tot werken, leveringen of diensten die aan een of meer van de volgende criteria voldoen:

1°. er kan niet worden voorzien in de behoeften van de aanbestedende dienst zonder aanpassing van gemakkelijk beschikbare oplossingen;

2°. het betreft onder meer ontwerp- of innovatieve oplossingen;

3°. de overheidsopdracht kan wegens specifieke omstandigheden die verband houden met de aard, de complexiteit of de juridische en financiële voorwaarden of wegens de daaraan verbonden risico’s, niet worden gegund zonder voorafgaande onderhandelingen;

4°. de technische specificaties kunnen door de aanbestedende dienst niet nauwkeurig genoeg worden vastgesteld op basis van een norm, Europese technische beoordelingen, een gemeenschappelijke technische specificatie of een technisch referentiekader in de zin van de punten 2 tot en met 5 van bijlage VII van richtlijn 2014/24/EU;

  • b. 
    met betrekking tot werken, leveringen of diensten waarvoor in het kader van een openbare of niet-openbare procedure uitsluitend onregelmatige of onaanvaardbare inschrijvingen zijn ingediend.
  • 2. 
    In gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, hoeft de aanbestedende dienst geen aankondiging van de overheidsopdracht bekend te maken, indien de aanbestedende dienst tot de procedure uitsluitend alle inschrijvers toelaat die:
  • a. 
    niet met toepassing van artikel 2.86 of artikel 2.87 zijn uitgesloten, die aan de gestelde geschiktheidseisen voldoen en die
  • b. 
    gedurende de voorafgaande openbare of niet-openbare procedure een inschrijving hebben ingediend die aan de formele eisen van die aanbestedingsprocedure voldeed, mits de oorspronkelijke voorwaarden voor de overheidsopdracht niet wezenlijk worden gewijzigd.
  • 3. 
    Onregelmatige inschrijvingen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, zijn in ieder geval inschrijvingen:
  • a. 
    die niet voldoen aan de vereisten in de aanbestedingsstukken,
  • b. 
    die te laat zijn binnengekomen,
  • c. 
    waarbij aantoonbaar sprake is van ongeoorloofde afspraken of corruptie, of
  • d. 
    die door de aanbestedende dienst als abnormaal laag zijn beoordeeld.
  • 4. 
    Onaanvaardbare inschrijvingen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, zijn in ieder geval inschrijvingen:
  • a. 
    van inschrijvers die niet over de vereiste kwalificaties beschikken, of
  • b. 
    waarvan de prijs het door de aanbestedende dienst begrote bedrag, vastgesteld en gedocumenteerd voor de aanvang van de aanbestedingsprocedure, overschrijdt.

Artikel 2.28

  • 1. 
    De aanbestedende dienst kan, indien het naar zijn oordeel niet mogelijk is door toepassing van de

openbare procedure of de niet-openbare procedure een bijzonder complexe overheidsopdracht te

plaatsen, de procedure van de concurrentiegerichte dialoog toepassen.

  • 2. 
    Een overheidsopdracht is bijzonder complex indien de aanbestedende dienst objectief gezien niet

is staat is:

  • a. 
    de technische middelen te bepalen waarmee aan de behoeften of het doel kan worden tegemoet

gekomen, of

  • b. 
    de juridische of financiële voorwaarden van een project te specificeren.

Artikel 2.29

De aanbestedende dienst die de procedure van de concurrentiegerichte dialoog toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:

  • a. 
    maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;
  • b. 
    toetst of een gegadigde valt onder een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond;
  • c. 
    toetst of een niet-uitgesloten gegadigde voldoet aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen;
  • d. 
    beoordeelt de niet-uitgesloten of niet-afgewezen gegadigden aan de hand van de door de aanbestedende dienst gestelde selectiecriteria;
  • e. 
    nodigt de geselecteerde gegadigden uit tot deelname aan de dialoog;
  • f. 
    houdt met de geselecteerde gegadigden een dialoog met het doel te bepalen welke middelen geschikt zijn om zo goed mogelijk aan de behoeften van de aanbestedende dienst te voldoen en maakt een keuze welke oplossing of oplossingen aan zijn behoeften kunnen voldoen;
  • g. 
    verzoekt de deelnemers aan de dialoog hun inschrijving in te dienen;
  • h. 
    toetst of de inschrijvingen voldoen aan de tijdens de dialoog voorgelegde en gespecificeerde oplossing of oplossingen;
  • i. 
    beoordeelt de geldige inschrijvingen aan de hand van het gunningscriterium de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding de economische meest voordelige inschrijving en de door de aanbestedende dienst gestelde nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;
  • j. 
    maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;
  • k. 
    deelt de gunningsbeslissing mee;
  • l. 
    kan de overeenkomst sluiten;
  • m. 
    maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

§ 2.2.1.5. Mededingingsprocedure met onderhandeling Artikel 2.30

  • 1. 
    De aanbestedende dienst kan in de in artikel 2.28, eerste lid, onderdelen a en b, bedoelde gevallen de mededingingsprocedure met onderhandeling toepassen.
  • 2. 
    Indien de mededingingsprocedure met onderhandeling wordt toegepast in een geval als bedoeld in artikel 2.28, eerste lid, onderdeel b, is het tweede, derde en vierde lid van dat artikel van toepassing.

De aanbestedende dienst die de mededingingsprocedure met onderhandeling toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:

  • a. 
    maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;
  • b. 
    toetst of een gegadigde valt onder een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond;
  • c. 
    toetst of een niet-uitgesloten gegadigde voldoet aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen;
  • d. 
    beoordeelt de niet-uitgesloten of niet-afgewezen gegadigden aan de hand van de door de aanbestedende dienst gestelde selectiecriteria en minimumeisen;
  • e. 
    nodigt de geselecteerde gegadigden uit tot het doen van een eerste inschrijving;
  • f. 
    kan met de inschrijvers onderhandelen over hun eerste en daaropvolgende inschrijvingen, met uitzondering van de definitieve inschrijving, om de inhoud ervan te verbeteren, met dien verstande dat niet wordt onderhandeld over de gunningscriteria en de minimumeisen;
  • g. 
    beoordeelt de definitieve inschrijvingen aan de hand van het door de aanbestedende dienst gestelde gunningscriterium de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding en de nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;
  • h. 
    maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;
  • i. 
    deelt de gunningsbeslissing mee;
  • j. 
    kan de overeenkomst sluiten;
  • k. 
    maakt de aankondiging van de gegunde overheidsopdracht bekend.

§ 2.2.1.6 Procedure van het innovatiepartnerschap

Artikel 2.31a

Een aanbestedende dienst kan de procedure van het innovatiepartnerschap toepassen voor een overheidsopdracht die is gericht op de ontwikkeling en aanschaf van een innovatief product of werk of een innovatieve dienst welke niet reeds op de markt beschikbaar is.

Artikel 2.31b

De aanbestedende dienst die de procedure van het innovatiepartnerschap toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:

  • a. 
    maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;
  • b. 
    toetst of een gegadigde valt onder een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond;
  • c. 
    toetst of een niet-uitgesloten gegadigde voldoet aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen;
  • d. 
    beoordeelt de niet-uitgesloten of niet-afgewezen gegadigden aan de hand van de door de aanbestedende dienst gestelde selectiecriteria en minimumeisen;
  • e. 
    nodigt de geselecteerde gegadigden uit tot het doen van een eerste inschrijving;
  • f. 
    onderhandelt met de inschrijvers over hun eerste en daaropvolgende inschrijvingen, met uitzondering van de definitieve inschrijving, om de inhoud ervan te verbeteren, met dien verstande dat niet wordt onderhandeld over de gunningscriteria en de minimumeisen;
  • g. 
    beoordeelt de definitieve inschrijvingen aan de hand van het door de aanbestedende dienst gestelde gunningscriterium de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding en de nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;
  • h. 
    maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;
  • i. 
    deelt de gunningsbeslissing mee;
  • j. 
    kan de overeenkomst sluiten;
  • k. 
    maakt de aankondiging van de gegunde overheidsopdracht bekend.

§ 2.2.2.2. Onderhandelingsprocedure met aankondiging

  • 1. 
    De aanbestedende dienst kan de onderhandelingsprocedure met aankondiging toepassen:
  • a. 
    indien bij toepassing van de niet-openbare procedure, de openbare procedure, of de procedure

van de concurrentiegerichte dialoog inschrijvingen zijn gedaan die onregelmatig zijn, of indien

inschrijvingen zijn gedaan die onaanvaardbaar zijn, mits de oorspronkelijke voorwaarden van de

overheidsopdracht niet wezenlijk worden gewijzigd,

  • b. 
    in buitengewone gevallen, indien het werken, leveringen of diensten betreft waarvan de aard en de

onzekere omstandigheden het vaststellen vooraf van de totale prijs niet mogelijk maken, c—ingeval het een overheidsopdracht voor diensten als bedoeld in Bijlage II, onderdeel A, categorie 6

van richtlijn nr. 2004/18/EG of intellectuele diensten betreft, waarvoor, vanwege de aard van de te

verlenen diensten, de specificaties voor de overheidsopdracht niet voldoende nauwkeurig kunnen

worden vastgesteld om de overheidsopdracht overeenkomstig de niet-openbare procedure of de

openbare procedure door de keuze van de beste inschrijving te plaatsen, of

  • d. 
    ingeval het een overheidsopdracht voor werken betreft, die werken worden uitgevoerd ten

behoeve van onderzoek, proefneming of ontwikkeling, en zonder het doel winst te maken of de

kosten van onderzoek en ' ontwikkeling te dekken.

  • 2. 
    Een aanbestedende dienst kan, indien de omstandigheden, bedoeld in het eerste lid, aanhef en

onderdeel a, zich voordoen, van de mededeling van een aankondiging van een overheidsopdracht

afzien, indien hij bij de onderhandelingsprocedure alleen de inschrijvers betrekt die voldoen aan de

criteria, genoemd in afdelingen 2.3.4 tot en met 2.3.6 en die gedurende de voorafgaande

openbare procedure of niet-openbare procedure of concurrentiegerichte dialoog inschrijvingen

hebben ingediend die aan de formele eisen van de procedure voor het gunnen van

overheidsopdrachten voldoen.

Artikel 2.31

  • 1. 
    De aanbestedende dienst die de onderhandelingsprocedure met aankondiging toepast doorloopt

de volgende stappen. De aanbestedende dienst:

  • a. 
    maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;
  • b. 
    toetst of een gegadigde valt onder een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond;
  • c. 
    toetst of een niet-uitgesloten gegadigde voldoet aan de door de aanbestedende dienst gestelde

geschiktheidseisen;

  • d. 
    beoordeelt de niet-uitgesloten of niet-afgewezen gegadigden aan de hand van de door de

aanbestedende dienst gestelde selectiecriteria;

  • e. 
    nodigt de geselecteerde gegadigden uit tot inschrijving;

f—toetst of de inschrijvingen voldoen aan de door de' aanbestedende dienst gestelde technische

specificaties, eisen en normen;

  • g. 
    beoordeelt de geldige inschrijvingen aan de hand van het door de aanbestedende dienst gestelde

gunningscriterium, bedoeld in artikel 2.114, en de nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;

  • h. 
    onderhandelt met de inschrijvers;
  • i. 
    maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;

j—deelt de gunningsbeslissing mee;

k.—kan de overeenkomst sluiten;

Ir—maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

  • 2. 
    Indien de aanbestedende dienst toepassing heeft gegeven aan artikel 2.30, eerste lid, onder a en

tweede lid, nodigt hij gelijktijdig en schriftelijk de inschrijvers uit die in de niet-openbare procedure,

de openbare procedure of de procedure van de concurrentiegerichte dialoog een inschrijving

hebben gedaan die voldeden aan de geschiktheidseisen en selectiecriteria, en waarop de

uitsluitingsgronden niet van toepassing waren. In dat geval kan de aanbestedende dienst de

onderdelen a tot en met e van het eerste lid achterwege laten.

§ 2.2.I.7. § 2.2.2.3. Onderhandelingsprocedure zonder aankondiging Artikel 2.32

  • 1. 
    De aanbestedende dienst kan de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen indien:
  • a. 
    bij toepassing van de openbare of niet-openbare procedure de niet-openbare procedure, dopenbare procedure of de procedure van de concurrentiegerichte dialoog geen of geen geschikte inschrijvingen of geen of geen geschikte geen verzoeken tot deelneming zijn ingediend, de oorspronkelijke voorwaarden van de overheidsopdracht niet wezenlijk worden gewijzigd en de Europese Commissie op haar verzoek een verslag van de oorspronkelijke procedure wordt overgelegd,
  • b. 
    de overheidsopdracht slechts door een bepaalde ondernemer kan worden verricht, omdat:

1°. de aanbesteding als doel heeft het vervaardigen of verwerven van een uniek kunstwerk of

het leveren van een artistieke prestatie,

2°. mededinging om technische redenen ontbreekt, het ontbreken van mededinging niet het gevolg is van kunstmatige beperking van de voorwaarden van de overheidsopdracht en geen redelijk alternatief of substituut bestaat, of

3°. uitsluitende rechten, met inbegrip van intellectuele-eigendomsrechten, moeten worden beschermd en geen redelijk alternatief of substituut bestaat, of

  • b. 
    de overheidsopdracht om technische of artistieke redenen of om redenen van bescherming van

uitsluitende rechten slechts aan een bepaalde ondernemer kan worden toevertrouwd, of

  • c. 
    voor zover zulks strikt noodzakelijk is, ingeval de termijnen van de openbare procedure, de niet-openbare procedure of de mededingingsprocedure met onderhandeling de niet-openbarprocedure of de openbare procedure wegens dwingende spoed niet in acht kunnen worden genomen als gevolg van gebeurtenissen die door de aanbestedende dienst niet konden worden voorzien en niet aan de aanbestedende dienst zijn te wijten.
  • 2. 
    Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt:
  • a. 
    een inschrijving ongeschikt geacht indien zij niet relevant is voor de overheidsopdracht, omdat zij, zonder ingrijpende wijzigingen, kennelijk niet voorziet in de in de aanbestedingsstukken omschreven behoeften en eisen van de aanbestedende dienst;
  • b. 
    een verzoek tot deelneming ongeschikt geacht indien de betrokken onderneming overeenkomstig artikel 2.86 of artikel 2.87 moet of kan worden uitgesloten of niet aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen voldoet.

Artikel 2.33

De aanbestedende dienst kan de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen:

  • a. 
    voor de levering van producten die uitsluitend voor onderzoek, proefneming, studie of ontwikkeling worden vervaardigd en waarvan de productie niet in grote hoeveelheden plaatsvindt met het doel de commerciële haalbaarheid van het product vast te stellen of de kosten van onderzoek en ontwikkeling te delgen,
  • b. 
    voor door de oorspronkelijke leverancier verrichte aanvullende leveringen die bestemd zijn:

1°. voor gedeeltelijke vernieuwing van leveringen of installaties voor courant gebruik, of

2°. voor de uitbreiding van bestaande leveringen of installaties, indien verandering van leverancier de aanbestedende dienst ertoe zou verplichten leveringen te verwerven apparatuur aan tschaffen met andere technische eigenschappen die niet verenigbaar zijn met de technische eigenschappen van reeds verworven leveringen geleverde apparatuur of zich bij gebruik en onderhoud van de te verwerven leveringen aan te schaffen apparatuur onevenredige technische moeilijkheden voordoen, mits de looptijd van deze overheidsopdrachten voor leveringen en nabestellingen niet langer is dan drie jaar,

  • c. 
    voor op een grondstoffenmarkt genoteerde en aangekochte leveringen, of
  • d. 
    voor de aankoop van leveringen of diensten tegen bijzonder gunstige voorwaarden bij een leverancier die definitief zijn handelsactiviteiten stopzet, bij curatoren of vereffenaars van een faillissement of een vonnis of bij de toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen of een in andere nationale regelgeving bestaande vergelijkbare procedure.

Artikel 2.34

De aanbestedende dienst kan de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen voor een overheidsopdracht voor diensten indien die overheidsopdracht voortvloeit uit een procedure van het uitschrijven van een prijsvraag en volgens de toepasselijke voorschriften aan de winnaar of aan een van de winnaars van die prijsvraag dient te worden gegund en de aanbestedende dienst alle winnaars van de prijsvraag tot de onderhandelingen uitnodigt.

Artikel 2.35

De aanbestedende dienst kan voor aanvullende werken of diensten de onderhandelingsprocedure

zonder aankondiging toepassen voor zover die diensten of werken noch in het oorspronkelijk gegunde

ontwerp, noch in de oorspronkelijk gegunde overheidsopdracht waren opgenomen en technisch of

economisch niet los van de oorspronkelijke overheidsopdracht kunnen worden uitgevoerd zonder

overwegende bezwaren voor de aanbestedende dienst dan wel de aanvullende werken of diensten

strikt noodzakelijk zijn om de oorspronkelijke overheidsopdracht te vervolmaken en:

1°. de aanvullende werken of diensten ten gevolge van een onvoorziene omstandigheid voor de

uitvoering van deze overheidsopdracht noodzakelijk zijn geworden,

2°. de gunning geschiedt aan de aannemer of dienstverlener die de oorspronkelijke

overheidsopdracht voor werken of overheidsopdracht voor diensten uitvoert, en 3°. het totale bedrag van de voor de aanvullende werken of diensten gegunde overheidsopdracht niet

hoger is dan 50 procent van het bedrag van de oorspronkelijke overheidsopdracht.

Artikel 2.36

De aanbestedende dienst kan voor nieuwe werken of diensten tot drie jaar volgend op de gunning van de oorspronkelijke overheidsopdracht de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen, voor zover die werken of diensten bestaan uit herhaling van soortgelijke werken of diensten die door dezelfde aanbestedende diensten worden toevertrouwd aan de ondernemer waaraan de oorspronkelijke overheidsopdracht werd gegund en:

1°. deze werken of diensten overeenstemmen met een basisproject waarvoor de oorspronkelijke opdracht is gegund met toepassing van een procedure als bedoeld in § 2.2.1.2. tot en met §2.2.1.6 of met toepassing van de procedure voor sociale en andere specifieke diensten dat-het voorwerp vormde van de oorspronkelijke overheidsopdracht die met toepassing van de niet-

openbare procedure of de openbare procedure is gegund,

2°. de aanbestedende dienst reeds bij het basisproject waarvoor de oorspronkelijke opdracht is gegund de omvang van de aanvullende werken of diensten en de voorwaarden waaronder deze worden gegund, vermeldde,

3°. 2°. de aanbestedende dienst reeds in de aankondiging van de aanbesteding van het basisproject vermeldde dat een procedure zonder aankondiging kan worden toegepast, en 4°. 3°. de aanbestedende dienst bij toepassing van afdeling 2.1.2 het totale voor de volgende werken of diensten geraamde bedrag in aanmerking heeft genomen voor de raming van de waarde van de overheidsopdracht.

Artikel 2.37

De aanbestedende dienst die de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:

  • a. 
    onderhandelt met de betrokken ondernemers;
  • b. 
    maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;
  • c. 
    deelt de gunningsbeslissing mee;
  • d. 
    kan de overeenkomst sluiten;
  • e. 
    maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

§ 2.2.I.8. § 2.2.2.4. Bijzondere voorschriften betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten voor sociale en andere specifieke diensten voor B-diensten

Artikel 2.38

  • 1. 
    De aanbestedende dienst kan voor sociale en andere specifieke diensten als bedoeld in bijlage XIV van richtlijn 2014/24/EU de procedure voor sociale en andere specifieke diensten toepassen.
  • 2. 
    Voor overheidsopdrachten betreffende diensten voor gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening zoals opgenomen in bijlage XIV van richtlijn 2014/24/EU, wordt de procedure voor sociale en andere specifieke diensten toegepast, tenzij de aanbestedende dienst anders beslist.

Artikel 2.38

  • 1. 
    De aanbestedende dienst kan voor een overheidsopdracht betreffende diensten die zijn

opgenomen in bijlage II-B van richtlijn nr. 2004/18/EG de procedure voor B-diensten toepassen.

  • 2. 
    Indien de opdracht, bedoeld in het eerste lid, zowel betrekking heeft op diensten als bedoeld in

bijlage II-A van richtlijn nr. 2004/18/EG als op diensten als bedoeld in bijlage II-B van richtlijn nr.

2004/18/EG kan de aanbestedende dienst de procedure voor B-diensten toepassen indien de

geraamde waarde van de B-diensten gelijk is aan of hoger is dan die van de II-A diensten.

  • 3. 
    Voor opdrachten betreffende diensten voor «gezondheidszorg en maatschappelijke

dienstverlening», zoals opgenomen in bijlage II-B van richtlijn nr. 2004/18/EG, wordt, met

inachtneming van het tweede lid, de procedure voor B-diensten toegepast, tenzij de

aanbestedende dienst anders besluit.

Artikel 2.39

  • 1. 
    De aanbestedende dienst die de procedure voor sociale en andere specifieke diensten deprocedure voor B-diensten toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:
  • a. 
    maakt een vooraankondiging of een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;
  • b. 
    a. toetst of de inschrijvingen voldoen aan de door de aanbestedende dienst gestelde technische

specificaties, eisen en normen;

  • c. 
    b maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;
  • d. 
    c deelt de resultaten van de gunning mee aan de Europese Commissie;
  • e. 
    d. kan een aankondiging van de gegunde opdracht bekend maken.
  • 2. 
    Bij toepassing van de procedure voor sociale en andere specifieke diensten zijn uitsluitend de paragrafen 2.3.2.1, 2.3.2.2, 2.3.3.1 en 2.3.8.9 van hoofdstuk 2.3 van toepassing.
  • 2. 
    Bij toepassing van de procedure voor B-diensten zijn uitsluitend de paragrafen 2.3.3.1 en 2.3.8.9

van hoofdstuk 2.3 van ' toepassing.

  • 3. 
    In afwijking van het tweede lid maakt de aanbestedende dienst een aankondiging van het

voornemen tot het plaatsen van de overheidsopdracht bekend op het elektronische systeem voor

aanbestedingen, indien die opdracht een duidelijk grensoverschrijdend belang heeft.

Afdeling 2.2.3. Bijzondere procedures

§ 2.2.3.1, Procedure voor een concessieovereenkomst voor openbare werken

  • 1. 
    De aanbestedende dienst die een concessieovereenkomst voor openbare werken wil sluiten past

de procedure voor concessieovereenkomsten voor werken toe.

  • 2. 
    Het eerste lid is niet van toepassing op aanvullende werken die noch in het aanvankelijk

overwogen ontwerp van de concessieovereenkomst noch in de oorspronkelijk gesloten

overeenkomst waren opgenomen en die als gevolg van onvoorziene omstandigheden voor de

uitvoering van het werk zoals dat daarin is beschreven en dat door de aanbestedende dienst aan

de concessiehouder wordt opgedragen, noodzakelijk zijn geworden:

  • a. 
    indien deze aanvullende werken uit technisch of economisch oogpunt niet los van de gesloten

concessieovereenkomst kunnen worden uitgevoerd zonder de aanbestedende dienst grote

ongemakken te bezorgen, en zij worden gegund aan de ondernemer met wie de

concessieovereenkomst is gesloten, of

  • b. 
    indien deze werken, hoewel zij van de uitvoering van de oorspronkelijke overheidsopdracht

kunnen worden gescheiden, voor de vervolmaking ervan strikt noodzakelijk zijn.

  • 3. 
    Het totale bedrag van de voor de aanvullende diensten of werken gegunde overheidsopdracht,

bedoeld in het tweede lid, mag niet hoger zijn dan 50 procent van het bedrag van het hoofdwerk

waarvoor de concessieovereenkomst is gesloten.

Artikel 2.41

De aanbestedende dienst die een concessieovereenkomst voor openbare werken wil sluiten,

doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:

  • a. 
    maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;
  • b. 
    toetst of een inschrijver valt onder een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond;
  • c. 
    toetst of een niet-uitgesloten inschrijver voldoet aan de door de aanbestedende dienst gestelde

geschiktheidseisen;

  • d. 
    toetst of de inschrijvingen voldoen aan de door de aanbestedende dienst gestelde technische

specificaties, eisen en normen;

  • e. 
    deelt de gunningsbeslissing mee;

f—kan de concessieovereenkomst voor openbare werken sluiten;

  • g. 
    waarborgt dat de concessiehouder bij de verlening van opdrachten de in artikel 2.154 tot en met

2.156 gestelde eisen in acht neemt.

§ 2.2.3.2. Procedure van een prijsvraag Artikel 2.42

Een aanbestedende dienst past voor het uitschrijven van een prijsvraag de procedure van een prijsvraag toe.

Artikel 2.43

  • 1. 
    De aanbestedende dienst die de procedure van een prijsvraag toepast, doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:
  • a. 
    maakt een aankondiging van de prijsvraag bekend;
  • b. 
    toetst of een deelnemer valt onder een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond;
  • c. 
    toetst of een niet-uitgesloten deelnemer voldoet aan de door de aanbestedende dienst gestelde criteria betreffende de geschiktheidseisen en selectiecriteria;
  • d. 
    stelt een jury in.
  • 2. 
    De in het eerste lid, onderdeel d, bedoelde jury:
  • a. 
    onderzoekt de ingediende, geanonimiseerde plannen of ontwerpen;

36

  • b. 
    nodigt desgewenst deelnemers uit tot het beantwoorden van vragen;
  • c. 
    bepaalt haar oordeel;
  • d. 
    stelt een verslag op met daarin de rangorde van de deelnemers.
  • 3. 
    De aanbestedende dienst maakt het oordeel van de jury bekend, voor zover deze tot een oordeel is gekomen, en maakt de resultaten van de prijsvraag bekend.

§ 2.2.3.3. Procedure voor het sluiten van een raamovereenkomst

Artikel 2.44

Een aanbestedende dienst die een raamovereenkomst wil sluiten, past daartoe een van de volgende procedures toe:

  • a. 
    de openbare procedure;
  • b. 
    de niet-openbare procedure;
  • c. 
    indien dat op grond van artikel 2.28 is toegestaan, de procedure van de concurrentiegerichte dialoog;
  • d. 
    indien dat op grond van artikel 2.30 is toegestaan, de mededingingsprocedure met onderhandeling onderhandelingsprocedure met aankondiging;
  • e. 
    indien dat op grond van de artikelen 2.32 tot en met 2.36 is toegestaan, de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging;
  • f. 
    indien dat op grond van artikel 2.31a is toegestaan, de procedure van het innovatiepartnerschap;
  • g. 
    f. indien dat op grond van artikel 2.38 is toegestaan, de procedure voor sociale en andere

specifieke diensten de procedure voor B-diensten.

Artikel 2.45

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst die een overheidsopdracht wil plaatsen met gebruikmaking van een raamovereenkomst die hij gesloten heeft met een enkele ondernemer, past de procedure voor het gunnen van een overheidsopdracht via een raamovereenkomst met een enkele ondernemer toe, indien deze raamovereenkomst overeenkomstig artikel 2.44 is gesloten.
  • 2. 
    In het in het eerste lid bedoelde geval gunt de aanbestedende dienst de opdracht op basis van de in de raamovereenkomst gestelde voorwaarden.

Artikel 2.46

Een aanbestedende dienst die een overheidsopdracht wil plaatsen met gebruikmaking van een raamovereenkomst die hij gesloten heeft met meer dan één ondernemer met meerderondernemers, past de procedure voor het gunnen van een overheidsopdracht door middel van een raamovereenkomst met meer dan één ondernemer met meerdere ondernemers toe, indien deze raamovereenkomst overeenkomstig artikel 2.44 is gesloten.

Artikel 2.47

  • 1. 
    In het in artikel 2.46 bedoelde geval past de aanbestedende dienst de voorwaarden van de raamovereenkomst toe, zonder de betrokken ondernemers opnieuw tot mededinging op te roepen.
  • 2. 
    Indien niet alle voorwaarden in de raamovereenkomst zijn bepaald, doorloopt de aanbestedende dienst de volgende stappen. De aanbestedende dienst:
  • a. 
    vraagt de betrokken ondernemers de inschrijvingen in te dienen;
  • b. 
    beoordeelt de aangevulde inschrijvingen volgens de in de raamovereenkomst of aanbestedingsstukken vastgestelde gunningscriteria;
  • c. 
    kan de overeenkomst sluiten.

§ 2.2.3.4. Procedure voor een dynamisch aankoopsysteem Artikel 2.48

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst kan een dynamisch aankoopsysteem instellen voor het doen van gangbare aankopen van werken, leveringen of diensten , waarvan de kenmerken wegens de algemene beschikbaarheid op de markt voldoen aan zijn behoeften.
  • 2. 
    De aanbestedende dienst past daartoe de niet-openbare procedure toe, met uitzondering van de fase van inschrijving.

Artikel 2.48

Een aanbestedende dienst die een dynamisch aankoopsysteem wil instellen past daartoe de

openbare procedure toe, met uitzondering van de fase van de gunning.

Artikel 2.49

Een aanbestedende dienst die een dynamisch aankoopsysteem instelt met toepassing van de openbare procedure, doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:

  • a. 
    maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;
  • b. 
    toetst of een gegadigde inschrijver valt onder een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond;
  • c. 
    toetst of een niet-uitgesloten gegadigde inschrijver voldoet aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen;
  • d. 
    beoordeelt de niet-uitgesloten of niet-afgewezen gegadigden aan de hand van de door de aanbestedende dienst gestelde selectiecriteria;
  • d. 
    toetst of de indicatieve inschrijvingen voldoen aan de door de aanbestedende dienst gestelde

technische specificaties, eisen en normen;

  • e. 
    laat de geselecteerde gegadigden toe tot het dynamisch aankoopsysteem.
  • e. 
    laat de niet-uitgesloten inschrijvers die een geldige inschrijving hebben ingediend toe tot het

dynamisch aankoopsysteem.

Artikel 2.50

Een aanbestedende dienst die een overheidsopdracht wil plaatsen binnen een dynamisch aankoopsysteem past de in artikel 2.27, onderdelen e tot en met k, genoemde stappen van de niet-openbare procedure toe.

Artikel 2.50

Een aanbestedende dienst die een overheidsopdracht wil plaatsen binnen een dynamisch

aankoopsysteem past de procedure voor het plaatsen van' een opdracht binnen een dynamisch

aankoopsysteem toe.

Artikel 2.51

Een aanbestedende dienst die de procedure voor het plaatsen van een opdracht binnen een

dynamisch aankoopsysteem toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:

  • a. 
    maakt een vereenvoudigde aankondiging bekend;
  • b. 
    beoordeelt de indicatieve inschrijvingen en laat de niet-uitgesloten inschrijvers toe tot het

dynamisch aankoopsysteem; c—publiceert een aankondiging in het systeem;

  • d. 
    nodigt alle toegelaten inschrijvers uit een inschrijving in te dienen;
  • e. 
    beoordeelt de inschrijvingen;

i.—deelt de gunningsbeslissing mee;

j—kan de overeenkomst sluiten;

  • k. 
    maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

Hoofdstuk 2.3. Regels inzake aankondiging, uitsluiting, selectie en gunning

Afdeling 2.3.1. Algemeen

§ 2.3.1.1. Ondernemers

Artikel 2.51

  • l. 
    Indien een gegadigde, inschrijver of een met een gegadigde of inschrijver verbonden onderneming een aanbestedende dienst heeft geadviseerd of anderszins betrokken is geweest bij de voorbereiding van een aanbestedingsprocedure, neemt de aanbestedende dienst passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de mededinging niet wordt vervalst door de deelneming van die gegadigde of inschrijver.
  • 2. 
    Passende maatregelen als bedoeld in het eerste lid omvatten:
  • a. 
    de mededeling aan andere gegadigden en inschrijvers van relevante informatie

die is uitgewisseld in het kader van of ten gevolge van de betrokkenheid van de gegadigde of inschrijver bij de voorbereiding van de aanbestedingsprocedure, en

  • b. 
    de vaststelling van passende termijnen voor de ontvangst van de inschrijvingen.
  • 3. 
    Een aanbestedende dienst sluit een gegadigde of inschrijver die betrokken is geweest bij de voorbereiding van een aanbestedingsprocedure slechts van de aanbestedingsprocedure uit indien er geen andere middelen zijn om de naleving van het beginsel van gelijke behandeling te verzekeren.
  • 4. 
    Een aanbestedende dienst biedt een bij de voorbereiding van een aanbestedingsprocedure betrokken gegadigde of inschrijver de gelegenheid om te bewijzen dat zijn betrokkenheid de mededinging niet kan verstoren, alvorens hij de gegadigde of inschrijver van de aanbestedingsprocedure uitsluit.
  • 5. 
    Maatregelen als bedoeld in het eerste lid worden vermeld in het proces-verbaal, bedoeld in artikel 2.132.

Artikel 2.52

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst wijst gegadigden of inschrijvers die krachtens de wetgeving van de lidstaat waarin zij zijn gevestigd, gerechtigd zijn de desbetreffende verrichting uit te voeren, niet af louter op grond van het feit dat zij een natuurlijke persoon of een rechtspersoon zijn.
  • 2. 
    Een aanbestedende dienst kan voor overheidsopdrachten voor diensten, voor overheidsopdrachten voor werken en voor overheidsopdrachten voor leveringen die bijkomende diensten of installatiewerkzaamheden inhouden, van een rechtspersoon verlangen dat deze in de inschrijving of in het verzoek tot deelneming de namen en de beroepskwalificaties vermeldt van de personen die met de uitvoering van de opdracht worden belast.
  • 3. 
    Een samenwerkingsverband van ondernemers kan zich inschrijven of zich als gegadigde opgeven.
  • 4. 
    Een aanbestedende dienst verlangt voor het indienen van een inschrijving of een verzoek tot deelneming van een samenwerkingsverband van ondernemers niet dat het samenwerkingsverband van ondernemers een bepaalde rechtsvorm heeft.
  • 5. 
    Een aanbestedende dienst kan bepalen op welke wijze een samenwerkingsverband aan de eisen van economische en financiële draagkracht en technische en beroepsbekwaamheid, bedoeld in artikel 2.90, tweede lid, onderdelen a en b, dient te voldoen, mits deze eisen op objectieve gronden berusten en proportioneel zijn.
  • 6. 
    Een aanbestedende dienst kan aan een samenwerkingsverband andere eisen dan aan individuele deelnemers stellen wat betreft de uitvoering van een overheidsopdracht, mits deze eisen op objectieve gronden berusten en proportioneel zijn.
  • 7. 
    5. Een aanbestedende dienst kan van een samenwerkingsverband waaraan de

overheidsopdracht wordt gegund, eisen dat het een bepaalde rechtsvorm aanneemt, indien dit voor de goede uitvoering van de overheidsopdracht noodzakelijk is.

§ 2.3.1.2. Communicatie en inlichtingen

Artikel 2.52a

  • 1. 
    De communicatie en informatie-uitwisseling tussen een aanbestedende dienst en een ondernemer vindt plaats met behulp van elektronische middelen.
  • 2. 
    In afwijking van het eerste lid kan een aanbestedende dienst ondernemers bij de inschrijvingsprocedure de mogelijkheid bieden om andere dan elektronische middelen te gebruiken in een geval als bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van richtlijn 2014/24/EU.
  • 3. 
    In afwijking van het eerste lid kan een aanbestedende dienst ondernemers bij de inschrijvingsprocedure de mogelijkheid bieden om andere dan elektronische middelen te gebruiken voor zover dit nodig is:
  • a. 
    vanwege een inbreuk op de beveiliging van die elektronische middelen, of
  • b. 
    voor de bescherming van de bijzonder gevoelige aard van de informatie waarvoor een dermate hoog beschermingsniveau nodig is dat dit niveau niet afdoende kan worden verzekerd via elektronische instrumenten of middelen die algemeen beschikbaar zijn voor ondernemers of die ondernemers via alternatieve toegangsmiddelen ter beschikking kunnen worden gesteld.
  • 4. 
    Mededelingen waarvoor op grond van het tweede lid geen elektronische middelen worden gebruikt, geschieden:
  • a. 
    per post of via een andere geschikte vervoerder, of
  • b. 
    per post of via een andere geschikte vervoerder en langs elektronische weg.

Artikel 2.52b

  • 1. 
    Onverminderd artikel 2.52a, eerste lid, kan mondelinge communicatie tussen een aanbestedende dienst en een ondernemer worden gebruikt voor andere mededelingen dan die betreffende de essentiële elementen van een aanbestedingsprocedure, mits de inhoud van de mondelinge communicatie voldoende gedocumenteerd wordt.
  • 2. 
    Essentiele elementen van een aanbestedingsprocedure als bedoeld in het eerste lid omvatten de aanbestedingsstukken, verzoeken tot deelneming en inschrijvingen.
  • 3. 
    Een aanbestedende dienst documenteert de mondelinge communicatie met inschrijvers die van grote invloed kan zijn op de inhoud en beoordeling van de inschrijvingen, voldoende en met passende middelen.

Artikel 2.53

  • 1. 
    Een ondernemer kan inlichtingen vragen over een specifieke aanbesteding.
  • 2. 
    De aanbestedende dienst beantwoordt de gestelde vragen in een nota van inlichtingen, die hij aan alle gegadigden of inschrijvers verzendt.
  • 3. 
    Een ondernemer kan de aanbestedende dienst verzoeken om bepaalde informatie niet in de nota van inlichtingen op te nemen indien openbaarmaking van deze informatie schade zou toebrengen aan de gerechtvaardigde economische belangen van de onderneming.

Artikel 2.54

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst verstrekt nadere inlichtingen over de aanbestedingsstukken uiterlijk zes dagen voor de uiterste datum voor het indienen van de inschrijvingen, mits het verzoek om inlichtingen tijdig voor de uiterste datum voor het indienen van de inschrijvingen is gedaan.
  • 2. 
    In afwijking van het eerste lid bedraagt de in dat lid bedoelde termijn in geval van toepassing van de openbare procedure, niet-openbare procedure of mededingingsprocedure met onderhandeling onderhandelingsprocedure, waarbij toepassing wordt gegeven aan artikel 2.74, vier dagen.

Artikel 2.55

Een aanbestedende dienst kan een ondernemer vragen om zijn inschrijving of verzoek om

deelneming nader toe te lichten of aan te vullen, met inachtneming van de artikelen 2.84, 2.85 en

2.102.

Artikel 2.55a

Op verzoek van een betrokken inschrijver of deelnemer stelt de aanbestedende dienst de inschrijver of deelnemer zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vijftien dagen na ontvangst van zijn schriftelijk verzoek, in kennis van het verloop en de voortgang van de onderhandelingen met de inschrijvers of de dialoog met de deelnemers.

Artikel 2.56

  • 1. 
    De aanbestedende dienst documenteert het verloop van een aanbestedingsprocedure, opdat de aanbestedende dienst de genomen beslissingen in alle stadia van die procedure kan motiveren.
  • 2. 
    De in het eerste lid bedoelde gegevens worden gedurende ten minste drie jaar na de datum van gunning van de overheidsopdracht bewaard.

Artikel 2.56

Een aanbestedende dienst neemt passende maatregelen om het verloop van een langs elektronische

weg gevoerde procedure te documenteren.

Artikel 2.57

  • 1. 
    Onverminderd het in deze wet bepaalde maakt een aanbestedende dienst informatie die hem door een ondernemer als vertrouwelijk is verstrekt niet openbaar.
  • 2. 
    Onverminderd het in deze wet bepaalde maakt een aanbestedende dienst geen informatie openbaar uit aanbestedingsstukken of andere documenten die de dienst heeft opgesteld in verband met een aanbestedingsprocedure, indien die informatie kan worden gebruikt om de mededinging te vervalsen.

Een aanbestedende dienst kan aan een ondernemer eisen stellen die tot doel hebben de vertrouwelijke aard van de informatie die de aanbestedende dienst gedurende de aanbestedingsprocedure beschikbaar stelt, te beschermen.

Afdeling 2.3.2. Aankondigingen

§ 2.3.2.1. Vooraankondiging

Artikel 2.58

Een aanbestedende dienst kan zijn voornemen met betrekking tot een voorgenomen overheidsopdracht bekendmaken door een vooraankondiging.

Artikel 2.58

Een aanbestedende dienst kan een vooraankondiging bekendmaken waarin wordt vermeld:

  • a. 
    het overeenkomstig afdeling 2.1.2 geraamde bedrag en de hoofdkenmerken van doverheidsopdrachten voor werken die hij voornemens is te plaatsen of te sluiten, indien dat bedrag

gelijk is aan of meer bedraagt dan het bedrag, bedoeld in artikel 2.1.

  • b. 
    het overeenkomstig afdeling 2.1.2 geraamde totale bedrag per productgroep van doverheidsopdrachten voor leveringen die de aanbestedende dienst voornemens is in de loop van

de komende twaalf maanden te plaatsen, indien dat bedrag € 750 000 of meer bedraagt;

c—het overeenkomstig afdeling 2.1.2 geraamde totale bedrag per dienstencategorie van de

overheidsopdrachten voor diensten voor elk van de dienstencategorieën als bedoeld in bijlage II,

onderdeel A, van richtlijn nr. 2004/18/EG, die de aanbestedende dienst voornemens is in de loop

van de komende twaalf maanden te plaatsen, indien dat bedrag, € 750 000 of meer bedraagt.

Artikel 2.58a

  • 1. 
    Indien de vooraankondiging een overheidsopdracht betreft voor sociale en andere specifieke diensten als bedoeld in bijlage XIV van richtlijn 2014/24/EU, vermeldt de aanbestedende dienst in de vooraankondiging in ieder geval:
  • a. 
    de soort diensten waarop de overheidsopdracht betrekking heeft;
  • b. 
    dat de overheidsopdracht wordt gegund zonder verdere bekendmaking;
  • c. 
    dat ondernemers hun belangstelling schriftelijk kenbaar moeten maken.
  • 2. 
    De in het eerste lid bedoelde vooraankondiging wordt voortdurend bekendgemaakt.
  • 3. 
    Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien de overheidsopdracht een opdracht als bedoeld in het eerste lid betreft, waarop de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging kon worden toegepast.

Artikel 2.59

  • 1. 
    De bekendmaking van de vooraankondiging geschiedt langs elektronische weg, met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen.
  • 2. 
    De aanbestedende dienst gebruikt voor de bekendmaking van de vooraankondiging het daartoe door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.
  • 1. 
    Een aanbestedende dienst maakt de vooraankondiging of de inhoud ervan niet eerder op een andere wijze bekend dan nadat hij een bevestiging van ontvangst van de bekendmaking van de Europese Commissie heeft ontvangen.
  • 2. 
    In afwijking van het eerste lid kan de aanbestedende dienst de vooraankondiging of de inhoud ervan bekendmaken indien hij niet binnen 48 uur na ontvangst van de bevestiging van ontvangst van de vooraankondiging van de Europese Commissie een bevestiging van ontvangst van de bekendmaking van de Europese Commissie heeft ontvangen.
  • 3. 
    Indien de aanbestedende dienst de vooraankondiging ook op een andere wijze dan met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen bekend maakt, bevat die vooraankondiging geen andere informatie dan die welke aan de Europese Commissie is gezonden of via het kopersprofiel is bekendgemaakt en bevat deze in ieder geval de datum van toezending aan de Europese Commissie dan wel de datum van de bekendmaking op het kopersprofiel.

Artikel 2.60

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst zendt de vooraankondiging, bedoeld in artikel 2.58, onderdeel a, zo

spoedig mogelijk nadat de beslissing is genomen tot goedkeuring van het programma voor de

overheidsopdrachten voor werken die de aanbestedende dienst voornemens is te plaatsen of te

sluiten, met behulp van het elektronische systeem voor aanbestedingen toe aan de Europese

Commissie.

  • 2. 
    Een aanbestedende dienst zendt de vooraankondiging, bedoeld in artikel 2.58, onderdelen b en c,

zo spoedig mogelijk na het begin van het begrotingsjaar met gebruikmaking van het elektronische

systeem voor aanbestedingen toe aan de Europese Commissie.

Artikel 2.61

  • 1. 
    In afwijking van artikel 2.60 kan de aanbestedende dienst de vooraankondiging ook bekend maken op zijn kopersprofiel.
  • 2. 
    In een geval als bedoeld in het eerste lid bevat de vooraankondiging de informatie die is opgenomen in de kennisgeving, bedoeld in het vierde lid.
  • 3. 
    2. Een kopersprofiel als bedoeld in het eerste lid is langs elektronische weg toegankelijk en kan

informatie bevatten inzake vooraankondigingen, lopende aanbestedingsprocedures, voorgenomen aankopen, gegunde overheidsopdrachten, geannuleerde procedures en nuttige algemene informatie, zoals een contactpunt, een telefoon- en faxnummer, een postadres en een e-mailadres.

  • 4. 
    3. In het in het eerste lid bedoelde geval zendt de aanbestedende dienst een kennisgeving van

de vooraankondiging langs elektronische weg met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen toe aan de Europese Commissie.

  • 5. 
    4. De in het vierde lid derde lid bedoelde kennisgeving geschiedt door middel van het daartoe

door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.

  • 6. 
    5. Een aanbestedende dienst maakt de vooraankondiging op zijn kopersprofiel niet eerder

bekend dan nadat de kennisgeving van die bekendmaking aan de Europese Commissie is verzonden.

  • 7. 
    6. De vooraankondiging op het kopersprofiel bevat de datum van de kennisgeving, bedoeld in

het vijfde lid vierde lid.

§ 2.3.2.2. Aankondiging

Artikel 2.62

  • 1. 
    De aanbestedende dienst die voornemens is een overheidsopdracht te gunnen maakt hiertoe een aankondiging van de overheidsopdracht bekend.
  • 2. 
    De bekendmaking van de aankondiging geschiedt langs elektronische weg met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen.
  • 3. 
    De aanbestedende dienst gebruikt voor de bekendmaking van de aankondiging het daartoe door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.
  • 4. 
    Het eerste lid is niet van toepassing indien:
  • a. 
    de aanbestedende dienst de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepast;
  • b. 
    indien het een overheidsopdracht betreft voor sociale en andere specifieke diensten als bedoeld in bijlage XIV van richtlijn 2014/24/EU waarop de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging kon worden toegepast;
  • c. 
    indien een vooraankondiging is gedaan van overheidsopdracht voor sociale en andere specifieke diensten als bedoeld in bijlage XIV van richtlijn 2014/24/EU.
  • 4. 
    Het eerste lid is niet van toepassing indien de aanbestedende dienst de

onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepast.

Artikel 2.63

De aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging de voorwaarden voor deelneming en geeft aan geeft in de aankondiging aan, welke bewijsmiddelen met betrekking tot de financiële en economische draagkracht en de technische bekwaamheid en de beroepsbekwaamheid hij van de ondernemer verlangt.

Artikel 2.64

De aanbestedende dienst kan met behulp van de bevestiging van ontvangst van de bekendmaking van de Europese Commissie aantonen dat hij een aankondiging heeft bekendgemaakt.

Artikel 2.65

  • 1. 
    De aanbestedende dienst maakt de aankondiging of de inhoud ervan niet eerder op een andere wijze bekend dan nadat hij een bevestiging van de bekendmaking van de Europese Commissie heeft ontvangen nadat deze door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen aan de Europese Commissie is gezonden.
  • 2. 
    In afwijking van het eerste lid kan de aanbestedende dienst de aankondiging of de inhoud ervan bekendmaken indien hij niet binnen 48 uur na ontvangst van de bevestiging van de aankondiging van de Europese Commissie een bevestiging van ontvangst van de bekendmaking van de Europese Commissie heeft ontvangen.
  • 3. 
    2. Indien de aanbestedende dienst de aankondiging ook op een andere wijze dan met

gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen bekend maakt, bevat die aankondiging geen andere informatie dan die welke aan de Europese Commissie is gezonden of via het kopersprofiel is bekendgemaakt en bevat deze in ieder geval de datum van toezending aan de Europese Commissie dan wel de datum van de bekendmaking op het kopersprofiel.

  • 1. 
    De aanbestedende dienst biedt met elektronische middelen kosteloze, rechtstreekse en volledige toegang tot de aanbestedingsstukken vanaf de datum van bekendmaking van de aankondiging.
  • 1. 
    De aanbestedende dienst stelt de aanbestedingsstukken voor de overheidsopdracht op enigerlei

wijze kosteloos ter beschikking.

  • 2. 
    De aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging het internetadres waar de aanbestedingsstukken toegankelijk zijn.
  • 3. 
    Indien de aanbestedende dienst in afwijking van het eerste lid geen kosteloze, rechtstreekse en volledige toegang tot de aanbestedingsstukken langs elektronische weg biedt in een geval als bedoeld in artikel 2.52a, tweede lid, kan de aanbestedende dienst in de aankondiging aangeven dat de aanbestedingsstukken zullen worden toegezonden met andere dan elektronische middelen overeenkomstig artikel 2.52a, vierde lid.
  • 4. 
    Indien de aanbestedende dienst in afwijking van het eerste lid geen kosteloze, rechtstreekse en volledige toegang tot bepaalde aanbestedingsstukken langs elektronische weg biedt omdat hij voornemens is artikel 2.57a toe te passen, vermeldt de aanbestedende dienst in de aankondiging welke eisen hij ter bescherming van het vertrouwelijke karakter van de informatie stelt en hoe toegang kan worden verkregen tot de betrokken documenten.
  • 5. 
    In een geval als bedoeld in het derde of vierde lid stelt de aanbestedende dienst de aanbestedingsstukken op enigerlei wijze kosteloos ter beschikking.
  • 6. 
    2. Indien de aanbestedende dienst de aanbestedingsstukken voor de overheidsopdracht ook op

andere wijze dan ter uitvoering van het eerste of vijfde lid eerste lid beschikbaar stelt, kan de aanbestedende dienst de kosten voor die wijze van verstrekking in rekening brengen bij degenen die om die andere wijze van verstrekking van de aanbestedingsstukken hebben gevraagd.

Artikel 2.67

  • 1. 
    De aanbestedende dienst kan een rectificatie van een eerder gedane aankondiging bekendmaken.
  • 2. 
    De bekendmaking van de rectificatie geschiedt langs elektronische weg met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen.
  • 3. 
    De aanbestedende dienst gebruikt voor de bekendmaking van de rectificatie het daartoe door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.

Artikel 2.68

Indien de aanbestedende dienst bij toepassing van de openbare procedure niet langs elektronische

weg vrije, rechtstreekse en volledige toegang biedt tot de aanbestedingsstukken en alle aanvullende

stukken, zendt de aanbestedende dienst de aanbestedingsstukken en de aanvullende stukken binnen

zes dagen na ontvangst van het verzoek daartoe aan de desbetreffende ondernemer toe, mits dit

verzoek tijdig voor de uiterste datum voor het indienen van de inschrijvingen is gedaan.

Artikel 2.69

Indien de aanbestedingsstukken bij een andere instantie moeten worden opgevraagd vermeldt de

aanbestedende dienst in de uitnodiging tot deelname aan een niet-openbare procedure, de

concurrentiegerichte dialoog of een onderhandelingsprocedure met aankondiging, het adres van deze

instantie en, in voorkomend geval, de uiterste datum voor dit verzoek.

§ 2.3.2.3. Termijnen

Artikel 2.70

De aanbestedende dienst stelt de termijn voor het indienen van verzoeken tot deelneming of

inschrijvingen vast met inachtneming van het voorwerp van de opdracht, de voor de voorbereiding van

het verzoek of de inschrijving benodigde tijd en de in deze paragraaf gestelde regels omtrent

termijnen.

Artikel 2.71

  • 1. 
    Voor openbare procedures bedraagt de termijn voor het indienen van de inschrijvingen ten minste 35 dagen 45 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging.
  • 2. 
    Voor niet-openbare procedures en mededingingsprocedures met onderhandeling-onderhandelingsprocedures met aankondiging en de concurrentiegerichte dialoog bedraagt de termijn voor het indienen van de verzoeken tot deelneming ten minste 30 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de overheidsopdracht.
  • 3. 
    Voor de procedure van de concurrentiegerichte dialoog en de procedure van het innovatiepartnerschap bedraagt de termijn voor het indienen van de verzoeken tot deelneming ten minste 30 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de overheidsopdracht.
  • 4. 
    3. Voor niet-openbare procedures bedraagt de termijn voor het indienen van de inschrijvingen ten minste 30 dagen 40 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving en voor mededingingsprocedures met onderhandeling bedraagt de termijn voor het indienen van de eerste inschrijvingen eveneens ten minste 30 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving.
  • 5. 
    4 Indien de aanbestedende dienst een vooraankondiging als bedoeld in paragraaf 2.3.2.1 heeft gedaan, kan hij de termijn voor het indienen van de inschrijvingen, bedoeld in het eerste lid het-eerste en derde lid, verkorten tot 15 dagen inkorten tot 29 dagen, maar in geen geval tot minder dan 22 dagen.
  • 6. 
    Indien de aanbestedende dienst een vooraankondiging als bedoeld in § 2.3.2.1. heeft gedaan, kan hij de termijn voor het indienen van de inschrijvingen, bedoeld in het vierde lid, verkorten tot tien dagen.
  • 7. 
    5. Het verkorten van de termijnen, bedoeld in het vijfde en zesde lid Het inkorten van de

termijn, bedoeld in het vierde lid, is uitsluitend toegestaan, indien de vooraankondiging alle informatie bevat die in de aankondiging van de overheidsopdracht, bedoeld in bijlage V, onderdeel B, afdeling I, van richtlijn 2014/24/EU bijlage VII, onderdeel A, van richtlijn nr. 2004/18/EG, wordt verlangd, voor zover deze informatie beschikbaar is op het tijdstip dat de vooraankondiging wordt bekendgemaakt en mits deze vooraankondiging ten minste 35 dagen 52-dagen en ten hoogste 12 maanden voor de verzenddatum van de aankondiging van de overheidsopdracht ter bekendmaking is verzonden.

Artikel 2.72

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst verlengt de termijn voor het indienen van de inschrijvingen, bedoeld in artikel 2.71, eerste en vierde lid, met vijf dagen in de gevallen, bedoeld in artikel 2.66, derde en vierde lid.
  • 2. 
    Het eerste lid is niet van toepassing in een geval als bedoeld in artikel 2.74.

Artikel 2.72

Een aanbestedende dienst kan de termijnen voor de het indienen van inschrijvingen, bedoeld in artikel

2.71, eerste en derde lid, met vijf dagen inkorten indien hij met elektronische middelen en vanaf het

doen van de aankondiging vrije, rechtstreekse en volledige toegang biedt tot de aanbestedingsstukken, met inachtneming van paragraaf 2.3.2.2, en in de aankondiging het

internetadres vermeldt dat toegang biedt tot deze documenten.

Artikel 2.73

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst verlengt de termijnen voor het indienen van de inschrijvingen zodanig dat alle betrokken ondernemers van alle nodige informatie voor de opstelling van de inschrijvingen kennis kunnen nemen, indien:
  • a. 
    inschrijvingen slechts kunnen worden gedaan na een bezoek van de locatie,
  • b. 
    inschrijvingen slechts kunnen worden gedaan na inzage ter plaatse van de documenten waarop de aanbestedingsstukken steunen,
  • c. 
    de tijdig aangevraagde aanvullende informatie, die van betekenis is voor het opstellen van de inschrijvingen, niet uiterlijk 6 dagen of, in een geval als bedoeld in artikel 2.74, onderdelen a en c, niet uiterlijk 4 dagen voor de voor het indienen van de inschrijvingen gestelde termijn is verstrekt, of
  • d. 
    de aanbestedingsstukken aanzienlijk gewijzigd zijn.
  • 2. 
    In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen c en d, dient de duur van de verlenging in redelijke verhouding staan tot het belang van de informatie of wijziging.

Artikel 2.73

Indien de tijdig aangevraagde aanbestedingsstukken en de aanvullende stukken of nadere inlichtingen

niet binnen de in de artikelen 2.54 en 2.68 gestelde termijnen zijn verstrekt, of indien de inschrijvingen

slechts na een bezichtiging ter plaatse, of na inzage ter plaatse van de bij de aanbestedingsstukken

behorende stukken kunnen worden gedaan, verlengt de' aanbestedende dienst de termijn voor de het

indienen van de inschrijvingen zodanig dat alle betrokken ondernemers van alle nodige informatie

voor de opstelling van de inschrijvingen kennis kunnen nemen.

Artikel 2.74

In het geval van een urgente situatie, die door de aanbestedende dienst naar behoren is onderbouwd, waarin de in de artikel 2,71, eerste, tweede en vierde lid, bepaalde termijnen niet in acht kunnen worden genomen, kan een aanbestedende dienst de volgende termijnen vaststellen:

  • a. 
    in het geval van een openbare procedure, een termijn voor het indienen van de inschrijvingen van ten minste 15 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de overheidsopdracht;
  • b. 
    in het geval van een niet-openbare procedure of een mededingingsprocedure met onderhandeling, een termijn voor het indienen van de verzoeken tot deelneming van ten minste 15 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de overheidsopdracht;
  • c. 
    in het geval van een niet-openbare procedure of een mededingingsprocedure met onderhandeling, een termijn voor het indienen van de inschrijvingen van ten minste 10 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving.

Artikel 2.74

Indien om dringende redenen de in de artikelen 2.71 tot en met 2.73 bepaalde termijnen niet in acht

kunnen worden genomen, kan een aanbestedende dienst bij een niet-openbare procedure, de

procedure van de concurrentiegerichte dialoog of een onderhandelingsprocedure met aankondiging

de volgende termijnen vaststellen:

  • a. 
    een termijn voor het indienen van de verzoeken tot deelneming van ten minste vijftien dagen, trekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de overheidsopdracht, of tien dagen

indien de aankondiging elektronisch is verzonden overeenkomstig het model in het derde punt van

bijlage VIII van richtlijn nr. 2004/18/EG;

  • b. 
    in het geval van de niet-openbare procedure en de procedure van de concurrentie gerichte

dialoog, een termijn voor de het indienen van de inschrijvingen van ten minste tien dagen, te

rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot het indienen van een inschrijving.

Artikel 2.74a

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst die geen centrale aanbestedende dienst is, kan, in afwijking van artikel 2.71, vierde lid, de termijn voor het indienen van de inschrijvingen bij een niet-openbare procedure of de termijn voor het indienen van de eerste inschrijvingen bij een mededingingsprocedure met onderhandeling in onderlinge overeenstemming met de geselecteerde gegadigden bepalen, mits alle geselecteerde gegadigden evenveel tijd krijgen om hun inschrijving voor te bereiden en in te dienen.
  • 2. 
    Indien geen overeenstemming over een termijn als bedoeld in het eerste lid wordt bereikt, bedraagt deze ten minste dertig dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving.

Artikel 2.74b

Een aanbestedende dienst kan de termijn voor het indienen van de inschrijvingen, bedoeld in artikel 2.71, eerste en vierde lid, met vijf dagen verkorten, indien hij erin toestemt dat inschrijvingen langs elektronische weg worden ingediend.

Afdeling 2.3.3. Bestek

§ 2.3.3.1. Technische specificaties

Artikel 2.75

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst neemt in de aanbestedingsstukken de technische specificaties op, waarin de door hem voor een werk, dienst of levering voorgeschreven kenmerken zijn opgenomen.
  • 1. 
    Een aanbestedende dienst neemt de door hem gestelde technische specificaties op in de

aanbestedingsstukken.

  • 2. 
    De in het eerste lid bedoelde kenmerken houden verband met het voorwerp van de overheidsopdracht en zijn in verhouding tot de waarde en de doelstellingen van die opdracht.
  • 3. 
    Voor de toepassing van het tweede lid geldt dat de bedoelde kenmerken verband houden met het voorwerp van de overheidsopdracht wanneer zij betrekking hebben op de in het kader van die overheidsopdracht te verrichten werken, leveringen of diensten, in alle opzichten en in elk stadium van hun levenscyclus, met inbegrip van factoren die te maken hebben met:
  • a. 
    het specifieke productieproces, het aanbieden of de verhandeling van deze werken, leveringen of diensten, of
  • b. 
    een specifiek proces voor een andere fase van hun levenscyclus, zelfs wanneer deze factoren geen deel uitmaken van hun materiele basis.
  • 4. 
    Bij aanbestedingen die bedoeld zijn voor gebruik door natuurlijke personen, hetzij door het grote publiek, hetzij door het personeel van de aanbestedende dienst, houden de technische specificaties rekening met de criteria inzake de toegankelijkheid voor personen

met een handicap of de geschiktheid van het ontwerp voor alle gebruikers, met uitzondering van behoorlijk gemotiveerde gevallen.

  • 5. 
    Indien bindende EU-rechtshandelingen zijn vastgesteld met criteria inzake de toegankelijkheid voor personen met een handicap of inzake de geschiktheid van het ontwerp voor alle gebruikers, verwijzen de technische specificaties hiernaar.
  • 6. 
    2 De technische specificaties bieden de inschrijvers gelijke toegang en leiden niet tot

ongerechtvaardigde belemmeringen in de openstelling van overheidsopdrachten voor mededinging.

Artikel 2.76

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst formuleert de technische specificaties:
  • a. 
    door verwijzing naar technische specificaties en achtereenvolgens naar nationale normen waarin Europese normen zijn omgezet, Europese technische beoordelingen Europese technischgoedkeuringen, gemeenschappelijke technische specificaties, internationale normen, andere door Europese normalisatie-instellingen opgestelde technische referentiesystemen of, bij ontstentenis daarvan, nationale normen, nationale technische goedkeuringen dan wel nationale technische specificaties inzake het ontwerpen, berekenen en uitvoeren van werken en het gebruik van leveringen producten,
  • b. 
    in termen van prestatie-eisen en functionele eisen, die milieukenmerken kunnen bevatten, waarbij de eisen zodanig nauwkeurig zijn bepaald dat de inschrijvers het voorwerp van de overheidsopdracht kunnen bepalen en de aanbestedende dienst de overheidsopdracht kan gunnen,
  • c. 
    in termen van prestatie-eisen en functionele eisen als bedoeld in onderdeel b, waarbij onder vermoeden van overeenstemming met deze prestatie-eisen en functionele eisen wordt verwezen naar de specificaties, bedoeld in onderdeel a, of
  • d. 
    door verwijzing naar de specificaties, bedoeld in onderdeel a, voor bepaalde kenmerken, en verwijzing naar de prestatie-eisen en functionele eisen, bedoeld in onderdeel b, voor andere kenmerken.
  • 2. 
    Een aanbestedende dienst doet een verwijzing als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, vergezeld gaan van de woorden «of gelijkwaardig».
  • 3. 
    Een aanbestedende dienst die milieukenmerken voorschrijft door verwijzing naar prestatie-eisen of

functionele eisen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan gebruik maken van de gedetailleerde specificaties of van gedeelten daarvan, zoals vastgesteld in milieukeurmerken, voor

zover:

  • a. 
    die geschikt zijn voor de omschrijving van de kenmerken van de leveringen of diensten waarop de

overheidsopdracht betrekking heeft,

  • b. 
    de vereisten voor de keurmerken zijn ontwikkeld op grond van wetenschappelijke gegevens,
  • c. 
    de milieukeurmerken zijn aangenomen via een proces waaraan alle betrokkenen, zoals

regeringsinstanties, consumenten, fabrikanten, kleinhandel en milieuorganisaties kunnen

deelnemen, en

  • d. 
    de keurmerken toegankelijk zijn voor alle betrokken partijen.
  • 4. 
    Een aanbestedende dienst kan aangeven dat van een milieukeurmerk voorziene producten of

diensten voldoen aan de technische specificaties van de aanbestedingsstukken.

  • 3. 
    5. Een aanbestedende dienst verwijst in de technische specificaties niet naar een bepaald fabrikaat, een bepaalde herkomst of een bijzondere werkwijze die kenmerkend is voor de producten of diensten van een bepaalde ondernemer, een merk, keurmerk of certificaat betreffende duurzaamheid, milieu of dierenwelzijn, dan wel gebaseerd op sociale overwegingen,

een octrooi of een type, een bepaalde oorsprong of een bepaalde productie, waardoor bepaalde ondernemingen of bepaalde producten worden bevoordeeld of uitgesloten, tenzij dit door het voorwerp van de overheidsopdracht gerechtvaardigd is.

  • 4. 
    6. Een aanbestedende dienst kan de melding of verwijzing, bedoeld in het derde lid vijfde lid, opnemen in de technische specificatie indien:
  • a. 
    een voldoende nauwkeurige en begrijpelijke beschrijving van het voorwerp van de overheidsopdracht door toepassing van het eerste lid of van artikel 2.77, eerste lid, niet mogelijk is en
  • b. 
    deze melding of verwijzing vergezeld gaat van de woorden «of gelijkwaardig».

Artikel 2.77

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst die verwijst naar de specificaties, bedoeld in artikel 2.76 eerste lid, onderdeel a, , wijst een inschrijving niet af omdat de aangeboden werken, leveringen of diensten producten en diensten niet voldoen aan de specificaties waarnaar hij heeft verwezen, indien de inschrijver in zijn inschrijving met elk passend middel, waaronder de bewijsmiddelen, bedoeld in artikel 2.78b tot voldoening van de aanbestedende dienst aantoont dat de door hem voorgestelde oplossingen op gelijkwaardige wijze voldoen aan de eisen in die technische specificaties.
  • 2. 
    Een aanbestedende dienst die prestatie-eisen of functionele eisen stelt als bedoeld in artikel 2.76, eerste lid, onderdeel b artikel 2.76, eerste lid, onderdelen b en c, wijst een inschrijving voor werken, leveringen producten of diensten niet af indien die inschrijving voldoet:
  • a. 
    aan een nationale norm waarin een Europese norm is omgezet,
  • b. 
    aan een Europese technische goedkeuring,
  • c. 
    aan een gemeenschappelijke technische specificatie,
  • d. 
    aan een internationale norm of
  • e. 
    aan een door een Europese normalisatie-instelling opgesteld technisch referentiesysteem,

indien de in onderdelen a tot en met e bedoelde specificaties betrekking hebben op de prestatie-eisen of functionele eisen die de aanbestedende dienst heeft voorgeschreven.

  • 3. 
    De aanbestedende dienst aanvaardt, indien hij gebruik maakt van de in artikel 2.76, vierde lid,

bedoelde mogelijkheid, elk ander passend bewijsmiddel, zoals een technisch dossier van de

fabrikant of een testverslag van een erkende organisatie.

  • 4. 
    Een aanbestedende dienst aanvaardt certificaten van in andere lidstaten van de Europese Unie

gevestigde erkende organisaties.

Artikel 2.78

Een inschrijver toont in zijn inschrijving aan dat het product, de dienst of het werk in overeenstemming

is met de norm en voldoet aan de functionele en prestatie-eisen van de aanbestedende dienst.

Artikel 2.78a

  • 1. 
    Indien een aanbestedende dienst voornemens is een werk, levering of dienst met specifieke milieu-, sociale of andere kenmerken aan te kopen, kan hij in de technische specificaties, gunningscriteria of contractvoorwaarden betreffende de uitvoering van de opdracht een specifiek keurmerk eisen als bewijs dat het werk, de dienst of levering overeenstemt met de vereiste voorschriften, mits:
  • a. 
    de keurmerkeisen alleen betrekking hebben op criteria die verband houden met het voorwerp van de overheidsopdracht en geschikt zijn voor de omschrijving van de kenmerken van het werk, de levering of dienst die het voorwerp van de opdracht vormen,
  • b. 
    de keurmerkeisen zijn gebaseerd op objectief controleerbare en niet-discriminerende criteria,
  • c. 
    het keurmerk is vastgesteld in een open en transparante procedure waaraan alle belanghebbenden, waaronder overheidsinstanties, consumenten, sociale partners, fabrikanten, distributeurs en niet-gouvernementele organisaties, kunnen deelnemen,
  • d. 
    het keurmerk voor alle betrokken partijen toegankelijk is, en
  • e. 
    de keurmerkeisen worden vastgesteld door een derde partij waarover de ondernemer die het keurmerk aanvraagt, geen beslissende invloed uitoefent.
  • 2. 
    Indien een aanbestedende dienst niet verlangt dat een werk, levering of dienst aan alle keurmerkeisen van een specifiek keurmerk voldoet, geeft hij aan aan welke keurmerkeisen dient te worden voldaan.
  • 3. 
    Een aanbestedende dienst die een specifiek keurmerk eist, aanvaardt alle keurmerken die bevestigen dat het werk, de levering of dienst aan gelijkwaardige keurmerkeisen voldoet.
  • 4. 
    Een aanbestedende dienst aanvaardt andere geschikte bewijsmiddelen, zoals een technisch dossier van de fabrikant, dan het door hem aangegeven specifieke keurmerk of een gelijkwaardig keurmerk, indien een ondernemer:
  • a. 
    aantoonbaar niet de mogelijkheid heeft gehad het door de aanbestedende dienst aangegeven specifieke keurmerk of een gelijkwaardig keurmerk binnen de gestelde termijnen te verwerven om redenen die hem niet aangerekend kunnen worden, en
  • b. 
    aantoont dat het door hem te leveren werk, de door hem te leveren levering of dienst voldoet aan het door de aanbestedende dienst aangegeven specifieke keurmerk of aan de specifieke eisen.
  • 5. 
    Indien een keurmerk voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b tot en met e, maar daarnaast eisen stelt die geen verband houden met het voorwerp van de opdracht, eist de aanbestedende dienst niet het keurmerk als zodanig, maar stelt de aanbestedende dienst de technische specificaties vast onder verwijzing naar de gedetailleerde technische specificaties van dat keurmerk of delen daarvan die verband houden met het voorwerp van de opdracht en die geschikt zijn voor de omschrijving van de kenmerken van dit voorwerp.

Artikel 2.78b

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst kan van een ondernemer een testverslag of certificaat van een conformiteitsbeoordelingsinstantie verlangen als bewijs van overeenstemming met de voorschriften of criteria in de technische specificaties, gunningscriteria of contractvoorwaarden.
  • 2. 
    Indien een aanbestedende dienst een certificaat van een specifieke conformiteitsbeoordelingsinstantie eist, aanvaardt hij ook een certificaat van een gelijkwaardige conformiteitsbeoordelingsinstantie.
  • 3. 
    Een aanbestedende dienst aanvaardt andere dan de in het eerste lid bedoelde bewijsmiddelen, zoals een technisch dossier van de fabrikant, indien een ondernemer:
  • a. 
    geen toegang had tot een certificaat of testverslag als bedoeld in het eerste lid of dit niet binnen de gestelde termijnen kon verkrijgen, mits de ondernemer het ontbreken van toegang niet valt aan te rekenen, en
  • b. 
    aantoont dat het door hem te leveren werk, de door hem te leveren levering of dienst voldoet aan de voorschriften of criteria van de technische specificaties, gunningscriteria of contractvoorwaarden.

§ 2.3.3.2. Onderaanneming

Artikel 2.79

  • 1. 
    De aanbestedende dienst kan in de aanbestedingsstukken bepalen dat een inschrijver in zijn inschrijving aangeeft welk gedeelte van de overheidsopdracht hij voornemens is aan derden in onderaanneming te geven en welke onderaannemers hij voorstelt.
  • 2. 
    In het geval van overheidsopdrachten voor werken en in het geval van overheidsopdrachten voor diensten die ter plaatse onder rechtstreeks toezicht van de aanbestedende dienst moeten worden verleend, verlangt een aanbestedende dienst van de hoofdaannemer dat hij hem na de gunning van de opdracht en ten laatste wanneer met de uitvoering van de overheidsopdracht wordt begonnen, de volgende gegevens verstrekt voor zover deze op dat moment bekend zijn:
  • a. 
    de naam,
  • b. 
    de contactgegevens, en
  • c. 
    de wettelijke vertegenwoordigers van zijn onderaannemers die bij de uitvoering van de werken of het verrichten van de diensten betrokken zijn.
  • 3. 
    Een aanbestedende dienst verlangt van de hoofdaannemer dat hij hem in kennis stelt van:
  • a. 
    alle wijzigingen in de gegevens, bedoeld in het tweede lid, tijdens de uitvoering van de overheidsopdracht, en
  • b. 
    de gegevens, bedoeld in het tweede lid, van nieuwe onderaannemers die de hoofdaannemer bij de uitvoering van de werken of de verlening van de diensten zal betrekken.
  • 4. 
    Een aanbestedende dienst kan de verplichtingen, bedoeld in het tweede en derde lid, uitbreiden tot:
  • a. 
    overheidsopdrachten voor leveringen;
  • b. 
    overheidsopdrachten voor diensten andere dan die welke ter plaatse onder rechtstreeks toezicht van de aanbestedende dienst moeten worden verleend;
  • c. 
    bij overheidsopdrachten voor werken of diensten betrokken leveranciers;
  • d. 
    onderaannemers van de onderaannemers van de hoofdaannemer of verderop in de keten van onderaannemers.
  • 5. 
    Indien een aanbestedende dienst wil controleren of een grond voor uitsluiting als bedoeld in de artikelen 2.86 of 2.87van een onderaannemer bestaat:
  • a. 
    vermeldt de aanbestedende dienst in de aankondiging dat de overheidsopdracht uitsluitend gegund wordt aan een hoofdaannemer die voornemens is bij de uitvoering van de overheidsopdracht onderaannemers te betrekken op wie geen grond voor uitsluiting als bedoeld in artikel 2.86 van toepassing is;
  • b. 
    vermeldt de aanbestedende dienst het in de aankondiging indien hij de overheidsopdracht uitsluitend wil gunnen aan een hoofdaannemer die voornemens is bij de uitvoering van de overheidsopdracht onderaannemers te betrekken op wie geen grond voor uitsluiting als bedoeld in artikel 2.87 van toepassing is;
  • c. 
    kan de aanbestedende dienst voorafgaand aan de gunning van de overheidsopdracht verlangen dat de hoofdaannemer een eigen verklaring overlegt van de onderaannemers die hij voornemens is deze bij de uitvoering van de overheidsopdracht te betrekken;
  • d. 
    draagt de aanbestedende dienst er zorg voor dat de overeenkomst erin voorziet dat de hoofdaannemer tot vervanging van de onderaannemer overgaat over wie in het onderzoek een grond voor uitsluiting als bedoeld in artikel 2.86 bekend is geworden;
  • e. 
    kan de aanbestedende dienst er zorg voor dragen dat de overeenkomst erin voorziet dat de hoofdaannemer overgaat tot vervanging van de onderaannemer over wie in het onderzoek een grond voor uitsluiting als bedoeld in artikel 2.87 bekend is geworden;
  • f. 
    kan de aanbestedende dienst er zorg voor dragen dat de overeenkomst erin voorziet dat de hoofdaannemer een eigen verklaring, certificaten of andere ondersteunende documenten van de onderaannemers overlegt.

§ 2.3.3.3. Bijzondere voorwaarden

Artikel 2.80

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst kan bijzondere voorwaarden verbinden aan de uitvoering van een overheidsopdracht, mits dergelijke voorwaarden verband houden met het voorwerp van de opdracht met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie verenigbaar zijn en in de aankondiging of de aanbestedingsstukken vermeld zijn. De voorwaarden waaronder de overheidsopdracht wordt uitgevoerd, kunnen verband houden met economische, innovatiegerelateerde, arbeidsgerelateerde, sociale of milieuoverwegingen.
  • 2. 
    Artikel 2.115, derde lid, is van overeenkomstige toepassing op bijzondere voorwaarden aan de uitvoering van een overheidsopdracht.

Artikel 2.81

  • 1. 
    In de aanbestedingsstukken geeft een aanbestedende dienst aan bij welk orgaan de gegadigden of inschrijvers informatie kunnen verkrijgen over verplichtingen omtrent de bepalingen inzake belastingen, milieubescherming, arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden die gelden in Nederland of, indien de verrichtingen buiten Nederland worden uitgevoerd, die gelden in het gebied of de plaats waar de verrichtingen worden uitgevoerd en die gedurende de uitvoering van de overheidsopdracht op die verrichtingen van toepassing zullen zijn.
  • 2. 
    Een aanbestedende dienst verzoekt de inschrijvers of de gegadigden aan te geven dat zij bij het opstellen van hun inschrijving rekening hebben gehouden met de verplichtingen op het gebied van het milieu-, sociaal en arbeidsrecht uit hoofde van het recht van de Europese Unie, nationale recht of collectieve arbeidsovereenkomsten of uit hoofde van de in bijlage X van richtlijn 2014/24/EU vermelde bepalingen van internationaal milieu-, sociaal en arbeidsrecht met de verplichtingen uit hoofde van de bepalingen inzake de arbeidsbescherming en de

arbeidsvoorwaarden die gelden op de plaats waar de verrichting wordt uitgevoerd.

Artikel 2.81a

Een aanbestedende dienst meldt niet-naleving van de toepasselijke verplichtingen op het gebied van arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden bij de uitvoering van een overheidsopdracht bij de Inspectie SZW van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

§ 2.3.3.4. Voorbehouden opdracht

Artikel 2.82

  • 1. 
    De aanbestedende dienst kan de deelneming aan een procedure voor de gunning van een overheidsopdracht voorbehouden aan sociale werkplaatsen en aan ondernemers die de maatschappelijke en professionele integratie van gehandicapten of kansarmen tot hoofddoel hebben, of de uitvoering ervan voorbehouden in het kader van programma’s voor beschermde arbeid, mits ten minste 30% van de werknemers van deze werkplaatsen, ondernemingen of programma’s gehandicapte of kansarme werknemers zijn.
  • 1. 
    De aanbestedende dienst kan de deelneming aan een procedure voor de gunning van een

overheidsopdracht of de uitvoering ervan voorbehouden aan sociale werkplaatsen in het kader van

programma’s voor beschermde arbeid indien de meerderheid van de betrokken werknemers

personen met een handicap zijn die wegens de aard of de ernst van hun handicaps geen

53

beroepsactiviteit in normale omstandigheden kunnen uitvoeren.

  • 2. 
    De aankondiging van de opdracht vermeldt een voorbehoud als bedoeld in het eerste lid.

§ 2.3.3.5. Varianten

Artikel 2.83

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst kan de inschrijvers toestaan varianten voor te stellen of van hen verlangen varianten in te dienen , indien hij voor de gunning het criterium van de economisch meest voordelige inschrijving hanteert.
  • 2. 
    Een aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging van de overheidsopdracht of hij varianten toestaat of verlangt. Een aanbestedende dienst staat alleen varianten toe indien hij in de aankondiging heeft vermeld dat deze zijn toegestaan of worden verlangd.
  • 3. 
    Een aanbestedende dienst die varianten toestaat of verlangt, vermeldt in de aanbestedingsstukken aan welke eisen deze varianten ten minste voldoen, en hoe zij worden ingediend en of varianten uitsluitend kunnen worden ingediend wanneer ook een inschrijving die geen variant is, is ingediend.
  • 4. 
    Een aanbestedende dienst waarborgt dat de gekozen gunningscriteria kunnen worden toegepast op varianten die aan de gestelde eisen voldoen en op conforme inschrijvingen die geen varianten zijn.
  • 5. 
    Varianten zijn verbonden met het voorwerp van de opdracht.
  • 6. 
    Een aanbestedende dienst past de gekozen gunningscriteria toe op varianten die aan de gestelde eisen voldoen en op conforme inschrijvingen die geen varianten zijn.
  • 7. 
    4. Een aanbestedende dienst neemt uitsluitend de varianten in overweging die aan de gestelde

eisen voldoen.

  • 8. 
    5. Bij procedures voor het gunnen van overheidsopdrachten voor leveringen of

overheidsopdrachten voor diensten wijst een aanbestedende dienst die varianten heeft toegestaan of verlangd, een variant niet af uitsluitend omdat deze variant, indien deze werd gekozen, veeleer tot een overheidsopdracht voor diensten dan tot een overheidsopdracht voor leveringen, dan wel veeleer tot een overheidsopdracht voor leveringen dan tot een overheidsopdracht voor diensten zou leiden.

Afdeling 2.3.4. Eigen verklaring

Artikel 2.84

  • 1. 
    Een eigen verklaring is een verklaring van een ondernemer waarin deze aangeeft:
  • a. 
    of uitsluitingsgronden op hem van toepassing zijn;
  • b. 
    of hij voldoet aan de in de aankondiging of in de aanbestedingsstukken gestelde geschiktheidseisen;
  • c. 
    of hij voldoet of zal voldoen aan de technische specificaties en uitvoeringsvoorwaarden die milieu en dierenwelzijn betreffen of die gebaseerd zijn op sociale overwegingen;
  • d. 
    of en op welke wijze hij voldoet aan de selectiecriteria.
  • 2. 
    De gegevens en inlichtingen die in een verklaring kunnen worden verlangd en het model of de modellen van die verklaring worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgesteld.

Artikel 2.85

  • 1. 
    De aanbestedende dienst verlangt van een ondernemer dat hij bij zijn verzoek tot deelneming of zijn inschrijving met gebruikmaking van het daartoe vastgestelde model een eigen verklaring indient en geeft daarbij aan welke gegevens en inlichtingen in de eigen verklaring moeten worden verstrekt.
  • 2. 
    De aanbestedende dienst verlangt niet dat een ondernemer bij zijn verzoek tot deelneming of zijn inschrijving gegevens en inlichtingen op andere wijze verstrekt, indien deze gegevens en inlichtingen in de eigen verklaring gevraagd kunnen worden.
  • 3. 
    De aanbestedende dienst kan een ondernemer uitsluitend verzoeken bewijsstukken bij de door hem ingediende eigen verklaring te voegen die geen betrekking hebben op gegevens en inlichtingen die in de eigen verklaring gevraagd kunnen worden, tenzij het bewijsstukken betreft die genoemd zijn in artikel 2.93, eerste lid, onder a of b.
  • 4. 
    Een ondernemer als bedoeld in het eerste lid kan een eerder gebruikte eigen verklaring indienen, mits hij bevestigt dat de daarin opgenomen gegevens nog steeds correct zijn.

Afdeling 2.3.5. Uitsluiting, geschiktheid en selectie

§ 2.3.5.1. Uitsluitingsgronden

Artikel 2.86

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst sluit een gegadigde of inschrijver jegens wie bij een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak een veroordeling als bedoeld in het tweede lid is uitgesproken die bij de aanbestedende dienst bekend is als gevolg van verificatie overeenkomstig de artikelen2.101,2.102 en 2.102a dan wel uit anderen hoofde -waarvan de aanbestedende dienst kennis heeft, uit van deelneming aan een overheidsopdracht of een aanbestedingsprocedure.
  • 2. 
    Voor de toepassing van het eerste lid worden aangewezen veroordelingen ter zake van:
  • a. 
    deelneming aan een criminele organisatie in de zin van artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit (PbEU 2008, L 300) artikel 2, eerste lid, van Gemeenschappelijk Optreden 98/733/JBZ van de Raad, (PbEG. 1998, L 351);
  • b. 
    omkoping in de zin van artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn (PbEU 1997, C 195) en van artikel 2, eerste lid, van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de prive-sector (PbEU 2003, L 192) artikel 3 van het besluit van de Raad van 26 mei 1997 (PbEG 1997, L 195) respectievelijk artikel 3, eerste lid, van Gemeenschappelijk Optreden 98/742/JBZ van de Raad

(PbEG 1998, L 358);

  • c. 
    fraude in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap (PbEG 1995, C 316);
  • d. 
    witwassen van geld in de zin van artikel 1 van richtlijn nr. 91/308/EEG van de Raad van 10 juni 1991 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld (PbEG L 1991, L 166) zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 2001/97/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEG L 2001, 344) ;.
  • e. 
    terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van de artikelen 1, 3 en 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2003 inzake terrorismebestrijding (PbEU 2002, L 164;
  • f. 
    kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel in de zin van artikel 2 van Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ (PbEU 2011, L 101).
  • 3. 
    Een aanbestedende dienst sluit een gegadigde of inschrijver tevens uit van deelneming aan een aanbestedingsprocedure indien jegens een persoon die lid is van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings-of controlebevoegdheid heeft, een onherroepelijke veroordeling als bedoeld in het tweede lid is uitgesproken waarvan de aanbestedende dienst kennis heeft.
  • 4. 
    Een aanbestedende dienst sluit een gegadigde of inschrijver voorts uit van deelneming aan een aanbestedingsprocedure indien de aanbestedende dienst ervan op de hoogte is dat bij onherroepelijke en bindende rechterlijke of administratieve beslissing overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar de gegadigde of de inschrijver is gevestigd of overeenkomstig nationale wettelijke bepalingen is vastgesteld dat de ondernemer niet voldoet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of sociale zekerheidspremies.
  • 5. 
    Het vierde lid is niet van toepassing indien de gegadigde of inschrijver zijn verplichtingen is nagekomen door de verschuldigde belastingen of sociale zekerheidspremies te betalen, met inbegrip van lopende rente of boetes indien toepasselijk, of een bindende regeling tot betaling daarvan te treffen.
  • 6. 
    3. Als veroordelingen als bedoeld in het tweede lid worden in ieder geval aangemerkt veroordelingen op grond van artikel 134a, 140, 140a, 177, 178, 225, 226, 227, 227a, 227b, 285, derde lid, 273f of 323a, 328ter, tweede lid, 420bis, 420ter of 420quater van het Wetboek van Strafrecht of veroordelingen wegens overtreding van de in artikel 83 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde misdrijven, indien aan het bepaalde in dat artikel is voldaan.
  • 7. 
    4. De aanbestedende dienst betrekt bij de toepassing van het eerste lid uitsluitend rechterlijke

uitspraken die in de vier jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving onherroepelijk zijn geworden.

Artikel 2.86a

  • 1. 
    De aanbestedende dienst kan afzien van toepassing van artikel 2.86, vierde lid, indien uitsluiting kennelijk onredelijk zou zijn.
  • 2. 
    Van een kennelijk onredelijke uitsluiting als bedoeld in het eerste lid is onder meer sprake:
  • a. 
    indien de gegadigde of inschrijver slechts kleine bedragen aan belastingen of sociale zekerheidspremies niet heeft betaald;
  • b. 
    indien de gegadigde of inschrijver bekend werd met het precieze verschuldigde bedrag tot betaling van belastingen of sociale zekerheidspremies op een tijdstip waarop het hem niet mogelijk was de in artikel 2.86, vijfde lid, bedoelde verplichtingen na te komen of een bindende regeling tot betaling daarvan aan te gaan voor het verstrijken van de termijn voor het indienen van een verzoek tot deelneming of het indienen van een inschrijving.

Artikel 2.87

  • 1. 
    De aanbestedende dienst kan een inschrijver of gegadigde uitsluiten van deelneming aan een aanbestedingsprocedure op de volgende gronden:
  • a. 
    de aanbestedende dienst toont met elk passend middel aan dat de gegadigde of inschrijver een of meer van de in artikel 2.81, tweede lid, genoemde verplichtingen heeft geschonden;
  • b. 
    de inschrijver of gegadigde verkeert in staat van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of de gegadigde of inschrijver verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van op hem van toepassing zijnde wet- en regelgeving;
  • c. 
    de aanbestedende dienst kan aannemelijk maken dat de inschrijver of gegadigde in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan, waardoor zijn integriteit in twijfel kan worden getrokken;
  • d. 
    de aanbestedende dienst beschikt over voldoende plausibele aanwijzingen om te concluderen dat de inschrijver of gegadigde met andere ondernemers overeenkomsten heeft gesloten die gericht zijn op vervalsing van de mededinging;
  • e. 
    een belangenconflict in de zin van artikel 1.10b kan niet effectief worden verholpen met andere minder ingrijpende maatregelen;
  • f. 
    wegens de eerdere betrokkenheid van de inschrijver of gegadigde bij de voorbereiding van de aanbestedingsprocedure heeft zich een vervalsing van de mededinging als bedoeld in artikel 2.51 voorgedaan die niet met minder ingrijpende maatregelen kan worden verholpen;
  • g. 
    de inschrijver of gegadigde heeft blijk gegeven van aanzienlijke of voortdurende tekortkomingen bij de uitvoering van een wezenlijk voorschrift van een eerdere overheidsopdracht, een eerdere opdracht van een speciale-sectorbedrijf of een eerdere concessieopdracht en dit heeft geleid tot vroegtijdige beëindiging van die eerdere opdracht tot schadevergoeding of tot andere vergelijkbare sancties;
  • h. 
    de inschrijver of gegadigde heeft zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of het voldoen aan de geschiktheidseisen, of heeft die informatie achtergehouden, of was niet in staat de ondersteunende documenten, bedoeld in de artikelen 1.101 en 2.102, ver te leggen;
  • i. 
    de inschrijver of gegadigde heeft getracht om het besluitvormingsproces van de aanbestedende dienst onrechtmatig te beïnvloeden, om vertrouwelijke informatie te verkrijgen die hem onrechtmatige voordelen in de aanbestedingsprocedure kan bezorgen, of om verwijtbaar misleidende informatie te verstrekken die een belangrijke invloed kan hebben op besluiten inzake uitsluiting, selectie en gunning;
  • j. 
    de aanbestedende dienst toont met elk passend middel aan dat de inschrijver of gegadigde niet voldoet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of van sociale zekerheidspremies
  • 2. 
    De aanbestedende dienst betrekt bij de toepassing van:
  • a. 
    het eerste lid, onderdeel a, uitsluitend een schending van de in dat onderdeel bedoelde verplichtingen die zich in de drie jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving hebben voorgedaan;
  • b. 
    het eerste lid, onderdeel c, uitsluitend ernstige fouten die zich in de drie jaar voorafgaand aan het tijdstip van indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving hebben voorgedaan;
  • c. 
    het eerste lid, onderdeel d, uitsluitend beschikkingen als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdelen c en d, die in de drie jaar voorafgaand aan de aanvraag onherroepelijk zijn geworden;
  • d. 
    het eerste lid, onderdeel g, uitsluitend tekortkomingen die zich in de drie jaar voorafgaand aan het tijdstip van indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving hebben voorgedaan;
  • e. 
    het eerste lid, onderdeel j, uitsluitend het niet nakomen van de in dat onderdeel bedoelde betalingsverplichtingen die zijn vastgesteld in de drie jaar voorafgaand aan het tijdstip van indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving.
  • 3. 
    Artikel 2.86, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing op het in het eerste lid, onderdeel j, bedoelde geval.

Artikel 2.87

  • 1. 
    De aanbestedende dienst kan een inschrijver of gegadigde uitsluiten van deelneming aan een

overheidsopdracht of een aanbestedingsprocedure op de volgende gronden:

  • a. 
    de inschrijver of gegadigde verkeert in staat van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden

zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of de

gegadigde of inschrijver verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke

procedure die voorkomt in de op hem van toepassing zijnde wet- of regelgeving;

  • b. 
    jegens de gegadigde of inschrijver is een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak gedaan

op grond van de op hem van toepassing zijnde wet- en regelgeving wegens overtreding van een

voor hem relevante beroepsgedragsregel;

  • c. 
    de inschrijver of gegadigde heeft in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout begaan die

door de aanbestedende dienst aannemelijk kan worden gemaakt;

  • d. 
    de inschrijver of gegadigde heeft niet voldaan aan verplichtingen op grond van op hem van

toepassing zijnde wettelijke bepalingen met betrekking tot betaling van sociale zekerheidspremies

of belastingen;

  • e. 
    de gegadigde of inschrijver heeft zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij

het verstrekken van inlichtingen die door een aanbestedende dienst van hem waren verlangd of hij

heeft die inlichtingen niet verstrekt.

  • 2. 
    De aanbestedende dienst betrekt bij de toepassing van het eerste lid, onderdeel b, uitsluitend

onherroepelijke uitspraken die in de vier jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van het

verzoek tot deelneming of de inschrijving' onherroepelijk zijn geworden en bij de toepassing van

het eerste lid, onderdeel c, uitsluitend ernstige fouten die zich in de vier jaar voorafgaand aan het

genoemde tijdstip hebben voorgedaan.

Artikel 2.87a

  • 1. 
    De aanbestedende dienst stelt een gegadigde of inschrijver waarop een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 2.86, eerste of derde lid, of artikel 2.87 van toepassing is, in de gelegenheid te bewijzen dat hij voldoende maatregelen heeft genomen om zijn betrouwbaarheid aan te tonen. Indien de aanbestedende dienst dat bewijs toereikend acht, wordt de betrokken gegadigde of inschrijver niet uitgesloten.
  • 2. 
    Voor de toepassing van het eerste lid toont de gegadigde of inschrijver aan dat hij, voor zover van toepassing, schade die voortvloeit uit veroordelingen voor strafbare feiten als bedoeld in artikel 2.86 of uit fouten als bedoeld in artikel 2.87 heeft vergoed of heeft toegezegd te vergoeden, dat hij heeft bijgedragen aan opheldering van feiten en omstandigheden door actief mee te werken met de onderzoekende autoriteiten en dat hij concrete technische, organisatorische en personeelsmaatregelen heeft genomen die geschikt zijn om verdere strafbare feiten of fouten te voorkomen.
  • 3. 
    De aanbestedende dienst beoordeelt de door de gegadigde of inschrijver genomen maatregelen met inachtneming van de ernst en de bijzondere omstandigheden van de strafbare feiten of fouten. Indien de aanbestedende dienst de genomen maatregelen onvoldoende acht, deelt zij dit gemotiveerd mee aan de betrokken gegadigde of inschrijver.

Artikel 2.88

De aanbestedende dienst kan afzien van toepassing van artikel 2.86 of artikel 2.87:

  • a. 
    om dwingende redenen van algemeen belang;
  • b. 
    indien de gegadigde of inschrijver naar het oordeel van de aanbestedende dienst voldoende

maatregelen heeft genomen om het geschonden vertrouwen te herstellen; b. c indien naar het oordeel van de aanbestedende dienst uitsluiting niet proportioneel is met het oog op de tijd die is verstreken sinds de veroordeling en gelet op het voorwerp van de opdracht.

§ 2.3.5.2. Bewijsstukken uitsluitingsgronden

Artikel 2.89

  • 1. 
    Een gegadigde of inschrijver kan door middel van een uittreksel uit het handelsregister, dat op het tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving niet ouder is dan zes maanden, aantonen dat de uitsluitingsgrond van artikel 2.87, eerste lid, onderdeel b artikel 2.87, onderdeel a, op hem niet van toepassing is.
  • 2. 
    Een gegadigde of inschrijver kan door middel van een gedragsverklaring aanbesteden, die op het tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving niet ouder is dan twee jaar, aantonen dat de uitsluitingsgronden, bedoeld in de artikelen 2.86 en 2.87, onderdelen b en c, voor zover het een onherroepelijke veroordeling of een onherroepelijke beschikking wegens overtreding van mededingingsregels betreft, op hem niet van toepassing zijn.
  • 3. 
    Een gegadigde of inschrijver kan door middel van een verklaring van de belastingdienst, die op het tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving, niet ouder is dan zes maanden, aantonen dat de uitsluitingsgrond, bedoeld in artikel 2.86, vierde lid, of artikel 2.87, eerste lid onderdeel j artikel 2.87, onderdeel d, niet op hem van toepassing is.
  • 4. 
    Een aanbestedende dienst aan welke een gegadigde of inschrijvergegevens overlegt ten bewijze dat de uitsluitingsgronden, bedoeld in artikel 2.86 of artikel 2.87, niet op hem van toepassing zijn, aanvaardt ook gegevens en bescheiden uit een andere lidstaat, uit het land van herkomst van de gegadigde of inschrijver of het land waar de gegadigde of inschrijver is gevestigd, uit een andere lidstaat die een gelijkwaardig doel dienen of waaruit blijkt dat de uitsluitingsgrond niet op hem van toepassing is.

Afdeling 2.3.6. Geschiktheidseisen en selectiecriteria

§ 2.3.6.1. Geschiktheidseisen

Artikel 2.90

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst kan, na gebruik van de onlinedatabank van certificaten e-Certis, geschiktheidseisen stellen aan gegadigden en inschrijvers.
  • 2. 
    De geschiktheidseisen, bedoeld in het eerste lid, kunnen betreffen:
  • a. 
    de financiële en economische draagkracht;
  • b. 
    technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid;
  • c. 
    beroepsbevoegdheid.
  • 3. 
    Indien de aanbestedende dienst geschiktheidseisen als bedoeld in het tweede lid, onder a, stelt, hebben deze eisen geen betrekking op de hoogte van de totale omzet en de omzet van de bedrijfsactiviteit die het voorwerp van de overheidsopdracht is, tenzij de aanbestedende dienst dit met zwaarwegende argumenten motiveert in de aanbestedingsstukken.
  • 4. 
    De aanbestedende dienst stelt uitsluitend geschiktheidseisen die kunnen garanderen dat een gegadigde of inschrijver over de juridische capaciteiten en financiële middelen en de technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid beschikt om de overheidsopdracht uit te voeren.
  • 5. 
    4. Indien de geschiktheidseisen als bedoeld in het tweede lid, onder a, betrekking hebben op de

hoogte van de totale omzet en de omzet van de bedrijfsactiviteit die het voorwerp van de overheidsopdracht is, is die eis niet hoger dan:

  • a. 
    driemaal de geraamde waarde van de opdracht;
  • b. 
    indien de opdracht in percelen is verdeeld, driemaal de waarde van een perceel of een cluster van percelen dat gelijktijdig moet worden uitgevoerd;
  • c. 
    indien het een opdracht op grond van een raamovereenkomst betreft, driemaal de waarde van de specifieke opdrachten, die gelijktijdig moeten worden uitgevoerd;
  • d. 
    indien het een opdracht op grond van een raamovereenkomst betreft, waarvan de waarde van de specifieke opdrachten niet bekend is, driemaal de waarde van de raamovereenkomst;.
  • e. 
    indien het een dynamisch aankoopsysteem betreft, driemaal de verwachte maximumomvang van de specifieke opdrachten die volgens dat systeem worden gegund.
  • 6. 
    Bij de vaststelling van een omzeteis als bedoeld in het vijfde lid past de aanbestedende dienst transparante, objectieve en niet-discriminerende methoden en criteria toe.
  • 7. 
    De aanbestedende dienst kan bij het stellen van geschiktheidseisen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, verlangen dat de gegadigde of inschrijver:
  • a. 
    informatie verstrekt over zijn jaarrekening;
  • b. 
    een passend niveau van verzekering tegen beroepsrisico’s heeft.
  • 5. 
    Een aanbestedende dienst stelt bij de voorbereiding en het tot stand brengen van een

overeenkomst uitsluitend eisen aan de inschrijver en de inschrijving die verband houden met en die in een redelijke verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht.

Artikel 2.91

  • 1. 
    Een ondernemer kan zijn financiële en economische draagkracht in ieder geval aantonen door een of meer van de volgende middelen:
  • a. 
    passende bankverklaringen of een bewijs van een verzekering tegen beroepsrisico’s,
  • b. 
    overlegging van jaarrekeningen of uittreksels uit de jaarrekening, indien de wetgeving van het land waar de ondernemer is gevestigd publicatie van jaarrekeningen voorschrijft, of
  • b. 
    overlegging van balansen of van balansuittreksels, indien de wetgeving van het land waar de

ondernemer is gevestigd, de bekendmaking van balansen voorschrijft, of

  • c. 
    een verklaring betreffende de totale omzet en de omzet van de bedrijfsactiviteit die het voorwerp van de overheidsopdracht is, over ten hoogste de laatste drie beschikbare boekjaren, afhankelijk van de oprichtingsdatum van de onderneming of van de datum waarop de ondernemer met zijn bedrijvigheid is begonnen, voor zover de betrokken omzetcijfers beschikbaar zijn.
  • 2. 
    Een aanbestedende dienst geeft in de aankondiging van de overheidsopdracht of in de uitnodiging tot inschrijving aan welke van de in het eerste lid bedoelde gegevens en welke andere bewijsstukken overgelegd dienen te worden.
  • 3. 
    Indien de ondernemer om gegronde redenen niet in staat is de door de aanbestedende dienst gevraagde bewijsstukken over te leggen, kan hij zijn economische en financiële draagkracht aantonen met andere bescheiden die de aanbestedende dienst geschikt acht.

Artikel 2.92

  • 1. 
    Een ondernemer kan zich voor een bepaalde overheidsopdrachtberoepen op de financiële en economische draagkracht van andere natuurlijke personen of rechtspersonen, ongeacht de juridische aard van zijn banden met die natuurlijke personen of rechtspersonen. Een ondernemer toont in dat geval bij de aanbestedende dienst aan dat hij daadwerkelijk kan beschikken over de voor de uitvoering van de overheidsopdracht noodzakelijke middelen van die natuurlijke personen of rechtspersonen.
  • 2. 
    Onder de voorwaarden, genoemd in het eerste lid, kan een samenwerkingsverband van ondernemers zich beroepen op de draagkracht van de deelnemers aan het samenwerkingsverband of van andere natuurlijke personen of rechtspersonen.
  • 3. 
    De aanbestedende dienst kan eisen dat, indien een ondernemer zich beroept op de financiële en economische draagkracht van andere natuurlijke personen of rechtspersonen, zowel de ondernemer als die andere natuurlijke personen of rechtspersonen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de uitvoering van de desbetreffende overheidsopdracht.
  • 4. 
    De aanbestedende dienst toetst of op de in het eerste lid bedoelde andere natuurlijke personen of rechtspersonen een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond van toepassing is en of deze personen voldoen aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen met betrekking tot de financiële en economische draagkracht.
  • 5. 
    De aanbestedende dienst draagt er zorg voor dat de ondernemer een natuurlijke persoon of een rechtspersoon op wie een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 2.86 van toepassing is of die niet voldoet aan een geschiktheidseis als bedoeld in het vierde lid, vervangt.
  • 6. 
    De aanbestedende dienst kan verlangen dat de ondernemer een natuurlijke persoon of een rechtspersoon op wie een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 2.87 van toepassing is, vervangt.

Artikel 2.92a

  • 1. 
    Door de aanbestedende dienst te stellen geschiktheidseisen als bedoeld in artikel 2.90, tweede lid, onderdeel b, kunnen onder meer betrekking hebben op de personele en technische middelen en de ervaring waarover de gegadigde of inschrijver moet kunnen beschikken om de opdracht volgens een passende kwaliteitsnorm uit te voeren.
  • 2. 
    Indien de aanbestedende dienst eisen stelt met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde ervaring kan de aanbestedende dienst in het bijzonder eisen dat de gegadigde of inschrijver door middel van geschikte referenties inzake in het verleden uitgevoerde opdrachten aantoont over voldoende ervaring te beschikken.
  • 3. 
    Indien de aanbestedende dienst heeft vastgesteld dat de gegadigde of inschrijver conflicterende belangen heeft die een negatieve invloed kunnen hebben op de uitvoering van de overeenkomst, kan de aanbestedende dienst ervan uitgaan dat de gegadigde of inschrijver niet over de vereiste beroepsbekwaamheid beschikt.

Artikel 2.93

  • 1. 
    Een ondernemer toont zijn technische bekwaamheid of beroepsbekwaamheid aan op een of meer van de volgende manieren, afhankelijk van de aard, de hoeveelheid of omvang en het doel van de werken, leveringen of diensten:
  • a. 
    door middel van een lijst van de werken die in de afgelopen periode van ten hoogste vijf jaar werden verricht, welke lijst vergezeld gaat van certificaten die bewijzen dat de belangrijkste werken naar behoren zijn uitgevoerd, zowel met de betrekking tot de wijze van de uitvoering als met betrekking tot het resultaat;
  • a. 
    door middel van een lijst van de werken die de afgelopen vijf jaar zijn verricht, welke lijst vergezeld

gaat van certificaten die bewijzen dat de belangrijkste werken naar behoren zijn uitgevoerd en

waarin het bedrag van de werken, de plaats en het tijdstip waarop deze zijn uitgevoerd vermeld

wordt, en waarin wordt aangegeven of de werken volgens de regels der kunst zijn uitgevoerd en

tot een goed einde zijn gebracht en die in voorkomend geval door de bevoegde instantie

rechtstreeks aan de aanbestedende dienst worden toegezonden;

  • b. 
    door middel van een lijst van de voornaamste leveringen of diensten die in de afgelopen periode van ten hoogste drie jaar gedurende de afgelopen drie jaar werden verricht, met vermelding van het bedrag en de datum en van de publiek- of privaatrechtelijke instanties waarvoor zij bestemd waren;
  • c. 
    door middel van een opgave van de al dan niet tot de onderneming van de ondernemer behorende technici of technische organen, in het bijzonder van die welke belast zijn met de kwaliteitscontrole en, in het geval van overheidsopdrachten voor werken, van die welke de aannemer ter beschikking zullen staan om de werken uit te voeren;
  • d. 
    door middel van een beschrijving van de technische uitrusting van de leverancier of de dienstverlener, van de maatregelen die hij treft om de kwaliteit te waarborgen en de mogelijkheden die hij biedt ten aanzien van ontwerpen en onderzoek;
  • e. 
    door middel van een vermelding van de systemen voor het beheer van de toeleveringsketen en de traceersystemen die de ondernemer kan toepassen in het kader van de uitvoering van de overheidsopdracht;
  • f. 
    e. in het geval van complexe producten of diensten of indien deze aan een bijzonder doel

moeten beantwoorden, door middel van een controle door de aanbestedende dienst of, in diens naam, door een bevoegd officieel orgaan van het land waar de leverancier of de dienstverlener gevestigd is, onder voorbehoud van instemming door dit orgaan, welke controle betrekking heeft op de productiecapaciteit van de leverancier of op de technische capaciteit van de dienstverlener en, zo nodig, op diens mogelijkheden inzake ontwerpen en onderzoek en de maatregelen die hij treft om de kwaliteit te waarborgen;

  • g. 
    door middel van de onderwijs- en beroepskwalificaties van de dienstverlener of de aannemer of van het leidinggevend personeel van de onderneming, mits zij niet als een gunningscriterium worden toegepast;
  • g. 
    f-door middel van de studie- en beroepsdiploma’s van de dienstverlener of de aannemer of het

kaderpersoneel van de onderneming en in het bijzonder van degenen die met de dienstverlening

of de leiding van de werken zijn belast;

  • h. 
    g. voor overheidsopdrachten voor werken of overheidsopdrachten voor diensten, door middel

van de vermelding van de maatregelen inzake milieubeheer die de ondernemer kan toepassen voor de uitvoering van de overheidsopdracht;

  • i. 
    hr    door middel van een verklaring betreffende de gemiddelde jaarlijkse personeelsbezetting van

de onderneming van de dienstverlener of de aannemer en de omvang van het kaderpersoneel gedurende de laatste drie jaar;

  • j. 
    i. door middel van een verklaring omtrent de outillage, het materieel en de technische uitrusting

waarover de dienstverlener of de aannemer voor de uitvoering van de overheidsopdracht beschikt;

  • k. 
    j. door middel van de omschrijving van het gedeelte van de overheidsopdracht dat de

dienstverlener eventueel in onderaanneming wil geven;

  • l. 
    k. wat de te leveren producten betreft door middel van monsters, beschrijvingen of foto’s,

waarvan op verzoek van de aanbestedende dienst de echtheid kan worden aangetoond of door middel van certificaten die door een erkende organisatie zijn afgegeven, waarin wordt verklaard dat duidelijk door referenties geïdentificeerde producten aan bepaalde specificaties of normen beantwoorden.

  • 2. 
    De leveringen en diensten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, worden aangetoond in het geval van leveringen of diensten voor een aanbestedende dienst, door certificaten die de bevoegde autoriteit heeft afgegeven of medeondertekend of in het geval van leveringen of diensten voor een particuliere afnemer, door certificaten van de afnemer of, bij ontstentenis daarvan, door een verklaring van de ondernemer.
  • 3. 
    Een aanbestedende dienst die als geschiktheidseis stelt dat de gegadigde eerdere opdrachten heeft verricht als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, vraagt op onderdelen van de opdracht naar eerder verrichte vergelijkbare opdrachten en niet naar eerder verrichte opdrachten die gelet op de aard, de hoeveelheid of omvang en het doel van de opdracht gelijk zijn.
  • 4. 
    In afwijking van het eerste lid, onderdelen a en b, kan de aanbestedende dienst werken onderscheidenlijk leveringen of diensten in aanmerking nemen over een langere periode dan in die onderdelen genoemd, indien dat noodzakelijk is om een toereikend mededingingsniveau te waarborgen.

Artikel 2.94

  • 1. 
    Een ondernemer kan zich voor een bepaalde overheidsopdracht beroepen op de technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid kan zich voor bepaalde overheidsopdrachtenberoepen op de bekwaamheid van andere natuurlijke personen of rechtspersonen, ongeacht de juridische aard van zijn banden met die natuurlijke personen of rechtspersonen, mits hij aantoont dat hij kan beschikken over de voor de uitvoering van de overheidsopdracht noodzakelijke middelen.
  • 2. 
    Indien de eisen met betrekking tot de technische en beroepsbekwaamheid onderwijs- en beroepskwalificaties betreffen als bedoeld in bijlage XII, deel II, onder f, van richtlijn 2014/24/EU, of betrekking hebben op relevante beroepservaring mag een ondernemer zich slechts beroepen op de bekwaamheid van een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon indien laatstgenoemde de werken of diensten waarvoor die bekwaamheid is vereist, zal verrichten.
  • 3. 
    2. Onder de voorwaarden, genoemd in het eerste en tweede lid eerste lid, kan een

samenwerkingsverband van ondernemers zich beroepen op de bekwaamheid van de deelnemers aan het samenwerkingsverband of van andere natuurlijke personen of rechtspersonen.

  • 4. 
    De aanbestedende dienst toetst of op de in het eerste lid bedoelde andere natuurlijke personen of rechtspersonen een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond van toepassing is en of deze personen voldoen aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen met betrekking tot de technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid.
  • 5. 
    Artikel 2.92, vijfde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2.95

  • 1. 
    De aanbestedende dienst kan bij overheidsopdrachten voor leveringen waarvoor plaatsings- of installatiewerkzaamheden, diensten of werken nodig zijn, de beroepsbekwaamheid van ondernemers om die plaatsings- of installatiewerkzaamheden uit te voeren of om die dienst of dat werk te verrichten, beoordelen op grond van hun vaardigheden, doeltreffendheid, ervaring en betrouwbaarheid.

De aanbestedende dienst kan bij overheidsopdrachten voor werken, bij overheidsopdrachten voor

leveringen waarvoor plaatsings- of installatiewerkzaamheden nodig zijn, en bij overheidsopdrachten voor diensten de geschiktheid van ondernemers om die diensten te verlenen

of die installatiewerkzaamheden of werken uit te voeren, beoordelen-op grond van met name hun

praktische vaardigheden, technische kennis, efficntie, ervaring en betrouwbaarheid.

  • 2. 
    De aanbestedende dienst kan bij overheidsopdrachten als bedoeld in het eerste lid eisen dat bepaalde kritieke taken door de gegadigde of inschrijver zelf worden verricht of, indien de gegadigde of inschrijver een samenwerkingsverband van ondernemers is, door een deelnemer aan dat samenwerkingsverband.

Artikel 2.96

  • 1. 
    Indien een aanbestedende dienst de overlegging verlangt van een door een onafhankelijke instantie opgestelde verklaring dat de ondernemer aan bepaalde kwaliteitsnormen, met inbegrip van normen inzake de toegankelijkheid voor personen met een handicap, voldoet, verwijst hij naar kwaliteitsbewakingsregelingen die op de Europese normenreeksen op dit terrein zijn gebaseerd en die zijn gecertificeerd door conformiteitsbeoordelingsinstanties instanties die voldoen aan de Europese normenreeks voor certificering.
  • 2. 
    Een aanbestedende dienst aanvaardt gelijkwaardige certificaten van in andere lidstaten van de Europese Unie gevestigde instanties. Een aanbestedende dienst aanvaardt eveneens andere bewijzen inzake gelijkwaardige maatregelen op het gebied van de kwaliteitsbewaking indien de ondernemer die certificaten niet binnen de gestelde termijnen kan verwerven om redenen die hem niet aangerekend kunnen worden, mits de ondernemer bewijst dat de voorgestelde maatregelen op het gebied van de kwaliteitsbewaking aan de kwaliteitsnormen voldoen.

Artikel 2.97

  • 1. 
    Indien een aanbestedende dienst de overlegging verlangt van een door een onafhankelijke instantie opgestelde verklaring dat de ondernemer aan bepaalde systemen of normen inzake milieubeheer voldoet, verwijst hij naar:
  • a. 
    het milieubeheer- en milieuauditsysteem van de Europese Unie,
  • b. 
    een ander milieubeheersysteem als erkend overeenkomstig artikel 45 van verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS), tot intrekking van verordening (EG) nr. 761/2001 en van de Beschikkingen 2001/681/EG en 2006/193/EG van de Commissie (PbEU 2009, L 342), of
  • c. 
    andere normen inzake milieubeheer die gebaseerd zijn op toepasselijke Europese of internationale normen en die door conformiteitsbeoordelingsinstanties zijn gecertificeerd.
  • 1. 
    Indien een aanbestedende dienst in een geval als bedoeld in artikel 2.93, eerste lid, onderdeel g,

de overlegging verlangt van een door een onafhankelijke instantie opgestelde verklaring dat de

ondernemer aan bepaalde normen inzake milieubeheer voldoet, verwijst hij naar het

communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem of naar normen inzake milieubeheer die

gebaseerd zijn op de desbetreffende Europese of internationale normen die gecertificeerd zijn

door erkende organisaties of organisaties die beantwoorden of aan de relevante Europese of

internationale normen voor certificering.

  • 2. 
    Een aanbestedende dienst aanvaardt gelijkwaardige certificaten van in andere lidstaten gevestigde instanties. Hij aanvaardt eveneens andere bewijzen inzake gelijkwaardige maatregelen op het gebied van milieubeheer indien een ondernemer aantoonbaar niet de mogelijkheid heeft gehad het door de aanbestedende dienst aangegeven specifieke certificaat of een gelijkwaardig certificaat binnen de gestelde termijnen te verwerven om redenen die hem niet aangerekend kunnen worden, mits de ondernemer aantoont dat de maatregelen gelijkwaardig zijn aan die welke op grond van het toepasselijke milieubeheersysteem of de toepasselijke norm vereist zijn.

§ 2.3.6.2. Beroepsbevoegdheid

Artikel 2.98

  • 1. 
    De aanbestedende dienst kan een ondernemer die aan een overheidsopdracht wenst deel te nemen, verzoeken aan te tonen dat hij volgens de voorschriften van de lidstaat waar hij is gevestigd, in het beroepsregister of in het handelsregister is ingeschreven, bedoeld in bijlage XI van richtlijn 2014/24/EG. of een verklaring onder ede of een attest te verstrekken als bedoeld in bijlage IX A van richtlijn nr. 2004/18/EG voor overheidsopdrachten voor werken, als bedoeld in

bijlage IX B van richtlijn nr. 2004/18/EG voor overheidsopdrachten voor leveringen en als bedoeld

in bijlage IX C van richtlijn nr. 2004/18/EG voor overheidsopdrachten voor diensten.

  • 2. 
    Bij procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor diensten kan een aanbestedende dienst, indien de gegadigden of de inschrijvers over een bijzondere vergunning dienen te beschikken of indien zij lid van een bepaalde organisatie dienen te zijn om in hun land van herkomst de betrokken dienst te kunnen verlenen, verlangen dat zij aantonen dat zij over deze vergunning beschikken, of lid van de bedoelde organisatie zijn.

§ 2.3.6.3. Selectie

Artikel 2.99

  • 1. 
    De aanbestedende dienst kan bij toepassing van de niet-openbare procedure, de

concurrentiegerichte dialoog en, de mededingingsprocedure met onderhandeling en de procedure van het innovatiepartnerschap de onderhandelingsprocedure met aankondiging het aantal gegadigden dat hij zal uitnodigen tot inschrijving of deelneming uitnodigen tot inschrijving beperken mits er een voldoende aantal geschikte kandidaten is.

  • 2. 
    De aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging het aantal gegadigden dat hij voornemens is uit te nodigen.
  • 3. 
    Het aantal gegadigden dat de aanbestedende dienst voornemens is uit te nodigen bedraagt bij de niet-openbare procedure ten minste vijf en bij de concurrentiegerichte dialoog, de mededingingsprocedure met onderhandeling en de procedure van het innovatiepartnerschap en de onderhandelingsprocedure met aankondiging ten minste drie.
  • 4. 
    De aanbestedende dienst nodigt een aantal gegadigden uit dat ten minste gelijk is aan het door de aanbestedende dienst bepaalde minimumaantal.
  • 5. 
    4. Het aantal uitgenodigde gegadigden waarborgt een daadwerkelijke mededinging.
  • 6. 
    5. Indien het aantal gegadigden dat niet wordt uitgesloten en dat aan de geschiktheidseisen en

selectiecriteria voldoet lager is dan het door de aanbestedende dienst vastgestelde aantal voor een uitnodiging tot inschrijving, kan de aanbestedende dienst de procedure voortzetten door de gegadigde of gegadigden uit te nodigen die aan de geschiktheidseisen voldoen.

  • 7. 
    6. Bij toepassing van het zesde lid vijfde lid nodigt de aanbestedende dienst geen ondernemers

uit die niet om deelneming hebben verzocht, en evenmin ondernemers waarop een uitsluitingsgrond van toepassing is of die niet aan de geschiktheidseisen voldoen.

Artikel 2.100

Bij de toepassing van artikel 2.99, eerste lid, beperkt de aanbestedende dienst het aantal gegadigden

op een objectieve en niet-discriminerende wijze, met behulp van in de aankondiging vermelde regels

of selectiecriteria en weging.

§ 2.3.6.4. Controle van uitsluitingsgronden, geschiktheidseisen en selectiecriteria

Artikel 2.101

  • 1. 
    De aanbestedende dienst kan inschrijvers en gegadigden tijdens de procedure te allen tijde verzoeken geheel of gedeeltelijk de vereiste bewijsstukken met betrekking tot de gegevens en inlichtingen die in de eigen verklaring zijn verstrekt, in te dienen indien dit noodzakelijk is voor het goede verloop van de procedure.
  • 2. 
    Bij de toepassing van het eerste lid kan de aanbestedende dienst een inschrijver of gegadigde verzoeken de in het eerste lid bedoelde bewijsstukken aan te vullen of toe te lichten.
  • 3. 
    De aanbestedende dienst kan bij toepassing van de openbare procedure, in afwijking van de artikelen 2.86 en 2.87 en van het eerste lid, uitsluitend nagaan of de inschrijver aan wie hij voornemens is de overheidsopdracht te gunnen niet moet worden uitgesloten en of deze voldoet aan de gestelde geschiktheidseisen.

Artikel 2.102

  • 1. 
    De aanbestedende dienst verzoekt de inschrijver aan wie hij voornemens is de overheidsopdracht te gunnen de vereiste bewijsstukken met betrekking tot de in de artikelen 2.89 en 2.91 tot en met 2.97 bedoelde gegevens en bescheiden over te leggen.
  • 2. 
    Bij de toepassing van het eerste lid kan de aanbestedende dienst de desbetreffende inschrijver verzoeken de in het eerste lid bedoelde bewijsstukken aan te vullen of toe te lichten.
  • 3. 
    Het eerste lid is niet van toepassing op de gunning van een overheidsopdracht met gebruikmaking van een raamovereenkomst.

Artikel 2.102a

De artikelen 2.101, eerste lid, en 2.102, eerste lid, zijn niet van toepassing indien de aanbestedende dienst de desbetreffende bewijsstukken rechtstreeks en kosteloos kan verkrijgen door raadpleging van een nationale databank in een lidstaat of reeds daarover beschikt.

Artikel 2.101

De aanbestedende dienst gaat, alvorens hij de opdracht gunt, de geschiktheid van iedere niet-

uitgesloten inschrijver na aan de hand van de eigen verklaring en de ingediende bewijsstukken die op

grond van artikel 2.85, derde lid, zijn verzocht.

Artikel 2.102

  • 1. 
    De aanbestedende dienst kan de juistheid nagaan van een of meer gegevens of inlichtingen in de

eigen verklaring van de gegadigden die hij wil uitnodigen om een inschrijving in te dienen of van

de inschrijvers bij welke hij voornemens is de overheidsopdracht te plaatsen.

  • 2. 
    Bij toepassing van het eerste lid kan de aanbestedende dienst een gegadigde of inschrijver als

bedoeld in dat lid vragen de uit hoofde van de artikelen 2.85, 2.89 en 2.91 tot en met 2.97

overgelegde verklaringen en bescheiden nader toe te lichten en aan te vullen.

Afdeling 2.3.7. Mededeling van uitsluiting en afwijzing Artikel 2.103

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst deelt de afwijzing of uitsluiting van betrokken gegadigden en betrokken inschrijvers zo spoedig mogelijk schriftelijk mede.
  • 2. 
    Op verzoek van een betrokken partij stelt een aanbestedende dienst een afgewezen gegadigde zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vijftien dagen na ontvangst van zijn schriftelijk verzoek, in kennis van de redenen voor de afwijzing van zij verzoek tot deelneming.
  • 3. 
    Op verzoek van een betrokken partij stelt de aanbestedende dienst iedere afgewezen inschrijver zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vijftien dagen na ontvangst van zijn schriftelijk verzoek, in kennis van de redenen voor de afwijzing van zijn inschrijving, inclusief voor de gevallen, bedoeld in de artikelen 2.77 en 2.78, de redenen voor zijn beslissing dat er geen gelijkwaardigheid voorhanden is of dat de werken, leveringen of diensten niet aan de functionele of prestatie-eisen functionele en prestatie-eisen voldoen.
  • 4. 
    Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de in artikel 2.101, tweede lid, bedoelde inschrijver.

Artikel 2.104

De aanbestedende dienst die een mededeling als bedoeld in artikel 2.103, eerste lid, doet, verstrekt daarbij geen gegevens voor zover dat:

  • a. 
    in strijd zou zijn met enig wettelijk voorschrift,
  • b. 
    in strijd zou zijn met het openbare belang,
  • c. 
    de rechtmatige commerciële belangen van ondernemers zou kunnen schaden, of
  • d. 
    afbreuk zou kunnen doen aan de eerlijke mededinging tussen ondernemers.

Afdeling 2.3.8. Gunningsfase

§ 2.3.8.I. Uitnodiging tot inschrijving Artikel 2.105

  • 1. 
    Bij toepassing van de niet-openbare procedure, de concurrentiegerichte dialoog, de procedure van het innovatiepartnerschap of de mededingingsprocedure met onderhandeling of donderhandelingsprocedure met aankondiging nodigt de aanbestedende dienst de niet-uitgesloten en niet-afgewezen gegadigden gelijktijdig en schriftelijk uit tot inschrijving, tot deelneming aan de dialoog of tot onderhandelingen.
  • 2. 
    De aanbestedende dienst nodigt ten minste het aantal gegadigden uit dat in de aankondiging staat vermeld, met inachtneming van paragraaf 2.3.6.3.

Artikel 2.106

  • 1. 
    De uitnodiging aan de gegadigden, bedoeld in artikel 2.105, vermeldt het internetadres waar de aanbestedingsstukken rechtstreeks toegankelijk zijn.
  • 1. 
    De uitnodiging aan de gegadigden, bedoeld in artikel 2.105, bevat een exemplaar van de

aanbestedingsstukken, of indien de aanbestedingstukken overeenkomstig artikel 2.72 langs

elektronische weg beschikbaar zijn gesteld, vermeldt de wijze van toegang tot de

aanbestedingsstukken.

  • 2. 
    In afwijking van het eerste lid, bevat de uitnodiging aan de gegadigden, bedoeld in artikel 2.105, een exemplaar van de aanbestedingsstukken in een geval als bedoeld in artikel 2.66, derde of vierde lid, waarbij de aanbestedingsstukken nog niet vrij, rechtstreeks, volledig en kosteloos beschikbaar zijn.
  • 3. 
    De uitnodiging aan de gegadigden, bedoeld in artikel 2.105, bevat de informatie, bedoeld in bijlage IX, onderdeel 1.

3.-2-De uitnodiging, bedoeld in het eerste lid, bevat tevens:

  • a. 
    een verwijzing naar de bekendgemaakte aankondiging van de opdracht,
  • b. 
    indien de aanbestedende dienst de niet-openbare procedure of de onderhandelingsprocedure met

aankondiging toepast, de uiterste datum voor het indienen van de inschrijvingen, het adres waar

deze kunnen worden ingediend en de taal of talen waarin zij dienen te worden gesteld, c—indien de aanbestedende dienst de concurrentiegerichte dialoog toepast, de aanvangsdatum en

het adres van de raadpleging, alsook de daarbij gebruikte taal of talen,

  • d. 
    opgave van de stukken die met inachtneming van artikel 2.102 eventueel worden bijgevoegd,

hetzij ter staving van de door de gegadigde overeenkomstig artikel 2.84 verstrekte verklaring,

hetzij ter aanvulling van de inlichtingen, bedoeld in artikel 2.55, en zulks onder dezelfde

voorwaarden als gesteld in de artikelen 2.91 tot en met 2.97, en

  • e. 
    het relatieve gewicht van de gunningscriteria van de overheidsopdracht of de afnemende volgorde

van belangrijkheid van de criteria, indien dat gewicht of die volgorde niet in de aankondiging van

de overheidsopdracht of de aanbestedingsstukken zijn vermeld.

§ 2.3.8.2. Inschrijving Artikel 2.107

  • 1. 
    De inschrijving geschiedt schriftelijk.

^^Onverminderd de artikelen 2.52a en 2.52b bepaalt de aanbestedende dienst-De-

aanbestedende dienst bepaalt de wijze van het indienen van de inschrijving.

Artikel 2.108

De aanbestedende dienst neemt geen kennis van de inhoud van het verzoek tot deelneming of de

inschrijving voordat de uiterste termijn voor het indienen is verstreken.

Artikel 2.109

  • 1. 
    In geval van een storing van het elektronische systeem door middel waarvan de inschrijving ingediend moet worden, waardoor het indienen van de inschrijving kort voor het verstrijken van de uiterste termijn niet mogelijk is, kan de aanbestedende dienst deze termijn na afloop van de uiterste termijn verlengen, mits hij nog geen kennis heeft genomen van de inhoud van enige inschrijving.
  • 2. 
    Alle niet-afgewezen gegadigden en inschrijvers worden door de aanbestedende dienst in kennis gesteld van de verlenging, bedoeld in het eerste lid, en krijgen de gelegenheid om hun inschrijving binnen de verlenging te wijzigen of aan te vullen.

§ 2.3.8.2a. Elektronische catalogus

Artikel 2.109a

  • 1. 
    Onverminderd artikel 2.109 wordt in geval van een storing van het elektronische systeem door middel waarvan de inschrijving ingediend moet worden, waardoor het indienen van de inschrijving kort voor het verstrijken van de uiterste termijn niet mogelijk is, een inschrijving aangemerkt als tijdig te zijn ingediend, indien:
  • a. 
    de inschrijver vóór het verstrijken van de inschrijvingstermijn een versleutelde waarde van zijn inschrijving en de objectieve wijze waarop deze is berekend, indient bij de aanbestedende dienst,
  • b. 
    de inschrijver de inschrijving na het verstrijken van de inschrijvingstermijn en binnen één werkdag na het verstrijken van die termijn indient bij de aanbestedende dienst, en
  • c. 
    de aanbestedende dienst vaststelt dat de versleutelde waarde van de inschrijving, bedoeld in onderdeel a, identiek is aan de versleutelde waarde van de inschrijving, bedoeld in onderdeel b.
  • 2. 
    In het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, versleutelt de inschrijver zijn inschrijving zodanig dat op basis van de versleutelde waarde van zijn inschrijving de inhoud van de inschrijving door de aanbestedende dienst niet te achterhalen is.
  • 3. 
    In afwijking van artikel 2.52a, eerste lid, kan een inschrijver voor het indienen van de inschrijving, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, andere dan elektronische middelen gebruiken.

Artikel 2.109b

  • 1. 
    In een geval als bedoeld in artikel 2.52a, eerste lid, kan een aanbestedende dienst bepalen dat inschrijvingen in de vorm van een elektronische catalogus worden ingediend of een elektronische catalogus bevatten.
  • 2. 
    Inschrijvingen die in de vorm van een elektronische catalogus worden ingediend, kunnen vergezeld gaan van andere documenten ter aanvulling van de inschrijving.

Artikel 2.109c

Een aanbestedende dienst bepaalt de technische specificaties en het format van de

elektronische catalogus.

Artikel 2.109d

Indien de indiening van inschrijvingen in de vorm van elektronische catalogi door

68

een aanbestedende dienst wordt aanvaard dan wel verplicht is gesteld:

  • a. 
    vermeldt de aanbestedende dienst dit in de aankondiging van een overheidsopdracht;
  • b. 
    verstrekt de aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken alle nodige informatie betreffende het format, de gebruikte elektronische apparatuur, de technische bepalingen voor de verbinding en specificaties voor de elektronische catalogus.

Artikel 2.109e

Een gegadigde of inschrijver stelt een elektronische catalogus op met het oog op

deelneming aan een specifieke aanbestedingsprocedure in overeenstemming met de

daaraan door de aanbestedende dienst gestelde eisen.

Artikel 2.109f

  • 1. 
    Indien een raamovereenkomst met meerdere ondernemers is gesloten na indiening van de inschrijvingen in de vorm van elektronische catalogi, kan de aanbestedende dienst bepalen dat voor een specifieke overheidsopdracht opnieuw tot mededinging wordt opgeroepen op basis van bijgewerkte elektronische catalogi.
  • 2. 
    In een geval als bedoeld in het eerste lid gebruikt de aanbestedende dienst een van de volgende methoden:
  • a. 
    de aanbestedende dienst verzoekt de inschrijvers hun elektronische catalogi, na aanpassing aan de eisen van de betrokken overheidsopdracht, opnieuw in te dienen, of
  • b. 
    de aanbestedende dienst deelt de inschrijvers mee dat dat zij voornemens zijn uit reeds ingediende elektronische catalogi de nodige informatie te verzamelen om inschrijvingen op te stellen die aan de vereisten van de betrokken overheidsopdracht aangepast zijn, mits het gebruik van deze methode in de aanbestedingsstukken voor de raamovereenkomst is aangekondigd.
  • 3. 
    Indien de aanbestedende dienst voor een specifieke overheidsopdracht opnieuw oproept tot mededinging met gebruikmaking van de methode, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b:
  • a. 
    deelt hij aan de inschrijvers de datum en het tijdstip mee, waarop hij voornemens is de nodige informatie te verzamelen voor het opstellen van nieuwe inschrijvingen die aan de eisen van de betrokken overheidsopdracht aangepast zijn,
  • b. 
    geeft hij inschrijvers de mogelijkheid om het zodanig verzamelen van informatie te weigeren, en
  • c. 
    voorziet hij in een toereikende termijn tussen de mededeling, bedoeld in onderdeel a, en het daadwerkelijk verzamelen van de informatie.
  • 4. 
    Indien een inschrijver instemt met het verzamelen van informatie, bedoeld in het derde lid:
  • a. 
    legt de aanbestedende dienst de verzamelde informatie voor de gunning van de overheidsopdracht voor aan de betrokken inschrijver, en
  • b. 
    stelt de aanbestedende dienst de betrokken inschrijver in de gelegenheid om te bevestigen of te betwisten dat de aldus opgestelde inschrijving geen materiele fouten bevat;
  • c. 
    voorziet de aanbestedende dienst in een toereikende termijn tussen de voorlegging, bedoeld in onderdeel a, en de gunning van de overheidsopdracht.

Artikel 2.109g

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst kan bij de plaatsing van een overheidsopdracht binnen een dynamisch aankoopsysteem bepalen dat inschrijvingen in de vorm van een elektronische catalogus worden ingediend.
  • 2. 
    Een aanbestedende dienst kan een overheidsopdracht binnen een dynamisch aankoopsysteem gunnen met gebruikmaking van de methode, bedoeld in artikel 2.109f, tweede lid, onderdeel b, en onder overeenkomstige toepassing van artikel 2.109f, derde en vierde lid, mits het verzoek om deelneming aan het dynamisch aankoopsysteem vergezeld gaat van een elektronische catalogus in overeenstemming met de technische specificaties en het format zoals vastgesteld door de aanbestedende dienst.
  • 3. 
    Wanneer een gegadigde in kennis wordt gesteld van het voornemen van de aanbestedende dienst om inschrijvingen op te stellen met gebruikmaking van de methode, bedoeld in artikel 2.109f, tweede lid, onderdeel b, vult de gegadigde de elektronische catalogus aan.

§ 2.3.8.3. Concurrentiegerichte dialoog

§ 2.3.8.3. Dialoog

Artikel 2.110

  • 1. 
    Bij toepassing van de concurrentiegerichte dialoog geschiedt de gunning van de overheidsopdracht op basis van het criterium van de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding de economisch meest voordelige inschrijving.
  • 2. 
    Een aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging van de overheidsopdracht de behoeften en eisen die door hem in die aankondiging of het beschrijvend document worden omschreven.
  • 3. 
    Een aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging of het beschrijvend document tevens de gekozen gunningscriteria alsmede een indicatief tijdschema en geeft in die aankondiging of het beschrijvend document een omschrijving van de gekozen gunningscriteria.
  • 4. 
    3. Een aanbestedende dienst opent met de overeenkomstig paragraaf 2.3.6.3 geselecteerde

gegadigden een dialoog om te bepalen welke middelen geschikt zijn om zo goed mogelijk aan zijn behoeften te voldoen.

  • 5. 
    4. Tijdens de dialoog kan de aanbestedende dienst met de geselecteerde gegadigden alle

aspecten van de overheidsopdracht bespreken.

  • 6. 
    5. De aanbestedende dienst waarborgt tijdens de dialoog de gelijke behandeling van alle

inschrijvers en verstrekt geen informatie die een of meer inschrijvers kan bevoordelen boven andere.

  • 7. 
    6. De aanbestedende dienst deelt de voorgestelde oplossingen of andere door een deelnemer aan de dialoog verstrekte vertrouwelijke inlichtingen niet aan de andere deelnemers mee zonder de instemming van de desbetreffende deelnemer met de bekendmaking van de desbetreffende specifieke inlichtingen.

Artikel 2.111

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst kan bepalen dat de procedure van de concurrentiegerichte dialoog in opeenvolgende fasen verloopt, zodat het aantal in de dialoogfase te bespreken oplossingen kan worden beperkt door middel van de gunningscriteria die in de aankondiging van de overheidsopdracht of in de aanbestedingsstukken zijn vermeld.
  • 2. 
    De aanbestedende dienst draagt er zorg voor dat in de slotfase het aantal oplossingen zodanig is dat daadwerkelijke mededinging kan worden gegarandeerd, voor zover er een voldoende aantal geschikte oplossingen of gegadigden is.
  • 3. 
    Het eerste lid vindt slechts toepassing indien de aanbestedende dienst de mogelijkheid in de

70

aankondiging van de overheidsopdracht of in de aanbestedingsstukken heeft vermeld.

  • 4. 
    Een aanbestedende dienst zet de dialoog voort totdat hij, zo nodig na vergelijking, kan aangeven welke oplossingen aan zijn behoeften kunnen voldoen.
  • 5. 
    Nadat een aanbestedende dienst de dialoog heeft beëindigd en de deelnemers daarvan op de hoogte heeft gesteld, verzoekt hij de deelnemers om hun definitieve inschrijvingen in te dienen op basis van de tijdens de dialoog voorgelegde en gespecificeerde oplossingen.
  • 6. 
    De uitnodiging tot het indienen van een inschrijving bevat de uiterste datum voor het indienen van de inschrijvingen, het adres waar deze kunnen worden ingediend en de taal of talen waarin zij dienen te worden gesteld.
  • 7. 
    De inschrijver voorziet er in dat de inschrijving, bedoeld in het vijfde lid, alle vereiste en noodzakelijke elementen voor de uitvoering van het project bevat.
  • 8. 
    Een aanbestedende dienst kan een inschrijver verzoeken om de inschrijving toe te lichten of nauwkeuriger te omschrijven.
  • 9. 
    Indien een verzoek als bedoeld in het achtste lid wordt gedaan wijzigt de inschrijver de basiselementen van de inschrijving of de aanbesteding niet indien daardoor de mededinging vervalst zou worden of discriminatie zou ontstaan wezenlijk.

Artikel 2.112

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst beoordeelt de ontvangen inschrijvingen op basis van de in de aankondiging van de overheidsopdracht of in de aanbestedingsstukken bepaalde gunningscriteria en kiest de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding de economisch voordeligste inschrijving overeenkomstig artikel 2.115.
  • 2. 
    Een aanbestedende dienst kan met de inschrijver wiens inschrijving is aangewezen als economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijskwaliteitverhouding onderhandelingen voeren om de in de inschrijving vervatte financiële toezeggingen of andere voorwaarden te bevestigen met het oog op afronding van de voorwaarden van de overheidsopdracht, mits dit de wezenlijke aspecten van de inschrijving of van de in de aankondiging of het beschrijvend document vermelde behoeften en voorschriften onverlet laat en niet tot vervalsing van de mededinging of discriminatie kan leiden.
  • 2. 
    Een aanbestedende dienst kan de inschrijver waarvan de inschrijving is aangewezen als de

economisch meest voordelige inschrijving, verzoeken aspecten van zijn inschrijving te

verduidelijken of in de inschrijving opgenomen verbintenissen te bevestigen, mits dit de

inhoudelijke aspecten van de inschrijving of van de aankondiging ongewijzigd laat en niet leidt of

dreigt te leiden tot concurrentievervalsing of discriminatie.

  • 3. 
    Een aanbestedende dienst kan voorzien in prijzen of betalingen aan de deelnemers aan de dialoog.

§ 2.3.8.4. Gunningscriteria

Artikel 2.113

De aanbestedende dienst toetst de inschrijvingen aan de door hem in de aankondiging of de

aanbestedingsstukken gestelde normen, functionele eisen en eisen aan de prestatie.

Artikel 2.113a

  • 1. 
    Gunningscriteria waarborgen de mogelijkheid van daadwerkelijke mededinging en gaan vergezeld van specificaties aan de hand waarvan de door de inschrijvers verstrekte informatie daadwerkelijk kan worden getoetst om te beoordelen hoe goed de inschrijvingen aan de gunningscriteria voldoen.
  • 2. 
    Een aanbestedende dienst controleert in geval van twijfel effectief de juistheid van de door de inschrijvers verstrekte informatie en bewijsmiddelen.

Artikel 2.114

  • 1. 
    De aanbestedende dienst gunt een overheidsopdracht op grond van de naar het oordeel van de aanbestedende dienst economisch meest voordelige inschrijving.
  • 2. 
    De economisch meest voordelige inschrijving wordt door de aanbestedende dienst vastgesteld op basis van de:
  • a. 
    beste prijs-kwaliteitverhouding,
  • b. 
    laagste kosten berekend op basis van kosteneffectiviteit, zoals de levenscycluskosten, bedoeld in artikel 2.115a, of
  • c. 
    laagste prijs.
  • 3. 
    2 De aanbestedende dienst die de economisch meest voordelige inschrijving vaststelt op

basis van de laagste kosten of laagste prijs, Een aanbestedende dienst kan, in afwijking van het eerste lid, gunnen op grond van de laagste prijs. In dat geval motiveert de aanbestedende dienst de toepassing van dat criterium in de aanbestedingsstukken.

Artikel 2.115

  • 1. 
    De aanbestedende dienst die de economisch meest voordelige inschrijving vaststelt op basis van de beste prijskwaliteitverhouding De aanbestedende dienst die het criterium «economisch meest voordelige inschrijving toepast, maakt in de aankondiging van de overheidsopdracht bekend welke nadere criteria hij stelt met het oog op de toepassing van dit criterium.
  • 2. 
    De in het eerste lid bedoelde nadere criteria houden verband met het voorwerp van de overheidsopdracht en kunnen onder meer betreffen:
  • a. 
    kwaliteit, waaronder technische verdienste;
  • b. 
    esthetische en functionele kenmerken;
  • c. 
    toegankelijkheid;
  • d. 
    geschiktheid van het ontwerp voor alle gebruikers;
  • e. 
    sociale, milieu- en innovatieve kenmerken;
  • f. 
    de handel en de voorwaarden waaronder deze plaatsvindt;
  • g. 
    de organisatie, de kwalificatie en de ervaring van het personeel voor de uitvoering van de opdracht, wanneer de kwaliteit van dat personeel een aanzienlijke invloed kan hebben op het niveau van de uitvoering van de opdracht;
  • h. 
    klantenservice en technische bijstand;
  • i. 
    leveringsvoorwaarden, zoals leveringsdatum, leveringswijze, leveringsperiode of termijn voor voltooiing.
  • 2. 
    De in het eerste lid bedoelde nadere criteria kunnen onder meer betreffen:
  • a. 
    kwaliteit;
  • b. 
    prijs;
  • c. 
    technische waarde;
  • d. 
    esthetische en functionele kenmerken;
  • e. 
    milieukenmerken;

f—gebruikskosten;

  • g. 
    rentabiliteit;
  • h. 
    klantenservice en technische bijstand;

idatum van levering;

j—termijn voor de levering of uitvoering.

  • 3. 
    Nadere criteria als bedoeld in het eerste lid houden verband met het voorwerp van de overheidsopdracht wanneer zij betrekking hebben op de in het kader van die overheidsopdracht te verrichten werken, leveringen of diensten, in alle opzichten en in elk stadium van hun levenscyclus, met inbegrip van factoren die te maken hebben met:
  • a. 
    het specifieke productieproces, het aanbieden of de verhandeling van deze werken, leveringen of diensten, of
  • b. 
    een specifiek proces voor een andere fase van hun levenscyclus, zelfs wanneer deze factoren geen deel uitmaken van hun materiële basis.
  • 4. 
    3. De aanbestedende dienst specificeert in de aankondiging van de overheidsopdracht of in de

aanbestedingsstukken het relatieve gewicht van elk van de door hem gekozen criteria voor de bepaling van de economisch meest voordelige inschrijving. Dit gewicht kan worden uitgedrukt door middel van een marge met een passend verschil tussen minimum en maximum.

  • 5. 
    4. Indien naar het oordeel van de aanbestedende dienst om aantoonbare redenen geen weging

mogelijk is, vermeldt de aanbestedende dienst in de aankondiging van de overheidsopdracht of in de aanbestedingsstukken dan wel, bij de concurrentiegerichte dialoog, in het beschrijvend document, de criteria in afnemende volgorde van belang.

Artikel 2.115a

  • 1. 
    Levenscycluskosten hebben betrekking op de volgende kosten gedurende de levenscyclus van een product, dienst of werk:
  • a. 
    kosten gedragen door de aanbestedende dienst of andere gebruikers, zoals kosten in verband met de verwerving, gebruikskosten, onderhoudskosten en kosten volgend uit het einde van de levenscyclus;
  • b. 
    kosten toegerekend aan externe milieueffecten, die verband houden met het product, de dienst of het werk gedurende de levenscyclus, mits hun geldwaarde kan worden bepaald en gecontroleerd.
  • 2. 
    Indien een aanbestedende dienst de kosten aan de hand van de levenscycluskosten raamt, vermeldt hij in de aanbestedingsstukken:
  • a. 
    de door de inschrijvers te verstrekken gegevens, en
  • b. 
    de methoden die de aanbestedende dienst zal gebruiken om de levenscycluskosten op basis van deze gegevens te bepalen.
  • 3. 
    De methode die wordt gebruikt voor de raming van de aan externe milieueffecten toegerekende kosten voldoet aan de volgende voorwaarden:
  • a. 
    zij is gebaseerd op objectief controleerbare en niet-discriminerende criteria;
  • b. 
    zij is toegankelijk voor alle betrokken partijen;
  • c. 
    de vereiste gegevens kunnen met een redelijke inspanning worden verstrekt door normaal zorgvuldige ondernemers, met inbegrip van ondernemers uit derde landen die partij zijn bij de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (PbEG L 1994, 336) of andere internationale overeenkomsten waaraan de Europese Unie gebonden is.
  • 4. 
    Indien een gemeenschappelijke methode voor de berekening van de levenscycluskosten verplicht is op grond van een bindende EU-rechtshandeling, genoemd in bijlage XIII van richtlijn 2014/24/EU, wordt die gemeenschappelijke methode toegepast voor de raming van de levenscycluskosten.

§ 2.3.8.5. Abnormaal lage inschrijvingen

Artikel 2.116

  • 1. 
    Indien een inschrijving voor een overheidsopdracht wordt gedaan die in verhouding tot de te verrichten werken, leveringen of diensten abnormaal laag lijkt, verzoekt de aanbestedende dienst om een toelichting op de voorgestelde prijs of kosten, voordat hij deze inschrijving afwijst, schriftelijk om de door hem noodzakelijk geachte verduidelijkingen over de samenstelling van de

desbetreffende inschrijving.

  • 2. 
    Een toelichting als bedoeld in het eerste lid kan De verduidelijkingen, bedoeld in het eerste lid, kunnen onder meer verband houden met:
  • a. 
    de doelmatigheid van het bouwproces, van het productieproces van de producten of van de dienstverlening;
  • b. 
    de gekozen technische oplossingen of uitzonderlijk gunstige omstandigheden waarvan de inschrijver bij de uitvoering van de werken, de levering van de producten of het verlenen van de diensten kan profiteren;
  • c. 
    de originaliteit van de door de inschrijver voorgestelde werken, leveringen of diensten het-ontwerp van de inschrijver;
  • d. 
    het vervullen van de verplichtingen op het gebied van het milieu-, sociaal en arbeidsrecht uit hoofde van het recht van de Europese Unie, nationale recht of collectieve arbeidsovereenkomsten of uit hoofde van de in bijlage X van richtlijn 2014/24/EU vermelde bepalingen van internationaal milieu-, sociaal en arbeidsrecht;
  • d. 
    de naleving van de bepalingen inzake arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden die gelden

op de plaats waar de overheidsopdracht wordt uitgevoerd;

  • e. 
    de ontvangst van staatssteun door de inschrijver;.
  • f. 
    het vervullen van de verplichtingen, bedoeld in artikel 2.79.
  • 3. 
    De aanbestedende dienst onderzoekt in overleg met de inschrijver de verstrekte informatie desamenstelling van de desbetreffende inschrijving aan de hand van de ontvangen toelichting.
  • 4. 
    Een aanbestedende dienst kan een inschrijving uitsluitend afwijzen indien het lage niveau van de voorgestelde prijzen of kosten niet genoegzaam wordt gestaafd door het verstrekte bewijsmateriaal, rekening houdend met de in het tweede lid bedoelde elementen.
  • 5. 
    Een aanbestedende dienst wijst een inschrijving af indien hij heeft vastgesteld dat de inschrijving abnormaal laag is omdat zij niet voldoet aan de verplichtingen op het gebied van het milieu- sociaal en arbeidsrecht uit hoofde van het recht van de Europese Unie, nationale recht of collectieve arbeidsovereenkomsten of uit hoofde van de in bijlage X van richtlijn 2014/24/EU vermelde bepalingen van internationaal milieu-, sociaal en arbeidsrecht.
  • 6. 
    4. Een aanbestedende dienst die constateert dat een inschrijving abnormaal laag is omdat de

inschrijver staatssteun heeft gekregen, kan de inschrijving uitsluitend op enkel die grond na overleg met de inschrijver afwijzen, indien de inschrijver desgevraagd niet binnen een door de aanbestedende dienst bepaalde voldoende lange termijn kan aantonen dat de betrokken steun niet in strijd met artikel 107 de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is toegekend.

  • 7. 
    5. Indien de aanbestedende dienst in een geval als bedoeld in het zesde lid vierde lid een

inschrijving afwijst, stelt hij de Europese Commissie daarvan in kennis.

§ 2.3.8.6. Elektronische veiling

Artikel 2.117

  • 1. 
    De aanbestedende dienst kan bij de openbare procedure, de niet-openbare procedure en de

74

mededingingsprocedure met onderhandeling de onderhandelingsprocedure in een geval als bedoeld in artikel 2.30, eerste lid, onderdeel a, de gunningsbeslissing vooraf laten gaan door een elektronische veiling, indien:

  • a. 
    hij dit heeft gemeld in de aankondiging,
  • b. 
    hij in de aanbestedingsstukken ten minste de informatie heeft opgenomen met betrekking tot de elektronische veiling, genoemd in bijlage VI van richtlijn 2014/24/EU, en
  • c. 
    de inhoud van de aanbestedingsstukken, met name de technische specificaties, nauwkeurig kan worden opgesteld.

c—nauwkeurige specificaties voor de overheidsopdracht kunnen worden opgesteld.

  • 2. 
    Het eerste lid is niet van toepassing voor de aanbesteding van werken of diensten die intellectuele prestaties tot voorwerp van de opdracht hebben voor intellectuele prestaties.
  • 3. 
    De aanbestedende dienst maakt geen misbruik van de methode van elektronische veiling, noch

gebruikt hij de methode om concurrentie te beletten, te beperken of te vervalsen of om wezenlijke

wijzigingen aan te brengen in het voorwerp van de overheidsopdracht zoals omschreven in de

aankondiging en vastgelegd in de aanbestedingsstukken.

Artikel 2.118

  • 1. 
    In het kader van een dynamisch aankoopsysteem kan een aanbestedende dienst de gunning van de overheidsopdracht vooraf laten gaan door een elektronische veiling, indien de inhoud van de aanbestedingsstukken, met name de technische specificaties, nauwkeurig kan worden opgesteld nauwkeurige specificaties voor de overheidsopdracht kunnen worden opgesteld.
  • 2. 
    In het kader van een raamovereenkomst die met meerdere ondernemers is gesloten als bedoeld in artikel 2.143, eerste lid, onderdelen b en c artikel 2.143, tweede lid, onderdeel b, onder 2°, kan een aanbestedende dienst de gunning van de overheidsopdracht vooraf laten gaan door een elektronische veiling, indien de inhoud van de aanbestedingstukken, met name de technische specificaties, nauwkeurig kan worden opgesteld nauwkeurige specificaties voor doverheidsopdracht kunnen worden opgesteld.

Artikel 2.119

De aanbestedingsstukken over een elektronische veiling bevatten in ieder geval de volgende

informatie:

  • a. 
    de elementen waarvan de waarden vallen onder de elektronische veiling, voor zover deze

elementen kwantificeerbaar zijn zodat ze kunnen worden uitgedrukt in cijfers of procenten;

  • b. 
    de eventuele limieten van de waarden die kunnen worden ingediend, zoals zij voortvloeien uit de

specificaties van het voorwerp van de overheidsopdracht;

  • c. 
    de informatie die tijdens de elektronische veiling ter beschikking van de inschrijvers zal worden

gesteld en het tijdstip waarop die informatie ter beschikking zal worden gesteld;

  • d. 
    relevante informatie betreffende het verloop van de elektronische veiling;
  • e. 
    de voorwaarden waaronder de inschrijvers' een bod kunnen doen en met name de vereiste

minimumverschillen die voor de biedingen vereist zijn; f—relevante informatie betreffende het gebruikte elektronische systeem en de nadere technische

bepalingen en specificaties voor de verbinding.

Artikel 2.120

Alvorens over te gaan tot de elektronische veiling, verricht een aanbestedende dienst een eerste, volledige beoordeling van de inschrijvingen aan de hand van de vastgestelde gunningscriteria en de vastgestelde weging daarvan.

Artikel 2.121

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst waarborgt dat alle inschrijvers die een ontvankelijke inschrijving een aan de functionele en prestatie-eisen beantwoordende inschrijving hebben gedaan, tegelijkertijd langs elektronische weg worden uitgenodigd om nieuwe prijzen of nieuwe waarden in te dienen.
  • 2. 
    Een inschrijving is ontvankelijk als bedoeld in het eerste lid, indien:
  • a. 
    deze wordt ingediend door een inschrijver:

1°. die de aanbestedende dienst op grond van de artikelen 2.86 of 2.87 niet moet of wil uitsluiten, en

2°. die voldoet aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen, bedoeld in artikel 2.90,

  • b. 
    deze voldoet aan de technische specificaties,
  • c. 
    deze voldoet aan de vereisten in de aanbestedingsstukken,
  • d. 
    deze tijdig is ingediend,
  • e. 
    hierbij niet aantoonbaar sprake is van ongeoorloofde afspraken of corruptie,
  • f. 
    deze niet door de aanbestedende dienst als abnormaal laag is beoordeeld,
  • g. 
    waarvan de prijs het door de aanbestedende dienst begrote bedrag, dat is vastgesteld en gedocumenteerd voor de aanvang van de aanbestedingsprocedure, niet overschrijdt, en
  • h. 
    deze relevant is voor de opdracht, omdat de inschrijving, zonder ingrijpende wijzigingen, kennelijk voorziet in de in de aanbestedingsstukken omschreven behoeften en eisen van de aanbestedende dienst.
  • 3. 
    2. Een aanbestedende dienst waarborgt dat het verzoek, bedoeld in het eerste lid, alle relevante

informatie bevat voor de individuele verbinding met het gebruikte elektronische systeem en de datum en het aanvangsuur van de elektronische veiling preciseert.

Artikel 2.122

Een aanbestedende dienst kan de elektronische veiling in verschillende fasen laten verlopen.

Artikel 2.123

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst verstuurt de uitnodigingen voor een elektronische veiling uiterlijk twee werkdagen voor de aanvang van de veiling.
  • 2. 
    Een aanbestedende dienst die voor de gunning het criterium van de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding of op basis van de laagste kosten berekend op basis van kosteneffectiviteit hanteert, voegt bij de uitnodiging:
  • a. 
    het resultaat van de volledige beoordeling van de inschrijving van de betrokken inschrijver, en
  • b. 
    de wiskundige formule die tijdens de elektronische veiling de automatische herklasseringen naar gelang van de ingediende nieuwe prijzen of nieuwe waarden zal bepalen.
  • 3. 
    In de formule, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, verwerkt de aanbestedende dienst het gewicht dat aan alle vastgestelde criteria wordt toegekend om de economisch meest voordelige inschrijving te bepalen. Eventuele marges worden daartoe door de aanbestedende dienst vooraf in een bepaalde waarde uitgedrukt.
  • 4. 
    Een aanbestedende dienst die varianten toestaat, verstrekt voor iedere variant de afzonderlijke formule.

Artikel 2.124

  • 1. 
    Tijdens alle fasen van de elektronische veiling deelt de aanbestedende dienst onverwijld aan alle inschrijvers in ieder geval de informatie mee die hen de mogelijkheid biedt op elk moment hun respectieve klassering te kennen. Indien dat vooraf in de aanbestedingsstukken vermeld is, kan de aanbestedende dienst ook andere informatie betreffende andere ingediende prijzen of waarden meedelen.
  • 2. 
    Een aanbestedende dienst kan tevens op ieder ogenblik aan de inschrijvers meedelen hoeveel inschrijvers aan de fase van de veiling deelnemen.
  • 3. 
    Een aanbestedende dienst deelt tijdens het verloop van de elektronische veiling in geen geval de identiteit van de inschrijvers mee.

Artikel 2.125

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst sluit de elektronische veiling op een of meer van de onderstaande wijzen af:
  • a. 
    hij kan de veiling afsluiten op het vooraf aangegeven tijdstip;
  • a. 
    hij kan in de uitnodiging om deel te nemen aan de veiling een vooraf vastgestelde datum en een

vooraf vastgesteld tijdstip voor de sluiting aangeven;

  • b. 
    hij kan de veiling afsluiten indien hij geen nieuwe prijzen of waarden meer ontvangt die beantwoorden aan de vereisten betreffende de minimumverschillen, mits hij vooraf de termijn heeft aangegeven indien hij in de uitnodiging om deel te nemen aan de veiling de termijn vermeldt die hij na ontvangst van de laatste aanbieding in acht zal nemen alvorens de veiling te sluiten;
  • c. 
    hij kan de veiling afsluiten indien het vooraf aangegeven aantal ale fasen van de veiling die in duitnodiging om deel te nemen aan de veiling zijn vermeld, afgehandeld zijn.
  • 2. 
    Een aanbestedende dienst die besloten heeft om de elektronische veiling overeenkomstig het eerste lid, onderdeel c, af te sluiten in combinatie met de toepassing van het eerste lid, onderdeel b, vermeldt in de uitnodiging om deel te nemen aan de veiling het tijdschema voor elk van de fasen van de veiling.
  • 3. 
    Na de sluiting van de elektronische veiling gunt een aanbestedende dienst de overheidsopdracht overeenkomstig artikel 2.114 op basis van de resultaten van de elektronische veiling.

§ 2.3.8.7. Mededingingsprocedure met onderhandeling

§ 2.3.8.7. Onderhandelingen

Artikel 2.126

  • 1. 
    Bij toepassing van de mededingingsprocedure met onderhandeling bepaalt de aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken het voorwerp van de overheidsopdracht door de vereisten en de vereiste kenmerken van het werk, de levering of de dienst te beschrijven en de gunningscriteria vast te leggen.
  • 2. 
    De aanbestedende dienst bepaalt in de aanbestedingsstukken tevens welke elementen van de in het eerste lid bedoelde beschrijving de minimumeisen zijn waaraan een inschrijving moet voldoen.
  • 3. 
    De aanbestedende dienst verschaft in de aanbestedingsstukken informatie die voldoende nauwkeurig is om ondernemers in staat te stellen te bepalen wat de aard en omvang van de aanbesteding is en te beslissen over deelneming aan de procedure.
  • 4. 
    Indien de aanbestedende dienst de mogelijkheid wil behouden om de overheidsopdracht te plaatsen op basis van de oorspronkelijke inschrijving zonder onderhandeling, vermeldt hij dat in de aankondiging van de overheidsopdracht.
  • 5. 
    Indien de aanbestedende dienst door toepassing van de gunningscriteria de procedure van gunning door onderhandeling in opeenvolgende fasen wil laten verlopen, zodat het aantal inschrijvingen waarover moet worden onderhandeld wordt beperkt, vermeldt hij dat in de aanbestedingsstukken.
  • 6. 
    De aanbestedende dienst draagt er zorg voor dat in de slotfase het aantal oplossingen zodanig is dat een daadwerkelijke mededinging kan worden gewaarborgd, voor zover er een voldoende aantal geschikte oplossingen of inschrijvers is.

Artikel 2.126a

  • 1. 
    Bij toepassing van de mededingingsprocedure met onderhandeling onderhandelt de aanbestedende dienst met de inschrijvers over hun eerste inschrijving en elke daaropvolgende inschrijving, met uitzondering van de definitieve inschrijving als bedoeld in het zevende lid, om de inhoud ervan te verbeteren.
  • 2. 
    Het eerste lid is niet van toepassing indien de aanbestedende dienst de in artikel 2.126, vierde lid, bedoelde mogelijkheid toepast.
  • 3. 
    De aanbestedende dienst onderhandelt niet met de inschrijvers over de in artikel 2.126, eerste lid, bedoelde gunningscriteria en de in artikel 2.126, tweede lid, bedoelde minimumeisen.
  • 4. 
    De aanbestedende dienst waarborgt tijdens de onderhandelingen de gelijke behandeling van alle inschrijvers en verstrekt geen informatie die een of meer inschrijvers kan bevoordelen boven andere.
  • 5. 
    De aanbestedende dienst stelt alle inschrijvers wier inschrijving niet na afronding van een fase als bedoeld in artikel 126, vijfde lid, is afgewezen, in kennis van andere wijzigingen in de technische specificaties of aanbestedingsstukken dan die waarbij de minimumeisen worden vastgesteld, waarna die inschrijvers voldoende tijd krijgen om hun inschrijving naar aanleiding van deze wijzigingen, indien nodig, aan te passen en opnieuw in te dienen.
  • 6. 
    In afwijking van artikel 2.57 verstrekt de aanbestedende dienst vertrouwelijke inlichtingen die een gegadigde of inschrijver met wie hij onderhandelt aan hem heeft verstrekt, slechts aan de andere deelnemers, indien de desbetreffende deelnemer daarvoor toestemming heeft gegeven. In het verzoek om toestemming van de desbetreffende deelnemer geeft de aanbestedende dienst aan welke specifieke inlichtingen hij wil verstrekken.
  • 7. 
    Indien de aanbestedende dienst voornemens is de onderhandelingen af te sluiten stelt hij de resterende inschrijvers daarvan in kennis en stelt hij een gemeenschappelijke termijn vast voor de indiening van nieuwe of aangepaste inschrijvingen.

§ 2.3.8.7a. Innovatiepartnerschap

Artikel 2.126b

  • 1. 
    Bij toepassing van de procedure van het innovatiepartnerschap geschiedt de gunning van de overheidsopdracht op basis van het criterium de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding.
  • 2. 
    De aanbestedende dienst beschrijft in de aanbestedingsstukken zijn behoefte aan innovatieve producten, diensten of werken en geeft aan dat met de aanschaf van reeds op de markt beschikbare producten, diensten of werken niet in die behoefte kan worden voorzien.
  • 3. 
    De aanbestedende dienst bepaalt in de aanbestedingsstukken tevens welke elementen van de in het tweede lid bedoelde beschrijving de minimumeisen zijn waaraan de inschrijving moet voldoen.
  • 4. 
    De aanbestedende dienst verschaft in de aanbestedingsstukken informatie die voldoende nauwkeurig is om ondernemers in staat te stellen te bepalen wat de aard en strekking van de gevraagde oplossing is en te beslissen over deelneming aan de procedure.
  • 5. 
    Indien de aanbestedende dienst door toepassing van de gunningscriteria de procedure van het innovatiepartnerschap in opeenvolgende fasen wil laten verlopen, zodat het aantal inschrijvingen waarover moet worden onderhandeld wordt beperkt, vermeldt hij dat in de aanbestedingsstukken.
  • 6. 
    De aanbestedende dienst bepaalt in de aanbestedingsstukken welke regelingen op de intellectuele-eigendomsrechten van toepassing zijn.
  • 7. 
    Bij het selecteren van de gegadigden past de aanbestedende dienst in het bijzonder criteria toe inzake het potentieel van de kandidaten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling en hun vermogen om vernieuwende oplossingen te ontwikkelen en toe te passen.
  • 8. 
    Alleen de ondernemers die na beoordeling van de gevraagde informatie door de aanbestedende dienst daartoe worden uitgenodigd, kunnen projecten voor onderzoek en ontwikkeling indienen die voldoen aan de door de aanbestedende dienst vastgestelde behoeften en waaraan niet door bestaande oplossingen kan worden voldaan.

Artikel 2.126c

  • 1. 
    Bij toepassing van de procedure van het innovatiepartnerschap onderhandelt de

aanbestedende dienst met de inschrijvers over hun eerste en over elke daaropvolgende inschrijving, met uitzondering van de definitieve inschrijving, om de inhoud ervan te verbeteren.

2 De aanbestedende dienst onderhandelt niet met de inschrijvers over de gunningscriteria en de in artikel 2.126b, derde lid, bedoelde minimumeisen.

  • 3. 
    De aanbestedende dienst waarborgt tijdens de onderhandelingen de gelijke behandeling van alle inschrijvers en verstrekt geen informatie die een of meer inschrijvers kan bevoordelen boven andere.
  • 4. 
    In afwijking van artikel 2.57 verstrekt de aanbestedende dienst vertrouwelijke inlichtingen die een gegadigde of inschrijver met wie hij onderhandelt aan hem heeft verstrekt, slechts aan de andere deelnemers, indien de desbetreffende deelnemer daarvoor toestemming heeft gegeven. In het verzoek om toestemming van de desbetreffende deelnemer geeft de aanbestedende dienst aan welke specifieke inlichtingen hij wil verstrekken.
  • 5. 
    De aanbestedende dienst stelt alle inschrijvers wier inschrijving na afronding van een fase als bedoeld in artikel 2.126b, vijfde lid, niet is afgewezen, schriftelijk in kennis van andere wijzigingen in de technische specificaties of andere aanbestedingsstukken dan die waarbij de minimumeisen worden vastgesteld, waarna de inschrijvers voldoende tijd krijgen om hun inschrijvingen naar aanleiding van deze wijzigingen, indien nodig, aan te passen en opnieuw in te dienen.

Artikel 2.126d

  • 1. 
    De aanbestedende dienst kan het innovatiepartnerschap met een partner sluiten dan wel met verschillende partners die afzonderlijke onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten voor hun rekening nemen.
  • 2. 
    De aanbestedende dienst structureert het innovatiepartnerschap in opeenvolgende fasen die de reeks stappen in het onderzoeks- en innovatieproces volgen, hetgeen de fabricage van goederen, de verlening van diensten of de voltooiing van werken kan omvatten.
  • 3. 
    In het innovatiepartnerschap worden tussentijdse, door de partners te bereiken doelen bepaald, en wordt voorzien in betaling van de vergoeding in passende termijnen.
  • 4. 
    De aanbestedende dienst ziet erop toe dat de structuur van het partnerschap en in het bijzonder de duur en de waarde van de verschillende fasen een afspiegeling zijn van de innovatiegraad van de voorgestelde oplossing en de reeks van onderzoeks- en innovatieactiviteiten die vereist zijn voor de ontwikkeling van een innovatieve en nog niet op de markt beschikbare oplossing, waarbij de geraamde waarde van de levering, dienst of het werk niet buiten verhouding mag staan tot de investering voor de ontwikkeling ervan.
  • 5. 
    In afwijking van artikel 2.57 verstrekt de aanbestedende dienst bij een innovatiepartnerschap met meer partners, aan hem voorgestelde oplossingen of andere door een partner in het kader van het partnerschap meegedeelde vertrouwelijke inlichtingen, slechts aan andere partners, indien de desbetreffende partner daarvoor toestemming heeft gegeven. In het verzoek om toestemming van de desbetreffende partner geeft de aanbestedende dienst aan welke specifieke inlichtingen hij wil verstrekken.
  • 6. 
    Indien de aanbestedende dienst na elke fase het innovatiepartnerschap wil kunnen beëindigen of, bij een innovatiepartnerschap met verschillende partners, het aantal partners wil kunnen verminderen door individuele opdrachten in te trekken, vermeldt hij dat in de aanbestedingsstukken. De aanbestedende dienst vermeldt hierbij tevens de voorwaarden voor beëindiging van het innovatiepartnerschap of de vermindering van het aantal partners.
  • 7. 
    De door de aanbestedende dienst aan te schaffen producten, diensten of werken voldoen aan het door de aanbestedende dienst met de partners afgesproken prestatieniveau en blijven onder de maximumkosten.

Artikel 2.126

  • 1. 
    Bij toepassing van de onderhandelingsprocedure met aankondiging onderhandelt daanbestedende dienst met de inschrijvers over de door hen ingediende inschrijvingen, teneinde

deze aan te passen aan de eisen die de aanbestedende dienst in de aankondiging van de

overheidsopdracht, de aanbestedingsstukken en de eventuele aanvullende documenten heeft

gesteld en teneinde het beste bod voor de gunning van de overheidsopdracht te zoeken.

  • 2. 
    De aanbestedende dienst waarborgt tijdens de onderhandelingen de gelijke behandeling van alle

inschrijvers en verstrekt geen informatie die een of meer inschrijvers kan bevoordelen boven

andere.

  • 3. 
    Een aanbestedende dienst kan bepalen dat de procedure van gunning door onderhandelingen in

opeenvolgende fasen verloopt, zodat het aantal inschrijvingen waarover onderhandeld wordt, door

toepassing van de gunningscriteria die in de aankondiging van de overheidsopdracht of in de

aanbestedingsstukken zijn vermeld, verminderd wordt.

  • 4. 
    Het derde lid vindt slechts toepassing indien de aanbestedende dienst deze mogelijkheid heeft

vermeld in de aankondiging van de overheidsopdracht of in de aanbestedingsstukken.

  • 5. 
    De aanbestedende dienst draagt er zorg voor dat in de slotfase het aantal oplossingen zodanig is

dat daadwerkelijke mededinging kan worden gegarandeerd, voor zover er een voldoende aantal

geschikte oplossingen of gegadigden is.

§ 2.3.8.8. Gunningsbeslissing Artikel 2.127

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst neemt een opschortende termijn in acht voordat hij de met de

gunningsbeslissing beoogde overeenkomst sluit.

  • 2. 
    De opschortende termijn, bedoeld in het eerste lid, vangt aan op de dag na de datum waarop de mededeling van de gunningsbeslissing is verzonden aan de betrokken inschrijvers en betrokken gegadigden.
  • 3. 
    De opschortende termijn, bedoeld in het eerste lid, bedraagt ten minste 20 kalenderdagen.
  • 4. 
    Een aanbestedende dienst behoeft geen toepassing te geven aan het eerste lid indien:
  • a. 
    deze wet geen bekendmaking van de aankondiging van de overheidsopdracht door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen vereist;
  • b. 
    de enige betrokken inschrijver degene is aan wie de overheidsopdracht wordt gegund en er geen betrokken gegadigden zijn;
  • c. 
    het gaat om opdrachten op grond van een raamovereenkomst of specifieke opdrachten op grond van een dynamisch aankoopsysteem als bedoeld in afdeling 2.4.2.

Artikel 2.128

  • 1. 
    Een betrokken inschrijver als bedoeld in artikel 2.127, tweede lid, is iedere inschrijver die niet definitief is uitgesloten. De uitsluiting is definitief wanneer de betrokken inschrijvers daarvan in kennis zijn gesteld en wanneer de uitsluiting rechtmatig is bevonden door een rechter, dan wel er niet langer een rechtsmiddel kan worden aangewend tegen de uitsluiting.
  • 2. 
    Een betrokken gegadigde als bedoeld in artikel 2.127, tweede lid, is iedere gegadigde aan wie de aanbestedende dienst geen informatie over de afwijzing van zijn verzoek tot deelneming ter beschikking heeft gesteld voordat de betrokken inschrijvers in kennis werden gesteld van de gunningsbeslissing.

Artikel 2.129

De mededeling van de gunningsbeslissing van een aanbestedende dienst houdt geen aanvaarding in als bedoeld in artikel 217, eerste lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek van een aanbod van een ondernemer.

Artikel 2.130

  • 1. 
    De mededeling van de gunningsbeslissing aan iedere betrokken inschrijver of betrokken gegadigde bevat de relevante redenen voor die beslissing, alsmede een nauwkeurige omschrijving van de opschortende termijn, bedoeld in artikel 2.127, eerste lid, die van toepassing is.
  • 2. 
    Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder relevante redenen in ieder geval verstaan de kenmerken en relatieve voordelen van de uitgekozen inschrijving alsmede de naam van de begunstigde of de partijen bij de raamovereenkomst.
  • 3. 
    De mededeling, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval elektronisch of per fax verzonden aan de betrokken inschrijvers en betrokken gegadigden.

Artikel 2.131

Indien gedurende de opschortende termijn, bedoeld in artikel 2.127, eerste lid, een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt verzocht met betrekking tot de desbetreffende gunningsbeslissing, sluit de aanbestedende dienst de met die beslissing beoogde overeenkomst niet eerder dan nadat de rechter dan wel het scheidsgerecht een beslissing heeft genomen over het verzoek tot voorlopige maatregelen en de opschortende termijn is verstreken.

§ 2.3.8.9. Verslaglegging en bekendmaking

Artikel 2.132

  • 1. 
    De aanbestedende dienst stelt over de gunning van een overheidsopdracht of een

raamovereenkomst en de instelling van een dynamisch aankoopsysteem een proces-verbaal op dat, indien van toepassing, in ieder geval de volgende gegevens bevat:

  • a. 
    naam en adres van de aanbestedende dienst;
  • b. 
    voorwerp en waarde van de overheidsopdracht, de raamovereenkomst of het dynamisch aankoopsysteem;
  • c. 
    namen van de geselecteerde gegadigden of inschrijvers uitgekozen gegadigden met motivering van die keuze;
  • d. 
    de namen van de uitgesloten en afgewezen gegadigden met motivering van die uitsluiting of afwijzing;
  • e. 
    de namen van de afgewezen inschrijvers met motivering van die afwijzing;
  • f. 
    of er inlichtingen zijn die op verzoek van een ondernemer geen deel hebben uitgemaakt van de nota van inlichtingen, bedoeld in artikel 2.53, tweede lid;
  • g. 
    de redenen voor de afwijzing van abnormaal laag bevonden inschrijvingen;
  • h. 
    de naam van de uitgekozen inschrijver en motivering voor die keuze en, indien bekend, het gedeelte van de overheidsopdracht dat de uitgekozen inschrijver voornemens is aan derden in onderaanneming te geven alsmede de namen van de voornaamste onderaannemers;
  • i. 
    in geval van de procedure van de concurrentie gerichte dialoog, de omstandigheden, bedoeld in artikel 2.28, die de toepassing van deze procedure rechtvaardigen;
  • j. 
    ingeval van de mededingingsprocedure met onderhandeling, de omstandigheden, bedoeld in artikel 2.30, eerste lid, die de toepassing van deze procedure rechtvaardigen;

j—in geval van de onderhandelingsprocedure, de in paragrafen 2.2.2.2 en 2.2.2.3 genoemde

omstandigheden die de toepassing van de procedure rechtvaardigen;

  • k. 
    ingeval van de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging, de omstandigheden, bedoeld in artikel 2.32, die de toepassing van deze procedure rechtvaardigen;.
  • l. 
    de redenen voor het gebruik van andere dan elektronische middelen bij het indienen van inschrijvingen;
  • m. 
    in voorkomend geval, vastgestelde belangenconflicten en een beschrijving van door de aanbestedende dienst genomen passende maatregelen als bedoeld in artikel 1.10b, eerste lid;
  • n. 
    k. in voorkomend geval de redenen waarom de aanbestedende dienst besloten heeft een

overheidsopdracht niet te gunnen, een raamovereenkomst niet te sluiten of geen dynamisch aankoopsysteem in te stellen.

  • 2. 
    Indien gegevens als bedoeld in het eerste lid vermeld staan in de aankondiging van de gegunde overheidsopdracht, kan de aanbestedende dienst in het proces-verbaal verwijzen naar die aankondiging.
  • 3. 
    Het eerste lid is niet van toepassing op de gunning van overheidsopdrachten met gebruikmaking van een raamovereenkomst.

Artikel 2.133

Een aanbestedende dienst zendt het proces-verbaal, bedoeld in artikel 2.132, op haar verzoek aan de

Europese Commissie.

Artikel 2.134

  • 1. 
    De aanbestedende dienst die een overheidsopdracht heeft gegund maakt de aankondiging van de gegunde overheidsopdracht bekend met behulp van het elektronische systeem voor aanbestedingen binnen 30 dagen 48 dagen na de gunning van die overheidsopdracht.
  • 2. 
    De aanbestedende dienst gebruikt voor de mededeling van het resultaat van de procedure het daartoe door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.
  • 3. 
    Een aanbestedende dienst kan, in afwijking van het eerste lid, de resultaten van gegunde overheidsopdrachten voor sociale en andere specifieke diensten als bedoeld in bijlage XIV van richtlijn 2014/24/EU per kwartaal bundelen. Indien de aanbestedende dienst daarvoor kiest zendt hij de gebundelde resultaten binnen 30 dagen na het einde van elk kwartaal toe.

Artikel 2.135

Artikel 2 134 is niet van toepassing op opdrachten die op basis van een overeenkomstig afdeling 2.4.1 gesloten raamovereenkomst gegund worden.

Artikel 2.136

  • 1. 
    Binnen 30 dagen 48 dagen na de gunning van een afzonderlijke overheidsopdracht op basis van een dynamisch aankoopsysteem zendt een aanbestedende dienst met behulp van het elektronische systeem voor aanbestedingen een mededeling aan de Europese Commissie van het resultaat van de procedure.
  • 2. 
    Een aanbestedende dienst kan de resultaten, bedoeld in het eerste lid, per kwartaal bundelen. Indien de aanbestedende dienst daarvoor kiest zendt hij de gebundelde resultaten binnen 48 dagen na het einde van elk kwartaal toe.

Artikel 2.137

Met betrekking tot overheidsopdrachten voor diensten als bedoeld in bijlage II-B van richtlijn nr.

2004/18/EG vermeldt een aanbestedende dienst bij de aankondiging van de gegunde

overheidsopdracht of hij met de bekendmaking ervan instemt.

Artikel 2.138

De aanbestedende dienst maakt bepaalde gegevens betreffende de gunning van een overheidsopdracht niet bekend, indien openbaarmaking van die gegevens:

  • a. 
    in strijd zou zijn met enig wettelijk voorschrift;
  • b. 
    in strijd zou zijn met het openbaar belang;
  • c. 
    de rechtmatige commerciële belangen van ondernemers zou kunnen schaden;
  • d. 
    afbreuk zou kunnen doen aan de eerlijke mededinging tussen ondernemers.

§ 2.3.8.10 Bewaarplicht gedurende de looptijd van de overheidsopdracht Artikel 2.138a

De aanbestedende dienst bewaart ten minste gedurende de looptijd van de overheidsopdracht kopieën van de gesloten overeenkomsten met een waarde van ten minste:

  • a. 
    € 10 000 000 voor overheidsopdrachten voor werken;
  • b. 
    € 1 000 000 voor overheidsopdrachten voor leveringen of diensten.

Hoofdstuk 2.4. Voorschriften voor de bijzondere procedures

Afdeling 2.4.1. Bijzondere voorschriften bij het plaatsen van een overheidsopdracht via een raamovereenkomst

Artikel 2.139

Een aanbestedende dienst die een raamovereenkomst sluit na toepassing van een procedure als

bedoeld in hoofdstuk 2.2. de afdelingen 2.2.1 of 2.2.2, kan op basis van die raamovereenkomst

overheidsopdrachten plaatsen overeenkomstig de procedures, bedoeld in artikel 2.142 of artikel

2.143.

Artikel 2.140

  • 1. 
    De procedures, bedoeld in de artikelen 2.142 en 2.143, kunnen uitsluitend worden toegepast tussen een aanbestedende dienst die daartoe uitdrukkelijk is aangewezen in de aankondiging een aanbestedende dienst en de ondernemers die oorspronkelijk bij de raamovereenkomst partij zijn.
  • 2. 
    Bij de plaatsing van overheidsopdrachten die op een raamovereenkomst zijn gebaseerd, mogen de partijen geen wezenlijke wijzigingen substantiële wijzigingen aanbrengen in de in de raamovereenkomst gestelde voorwaarden.
  • 3. 
    De looptijd van een raamovereenkomst is niet langer dan vier jaar, behalve in uitzonderingsgevallen die deugdelijk gemotiveerd zijn.

Artikel 2.141

Een aanbestedende dienst gebruikt een raamovereenkomst niet om de mededinging te hinderen, te

beperken of te vervalsen en maakt geen oneigenlijk gebruik van een raamovereenkomst.

Artikel 2.142

  • 1. 
    Indien een raamovereenkomst is gesloten met een enkele ondernemer worden de op die raamovereenkomst gebaseerde overheidsopdrachten gegund volgens de in de raamovereenkomst gestelde voorwaarden.
  • 2. 
    Overheidsopdrachten op basis van raamovereenkomsten met een enkele ondernemer kunnen worden gegund door die ondernemer schriftelijk te raadplegen en hem indien nodig te verzoeken zijn inschrijvingen aan te vullen.

Artikel 2.143

  • 1. 
    Indien een raamovereenkomst met meer dan een ondernemer is gesloten, wordt die raamovereenkomst uitgevoerd op een van de volgende wijzen:
  • a. 
    volgens de voorwaarden van de raamovereenkomst, zonder dat de overheidsopdracht opnieuw voor mededinging wordt opengesteld, indien de raamovereenkomst alle voorwaarden bevat met betrekking tot de uitvoering van de betrokken werken, leveringen of diensten alsmede de objectieve voorwaarden ter bepaling van de ondernemers die deze als partij bij de raamovereenkomst zullen uitvoeren, welke objectieve voorwaarden zijn vermeld in de aanbestedingsstukken voor de raamovereenkomst;
  • b. 
    deels zonder dat de overheidsopdracht opnieuw voor mededinging wordt opengesteld en deels met een nieuwe aankondiging voor de ondernemers die partij zijn bij de raamovereenkomst, indien de raamovereenkomst alle voorwaarden bevat met betrekking tot de uitvoering van de betrokken werken, leveringen en diensten en de aanbestedende dienst deze mogelijkheid in de aanbestedingsstukken voor de raamovereenkomst heeft vermeld;
  • c. 
    door de overheidsopdracht opnieuw voor mededinging open te stellen voor de ondernemers die partij zijn bij de raamovereenkomst, indien de raamovereenkomst niet alle voorwaarden bevat met betrekking tot de uitvoering van de werken, leveringen of diensten.
  • 2. 
    De aanbestedende dienst maakt de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde keuze of specifieke werken, leveringen of diensten worden verkregen na een nieuwe aankondiging dan wel rechtstreeks volgens de voorwaarden van de raamovereenkomst op grond van objectieve criteria, die in de aanbestedingsstukken voor de raamovereenkomst zijn

opgenomen. In deze aanbestedingsstukken is tevens vermeld welke voorwaarden aan een nieuwe aankondiging kunnen worden verbonden.

  • 3. 
    Bij de in het eerste lid, onderdelen b en c, bedoelde aankondiging worden dezelfde voorwaarden gesteld als die welke gelden voor de gunning van de raamovereenkomst alsmede, zo nodig, nader gespecificeerde voorwaarden en, in voorkomend geval, andere voorwaarden die zijn vermeld in de aanbestedingsstukken van de raamovereenkomst, overeenkomstig de volgende procedure:
  • a. 
    voor elke te gunnen overheidsopdracht raadpleegt de aanbestedende dienst schriftelijk de ondernemers die in staat zijn de opdracht uit te voeren;
  • b. 
    de aanbestedende dienst stelt een voldoende lange termijn vast voor de indiening van inschrijvingen voor elke specifieke overheidsopdracht, rekening houdend met elementen zoals de complexiteit van het voorwerp van de opdracht en de benodigde tijd voor de toezending van de inschrijvingen;
  • c. 
    de inschrijvingen worden schriftelijk ingediend en de inhoud ervan wordt niet vrijgegeven tot de gestelde indieningstermijn is verstreken;
  • d. 
    de aanbestedende dienst kan de overheidsopdracht gunnen aan de inschrijver die op grond van de in de aanbestedingsstukken van de raamovereenkomst vastgestelde gunningscriteria de beste inschrijving heeft ingediend.
  • 4. 
    De in het eerste lid, onderdeel b, eerste zinsdeel, genoemde wijzen van uitvoering van een raamovereenkomst zijn van overeenkomstige toepassing op elk perceel van een raamovereenkomst waarvoor de voorwaarden met betrekking tot de uitvoering van de werken, diensten en leveringen in de raamovereenkomst zijn vastgelegd, ongeacht de vraag of alle voorwaarden met betrekking tot de uitvoering van de werken, diensten en leveringen in kwestie in het kader van andere percelen zijn vastgelegd.

Artikel 2.143

  • 1. 
    Als een raamovereenkomst wordt gesloten met meerdere ondernemers, wordt dezraamovereenkomst met ten minste drie ondernemers gesloten, mits het aantal ondernemers dat

aan de selectiecriteria voldoet, of het aantal inschrijvingen dat aan de gunningscriteria voldoet,

voldoende groot is.

  • 2. 
    Overheidsopdrachten op basis van raamovereenkomsten met meerdere ondernemers kunnen

worden gegund:

  • a. 
    door toepassing van de in de raamovereenkomst bepaalde voorwaarden, zonder de partijen

opnieuw tot mededinging op te roepen, of

  • b. 
    indien niet alle voorwaarden in de raamovereenkomst zijn bepaald, door de partijen opnieuw tot

mededinging op te roepen onder de in de raamovereenkomst of in de aanbestedingsstukken van

de raamovereenkomst bepaalde voorwaarden, volgens de onderstaande procedure:

1°. voor een te gunnen overheidsopdracht raadpleegt de aanbestedende dienst schriftelijk de

ondernemers die in staat zijn de overheidsopdracht uit te voeren,

2°. de aanbestedende dienst stelt een voldoende lange termijn vast voor het indienen van

inschrijvingen voor een specifieke overheidsopdracht, waarbij hij rekening houdt met

elementen zoals de complexiteit van het voorwerp van de overheidsopdracht en de benodigde

tijd voor de toezending van de inschrijvingen,

3°. de inschrijvingen worden schriftelijk ingediend en de inhoud ervan blijft vertrouwelijk totdat de

vastgestelde indieningstermijn is verstreken,

4°. de aanbestedende dienst gunt een overheidsopdracht aan de inschrijver die op grond van de

in de aanbestedingsstukken van de raamovereenkomst vastgestelde gunningscriteria de beste

inschrijving heeft ingediend.

Afdeling 2.4.2. Bijzondere voorschriften voor het plaatsen van een overheidsopdracht via een dynamisch aankoopsysteem

Artikel 2.144

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst stelt een dynamisch aankoopsysteem in met toepassing van de niet-openbare procedure, met uitzondering van de fase van inschrijving, en de bepalingen van deze afdeling.
  • 2. 
    De aanbestedende dienst laat alle ondernemers die een verzoek tot toelating hebben ingediend en die:
  • a. 
    niet op grond van de artikelen 2.86 of 2.87 zijn uitgesloten en
  • b. 
    voldoen aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen en selectiecriteria tot het dynamisch aankoopsysteem toe. Artikel 2.99, eerste lid, is niet van toepassing.

|

  • 3. 
    De aanbestedende dienst kan gedurende de looptijd van het dynamisch aankoopsysteem van deelnemers verlangen dat zij binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek van de aanbestedende dienst een geactualiseerde eigen verklaring indienen.
  • 4. 
    Een dynamisch aankoopsysteem kan worden ingedeeld in categorieën van producten, werken of diensten die objectief worden vastgesteld op basis van de kenmerken van de overheidsopdracht in de desbetreffende categorie.
  • 5. 
    De in het vierde lid bedoelde kenmerken kunnen verwijzen naar de ten hoogste toegestane omvang van de latere specifieke overheidsopdracht of naar een bepaald geografisch gebied waarin latere specifieke overheidsopdracht zal worden uitgevoerd.
  • 6. 
    Bij toepassing van het vierde lid stelt de aanbestedende dienst per categorie geschiktheidseisen en selectiecriteria vast.

Artikel 2.144

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst stelt een dynamisch aankoopsysteem in door toepassing van alle

fasen van de openbare procedure tot aan de gunning van de overheidsopdrachten die in het kader

van dit dynamische aankoopsysteem worden geplaatst.

  • 2. 
    De aanbestedende dienst laat alle inschrijvers die aan de selectiecriteria voldoen en

overeenkomstig de aanbestedingsstukken en de eventuele aanvullende documenten een

indicatieve inschrijving hebben ingediend, tot het dynamische aankoopsysteem toe.

  • 3. 
    Een aanbestedende dienst staat toe dat indicatieve inschrijvingen te allen tijde kunnen worden

verbeterd, mits zij niet afwijken van de aanbestedingsstukken.

Artikel 2.145

  • 1. 
    Voor het opzetten van een dynamisch aankoopsysteem en voor de plaatsing van overheidsopdrachten in het kader hiervan gebruikt een aanbestedende dienst elektronische middelen overeenkomstig artikel 2.52a en de krachtens artikel 4.12, eerste lid, gestelde regels omtrent elektronische middelen. Artikel 2.52b is niet van toepassing.
  • 2. 
    Bij de instelling van een dynamisch aankoopsysteem:
  • a. 
    maakt de aanbestedende dienst een aankondiging van een overheidsopdracht bekend en geeft daarbij aan dat het om een dynamisch aankoopsysteem gaat,
  • b. 
    vermeldt de aanbestedende dienst de looptijd van het dynamisch aankoopsysteem en zo mogelijk de waarde of orde van grootte en frequentie van de te plaatsen overheidsopdrachten;
  • b. 
    verstrekt de aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken nadere gegevens over onder

86

andere de aard van de overwogen aankopen waarop het dynamische aankoopsysteem betrekking

heeft, alle nodige informatie omtrent het aankoopsysteem, de gebruikte elektronische apparatuur

en de nadere technische bepalingen en specificaties voor de verbinding, en

  • c. 
    biedt de aanbestedende dienst tegelijk met de bekendmaking van de aankondiging en tot aan het vervallen van het dynamische aankoopsysteem langs elektronische weg een vrije, rechtstreekse en volledige toegang tot de aanbestedingsstukken en alle aanvullende documenten en geeft de aanbestedende dienst in de aankondiging het internetadres aan waar deze documenten kunnen worden geraadpleegd.

Artikel 2.146

  • 1. 
    Een ondernemer kan bij de instelling van een dynamisch aankoopsysteem een verzoek tot toelating indienen.
  • 1. 
    Een ondernemer kan een indicatieve inschrijving indienen om toegelaten te worden tot een

dynamische aankoopsysteem onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 2.144, tweede lid.

  • 2. 
    De termijn voor het indienen van een verzoek als bedoeld in het eerste lid bedraagt ten minste dertig dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging.
  • 2. 
    De aanbestedende dienst beoordeelt de indicatieve inschrijving binnen vijftien dagen na indiening.
  • 3. 
    De aanbestedende dienst kan de termijn, bedoeld in het tweede lid, verlengen, mits er tussentijds

geen aankondiging van een overheidsopdracht wordt bekendgemaakt.

  • 3. 
    4. De aanbestedende dienst deelt een ondernemer als bedoeld in het eerste lid zo snel mogelijk mee dat hij is toegelaten tot het dynamische aankoopsysteem of dat zijn verzoek tot toelating indicatieve inschrijving is afgewezen.

Artikel 2.146a

  • 1. 
    Een ondernemer kan gedurende de looptijd van een dynamisch aankoopsysteem een verzoek tot toelating aan het dynamisch aankoopsysteem indienen.
  • 2. 
    De aanbestedende dienst beoordeelt het verzoek tot toelating binnen tien werkdagen na ontvangst van het verzoek. Artikel 2.144, tweede lid, is van toepassing.
  • 3. 
    De aanbestedende dienst kan de termijn, bedoeld in het tweede lid, verlengen tot vijftien werkdagen, in het bijzonder vanwege de noodzaak om aanvullende documentatie te bestuderen of om anderszins te controleren of aan de geschiktheidseisen wordt voldaan.
  • 4. 
    Onverminderd het derde lid kan de aanbestedende dienst, zolang de uitnodiging tot inschrijving voor de eerste specifieke overheidsopdracht nog niet is verzonden, de in het tweede lid bedoelde termijn verlengen met een in de aanbestedingsstukken te vermelden termijn, mits tijdens die verlenging geen uitnodiging tot inschrijving wordt gedaan.
  • 5. 
    Artikel 2.146, derde lid, is van toepassing op een verzoek als bedoeld in het eerste lid. Artikel 2.147
  • 1. 
    De aanbestedende dienst die een overheidsopdracht wil plaatsen binnen een dynamisch aankoopsysteem past de procedure van artikel 2.50 toe.
  • 2. 
    Bij de plaatsing van de overheidsopdracht vermeldt de aanbestedende dienst in de aankondiging van de overheidsopdracht dat het gaat om een dynamisch aankoopsysteem.
  • 3. 
    De aanbestedende dienst vermeldt in de aanbestedingsstukken in ieder geval de aard en de geraamde hoeveelheid van de beoogde aankopen, alsmede alle nodige informatie omtrent het dynamisch aankoopsysteem, daaronder begrepen de wijze van functioneren van dat systeem, de gebruikte elektronische apparatuur en de nadere technische bepalingen en specificaties voor de verbinding.
  • 4. 
    De aanbestedende dienst vermeldt in de aanbestedingsstukken, indien van toepassing, de verdeling van de overheidsopdracht in categorieën van producten, werken of diensten en de kenmerken daarvan alsmede de voor de desbetreffende categorie of categorieën vastgestelde geschiktheidseisen en selectiecriteria.

Artikel 2.147

  • 1. 
    Alvorens een aankondiging voor een specifieke opdracht bekend te maken, maakt de

aanbestedende dienst een vereenvoudigde aankondiging bekend waarin alle belangstellende

ondernemers worden uitgenodigd om overeenkomstig artikel 2.146, eerste lid, een indicatieve

inschrijving in te dienen binnen een termijn van ten minste vijftien dagen, te rekenen vanaf de

verzenddatum van de vereenvoudigde aankondiging.

  • 2. 
    De aanbestedende dienst maakt een aankondiging voor een specifieke opdracht niet eerder

bekend dan nadat de beoordeling is afgerond van alle indicatieve inschrijvingen die binnen de

termijn, bedoeld in het eerste lid, zijn ingediend.

Artikel 2.148

  • 1. 
    De aanbestedende dienst nodigt alle tot het dynamische aankoopsysteem toegelaten ondernemers uit om voor een specifieke overheidsopdracht die binnen dat dynamische aankoopsysteem wordt geplaatst een inschrijving in te dienen. De artikelen 2.105, eerste lid, en 2.106, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing Daartoe stelt de aanbestedende dienst een voldoende langtermijn vast voor het indienen van de inschrijvingen.
  • 2. 
    Indien het dynamisch aankoopsysteem is ingedeeld in categorieen van werken, producten of diensten, nodigt de aanbestedende dienst, in afwijking van het eerste lid, alle ondernemers die zijn toegelaten tot de categorie waarop de desbetreffende overheidsopdracht betrekking heeft, uit om een inschrijving in te dienen.
  • 3. 
    De termijn voor het indienen van een inschrijving bedraagt tenminste tien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving.
  • 4. 
    Artikel 2.74a is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de in het tweede lid van dat artikel bepaalde termijn bij een overheidsopdracht binnen het dynamisch aankoopsysteem tien dagen bedraagt.
  • 5. 
    2. De aanbestedende dienst kan de overheidsopdracht gunnen aan de inschrijver die de beste

inschrijving heeft ingediend op grond van de gunningscriteria die zijn vermeld in de aankondiging van de overheidsopdracht binnen het dynamisch aankoopsysteem waarbij het dynamischaankoopsysteem wordt ingesteld. Deze criteria kunnen gepreciseerd worden in de uitnodiging, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 2.149

  • 1. 
    De aanbestedende dienst informeert de Europese Commissie over:
  • a. 
    wijziging van de looptijd van een dynamisch aankoopsysteem met gebruikmaking van het daartoe door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier waarmee de aankondiging met betrekking tot de instelling van het dynamisch aankoopsysteem is gedaan;
  • b. 
    de beëindiging van een dynamisch aankoopsysteem met gebruikmaking van het daartoe door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier voor een aankondiging van de gegunde opdracht.
  • 1. 
    Een dynamisch aankoopsysteem duurt niet langer dan vier jaar.
  • 2. 
    De aanbestedende dienst kan in uitzonderlijke, naar behoren gemotiveerde, gevallen van de

termijn, bedoeld in het eerste lid, afwijken

  • 3. 
    De aanbestedende dienst maakt geen gebruik van een dynamisch aankoopsysteem om de

mededinging te hinderen, te beperken of te vervalsen.

  • 2. 
    4. De aanbestedende dienst die gebruik maakt van een dynamisch aankoopsysteem, brengt aan de betrokken ondernemers geen kosten administratiekosten in rekening.

Afdeling 2.4.3. Bijzondere voorschriften betreffende de bouw van een complex sociale

woningen

Artikel 2.150

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst kan teneinde die aannemer te kiezen die het meest geschikt is om mee

samen te werken, een bijzondere procedure voor de gunning toepassen bij overheidsopdrachten

betreffende het ontwerpen en bouwen van een complex sociale woningen waarvoor wegens de

omvang, de complexiteit en de vermoedelijke duur van de desbetreffende werken, het plan van

meet af aan wordt opgesteld op grond van een nauwe samenwerking in een team bestaande uit

de afgevaardigden van de aanbestedende dienst, deskundigen en de aannemer die met de

uitvoering van de werken wordt belast.

  • 2. 
    Een aanbestedende dienst geeft in de aankondiging van de overheidsopdracht een zo nauwkeurig

mogelijke beschrijving van de werken, bedoeld in het eerste lid, opdat de belangstellende

aannemers zich een duidelijk beeld van het uit te voeren project kunnen vormen.

  • 3. 
    Een aanbestedende dienst vermeldt in deze aankondiging, overeenkomstig de kwalitatieve

selectiecriteria, bedoeld in afdeling 2.3.6, aan welke persoonlijke, technische, economische en

financiële voorwaarden de gegadigden dienen te voldoen.

  • 4. 
    Indien een aanbestedende dienst van de procedure, bedoeld in het eerste lid, gebruik maakt, past

hij de artikelen 2.54, eerste lid, 2.56, 2.58, 2.60, 2.61,2.62, eerste lid, 2.68, 2.71, vierde en vijfde

lid, afdeling 2.3.6, de artikelen 2.130, 2.132, 2.133, en 2.135 tot en met 2.138 toe en maakt voor

het plaatsen van de opdrachten gebruik van het elektronische systeem voor aanbestedingen.

Afdeling 2.4.4. Bijzondere voorschriften voor concessieovereenkomsten voor openbare werken

Artikel 2.151

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst die gebruik wil maken van een concessieovereenkomst voor openbare

werken, maakt zijn voornemen hiertoe bekend in een aankondiging voor een overheidsopdracht.

  • 2. 
    De bekendmaking van de aankondiging, bedoeld in het eerste lid, geschiedt langs elektronische

weg, met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen.

  • 3. 
    De aanbestedende dienst gebruikt voor de aankondiging, bedoeld in het eerste lid, het daartoe

door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.

Artikel 2.152

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst die gebruik wil maken van een concessieovereenkomst voor openbare

werken, stelt voor het indienen van de inschrijvingen op de concessie een termijn vast van ten

minste 45 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging.

  • 2. 
    Artikel 2.73 is van overeenkomstige toepassing op de termijn voor het indienen van de

inschrijvingen, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 2.153

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst:
  • a. 
    verplicht de houder van een concessie voor openbare werken opdrachten van ten minste 30

procent van de totale waarde van de werken waarvoor de concessie is verleend, aan derden uit te

besteden, of

  • b. 
    verzoekt de inschrijvers voor de concessie zelf in hun inschrijving aan te geven welk percentage

van de totale waarde van de werken waarvoor de concessie wordt verleend, zij aan derden

denken uit te besteden.

  • 2. 
    Bij de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, neemt de aanbestedende dienst het

desbetreffende percentage in de concessieovereenkomst voor openbare werken op.

  • 3. 
    Een aanbestedende dienst waarborgt dat de houder van een door hem verleende concessie voor

openbare werken die zelf geen aanbestedende dienst is, de artikelen 2.154 tot en met 2.156 in

acht neemt.

Artikel 2.154

  • 1. 
    Een houder van een concessie voor openbare werken die zelf geen aanbestedende dienst is, past

bij de plaatsing van een opdracht voor werken bij derden artikel 2.154 toe indien de waarde van

deze opdracht, exclusief omzetbelasting, gelijk is' aan of hoger is dan het bedrag, genoemd in

artikel 63, eerste lid, van richtlijn nr. 2004/18/EG.

  • 2. 
    Het eerste lid is niet van toepassing indien de opdracht voor werken voldoet aan de voorwaarden,

genoemd in artikelen 2.32 tot en met 2.36.

  • 3. 
    De houder van een concessie, bedoeld in het eerste lid, berekent de waarde van een opdracht

volgens de artikelen 2.13 tot en met 2.22.

  • 4. 
    Een samenwerkingsverband van ondernemingen dat gevormd is om de concessie te verwerven, of

met dit samenwerkingsverband verbonden ondernemingen, worden niet als derden als bedoeld in

het eerste lid beschouwd.

  • 5. 
    Onder verbonden onderneming in de zin van dit artikel wordt verstaan een onderneming:
  • a. 
    waarop de concessiehouder direct of indirect een overheersende invloed kan uitoefenen,
  • b. 
    die een overheersende invloed kan uitoefenen op de concessiehouder, of
  • c. 
    die, tezamen met de concessiehouder, onderworpen is aan de overheersende invloed van een

andere onderneming uit hoofde van eigendom, financiële deelneming of op haar van toepassing

zijnde voorschriften.

  • 6. 
    Overheersende invloed als bedoeld in het vijfde lid wordt vermoed indien een onderneming, direct

of indirect, ten opzichte van een andere onderneming:

  • a. 
    de meerderheid van het geplaatste kapitaal van de onderneming bezit,
  • b. 
    over de meerderheid van de stemmen beschikt die aan de door de onderneming uitgegeven

aandelen zijn verbonden of

c—meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van

de onderneming kan benoemen.

  • 7. 
    Een onderneming die zich inschrijft voor een concessie, voegt bij de inschrijving een volledige lijst

van verbonden ondernemingen en deelt de aanbestedende dienst de wijzigingen in deze lijst van

90

verbonden ondernemingen steeds onverwijld mee.

  • 8. 
    Een wijziging van het bedrag, genoemd in artikel 63 van richtlijn nr. 2004/18/EG, gaat voor de

toepassing van het eerste lid gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van

de Europese Commissie in werking treedt.

  • 9. 
    Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit als bedoeld in het achtste lid.

Artikel 2.155

  • 1. 
    Een houder van een concessie voor openbare werken die zelf geen aanbestedende dienst is en

die een opdracht voor werken aan een derde wenst te gunnen, maakt zijn voornemen hiertoe

bekend in een aankondiging van de opdracht.

  • 2. 
    De bekendmaking van de aankondiging, bedoeld in het eerste lid, geschiedt langs elektronische

weg, met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen.

  • 3. 
    De houder van een concessie voor openbare werken gebruikt voor de aankondiging, bedoeld in

het eerste lid, het daartoe door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen

beschikbaar gestelde formulier.

Artikel 2.156

  • 1. 
    Bij opdrachten voor werken die worden geplaatst door een houder van een concessie voor

openbare werken die zelf geen aanbestedende dienst is, bedraagt de door de concessiehouder

vast te stellen termijn voor het indienen van de aanvragen tot deelneming ten minste 37 dagen, te

rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht, en de termijn voor het

indienen van de inschrijvingen ten minste 40 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de

aankondiging van de opdracht of van de uitnodiging tot inschrijving.

  • 2. 
    De artikelen 2.72 en 2.73 zijn van overeenkomstige toepassing.

Afdeling 2.4.5. Voorschriften betreffende de procedure van een prijsvraag Artikel 2.157

Een aanbestedende dienst stelt de voorschriften met betrekking tot een prijsvraag vast overeenkomstig deze afdeling en stelt deze voorschriften ter beschikking aan belangstellende ondernemers.

Artikel 2.158

  • 1. 
    De aanbestedende dienst die een prijsvraag wil uitschrijven, maakt zijn voornemen hiertoe bekend in een aankondiging van een prijsvraag met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen.
  • 2. 
    De aanbestedende dienst maakt voor de aankondiging, bedoeld in het eerste lid, gebruik van de formulieren die beschikbaar zijn gesteld op het elektronische systeem voor aanbestedingen.
  • 3. 
    Indien de aanbestedende dienst voornemens is een vervolgopdracht voor diensten te gunnen met toepassing van artikel 2.34 vermeldt de aanbestedende dienst dit in de aankondiging van de prijsvraag.

Artikel 2.159

  • 1. 
    Bij een prijsvraag met een beperkt aantal deelnemers stelt de aanbestedende dienst duidelijke en niet-discriminerende selectiecriteria vast.
  • 2. 
    De aanbestedende dienst waarborgt dat in alle gevallen met het aantal kandidaten dat wordt uitgenodigd om aan de prijsvraag deel te nemen een daadwerkelijke mededinging wordt gewaarborgd.
  • 3. 
    De aanbestedende dienst eerbiedigt de anonimiteit van gegadigden totdat het oordeel van de jury

bekend is gemaakt.

Artikel 2.160

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst waarborgt dat de jury bestaat uit natuurlijke personen die onafhankelijk zijn van de deelnemers aan de prijsvraag.
  • 2. 
    Een aanbestedende dienst die van de deelnemers aan een prijsvraag een bijzondere beroepskwalificatie eist, waarborgt dat ten minste een derde van de juryleden dezelfde kwalificatie of een gelijkwaardige kwalificatie heeft.

Artikel 2.161

  • 1. 
    De jury is onafhankelijk.
  • 2. 
    De jury onderzoekt de projecten op basis van door de gegadigden anoniem voorgelegde ontwerpen en op grond van de criteria die in de aankondiging van de prijsvraag zijn vermeld.
  • 3. 
    De jury stelt een door haar leden ondertekend verslag op met de door haar op basis van de merites van elk project vastgestelde rangorde van de projecten, vergezeld van haar opmerkingen en eventuele punten die verduidelijking behoeven.
  • 4. 
    De jury eerbiedigt de anonimiteit van gegadigden totdat het oordeel van de jury bekend is gemaakt.
  • 5. 
    De jury kan gegadigden zo nodig uitnodigen om door de jury in haar notulen vermelde vragen te beantwoorden teneinde duidelijkheid te verschaffen omtrent bepaalde aspecten van de projecten.
  • 6. 
    Een aanbestedende dienst waarborgt dat van de dialoog tussen de leden van de jury en de gegadigden volledige notulen worden opgesteld.

Artikel 2.162

De jury neemt na afloop van de voor het indienen van plannen en ontwerpen gestelde termijn kennis

van de inhoud daarvan.

Artikel 2.163

  • 1. 
    De aanbestedende dienst die een prijsvraag heeft uitgeschreven maakt een aankondiging betreffende de resultaten van de prijsvraag bekend met behulp van het elektronische systeem voor aanbestedingen.
  • 2. 
    Indien openbaarmaking van de gegevens over de uitslag van de prijsvraag de toepassing van de wet in de weg zou staan, met het openbaar belang in strijd zou zijn, de rechtmatige commerciële belangen van een onderneming zou kunnen schaden of afbreuk aan de eerlijke mededinging tussen dienstverleners zou kunnen doen, behoeft de aanbestedende dienst deze gegevens niet mee te delen.
  • 3. 
    Artikel 2.64 is van toepassing op de aankondiging, bedoeld in het eerste lid.

Hoofdstuk 2.5. Wijziging van overheidsopdrachten

Artikel 2.163a

Een wijziging van een overheidsopdracht of raamovereenkomst tijdens de looptijd

ervan kan uitsluitend zonder nieuwe aanbestedingsprocedure als bedoeld in deel 2 van

deze wet plaatsvinden in de in dit hoofdstuk bedoelde gevallen.

Artikel 2.163b

  • 1. 
    Een overheidsopdracht of raamovereenkomst kan zonder nieuwe aanbestedingsprocedure als bedoeld in deel 2 van deze wet worden gewijzigd indien:
  • a. 
    het bedrag waarmee de wijziging gepaard gaat lager is dan:

1°. het toepasselijke bedrag, genoemd in de artikelen 2.1 tot en met 2.6a, en

2°. 10% van de waarde van de oorspronkelijke overheidsopdracht voor leveringen en diensten of 15% van de waarde van de oorspronkelijke overheidsopdracht voor werken, en

  • b. 
    de wijziging de algemene aard van de overheidsopdracht of raamovereenkomst niet wijzigt.
  • 2. 
    Indien opeenvolgende wijzigingen van een overheidsopdracht of raamovereenkomst worden doorgevoerd, wordt de waarde beoordeeld op basis van de netto cumulatieve waarde van die opeenvolgende wijzigingen.

Artikel 2.163c

  • 1. 
    Een overheidsopdracht of raamovereenkomst kan zonder nieuwe aanbestedingsprocedure als bedoeld in deel 2 van deze wet worden gewijzigd indien de wijziging, ongeacht de geldelijke waarde ervan, in de oorspronkelijke aanbestedingsstukken is opgenomen in duidelijke, nauwkeurige en ondubbelzinnige herzieningsclausules, waaronder prijsherzieningsclausules of opties.
  • 2. 
    Herzieningsclausules als bedoeld in het eerste lid:
  • a. 
    omschrijven de omvang en de aard van mogelijke wijzigingen of opties,
  • b. 
    omschrijven de voorwaarden waaronder deze kunnen worden gebruikt, en
  • c. 
    voorzien niet in wijzigingen of opties die de algemene aard van de opdracht of raamovereenkomst kunnen veranderen.

Artikel 2.163d

  • 1. 
    Een overheidsopdracht of raamovereenkomst kan zonder nieuwe aanbestedingsprocedure als bedoeld in deel 2 van deze wet worden gewijzigd indien:
  • a. 
    door de oorspronkelijke opdrachtnemer te verrichten aanvullende werken, diensten of leveringen noodzakelijk zijn geworden,
  • b. 
    deze aanvullende werken, diensten of leveringen niet in de oorspronkelijke aanbestedingsstukken waren opgenomen,
  • c. 
    een verandering van opdrachtnemer:

1°. niet mogelijk is om economische of technische redenen, en

2°. tot aanzienlijk ongemak of aanzienlijke kostenstijgingen zou leiden voor de aanbestedende dienst, en

  • d. 
    de verhoging van de prijs niet meer bedraagt dan 50% van de waarde van de oorspronkelijke opdracht.
  • 2. 
    Indien een overheidsopdracht een indexeringsclausule bevat, wordt voor de berekening van de prijs, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, de geactualiseerde prijs als referentiewaarde gehanteerd.
  • 3. 
    Indien opeenvolgende wijzigingen van een overheidsopdracht of raamovereenkomst worden doorgevoerd, geldt de beperking van het eerste lid, onderdeel d, voor de waarde van elke wijziging.
  • 4. 
    Een aanbestedende dienst voert geen opeenvolgende wijzigingen van een overheidsopdracht of raamovereenkomst door met het oogmerk zich te onttrekken aan de toepassing van deel 2 van deze wet.
  • 5. 
    Een aanbestedende dienst maakt een wijziging van een overheidsopdracht of raamovereenkomst die voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, bekend door een aankondiging hiervan op het elektronische systeem voor aanbestedingen.
  • 6. 
    De in het vijfde lid bedoelde bekendmaking geschiedt door middel van een op het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gesteld formulier.

Artikel 2.163e

  • 1. 
    Een overheidsopdracht of raamovereenkomst kan zonder nieuwe aanbestedingsprocedure als bedoeld in deel 2 van deze wet worden gewijzigd indien:
  • a. 
    de behoefte aan wijziging het gevolg is van omstandigheden die een zorgvuldige aanbestedende dienst niet kon voorzien,
  • b. 
    de wijziging geen verandering in de algemene aard van de opdracht meebrengt, en
  • c. 
    de verhoging van de prijs niet meer bedraagt dan 50% van de waarde van de oorspronkelijke opdracht.
  • 2. 
    Artikel 2.163d, tweede tot en met zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2.163f

Een overheidsopdracht of raamovereenkomst kan zonder nieuwe

aanbestedingsprocedure als bedoeld in deel 2 van deze wet worden gewijzigd indien

een nieuwe opdrachtnemer de opdrachtnemer aan wie de aanbestedende dienst de

overheidsopdracht oorspronkelijk had gegund, vervangt ten gevolge van:

  • a. 
    een ondubbelzinnige herzieningsclausule als bedoeld in artikel 2.163c, of
  • b. 
    rechtsopvolging onder algemene of bijzondere titel in de positie van de aanvankelijke aannemer, ten gevolge van herstructurering van de onderneming, waaronder door overname, fusie, acquisitie of insolventie, door een andere ondernemer die voldoet aan de oorspronkelijk vastgestelde geschiktheidseisen, mits dit geen andere wezenlijke wijzigingen als bedoeld in artikel 2.163g, derde lid, in de opdracht meebrengt en dit niet gebeurt met het oogmerk om zich te onttrekken aan de toepassing van deel 2 van deze wet.

Artikel 2.163g

  • 1. 
    Een overheidsopdracht of raamovereenkomst kan zonder nieuwe aanbestedingsprocedure als bedoeld in deel 2 van deze wet worden gewijzigd indien de wijzigingen, ongeacht de waarde ervan, niet wezenlijk zijn.
  • 2. 
    Een wijziging van een overheidsopdracht of raamovereenkomst is wezenlijk als bedoeld in het eerste lid, indien de overheidsopdracht of raamovereenkomst hierdoor materieel verschilt van de oorspronkelijke opdracht of raamovereenkomst.
  • 3. 
    Een wijziging van een overheidsopdracht of raamovereenkomst is in ieder geval wezenlijk indien:
  • a. 
    de wijziging voorziet in voorwaarden die, als zij deel van de oorspronkelijke aanbestedingsprocedure hadden uitgemaakt, de toelating van andere dan de oorspronkelijk geselecteerde gegadigden of de gunning van de overheidsopdracht aan een andere inschrijver mogelijk zouden hebben gemaakt of bijkomende deelnemers aan de aanbestedingsprocedure zouden hebben aangetrokken,
  • b. 
    de wijziging het economische evenwicht van de overheidsopdracht of de raamovereenkomst ten gunste van de opdrachtnemer verandert op een wijze die niet is voorzien in de oorspronkelijke overheidsopdracht of raamovereenkomst,
  • c. 
    de wijziging leidt tot een aanzienlijke verruiming van het toepassingsgebied van de overheidsopdracht of raamovereenkomst, of
  • d. 
    een nieuwe opdrachtnemer in de plaats is gekomen van de opdrachtnemer aan wie de aanbestedende dienst de overheidsopdracht oorspronkelijk had gegund in een ander dan in artikel 2.163f bedoeld geval.

Deel 2A. Concessieopdrachten

Hoofdstuk 2a.1. Reikwijdte

Afdeling 2a.1.1. Toepassingsgebied

Artikel 2a.1

Het bepaalde bij of krachtens deel 2a van deze wet is van toepassing op het plaatsen van concessieopdrachten voor werken of diensten door een:

  • a. 
    aanbestedende dienst;
  • b. 
    speciale-sectorbedrijf.

Afdeling 2a.1.2. Toepassingsbereik Artikel 2a.2

  • 1. 
    Het bepaalde bij of krachtens deel 2a van deze wet is van toepassing op het plaatsen van concessieopdrachten waarvan de geraamde waarde, exclusief omzetbelasting, gelijk is aan of hoger is dan het bedrag, genoemd in artikel 8, eerste lid, van richtlijn 2014/23/EU.
  • 2. 
    Een wijziging van het bedrag, genoemd in artikel 8, eerste lid, van richtlijn 2014/23/EU, gaat voor de toepassing van dit artikel gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese Commissie in werking treedt.
  • 3. 
    Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 2a.3

Indien de waarde van een concessieopdracht op het tijdstip van de gunning meer dan 20% hoger is dan het geraamde bedrag, is voor de toepassing van artikel 2a.2, eerste lid, de geraamde waarde de waarde van de concessieopdracht op het tijdstip van de gunning.

Afdeling 2a.1.3. Raming van de waarde

§ 2a.1.3.1. Algemene bepalingen

Artikel 2a.4

  • 1. 
    De aanbestedende dienst of het speciale sectorbedrijf raamt de waarde van de voorgenomen concessieopdracht overeenkomstig de artikelen 2a.5 tot en met 2a.7.
  • 2. 
    Artikel 2.14 is van overeenkomstige toepassing.

§ 2a.1.3.2. De raming van concessies

Artikel 2a.5

  • 1. 
    De waarde van een concessieopdracht wordt geraamd naar de waarde op het tijdstip van verzending van de aankondiging van die concessieopdracht of, indien een aankondiging niet is vereist, naar de waarde op het tijdstip waarop de procedure voor de gunning door de aanbestedende dienst of het speciale sectorbedrijf wordt ingeleid.
  • 2. 
    De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf baseert de berekening van de geraamde waarde van een concessieopdracht op de tijdens de looptijd van de overeenkomst te behalen omzet van de concessiehouder, exclusief omzetbelasting, als tegenprestatie voor de werken of diensten die het voorwerp uitmaken van de opdracht met inbegrip van de bijkomende leveringen die in het kader van deze werken en diensten worden verricht.

Artikel 2a.6

  • 1. 
    De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf raamt waarde van de concessieopdracht volgens een objectieve methode die wordt gespecificeerd in de aanbestedingsstukken.
  • 2. 
    Bij de berekening van de geraamde waarde van de concessieopdracht houdt de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf in voorkomend geval met name rekening met:
  • a. 
    de waarde van elke vorm van optie en eventuele verlenging van de looptijd van de concessieopdracht;
  • b. 
    de inkomsten uit de betaling van andere honoraria en boeten door de gebruikers van de werken of diensten dan die welke worden geïnd namens de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf;
  • c. 
    de betalingen of financiële voordelen, in welke vorm dan ook, die door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf of een andere overheidsinstantie worden verstrekt aan de concessiehouder, met inbegrip van compensatie voor de nakoming van een openbare dienstverplichting en door de overheid verstrekte investeringssubsidies;
  • d. 
    de waarde van subsidies of andere financiële voordelen, in welke vorm dan ook, van derden voor de uitvoering van de concessieopdracht;
  • e. 
    de inkomsten uit de verkoop van activa die deel van de concessieopdracht uitmaken;
  • f. 
    de waarde van alle leveringen en diensten die door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf aan de concessiehouder ter beschikking worden gesteld, mits deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de werken of de verlening van de diensten;
  • g. 
    alle prijzengelden voor of de betalingen aan gegadigden of inschrijvers.

Artikel 2a.7

  • 1. 
    Indien een voorgenomen werk of een voorgenomen aankoop van diensten kan leiden tot concessieopdrachten die gelijktijdig in afzonderlijke percelen worden geplaatst, neemt de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf de geraamde totale waarde van deze percelen als grondslag.
  • 2. 
    Indien de samengestelde waarde van de percelen, bedoeld in het eerste lid, gelijk is aan of groter is dan het in artikel 2a.2, eerste lid, bedoelde bedrag, is het bij of krachtens deel 2 van deze wet bepaalde van toepassing op de plaatsing van elk perceel.

Afdeling 2a.1.4. Uitgezonderde concessies

Artikel 2a.8

  • 1. 
    In afwijking van de artikelen 2a.1 tot en met 2a.3 is het bepaalde bij of krachtens deel 2a van deze wet niet van toepassing op concessieopdrachten die worden geplaatst door een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf:
  • a. 
    waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst op grond van een juridisch instrument dat internationaalrechtelijke verplichtingen schept, overeenkomstig het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, betreffende:

1°. leveringen of werken die bestemd zijn voor gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een werk door de ondertekenende staten;

2°. diensten die bestemd zijn voor de gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een project door de ondertekenende staten;

  • b. 
    waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst volgens de specifieke procedure van een internationale organisatie.
  • 2. 
    Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van toepassing op concessieopdrachten die door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf worden geplaatst in overeenstemming met door een internationale organisatie of een internationale financiële instelling bepaalde aanbestedingsregels, indien de concessieopdrachten volledig door deze organisatie of instelling worden gefinancierd.
  • 3. 
    In het geval van een concessieopdracht die voor het grootste deel mede door een internationale organisatie of een internationale financiële instelling gefinancierd wordt, komen de partijen overeen welke aanbestedingsprocedure wordt toegepast.
  • 4. 
    Het eerste tot en met het derde lid is niet van toepassing op een concessieopdracht waarop de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied van toepassing is.

Artikel 2a.9

  • 1. 
    In afwijking van de artikelen 2a.1 tot en met 2a.3 is het bepaalde bij of krachtens deel 2a van deze wet niet van toepassing op concessieopdrachten voor diensten die worden gegund aan een aanbestedende dienst, of aan een samenwerkingsverband van aanbestedende diensten, op basis van een uitsluitend recht.
  • 2. 
    In afwijking van de artikelen 2a.1 tot en met 2a.3 is het bepaalde bij of krachtens deel 2a van deze wet niet van toepassing op concessieopdrachten voor diensten die aan een ondernemer worden gegund op basis van een uitsluitend recht , mits dit uitsluitend recht verenigbaar is met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en met rechtshandelingen van de Unie tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften betreffende de toegang tot de markt die van toepassing zijn op in bijlage II van richtlijn 2014/23/EU bedoelde activiteiten.
  • 3. 
    In afwijking van het tweede lid, is artikel 2a.54 van toepassing, indien de in dat lid bedoelde sectorale Uniewetgeving niet in sectorspecifieke transparantieverplichtingen voorziet.

Artikel 2a.10

  • 1. 
    In afwijking van de artikelen 2a.1 tot en met 2a.3 is het bepaalde bij of krachtens deel 2a van deze wet niet van toepassing op concessieopdrachten op het gebied van defensie en veiligheid als bedoeld in de Aanbestedingswet op defensie en veiligheidsgebied waarvoor specifieke procedurevoorschriften van toepassing zijn:
  • a. 
    uit hoofde van een tussen het Koninkrijk der Nederlanden al dan niet tezamen met een of meer lidstaten van de Europese Unie en één of meer derde landen gesloten internationale overeenkomst of regeling;
  • b. 
    uit hoofde van een in verband met de legering van strijdkrachten gesloten internationale overeenkomst of regeling die betrekking heeft op ondernemingen in een lidstaat of in een derde land,
  • c. 
    of van een internationale organisatie die aankopen doet voor eigen doeleinden of op concessieopdrachten die door een lidstaat overeenkomstig deze voorschriften moeten worden gegund.
  • 2. 
    Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is van toepassing op de plaatsing van concessies op het gebied van defensie en veiligheid, bedoeld in de Aanbestedingswet op defensie en veiligheidsgebied, met uitzondering van:
  • a. 
    concessieopdrachten waarbij de toepassing van de regels van deel 2a een lidstaat ertoe zou verplichten informatie te verstrekken waarvan de openbaarmaking naar zijn opvatting strijdig is met zijn wezenlijke veiligheidsbelangen, of indien de aanbesteding en de uitvoering van de opdracht geheim zijn verklaard of gepaard moeten gaan met bijzondere veiligheidsmaatregelen overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, op voorwaarde dat de lidstaat heeft vastgesteld dat de betrokken essentiële belangen niet kunnen worden gewaarborgd met minder ingrijpende maatregelen, zoals die als bedoeld in derde lid;
  • b. 
    concessieopdrachten die worden geplaatst in het kader van een samenwerkingsprogramma als bedoeld in artikel 13, onderdeel c, van richtlijn 2009/81/EG;
  • c. 
    concessieopdrachten die door een regering aan een andere regering gegund zijn voor werken en diensten die betrekking hebben op de levering van militair materiaal of gevoelig materiaal, of werken en diensten specifiek bedoeld voor militaire diensten, of gevoelige werken en gevoelige diensten;
  • d. 
    concessieopdrachten gegund in een derde land, wanneer strijdkrachten zijn ingezet buiten het grondgebied van de Europese Unie, als de operationele omstandigheden vereisen dat de overeenkomsten worden gesloten met ondernemers die in het operatiegebied zijn gevestigd, en
  • e. 
    concessieopdrachten die anderszins krachtens deel 2a zijn vrijgesteld.
  • 3. 
    Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van toepassing op concessieopdrachten die niet anderszins op grond van het tweede lid zijn uitgezonderd, voor zover de bescherming van de essentiële veiligheidsbelangen van een lidstaat niet kan worden gewaarborgd door minder ingrijpende maatregelen, bijvoorbeeld door eisen te stellen ter bescherming van het vertrouwelijke karakter van de informatie die de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf in een concessiegunningsprocedure overeenkomstig deel 2a van deze wet beschikbaar stelt.

Artikel 2a.11

Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van toepassing op

concessieopdrachten voor diensten:

  • a. 
    betreffende de verwerving of huur, ongeacht de financiële modaliteiten ervan, van grond, bestaande gebouwen of andere onroerende zaken of betreffende de rechten hierop;
  • b. 
    betreffende de aankoop, de ontwikkeling, de productie of de coproductie van programma’s als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van richtlijn 2010/13/EU en radiomateriaal bestemd voor audiovisuele mediadiensten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, van richtlijn 2010/13/EU of radio-omroepdiensten, die worden gegund door aanbieders van audiovisuele mediadiensten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d, van richtlijn 2010/13/EU of radio-omroepdiensten, of opdrachten betreffende zendtijd of betreffende de levering van programma’s die worden gegund aan aanbieders van audiovisuele mediadiensten of radio-omroepdiensten;
  • c. 
    betreffende arbitrage- en bemiddeling;
  • d. 
    betreffende een van de hierna genoemde rechtskundige diensten:

1°. de vertegenwoordiging in rechte van een cliënt in een arbitrage- of bemiddelingsprocedure in een lidstaat van de Europese Unie, in een derde land of voor een internationale arbitrage-of bemiddelingsinstantie, in een procedure voor een rechter of overheidsinstantie van een lidstaat van de Europese Unie of een derde land of voor een internationale rechter of instantie door een persoon die gerechtigd is deze werkzaamheden uit te oefenen onder de benaming advocaat of een daarmee overeenkomstige benaming in een lidstaat van de Europese Unie, in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland;

2°. advies dat wordt gegeven ter voorbereiding van de procedures, bedoeld onder 1, of indien er concrete aanwijzingen zijn en er een grote kans bestaat dat over de kwestie waarop het advies betrekking heeft, een dergelijke procedure zal worden gevoerd, mits het advies is gegeven door een persoon die gerechtigd is deze werkzaamheden uit te oefenen onder de benaming advocaat of een daarmee overeenkomstige benaming in een lidstaat van de Europese Unie, in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland;

3°. het waarmerken en voor echt verklaren van documenten door een notaris;

4°. de juridische dienstverlening door trustees of aangewezen voogden, of andere juridische dienstverlening waarbij de aanbieders door een rechterlijke instantie van de betrokken lidstaat van de Europese Unie, of van rechtswege, aangewezen zijn om specifieke taken te verrichten onder toezicht van die rechterlijke instanties;

5°. andere juridische diensten die in de betrokken lidstaat van de Europese Unie al dan niet incidenteel verband houden met de uitoefening van het openbaar gezag;

  • e. 
    op financiële gebied betreffende de uitgifte, de aankoop, de verkoop of de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht en door de centrale banken verleende diensten en operaties die worden uitgevoerd met de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees Stabiliteitsmechanisme;
  • f. 
    betreffende leningen, al dan niet in samenhang met de uitgifte, de aankoop, de verkoop en de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten;
  • g. 
    betreffende civiele verdediging, civiele bescherming en risicopreventie die worden verleend door non-profitorganisaties en -verenigingen en die vallen onder de CPV-codes 75250000-3, 75251000-0, 75251100-1, 75251110-4, 75251120-7, 75252000-7, 75222000-8, 98113100-9 en 85143000-3 met uitzondering van ziekenvervoer per ambulance;
  • h. 
    betreffende politieke campagnes die vallen onder de CPV-codes 79341400-0, 92111230-3 en 92111240-6, indien gegund door een politieke partij in het kader van een verkiezingscampagne.

Artikel 2a.12

  • 1. 
    Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van toepassing op concessieopdrachten voor loterijen, die onder CPV-code 92351100-7 vallen, en die door de staat aan een ondernemer zijn gegund op basis van een uitsluitend recht.
  • 2. 
    De toekenning van uitsluitend recht als bedoeld in het eerste lid, wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 2a.13

Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van toepassing op concessieopdrachten die speciale-sectorbedrijven gunnen voor de uitoefening van hun activiteiten in een derde land, in omstandigheden waarbij er geen fysieke exploitatie is van een net of van een geografisch gebied binnen de Europese Unie.

Artikel 2a.14

Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van toepassing op concessieopdrachten die in hoofdzaak tot doel hebben om een aanbestedende dienst, niet zijnde speciale-sectorbedrijf, in staat te stellen openbare communicatienetten beschikbaar te stellen of te exploiteren of aan het publiek één of meer elektronische communicatiediensten te verlenen.

Artikel 2a.15

  • 1. 
    Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van toepassing op:
  • a. 
    de beschikbaarstelling of exploitatie van vaste netten bestemd voor openbare dienstverlening op het gebied van de productie, het vervoer of de distributie van drinkwater;
  • b. 
    de drinkwatertoevoer aan deze netten.
  • 2. 
    Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van toepassing op concessieopdracht indien deze verband houdt met een in het eerste lid genoemde activiteit en betreft:
  • a. 
    waterbouwtechnische projecten, bevloeiing of drainage voor zover de voor drinkwatervoorziening bestemde hoeveelheid water groter is dan 20 % van de totale hoeveelheid water die door middel van deze projecten of deze bevloeiings- of drainage-installaties ter beschikking wordt gesteld, of
  • b. 
    de afvoer of behandeling van afvalwater.

Artikel 2a.16

  • 1. 
    Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van toepassing op het plaatsen van concessieopdrachten:
  • a. 
    door een speciale-sectorbedrijf bij een met dat bedrijf verbonden onderneming, of
  • b. 
    door een gemeenschappelijke onderneming, uitsluitend bestaande uit speciale-sectorbedrijven, bij een onderneming die met een van de betrokken speciale-sectorbedrijven is verbonden, indien ten minste 80% van de gemiddelde totale omzet die de verbonden onderneming in de drie jaar voorafgaand aan het plaatsen van de opdracht heeft behaald, afkomstig is van het verrichten van dergelijke werken of diensten aan het speciale-sectorbedrijf, of aan andere ondernemingen waarmee zij is verbonden.
  • 2. 
    Indien in verband met de datum van oprichting of de aanvang van de bedrijfsactiviteiten van de verbonden onderneming geen gegevens beschikbaar zijn omtrent de omzet in de drie jaren, voorafgaande aan het plaatsen van de opdracht, voldoet de verbonden onderneming aan de in het eerste lid bedoelde eis indien zij aannemelijk kan maken dat die omzet in de komende periode wordt behaald.
  • 3. 
    Indien dezelfde of soortgelijke werken of diensten door verschillende met het speciale-sectorbedrijf verbonden ondernemingen waarmee zij een combinatie van ondernemingen vormt worden verricht, wordt het in het eerste lid bedoelde percentage berekend op grond van de totale omzet van deze verbonden ondernemingen, afkomstig van die werken of diensten.
  • 4. 
    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder verbonden onderneming verstaan:
  • a. 
    een onderneming waarvan de jaarrekening is geconsolideerd met die van het speciale-sectorbedrijf overeenkomstig de voorschriften van richtlijn 2013/34/EU van de Raad, of
  • b. 
    ingeval het speciale-sectorbedrijf niet onder de in onderdeel a bedoelde richtlijn valt, een onderneming:

1°. waarop het speciale-sectorbedrijf direct of indirect overheersende invloed kan uitoefenen, 2°. die een overheersende invloed op een speciale-sectorbedrijf kan uitoefenen, of

3°. die, tezamen met het speciale-sectorbedrijf, is onderworpen aan de overheersende invloed van een andere onderneming uit hoofde van eigendom, financiële deelneming of op haar van toepassing zijnde voorschriften

Artikel 2a.17

Niettegenstaande het bepaalde in artikel 2a.20 en mits de gemeenschappelijke onderneming is opgericht om de betrokken activiteit gedurende een periode van ten minste drie jaar uit te oefenen en het instrument tot oprichting van die gemeenschappelijke onderneming bepaalt dat de speciale-sectorbedrijven waaruit zij bestaat, daar deel van uitmaken voor ten minste dezelfde termijn, is het bepaalde bij of krachtens deel 2a van deze wet niet van toepassing op het plaatsen van concessieopdrachten die:

  • a. 
    door een gemeenschappelijke onderneming, uitsluitend bestaande uit speciale-sectorbedrijven voor de uitoefening van de in bijlage II van richtlijn 2014/23 EU bedoelde activiteiten, zijn gegund aan een van deze speciale-sectorbedrijven;
  • b. 
    door een speciale-sectorbedrijf is gegund aan een gemeenschappelijke onderneming waarvan zij zelf deel uitmaakt.

Artikel 2a.18

Het speciale-sectorbedrijf doet de Europese Commissie op haar verzoek mededeling van de toepassing van de artikelen 2a.16, eerste lid, en vierde lid, onderdeel b, en 2a.17 met betrekking tot:

  • a. 
    de namen van de betrokken ondernemingen of gemeenschappelijke ondernemingen;
  • b. 
    de aard en de waarde van de desbetreffende speciale-sectoropdrachten;
  • c. 
    de gegevens die de Europese Commissie nodig acht voor het bewijs dat de betrekkingen tussen het speciale-sectorbedrijf en de onderneming of de gemeenschappelijke onderneming bij welke de opdrachten worden geplaatst, aan de eisen, bedoeld in de artikelen 2a.16 en 2a.17, voldoen.

Artikel 2a.19

Het bij of krachtens deel 2a van deze wet bepaalde is niet van toepassing op door speciale-sectorbedrijven gegunde concessieopdrachten wanneer is vastgesteld dat de activiteit rechtstreeks blootstaat aan concurrentie overeenkomstig artikel 3.21.

Artikel 2a.20

Met betrekking tot het plaatsen van concessieopdrachten, zijn voor aanbestedende diensten de artikelen 2.24a tot en met 2.24c van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2a.21

Artikel 2.24, aanhef en onderdeel g, is van overeenkomstige toepassing voor op concessieopdrachten.

Hoofdstuk 2a.2. Procedures voor het plaatsen van concessieopdrachten Afdeling 2a.2.1. Algemeen Artikel 2a.22

  • 1. 
    De looptijd van een concessieopdracht wordt door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf geraamd op basis van de gevraagde werken of diensten.
  • 2. 
    Voor concessieopdrachten die langer duren dan vijf jaar, wordt de maximale looptijd beperkt tot de periode waarin van een concessiehouder redelijkerwijs verwacht mag worden dat hij de investeringen die hij heeft gedaan voor de exploitatie van de werken en diensten, samen met een rendement op geïnvesteerde vermogen, kan terug verdienen, rekening houdend met de investeringen die nodig zijn om de contractuele doelstellingen te halen.
  • 3. 
    Voor de berekening, bedoeld in het tweede lid, worden zowel de initiële investeringen als de investeringen tijdens de looptijd van de opdracht in aanmerking genomen.

Artikel 2a.23

  • 1. 
    Concessieopdrachten worden gegund op basis van de door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf overeenkomstig artikel 2a.52 vastgestelde gunningscriteria, mits aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
  • a. 
    de inschrijving voldoet aan de minimumeisen die, voor zover van toepassing, door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf zijn vastgesteld;
  • b. 
    de inschrijver voldoet aan de in artikel 2a.48 bedoelde voorwaarden voor deelneming, en
  • c. 
    de inschrijver is niet uitgesloten van deelneming aan de gunningsprocedure overeenkomstig de artikelen 2a.45 en 2a.46,eerste lid en behoudens artikel 2a.46, tweede lid.
  • 2. 
    De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf verstrekt het volgende:
  • a. 
    in de concessieaankondiging: een beschrijving van de concessieopdrachten de voorwaarden voor deelneming;
  • b. 
    in de concessieaankondiging, in de uitnodiging tot indiening van een inschrijving of in andere aanbestedingsstukken: een beschrijving van de gunningscriteria, en, voor zover van toepassing, de minimumeisen waaraan voldaan moet worden.
  • 3. 
    De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf kan het aantal gegadigden of het aantal inschrijvers tot een passend aantal beperken op basis van de gunningscriteria, op voorwaarde dat dit geschiedt op transparante wijze en op basis van objectieve criteria, waarbij het aantal gegadigden dat wordt uitgenodigd, voldoende dient te zijn om daadwerkelijke mededinging te waarborgen.
  • 4. 
    De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf deelt alle gegadigden en inschrijvers de beschrijving van de voorgenomen organisatie van de procedure mee, alsook een indicatief tijdschema voor de voltooiing ervan.
  • 5. 
    Elke wijziging wordt aan alle gegadigden en inschrijvers meegedeeld, en voor zover zij betrekking heeft op de elementen die in de concessieaankondiging openbaar worden gemaakt, aan alle ondernemers bekendgemaakt.
  • 6. 
    De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf garandeert een passende documentatie van de belangrijkste stappen van de procedure op de manier die hij of zij geschikt acht, met inachtneming van artikel 2a.35, tweede lid.
  • 7. 
    De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf kan met de gegadigden en inschrijvers onderhandelingen voeren waarbij het voorwerp van de overeenkomst, de gunningscriteria en de minimumeisen zoals omschreven in de aanbestedingsstukken in de loop van de onderhandelingen niet worden gewijzigd.

Afdeling 2a.2.2. Sociale en specifieke diensten en gemengde overeenkomsten

Artikel 2a.24

Concessieopdrachten voor sociale en andere specifieke diensten die zijn opgenomen in bijlage

IV van richtlijn 2014/23/EU en waarop deel 2a van deze wet van toepassing is, zijn uitsluitend

onderworpen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de artikelen 2a.33, derde lid, 2a.53, 2a.54, 4.15 en 4.16.

Artikel 2a.25

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf plaatst een concessieopdracht die betrekking heeft op een combinatie van werken of diensten binnen deel 2a van deze wet, overeenkomstig de bepalingen die passen bij het hoofdvoorwerp van de betrokken opdracht.
  • 2. 
    In het geval van gemengde overeenkomsten als bedoeld in het eerste lid, die ten dele betrekking hebben op sociale en andere bijzondere diensten genoemd in bijlage IV bij richtlijn 2014/23/EU en ten dele uit andere diensten, wordt het hoofdvoorwerp bepaald volgens welke geraamde waarde van de desbetreffende diensten de hoogste is.

Artikel 2a.26

  • 1. 
    Indien de verschillende onderdelen van een bepaalde concessieopdracht objectief van elkaar te scheiden zijn, zijn de artikelen 2a.27 en 2a.28 van toepassing.
  • 2. 
    Indien de verschillende onderdelen van een bepaalde concessieopdracht objectief niet van elkaar te scheiden zijn, is artikel 2a.28 van toepassing.
  • 3. 
    Indien een onderdeel van een concessieopdracht onder artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of onder de Aanbestedingswet op defensie en veiligheidsgebied valt, is artikel 2a.29 van toepassing.
  • 4. 
    Indien de verschillende onderdelen van een concessieopdracht verscheidene activiteiten omvat en waarvan er een onder bijlage II van richtlijn 2014/23/EU of onder deel 3 van deze wet valt, worden de toepasselijke bepalingen vastgesteld op grond van artikel 2a.31 respectievelijk artikel 3.10d.

Artikel 2a.27

  • 1. 
    In het geval van concessieopdrachten die zowel betrekking hebben op aanbestedingen die onder deel 2a van deze wet vallen als op opdrachten die niet onder deel 2a van deze wet vallen en die objectief gezien deelbaar zijn, kan een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf voor afzonderlijke onderdelen afzonderlijke opdrachten plaatsen, of één opdracht plaatsen.
  • 2. 
    Indien een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf afzonderlijke opdrachten voor afzonderlijke delen plaatst, past een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf voor elk van de afzonderlijke opdrachten de bepalingen toe, welke op grond van de kenmerken van het betrokken afzonderlijke deel op dat deel dienen te worden toegepast.
  • 3. 
    Indien de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf besluit om een enkele overeenkomst te gunnen, dan is deel 2a van deze wet, tenzij anders bepaald in artikel 2a.28 of in artikel 2a.29, van toepassing op de daaruit voortvloeiende gemengde overeenkomst, ongeacht de waarde van de onderdelen die anders onder een ander juridisch kader zouden vallen en ongeacht het juridisch kader waaronder deze onderdelen anders zouden gevallen.

Artikel 2a.28

In het geval van gemengde overeenkomsten die zowel elementen van een concessieopdracht als elementen van een onder deel 2 van deze wet vallende overheidsopdracht of een onder deel 3 van deze wet vallende speciale-sectoropdracht bevatten, wordt de gemengde overeenkomst gegund overeenkomstig de bepalingen van deel 2 respectievelijk deel 3 van deze wet.

Artikel 2a.29

  • 1. 
    Indien de verschillende onderdelen van een concessieopdracht objectief gezien niet van elkaar te scheiden zijn, wordt het toepasselijk juridisch kader bepaald door het hoofdvoorwerp van de opdracht.
  • 2. 
    Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid, zowel elementen van een concessieopdracht voor diensten als overheidsopdracht voor leveringen omvat, wordt het hoofdvoorwerp bepaald door de diensten respectievelijk de leveringen waarvan de geraamde waarde het hoogst is.

Artikel 2a.30

  • 1. 
    Dit artikel is van toepassing in het geval van gemengde opdrachten die als hoofdvoorwerp een onder deel 2a van deze wet vallende concessieopdracht heeft, en van aanbestedingen of andere onderdelen die onder artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of de Aanbestedingswet op defensie en veiligheidsgebied vallen.
  • 2. 
    In het geval van opdrachten die betrekking hebben op verscheidene activiteiten, waarvan er één onder bijlage II van richtlijn 2014/23/EU of deel 3 van deze wet valt en een andere onder artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of de Aanbestedingswet op defensie en veiligheidsgebied, worden de toepasselijke bepalingen bepaald op grond van artikel 2a.32, respectievelijk de artikelen 3.10d en 3.10e.
  • 3. 
    Indien de verschillende onderdelen van een opdracht objectief van elkaar te scheiden zijn, kan de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf voor de onderscheiden onderdelen afzonderlijke opdrachten gunnen of één enkele opdracht te gunnen.
  • 4. 
    Indien de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf voor de onderscheiden onderdelen afzonderlijke opdrachten plaatst, dan past de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf voor elk van de afzonderlijke opdrachten de bepalingen toe, welke op grond van de kenmerken van de betrokken afzonderlijke activiteit dienen te worden toegepast.
  • 5. 
    Indien de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf één enkele opdracht plaatst, gelden de volgende criteria voor het bepalen van de toepasselijke wettelijke regeling:
  • a. 
    indien een bepaalde opdracht ten dele onder artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie valt, of verschillende onderdelen onder respectievelijk artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de Aanbestedingswet op defensie en veiligheidsgebied vallen, kan de opdracht worden geplaatst zonder deel 2a van deze wet toe te passen;
  • b. 
    indien een bepaalde opdracht ten dele onder de Aanbestedingswet op defensie en veiligheidsgebied valt, kan de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf een opdracht overeenkomstig deel 2a van deze wet of overeenkomstig de Aanbestedingswet defensie en veiligheid plaatsen, mits de gunning van één enkele opdracht op objectieve gronden gerechtvaardigd is.
  • 6. 
    Het besluit om een enkele opdracht te plaatsen mag evenwel niet bedoeld zijn om opdrachten uit te sluiten van de toepassing van deel 2a van deze wet of dienovereenkomstig de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied.
  • 7. 
    Indien de verschillende onderdelen van een bepaalde opdracht objectief niet van elkaar te scheiden zijn, kan de opdracht worden geplaatst zonder deel 2a van deze wet toe te passen indien deze opdracht elementen bevat waarop artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is waarbij de aanbestedende dienst of het speciale sectorbedrijf echter alsnog de keuze heeft om de opdracht te plaatsen

overeenkomstig deel 2a van deze wet of overeenkomstig de Aanbestedingswet op defensie-en veiligheidsgebied.

Artikel 2a.31

  • 1. 
    In afwijking van de artikelen 2a.25 tot en met 2a.29 kan een speciale-sectorbedrijf, in het geval van opdrachten waarmee wordt beoogd verschillende activiteiten te omvatten, per afzonderlijke activiteit afzonderlijke opdrachten plaatsen of één enkele opdracht plaatsen.
  • 2. 
    Indien een speciale sectorbedrijf afzonderlijke opdrachten plaatst, dan past het speciale-sectorbedrijf voor elk van de afzonderlijke opdrachten de bepalingen toe, welke op grond van de kenmerken van de betrokken afzonderlijke activiteit dienen te worden toegepast.
  • 3. 
    Onverminderd de artikelen 2a.25 tot en met 2a.29, zijn het zesde en zevende lid van toepassing indien een speciale-sectorbedrijf één enkele opdracht plaatst.
  • 4. 
    Indien een van de in het derde lid bedoelde activiteiten evenwel onder artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of de Aanbestedingswet op defensie en veiligheidsgebied, is artikel 2a.32 van toepassing.
  • 5. 
    De keuze tussen de plaatsen van een opdracht voor meerdere activiteiten of plaatsing van verschillende afzonderlijke opdrachten mag niet bedoeld zijn om de opdracht of de opdrachten uit te sluiten van het toepassingsgebied van de verschillende delen deze wet.
  • 6. 
    Indien de verschillende onderdelen van een opdracht betrekking hebben op meerdere activiteiten, wordt het toepasselijke juridische kader bepaald door het hoofdvoorwerp van die opdracht.
  • 7. 
    In het geval van opdrachten waarbij niet objectief valt vast te stellen op welke activiteit de opdracht in hoofdzaak betrekking heeft, worden de toepasselijke regels bepaald overeenkomstig het volgende:
  • a. 
    de concessieopdracht wordt geplaatst overeenkomstig de bepalingen van deel 2a van deze wet die toepasselijk zijn op door de aanbestedende dienst geplaatste concessieopdracht, indien een van de activiteiten waarop de opdracht betrekking heeft, valt onder de bepalingen van deel 2a die van toepassing zijn op door aanbestedende diensten geplaatste concessieopdracht, en de andere valt onder de bepalingen van deel 2a die van toepassing zijn op door speciale-sectorbedrijven geplaatste concessieopdracht;
  • b. 
    de opdracht wordt overeenkomstig deel 2 van deze wet gegund, indien een van de activiteiten waarop de opdracht betrekking heeft, onder deel 2a van deze wet valt en de andere activiteit onder deel 2 van deze wet valt;
  • c. 
    de opdracht wordt overeenkomstig deel 2a van deze wet gegund, indien een van de activiteiten waarop de opdracht betrekking heeft, onder deel 2a van deze wet valt en de andere activiteit noch onder deel 2a, noch onder deel 2 noch onder deel 3 van deze wet valt.

Artikel 2a.32

  • 1. 
    Een speciale-sectorbedrijf kan, in het geval van een opdracht die zowel betrekking heeft op verschillende activiteiten als bedoeld in bijlage II van richtlijn 2014/23/EU als op activiteiten waar defensie- of veiligheidsaspecten aan verbonden zijn, per afzonderlijke activiteit afzonderlijke opdrachten plaatsen of één enkele opdracht plaatst.
  • 2. 
    Indien een speciale sectorbedrijf een afzonderlijke opdracht plaatst, dan past de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf voor elk van de afzonderlijke opdrachten de bepalingen toe, welke op grond van de kenmerken van de betrokken afzonderlijke activiteit dienen te worden toegepast.
  • 3. 
    Onverminderd artikel 2a.30, is het vijfde lid van toepassing indien een speciale-sectorbedrijf één enkele opdracht te plaatst.
  • 4. 
    De keuze om één opdracht of om verschillende afzonderlijke opdrachten te plaatsen, mag echter niet worden genomen met de bedoeling de opdracht of de opdrachten uit te sluiten van het toepassingsgebied van deel 2a van deze wet of van Aanbestedingswet op defensie-en veiligheidsgebied.
  • 5. 
    In het geval een opdracht die betrekking heeft op een activiteit waarop deel 2a van toepassing is en een andere activiteit waarop artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is, of waarop Aanbestedingswet op defensie-en veiligheidsgebied van toepassing is, kan het speciale-sectorbedrijf:
  • a. 
    een opdracht plaatsen zonder deel 2a van deze wet toe te passen wanneer die activiteit valt onder artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, of
  • b. 
    een opdracht plaatsen in overeenstemming met hetzij deel 2a van deze wet, hetzij de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied in de gevallen waarin die activiteit valt onder die wet.
  • 6. 
    Het vijfde lid laat de in de Aanbestedingswet op defensie en veiligheidsgebied voorziene drempelwaarden en uitzonderingen onverlet.
  • 7. 
    Opdrachten als bedoeld in het vijfde lid met zowel activiteiten die vallen onder bijlage II van richtlijn 2014/23/EU als activiteiten waarop de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied van toepassing is, die daarnaast aanbestedingen of andere elementen bevatten waarop artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is, kunnen worden gegund zonder deel 2a van deze wet toe te passen.
  • 8. 
    Het vijfde tot en met zevende lid kan uitsluitend worden toegepast indien de plaatsing van één enkele opdracht objectief kan worden gerechtvaardigd en plaatsing van één enkele opdracht niet is ingegeven door het oogmerk opdrachten van de toepassing van deze wet uit te zonderen.

Hoofdstuk 2a.3. Regels voor concessieovereenkomsten inzake aankondiging, uitsluiting,

selectie en gunning

Afdeling 2a.3.1. Algemeen

Artikel 2a.33

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf mag de procedure die tot de keuze van een concessiehouder leidt, naar eigen inzicht organiseren, mits de artikelen 1.1 tot en met 1.10b en deel 2a van deze wet daarbij in acht worden genomen.
  • 2. 
    Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf organiseert de procedure voor de gunning van een concessieopdracht zodanig dat de in de artikelen 1.8, 1.9, eerste lid, 1.10, eerste lid, 1.10a en 1.10b genoemde beginselen worden geëerbiedigd.
  • 3. 
    Artikel 2.81, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op concessieopdrachten, met dien verstande dat voor bijlage X van richtlijn 2014/24/EU vermelde bepalingen van internationaal milieu-, sociaal en arbeidsrecht wordt gelezen: bijlage X van richtlijn 2014/23/EU vermelde bepalingen van internationaal milieu-, sociaal en arbeidsrecht.

Artikel 2a.34

Afdeling 2.3.1 is van overeenkomstige toepassing op concessieopdrachten.

Afdeling 2a.3.2. Aankondigingen

§ 2a.3.2.1. Aankondiging

Artikel 2a.35

Paragraaf 2.3.2.2, met uitzondering van artikel 2.63, is van overeenkomstige toepassing op een

aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf dat voornemens is een concessieovereenkomst

te gunnen.

Artikel 2a.36

  • 1. 
    De aanbestedende dienst die of het speciale-sectorbedrijf dat voornemens is een concessieopdracht te gunnen maakt hiertoe een aankondiging van de concessieopdracht bekend.
  • 2. 
    De aanbestedende dienst die of het speciale-sectorbedrijf dat voornemens is een concessieopdracht voor sociale en andere specifieke diensten, bedoeld in bijlage IV van richtlijn 2014/23/EU, te plaatsen, maakt zijn of haar voornemen bekend door middel van de bekendmaking van een vooraankondiging.
  • 3. 
    De bekendmaking van een aankondiging als bedoeld in het eerste lid en van een vooraankondiging als bedoeld in het tweede lid, geschiedt langs elektronische weg met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen.
  • 4. 
    De aanbestedende dienst of het speciale sectorbedrijf gebruikt voor de bekendmaking van de concessieaankondiging of de concessievooraankondiging het daartoe door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.
  • 5. 
    Het eerste lid is niet van toepassing indien het werk of de dienst alleen door een bepaalde ondernemer kan worden verricht omdat:
  • a. 
    de concessieopdracht heeft als doel het vervaardigen of verwerven van een uniek kunstwerk of een unieke artistieke prestatie;
  • b. 
    mededinging om technische redenen ontbreekt;
  • c. 
    er is sprake van een uitsluitend recht, of;
  • d. 
    omwille van de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten.
  • 6. 
    Het vijfde lid, onderdelen b, c en d, is uitsluitend van toepassing indien er geen redelijk alternatief of substituut bestaat en het ontbreken van mededinging niet het gevolg is van een kunstmatige beperking van de voorwaarden van de concessiegunning.
  • 7. 
    In afwijking van het eerste lid behoeft de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf niet een nieuwe aankondiging bekend te maken indien er als reactie op een eerdere aanbestedingsprocedure geen aanvragen, inschrijvingen, geschikte aanvragen of geschikte inschrijvingen zijn ingediend, mits de initiële voorwaarden van de concessieopdracht niet wezenlijk worden gewijzigd en aan de Europese Commissie een verslag wordt toegezonden Indien zij daarom verzoekt.
  • 8. 
    Voor de toepassing van het zevende lid wordt een inschrijving ongeschikt bevonden indien zij niet relevant is voor de concessieopdracht, omdat zij, zonder ingrijpende wijzigingen, klaarblijkelijk niet voorziet in de behoeften en eisen van de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf, zoals omschreven in de aanbestedingsstukken.
  • 9. 
    Voor de toepassing van het zevende lid wordt een aanvraag ongeschikt bevonden Indien:
  • a. 
    de betrokken aanvrager overeenkomstig de artikelen 2a.45, eerste en derde lid, 2a.46, eerste en tweede lid, en 2a.47, kan of moet worden uitgesloten, of niet voldoet aan de uit hoofde van artikel 2a.48, door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf bepaalde geschiktheidseisen en selectiecriteria;
  • b. 
    de aanvragen inschrijvingen bevatten die ongeschikt zijn in de zin van het achtste lid.

§ 2a.3.2.2. Termijnen Artikel 2a.37

Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf stelt de termijn voor de ontvangst van de aanvragen of inschrijvingen vast met inachtneming van de complexiteit van de opdracht, de voor de voorbereiding van de aanvragen of de inschrijvingen benodigde tijd en de in deze paragraaf gestelde regels omtrent termijnen.

Artikel 2a.38

  • 1. 
    Indien de aanvragen of inschrijvingen slechts na een bezichtiging ter plaatse, of na inzage ter plaatse van de documenten die ter ondersteuning dienen van de stukken voor de gunning van de concessieopdracht kunnen worden gedaan, verlengt de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf de termijn voor de het indienen van de inschrijvingen zodanig dat alle betrokken ondernemers van alle nodige informatie voor de opstelling van de aanvragen of inschrijvingen kennis kunnen nemen.
  • 2. 
    In de in het eerste lid bedoelde gevallen zijn de termijnen in elk geval langer dan in de artikelen 2a.39 en 2a.40 genoemde termijnen.

Artikel 2a.39

De termijn voor de ontvangst van aanvragen, al dan niet met inschrijvingen voor de concessieopdracht, bedraagt 30 dagen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de concessieopdracht.

Artikel 2a.40

Indien de procedure verloopt in opeenvolgende fasen bedraagt de termijn voor ontvangst van eerste inschrijvingen ten minste 22 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot het doen van een inschrijving.

Artikel 2a.41

De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf kan de termijn voor ontvangst van inschrijvingen met vijf dagen worden verlengen indien de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf aanvaardt dat de inschrijvingen krachtens artikel 2a.34 schriftelijk kunnen worden ingediend.

Afdeling 2a.3.3. Bestek

§ 2a.3.3.1. Technische specificaties

Artikel 2a.42

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf neemt in de aanbestedingsstukken de technische en functionele specificaties op, waarin de door hem voor een werk, dienst of levering voorgeschreven kenmerken zijn opgenomen.
  • 2. 
    Specificaties als bedoeld in het eerste lid kunnen ook verwijzen naar het specifieke proces van productie dan wel verrichting of verlening van de gevraagde werken of diensten, voor zover zij verband houdt met het voorwerp van de opdracht en in verhouding staan tot de waarde en de doelstellingen daarvan.
  • 3. 
    Een aanbestedende dienst of speciale sectorbedrijf verwijst in de technische en functionele eisen niet naar een bepaald fabrikaat, een bepaalde herkomst of een bijzondere werkwijze die kenmerkend is voor de producten of diensten van een bepaalde ondernemer, een merk, een octrooi of een type, waardoor bepaalde ondernemingen of bepaalde producten worden bevoordeeld of uitgesloten, tenzij dit door het voorwerp van de opdracht gerechtvaardigd is.
  • 4. 
    Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf doet een verwijzing als bedoeld in het derde lid vergezeld gaan van de woorden “of gelijkwaardig”.
  • 5. 
    Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf wijst een inschrijving niet af omdat de aangeboden werken, leveringen of diensten niet voldoen aan de technische en functionele eisen waarnaar is verwezen, indien de inschrijver in zijn inschrijving tot voldoening van de aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf aantoont dat de door hem voorgestelde oplossingen op gelijkwaardige wijze voldoen aan de technische en functionele eisen.

§ 2a.3.3.2. Onderaanneming, bijzondere voorwaarden, voorbehouden opdrachten

Artikel 2a.43

Artikel 2.79 is van overeenkomstige toepassing op concessieopdrachten.

Artikel 2a.44

Paragraaf 2.3.3.4 is van overeenkomstige toepassing op concessieopdrachten, met dien verstande dat in artikel 2.82, tweede lid voor aankondiging wordt gelezen: aankondiging of, in het geval van concessieopdracht voor diensten als bedoeld in artikel 2a.24, de vooraankondiging.

Afdeling 2a.3.4. Selectie

Artikel 2a.45

  • 1. 
    De artikelen 2.86 en 2.86a zijn van overeenkomstige toepassing op concessieopdrachten van aanbestedende diensten.
  • 2. 
    Speciale-sectorbedrijven die niet tevens aanbestedende dienst zijn, kunnen de in artikel 2.86, eerste tot en met derde lid, genoemde uitsluitingsgronden als selectiecriteria opnemen bij de procedure voor de gunning van een concessieopdracht.
  • 3. 
    De artikelen 2.86a en 2.88, onderdeel a zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2a.46

  • 1. 
    Artikel 2.87 is van overeenkomstige toepassing op concessieopdrachten, met uitzondering van het eerste lid onderdeel f.
  • 2. 
    De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf kan een inschrijver of gegadigde tevens uitsluiten van deelneming aan een aanbestedingsprocedure de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf jegens de ondernemer heeft vastgesteld dat deze in het geval van een concessieopdracht op het gebied van defensie en veiligheid als bedoeld in Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied niet de betrouwbaarheid heeft vertoond die nodig is om risico’s voor de veiligheid van de lidstaat uit te sluiten.
  • 3. 
    De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf betrekt bij de toepassing van het tweede lid uitsluitend het niet vertonen van de in dat onderdeel bedoelde betrouwbaarheid welke in de drie jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving heeft voorgedaan.

Artikel 2a.47

Voor de toepassing van uitsluitingsgronden als bedoeld in de artikelen 2a.45 en 2a.46, is artikel

2.87a van overeenkomstige toepassing op concessieopdrachten.

Hoofdstuk 2a.4. Geschiktheidseisen en selectiecriteria

Afdeling 2a.4.1. Geschiktheidseisen

Artikel 2a.48

  • 1. 
    De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf beoordeelt of aan de voorwaarden voor deelneming is voldaan wat betreft de:
  • a. 
    beroepsbekwaamheid,
  • b. 
    technische bekwaamheid en
  • c. 
    financiële en economische draagkracht van de gegadigden of inschrijvers.
  • 2. 
    De beoordeling in het eerste lid vind plaats op basis van eigen verklaringen en referentie(s) die als bewijs moeten worden overgelegd overeenkomstig de eisen van de concessieaankondiging.
  • 3. 
    De in het tweede lid bedoelde eisen mogen niet-discriminerend zijn en dienen in verhouding te staan tot het voorwerp van de concessieopdracht.
  • 4. 
    Alle deelnemingsvoorwaarden houden verband met en staan in verhouding tot de noodzaak ervoor te zorgen dat de concessiehouder de concessieopdracht kan uitvoeren, rekening houdend met het voorwerp van de opdracht en de doelstelling om voor daadwerkelijke mededinging te zorgen.

Artikel 2a.49

  • 1. 
    Een ondernemer kan zich voor een bepaalde concessieopdracht beroepen op de beroepsbekwaamheid, technische bekwaamheid en financiële en economische draagkracht van andere natuurlijke personen of rechtspersonen, ongeacht de juridische aard van zijn banden met die natuurlijke personen of rechtspersonen. Een ondernemer toont in dat geval bij de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf aan dat hij gedurende de concessieperiode zal kunnen beschikken over die noodzakelijke middelen van die natuurlijke personen of rechtspersonen.
  • 2. 
    De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf kan eisen dat, indien een ondernemer zich beroept op de financiële draagkracht van andere natuurlijke personen of rechtspersonen, de ondernemer en de natuurlijke personen of rechtspersonen gezamenlijk instaan voor de uitvoering van de opdracht.
  • 3. 
    Onder de voorwaarden, genoemd in het eerste en tweede lid, kan een samenwerkingsverband van ondernemers zich beroepen op de draagkracht van de deelnemers aan het samenwerkingsverband of van andere natuurlijke personen of rechtspersonen.

Afdeling 2a.4.2 Mededeling van uitsluiting en afwijzing

De artikelen 2.103 en 2.104 zijn van overeenkomstige toepassing op concessieopdrachten.

Afdeling 2a.4.3. Gunningsfase

§ 2a.4.3.1. Inschrijving

Artikel 2a.51

Artikel 2.108 is van overeenkomstige toepassing op concessieopdrachten.

§ 2a.4.3.2. Gunningcriteria, abnormaal lage inschrijving en elektronische veiling

Artikel 2a.52

  • 1. 
    Aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven gunnen een concessieopdracht op basis van objectieve criteria die voldoen aan de in de artikelen 1.8, 1.9, 1.10, eerste lid, 1.10a en 1.10b genoemde beginselen en die bewerkstelligen dat de inschrijvingen onder voorwaarden van daadwerkelijke mededinging worden beoordeeld waardoor een algeheel economisch voordeel voor de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf kan worden vastgesteld.
  • 2. 
    Aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven stellen gunningscriteria vast die verband houden met het voorwerp van de opdracht.
  • 3. 
    De gunningscriteria kunnen onder meer sociale, innovatiegerelateerde of milieucriteria omvatten.
  • 4. 
    De gunningscriteria gaan vergezeld van eisen die het mogelijk maken de door de inschrijvers verstrekte informatie daadwerkelijk te controleren.
  • 5. 
    De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf somt de gunningscriteria op in afnemende volgorde van belangrijkheid
  • 6. 
    De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf gaat na of de inschrijvingen daadwerkelijk voldoen aan de gunningscriteria.
  • 7. 
    In afwijking van het vijfde lid kan de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf, indien hij of zij een offerte ontvangt waarin een innovatieve oplossing met een uitzonderlijk hoog functioneel prestatieniveau wordt voorgesteld dat door een zorgvuldig handelende aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf niet kon worden voorzien, bij wijze van uitzondering de volgorde van de gunningscriteria wijzigen, zodat rekening kan worden gehouden met de nieuwe mogelijkheden die door de innovatieve oplossing worden geboden.
  • 8. 
    In het in het zevende lid bedoelde geval stelt de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf alle inschrijvers op de hoogte van de wijziging van de volgorde van de gunningscriteria en doet zij een nieuwe oproep tot het indienen van inschrijvingen, met inachtneming van de in artikel 2a.40, bedoelde termijnen.
  • 9. 
    Indien de gunningscriteria zijn bekendgemaakt op het tijdstip van de bekendmaking van de concessieaankondiging, maakt de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf bij toepassen van het achtste lid, een nieuwe concessieaankondiging bekend met inachtneming van de in artikel 2a.39, vermelde termijn.
  • 10. 
    Wijziging van de volgorde mag niet leiden tot discriminatie.

§ 2a.4.3.4. Gunningsbeslissing

Artikel 2a.53

Paragraaf 2.3.8.8 is van overeenkomstige toepassing op concessieopdrachten.

§ 2a.4.3.5. Verslaglegging en bekendmaking Artikel 2a.54

  • 1. 
    De aanbestedende dienst die of het speciale-sectorbedrijf dat een concessieopdracht heeft gegund maakt de aankondiging van de gegunde concessieopdracht bekend met behulp van het elektronische systeem voor aanbestedingen binnen 48 dagen na de gunning van die concessieopdracht.
  • 2. 
    Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf kan, in afwijking van het eerste lid, de resultaten van gegunde concessieopdrachten voor sociale en specifieke diensten als bedoeld in bijlage IV bij richtlijn 2014/23/EU per kwartaal bundelen. Indien de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf daarvoor kiest, zendt hij de gebundelde resultaten binnen 48 dagen na het einde van elk kwartaal toe.
  • 3. 
    De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf gebruikt voor de mededeling van het resultaat van de procedure het daartoe door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.

Hoofdstuk 2A.5. Wijziging van concessieOPDRACHTEN

Artikel 2a.55

Hoofdstuk 2.5. is van overeenkomstige toepassing op een concessieopdrachten, met dien verstande dat:

  • a. 
    waar in dit hoofdstuk naar deel 2 van deze wet wordt verwezen daarvoor telkens deel 2a dient te worden gelezen;
  • b. 
    in artikel 2.163b, onderdeel a, voor “de artikelen 2.1 tot en met 2.6a”wordt gelezen: de artikel 2a.2;
  • c. 
    in artikel 2.163b, onderdeel a, 2° wordt gelezen: 10% van de waarde van de concessieopdrachten.

Deel 3. Speciale-sectoropdrachten en prijsvragen voor speciale-sectoropdrachten

Hoofdstuk 3.1. Reikwijdte

Afdeling 3.1.1. Toepassingsgebied

§ 3.1.1.1 Toepassingsbereik speciale-sectoropdrachten

Artikel 3.1

  • 1. 
    Het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten met het oog op:
  • a. 
    het beschikbaar stellen of exploiteren van vaste netten, bestemd voor openbare dienstverlening op het gebied van de productie, het vervoer of de distributie van gas of warmte;
  • b. 
    de gas- of warmtetoevoer naar netten als bedoeld in onderdeel a.
  • 2. 
    De toevoer van gas of warmte naar netten bestemd voor openbare dienstverlening door een overheidsbedrijf dan wel een bedrijf of instelling waaraan door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een publiekrechtelijke instelling een bijzonder recht of een uitsluitend recht is verleend, valt niet onder de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, indien:
  • a. 
    de productie van gas of warmte door het in de aanhef bedoelde overheidsbedrijf, bedrijf of de instelling het onvermijdelijke resultaat is van de uitoefening van een andere activiteit dan een activiteit als bedoeld in het eerste lid of in de artikelen 3.2, 3.3, 3.4, 3.5 of 3.6, en
  • b. 
    de toevoer naar het voor openbare dienstverlening bestemde net tot doel heeft deze productie op economisch verantwoorde wijze te exploiteren en niet meer bedraagt dan 20% van de omzet van het in de aanhef bedoelde overheidsbedrijf, bedrijf of instelling de onderneming, berekend over het gemiddelde van de laatste drie jaren, met inbegrip van het lopende jaar.

Artikel 3.2

  • 1. 
    Het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten met het oog op:
  • a. 
    het beschikbaar stellen of exploiteren van vaste netten, bestemd voor openbare dienstverlening op het gebied van de productie, het vervoer of de distributie van elektriciteit;
  • b. 
    de elektriciteitstoevoer naar netten als bedoeld in onderdeel a.
  • 2. 
    De toevoer van elektriciteit naar netten bestemd voor openbare dienstverlening door een overheidsbedrijf dan wel een bedrijf of instelling waaraan door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een publiekrechtelijke instelling een bijzonder recht of een uitsluitend recht is verleend, valt niet onder de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, indien:
  • a. 
    de productie van elektriciteit door het in de aanhef bedoelde overheidsbedrijf, bedrijf of instelling geschiedt omdat het verbruik van die elektriciteit noodzakelijk is voor de uitoefening van een andere activiteit dan een activiteit als bedoeld in het eerste lid, of in de artikelen 3.1,3.3, 3.4, 3.5 of 3.6, en
  • b. 
    de toevoer naar het voor openbare dienstverlening bestemde net uitsluitend van het eigen verbruik van het betrokken bedrijf of de betrokken instelling afhangt en niet meer bedraagt dan 30% van de totale energieproductie van het bedrijf of de instelling, berekend over het gemiddelde van de laatste drie jaren, met inbegrip van het lopende jaar.

Artikel 3.3

  • 1. 
    Het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten met het oog op:
  • a. 
    het beschikbaar stellen of exploiteren van vaste netten, bestemd voor openbare dienstverlening op het gebied van de productie, het vervoer of de distributie van drinkwater;
  • b. 
    de drinkwatertoevoer naar netten als bedoeld in onderdeel a.
  • 2. 
    Het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is tevens van toepassing op opdrachten of prijsvragen die worden geplaatst onderscheidenlijk uitgeschreven door een speciale-sectorbedrijf dat een activiteit als bedoeld in het eerste lid uitoefent en die verband houden met:
  • a. 
    waterbouwtechnische projecten, bevloeiing of drainage, indien de voor drinkwatervoorziening bestemde hoeveelheid water groter is dan 20 % van de totale hoeveelheid water die door middel van deze projecten, bevloeiing of drainage beschikbaar komt of
  • b. 
    met de afvoer of behandeling van afvalwater.
  • 3. 
    De toevoer van drinkwater naar netten bestemd voor openbare dienstverlening door een overheidsbedrijf dan wel een bedrijf of instelling waaraan door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een publiekrechtelijke instelling bij bijzonder recht of een uitsluitend recht is verleend, valt niet onder de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, indien:
  • a. 
    de productie van drinkwater door het in de aanhef bedoelde overheidsbedrijf, bedrijf of de instelling geschiedt omdat het verbruik van dat drinkwater noodzakelijk is voor de uitoefening van een andere activiteit als bedoeld in de artikelen 3.1,3.2, 3.4, 3.5 of 3.6 en
  • b. 
    de toevoer naar het voor openbare dienstverlening bestemde net uitsluitend van het eigen verbruik van het betrokken bedrijf of de betrokken instelling afhangt en niet meer bedraagt dan 30% van de totale drinkwaterproductie van het bedrijf of de instelling, berekend over het gemiddelde van de laatste drie jaren, met inbegrip van het lopende jaar.

Artikel 3.3.a

Onder de toevoer van gas, warmte, elektriciteit of water naar vaste netten voor openbare dienstverlening als bedoeld in de artikelen 3.1, 3.2 en 3.3 wordt zowel de groothandel en kleinhandel hierin als de opwekking of productie daarvan begrepen met uitzondering van de winning van gas.

Artikel 3.4

1 Het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten met het oog op het beschikbaar stellen of exploiteren van netten, bestemd voor de openbare dienstverlening op het gebied van vervoer per trein, automatische systemen, tram, trolleybus, autobus of kabel onder door of vanwege de staat, een provincie of een gemeente gestelde voorwaarden.

  • 2. 
    In afwijking van het eerste lid is het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet niet van

toepassing op speciale-sectoropdrachten met het oog op de verzorging van openbare busdiensten

indien die busdiensten, al dan niet in een bepaald geografisch gebied, ook door anderen dan het

speciale-sectorbedrijf en onder dezelfde voorwaarden kunnen worden verzorgd.

Artikel 3.5

  • 1. 
    Het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten met het oog op het verlenen van postdiensten.
  • 2. 
    Het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde is tevens van toepassing op
  • a. 
    het beheer van postdiensten, en
  • b. 
    diensten met een meerwaarde die verband houden met elektronische post en die volledig langs

elektronische weg plaatsvinden, met inbegrip van de beveiligde doorgifte van gecodeerde

documenten langs elektronische weg, adresbeheerdiensten en het doorzenden van geregistreerde

elektronische post,

  • b. 
    c diensten die betrekking hebben op ongeadresseerde postzendingen postdoorzending,
  • d. 
    financiële diensten,
  • e. 
    filateliediensten en

f—logistieke diensten,

-indien die diensten worden verleend door een speciale-sectorbedrijf dat diensten als bedoeld in

het eerste lid verleent.

Artikel 3.6

Het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten met het oog op activiteiten met betrekking tot de exploitatie van een geografisch gebied met het doel aan lucht-, zee- of riviervervoerders luchthaven-, zeehaven-, binnenhaven- of andere aanlandingsfaciliteiten beschikbaar te stellen.

Artikel 3.6a

Het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten met het oog op activiteiten met betrekking tot:

  • a. 
    de winning van olie of gas,
  • b. 
    de opsporing of winning van steenkool of andere vaste brandstoffen.

Artikel 3.7

  • 1. 
    Indien een speciale-sectorbedrijf een speciale-sectoropdracht plaatst met het oog op verschillende activiteiten, waaronder andere activiteiten dan die welke vallen onder het toepassingsbereik van de artikelen 3.1 tot en met 3.6, geldt het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde voor speciale-sectoropdrachten indien de opdracht in hoofdzaak wordt geplaatst ten behoeve van het verrichten van een activiteit als bedoeld in die artikelen.
  • 2. 
    Indien het niet mogelijk is objectief te bepalen dat een opdracht in hoofdzaak wordt geplaatst ten behoeve van het verrichten van activiteiten als bedoeld in de artikelen 3.1 tot en met 3.6, wordt de opdracht geplaatst:
  • a. 
    overeenkomstig het bij of krachtens deel 2 van deze wet bepaalde voor overheidsopdrachten indien de opdracht tevens een overheidsopdracht is;
  • b. 
    overeenkomstig het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde voor speciale-sectoropdrachten indien de opdracht niet tevens een overheidsopdracht is.

Afdeling 3.1.2. Toepassingsbereik

§ 3.1.2.1 Toepassingsbereik speciale-sectoropdrachten

Artikel 3.8

plaatsen van speciale-gelijk is aan of hoger is

4^Het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is van toepassing op het sectoropdrachten waarvan de geraamde waarde, exclusief omzetbelasting, dan:

artikel 16, onderdeel b,

artikel 16, onderdeel a,

  • a. 
    het bedrag, genoemd in artikel 15, onderdeel b, van richtlijn 2014/25/EU van richtlijn nr. 2004/17/EG voor speciale-sectoropdrachten voor werken;
  • b. 
    het bedrag, genoemd in artikel 15, onderdeel a, van richtlijn 2014/25/EU van richtlijn nr. 2004/17/EG voor speciale-sectoropdrachten voor leveringen en voor diensten.
  • 2. 
    Een wijziging van de bedragen, genoemd in artikel 16 van richtlijn nr. 2004/17/EG, gaat voor de

toepassing van dit artikel gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de

Europese Commissie in werking treedt.

  • 3. 
    Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 3.9

1 Het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is van toepassing op door speciale-

sectorbedrijven uit te schrijven prijsvragen voor diensten waarvan de geraamde waarde van de opdracht of het totale bedrag aan prijzengeld en betalingen aan deelnemers gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 15, onderdeel a, van richtlijn 2014/25/EU artikel 61 van richtlijn nr. 2004/17/EG genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.

  • 2. 
    Een wijziging van het bedrag, genoemd in artikel 61 van richtlijn nr. 2004/17/EG, gaat voor de

toepassing van dit artikel gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de

Europese Commissie in werking treedt.

  • 3. 
    Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 3.9a

In afwijking van de artikelen 3.8 en 3.9 is het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten voor sociale en andere specifieke diensten, bedoeld in bijlage XVII van richtlijn 2014/25/EU, waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 15, onderdeel c, van richtlijn 2014/25/EU genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.

Artikel 3.9b

  • 1. 
    Een wijziging van de bedragen, genoemd in artikel 15 van richtlijn nr. 2014/25/EU en een wijziging van bijlage XVII van die richtlijn, gaat voor de toepassing van dit artikel gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese Commissie in werking treedt.
  • 2. 
    Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 3.9c

  • 1. 
    Een speciale-sectorbedrijf vermeldt in de aankondiging van een speciale-sectoropdracht, de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling, bedoeld in artikel 3.73, of ingeval van een aankondiging inzake het bestaan van een erkenningsregeling als bedoeld in artikel 3.56, derde lid, in de uitnodiging tot inschrijving, of voor een of meer percelen inschrijvingen kunnen worden ingediend.
  • 2. 
    Indien meerdere percelen aan dezelfde inschrijver kunnen worden gegund, kan een speciale-sectoropdracht een speciale-sectoropdracht gunnen voor een combinatie van percelen of voor alle percelen, mits hij in de aankondiging van de speciale-sectoropdracht of in een uitnodiging als bedoeld in het eerste lid:
  • a. 
    zich daartoe de mogelijkheid heeft voorbehouden, en
  • b. 
    heeft aangegeven welke percelen of groepen van percelen kunnen worden gecombineerd.
  • 3. 
    Onverminderd het eerste lid kan een speciale-sectorbedrijf het aantal aan één inschrijver te gunnen percelen beperken, mits het maximum aantal percelen per inschrijver in de aankondiging van de speciale-sectoropdracht is vermeld.
  • 4. 
    In een geval als bedoeld in het derde lid vermeldt een speciale-sectorbedrijf in de aanbestedingsstukken de objectieve en niet-discriminerende regels die hij zal toepassen om te bepalen welke percelen zullen worden gegund indien de toepassing van de gunningscriteria zou leiden tot de gunning van meer percelen dan het maximum aantal aan dezelfde inschrijver.

§ 3.1.2.2 Aankoopcentrales en gezamenlijke aanbestedingen Artikel 3.10

  • 1. 
    Een speciale-sectorbedrijf kan leveringen of diensten inkopen van een aankoopcentrale via een aankoopcentrale een opdracht plaatsen mits de aankoopcentrale het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet voor speciale-sectorbedrijven met betrekking tot die opdracht naleeft.
  • 2. 
    Een speciale-sectorbedrijf kan werken, leveringen of diensten verkrijgen:
  • a. 
    via een speciale-sectoropdracht die door een aankoopcentrale wordt gegund,
  • b. 
    door gebruik te maken van een door een aankoopcentrale geëxploiteerd dynamisch aankoopsysteem, of,
  • c. 
    door gebruik te maken van een raamovereenkomst die is gesloten door een aankoopcentrale, mits de aankoopcentrale het bij of krachtens deel 3 van deze wet voor speciale-sectorbedrijven bepaalde met betrekking tot die speciale-sectoropdracht naleeft.
  • 3. 
    Aanbestedingsactiviteiten die door een aankoopcentrale worden verricht met het oog op het verrichten van gecentraliseerde aankoopactiviteiten worden aangemerkt als aanbestedingsactiviteiten voor de uitoefening van een werkzaamheid waarop de artikelen 3.1 tot en met 3.6 van toepassing zijn.
  • 4. 
    2 In de in het eerste en tweede lid bedoelde gevallen In het in het eerste lid bedoelde geval

heeft het desbetreffende speciale-sectorbedrijf voldaan aan de voor hem geldende verplichtingen op grond van deel 3 van deze wet.

  • 5. 
    Onverminderd het vierde lid is een speciale-sectorbedrijf verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen op grond van deel 3 van deze wet voor de delen die hij zelf verricht, zoals:
  • a. 
    het plaatsen van een opdracht in het kader van een dynamisch aankoopsysteem dat door een aankoopcentrale wordt geëxploiteerd;
  • b. 
    het doen uitgaan van een nieuwe aankondiging op grond van een raamovereenkomst die door een aankoopcentrale is gesloten.
  • 6. 
    Een speciale-sectorbedrijf kan een speciale-sectoropdracht voor diensten betreffende gecentraliseerde aankoopactiviteiten, met inbegrip van aanvullende aankoopactiviteiten, aan een aankoopcentrale gunnen zonder toepassing van de procedures bij of krachtens deel 3 van deze wet.
  • 7. 
    Indien een door een aankoopcentrale geëxploiteerd dynamisch aankoopsysteem door andere speciale-sectorbedrijven mag worden gebruikt, wordt dit vermeld in de aankondiging voor het opzetten van het dynamische aankoopsysteem.
  • 8. 
    Voor alle aanbestedingsprocedures van een aankoopcentrale worden elektronische communicatiemiddelen gebruikt.
  • 9. 
    Op aanbestedingsactiviteiten van een aankoopcentrale die als gecentraliseerde aankoopactiviteiten zijn aan te merken, is artikel 3.23 niet van toepassing.

Artikel 3.10a

  • 1. 
    Twee of meer speciale-sectorbedrijven kunnen overeenkomen bepaalde aanbestedingsprocedures gezamenlijk uit te voeren.
  • 2. 
    Indien een volledige aanbestedingsprocedure gezamenlijk wordt uitgevoerd namens en voor rekening van alle betrokken speciale-sectorbedrijven, zijn zij gezamenlijk verantwoordelijk voor het nakomen van hun verplichtingen op grond van deel 3 van deze wet.
  • 3. 
    Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing indien een speciale-sectorbedrijf de procedure beheert en optreedt namens zichzelf en de andere betrokken speciale-sectorbedrijven.
  • 4. 
    Indien een aanbestedingsprocedure niet volledig gezamenlijk wordt uitgevoerd namens en voor rekening van de betrokken speciale-sectorbedrijven, zijn zij alleen gezamenlijk verantwoordelijk voor de gezamenlijk uitgevoerde delen.
  • 5. 
    In het geval, bedoeld in het vierde lid, is elk speciale-sectorbedrijf als enige

verantwoordelijk voor het nakomen van zijn verplichtingen bij of krachtens deel 3 van deze wet met betrekking tot de delen die hij in eigen naam en voor eigen rekening uitvoert.

Artikel 3.10b

  • 1. 
    Speciale sector-bedrijven van verschillende lidstaten van de Europese Unie kunnen gezamenlijk een speciale-sectoropdracht plaatsen, een raamovereenkomst sluiten, een dynamisch aankoopsysteem exploiteren of een opdracht gunnen op basis van de raamovereenkomst of het dynamisch aankoopsysteem.
  • 2. 
    In een geval als bedoeld in het eerste lid, sluiten de deelnemende speciale sectorbedrijven een overeenkomst die het volgende bepaalt:
  • a. 
    de verdeling van verantwoordelijkheden van de partijen en de relevante toepasselijke nationale bepalingen, en
  • b. 
    de interne organisatie van de aanbestedingsprocedure, met inbegrip van het beheer van de procedure, de verdeling van de aan te besteden werken, leveringen of diensten en de sluiting van overeenkomsten, tenzij deze elementen reeds zijn geregeld door een tussen de betrokken lidstaten van de Europese Unie gesloten internationale overeenkomst.
  • 3. 
    De verdeling van verantwoordelijkheden en de toepasselijke nationale bepalingen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, worden in de aanbestedingsstukken vermeld.
  • 4. 
    In een geval als bedoeld in het eerste lid, voldoet een deelnemende speciale-sectorbedrijf aan zijn verplichtingen bij of krachtens deel 3 van deze wet indien hij werken, leveringen of diensten verwerft van een speciale-sectorbedrijf in een andere lidstaat van de Europese Unie die voor de aanbestedingsprocedure verantwoordelijk is.
  • 5. 
    Nationale bepalingen van de lidstaat van de Europese Unie waar een aankoopcentrale is gevestigd, zijn van toepassing op het door die aankoopcentrale:
  • a. 
    verschaffen van gecentraliseerde aankoopactiviteit;
  • b. 
    plaatsen van een speciale-sectoropdracht in het kader van een dynamisch aankoopsysteem;
  • c. 
    doen uitgaan van een nieuwe aankondiging in het kader van een raamovereenkomst.
  • 6. 
    Indien speciale-sectorbedrijven uit verschillende lidstaten van de Europese Unie een gezamenlijke entiteit hebben opgericht, met inbegrip van een entiteit opgericht krachtens het recht van de Europese Unie, komen de deelnemende speciale-sectorbedrijven bij besluit van het bevoegde orgaan van de gezamenlijke organisatie overeen welke nationale aanbestedingsregels van toepassing zijn:
  • a. 
    de nationale bepalingen van de lidstaat waar de gezamenlijke entiteit zijn statutaire zetel heeft, of
  • b. 
    de nationale bepalingen van de lidstaat waar de gezamenlijke entiteit zijn activiteiten uitoefent.
  • 7. 
    Een overeenkomst als bedoeld in het zesde lid kan:
  • a. 
    voor onbepaalde tijd gelden indien de oprichtingsakte van de gezamenlijke entiteit daarin voorziet, of
  • b. 
    beperkt zijn tot een bepaalde termijn, soorten opdrachten of tot één of meer individuele plaatsingen van opdrachten.
  • 8. 
    Speciale-sectorbedrijven maken geen gebruik van een mogelijkheid als bedoeld in dit artikel met het oogmerk om zich te onttrekken aan voor hen dwingende publiekrechtelijke bepalingen overeenkomstig het recht van de Europese Unie.

§ 3.1.2.3 Samenstelling speciale-sectoropdrachten

Artikel 3.10c

  • 1. 
    De artikelen 2.12a en 2.12b, eerste tot en met vierde lid, en zesde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op het plaatsen van een speciale-sectoropdracht die betrekking heeft op een combinatie van werken, leveringen of diensten.
  • 2. 
    Artikel 2.12c, tweede tot en met zevende lid, is van overeenkomstige toepassing op gemengde speciale-sectoropdrachten die zowel betrekking hebben op aanbestedingsprocedures waarop deel 3 van deze wet van toepassing is als op aanbestedingen die onder artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied vallen.

Artikel 3.10d

  • 1. 
    Een speciale-sectorbedrijf kan speciale-sectoropdrachten die op verschillende activiteiten betrekking hebben plaatsen door middel van:
  • a. 
    een speciale-sectoropdracht voor meerdere activiteiten;
  • b. 
    meerdere speciale-sectoropdrachten die ieder op een afzonderlijke activiteit betrekking hebben.
  • 2. 
    Een speciale-sectorbedrijf mag zich bij de keuze tussen het plaatsen van een speciale-sectoropdracht voor meerdere activiteiten of meerdere speciale-sectoropdrachten voor afzonderlijke activiteiten, niet laten leiden door het oogmerk de opdracht of opdrachten buiten de reikwijdte van deze wet of de Aanbestedingswet op defensie-en veiligheidsgebied te laten vallen.
  • 3. 
    Een speciale-sectorbedrijf bepaalt de wettelijke voorschriften die van toepassing zijn op een plaatsing van een speciale-sectoropdracht voor een afzonderlijke activiteit aan de hand van de kenmerken van die afzonderlijke activiteit.
  • 4. 
    Op de plaatsing van een speciale-sectoropdracht voor meerdere activiteiten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, zijn de wettelijke voorschriften van toepassing die op de activiteit van toepassing zijn waarvoor de speciale-sectoropdracht in hoofdzaak bestemd is.
  • 5. 
    Bij de plaatsing van een speciale-sectoropdracht voor meerdere activiteiten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, waarvoor niet objectief is vast te stellen voor welke activiteit de opdracht in hoofdzaak bestemd is, is deel 2 van deze wet op de plaatsing van die opdracht van toepassing indien op een van de activiteiten waarvoor de opdracht bestemd deel 2 van toepassing is en op de andere activiteit deel 2a of 3 van deze wet of geen van die delen van toepassing is.
  • 6. 
    Het vierde en vijfde lid zijn niet van toepassing, indien er verschillende activiteiten zijn waarvan er een of meer zijn waarop de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied of artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is.

Artikel 3.10e

  • 1. 
    Een speciale-sectorbedrijf kan een speciale-sectoropdracht voor meerdere activiteiten als bedoeld in artikel 3.10d, eerste lid, onderdeel a, plaatsen overeenkomstig de

Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied, indien die wet van toepassing is op een van die activiteiten en op een andere activiteit deel 3 van deze wet.

  • 2. 
    Een speciale-sectorbedrijf kan een speciale-sectoropdracht voor meerdere activiteiten als bedoeld in artikel 3.10d, eerste lid, onderdeel a, plaatsen zonder toepassing van deel 3 van deze wet, indien op een activiteit artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is en op een andere activiteit deel 3 van deze wet.
  • 3. 
    Een speciale sectorbedrijf kan een speciale-sectoropdracht die voldoet aan het eerste lid zonder toepassing van deel 3 van deze wet plaatsen, indien die opdracht tevens activiteiten of elementen bevat waarop artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is.
  • 4. 
    Voor de toepassing van het eerste tot en met derde lid geldt dat de plaatsing van een enkele speciale-sectoropdracht voor meerdere activiteiten objectief gerechtvaardigd dient te zijn en niet tot doel heeft een of meer opdrachten van de toepasselijkheid van deel 3 van deze wet uit te zonderen.

Afdeling 3.1.3. Raming van de waarde

§ 3.1.3.1. Algemene bepalingen

Artikel 3.11

  • 1. 
    Het speciale-sectorbedrijf raamt de waarde van de voorgenomen speciale-sectoropdracht of prijsvraag overeenkomstig de artikelen 3.12 tot en met 3.19.
  • 2. 
    Artikel 2.14 is van overeenkomstige toepassing.

§ 3.1.3.2. De raming van speciale-sectoropdrachten Artikel 3.12

  • 1. 
    De waarde van een speciale-sectoropdracht wordt geraamd naar de waarde op het tijdstip van verzending van de aankondiging of, indien niet in een aankondiging is voorzien, naar de waarde op het tijdstip waarop de procedure voor de gunning door het speciale-sectorbedrijf wordt ingeleid.
  • 1. 
    Het speciale-sectorbedrijf baseert de berekening van de geraamde waarde van een speciale-

sectoropdracht op het totale bedrag, exclusief omzetbelasting, met inbegrip van opties en

verlengingen van het contract.

  • 2. 
    Het speciale-sectorbedrijf baseert de berekening van de geraamde waarde van een speciale-sectoropdracht op het totale bedrag, exclusief omzetbelasting, met inbegrip van opties en verlengingen van het contract, zoals uitdrukkelijk vermeld in de aanbestedingsstukken.
  • 3. 
    2. Het speciale-sectorbedrijf gaat bij de berekening van de waarde van een raamovereenkomst

uit van de geraamde waarde van alle voor de duur van de raamovereenkomst voorgenomen speciale-sectoropdrachten.

  • 4. 
    3. Indien het speciale-sectorbedrijf voorziet in prijzengeld of betalingen aan gegadigden of

inschrijvers, berekent hij deze door in de geraamde waarde van de opdracht.

Artikel 3.12a

Artikel 2.15a is van overeenkomstige toepassingen op een speciale-sectorbedrijf dat uit afzonderlijke operationele eenheden bestaat.

Artikel 3.13

1 Artikel 2.16 is van overeenkomstige toepassing op de raming van de waarde van een speciale-sectoropdracht voor werken.

  • 2. 
    Het speciale-sectorbedrijf telt de waarde van leveringen of diensten die niet noodzakelijk zijn voor

de uitvoering van een speciale-sectoropdracht voor werken niet bij de waarde van de opdracht op

met de intentie om die leveringen of diensten aan de toepassing van deze wet te onttrekken.

Artikel 3.14

Artikel 2.17 is van overeenkomstige toepassing op de raming van de waarde van een speciale-sectoropdracht voor diensten als bedoeld in dat artikel.

Artikel 3.15

  • 1. 
    Indien een voorgenomen werk of een voorgenomen aankoop van diensten kan leiden tot speciale-sectoropdrachten die gelijktijdig in afzonderlijke percelen worden geplaatst, neemt het speciale-sectorbedrijf de geraamde totale waarde van deze percelen als grondslag.
  • 2. 
    Indien de samengestelde waarde van de percelen, bedoeld in het eerste lid, gelijk is aan of groter is dan het in de artikelen 3.8, eerste lid, onderdelen a of b, of in 3.9a, bedoelde bedrag het in artikel 3.8, eerste lid, onderdelen a of b, bedoelde bedrag, is het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde van toepassing op de plaatsing van elk perceel.
  • 3. 
    Het tweede lid is niet van toepassing op:
  • a. 
    opdrachten voor werken waarvan de geraamde waarde niet meer bedraagt dan € 1 000 000,

exclusief omzetbelasting,

  • b. 
    opdrachten voor diensten waarvan de geraamde waarde niet meer bedraagt dan € 80 000,

exclusief omzetbelasting,

-mits de totale geraamde waarde van de onder a of b bedoelde percelen gezamenlijk niet meer

bedraagt dan 20% van de totale waarde van alle percelen.

Artikel 3.16

  • 1. 
    Indien een voorgenomen verkrijging van homogene leveringen kan leiden tot speciale-sectoropdrachten die gelijktijdig in afzonderlijke percelen worden geplaatst, neemt het speciale-sectorbedrijf de geraamde totale waarde van deze percelen als grondslag voor de raming.
  • 2. 
    Indien de samengetelde waarde van de percelen, bedoeld in het eerste lid, gelijk is aan of groter is dan het in artikel 3.8, eerste lid, onderdelen a of b, bedoelde bedrag, past het speciale-sectorbedrijf het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde toe op de plaatsing van elk perceel.
  • 3. 
    Het tweede lid is niet van toepassing op percelen waarvan de geraamde waarde niet meer

bedraagt dan € 80 000, exclusief omzetbelasting, mits de totale geraamde waarde van die

percelen gezamenlijk niet meer bedraagt dan 20% van de totale waarde van alle percelen.

Artikel 3.16a

De artikelen 3.15 tweede lid, en 3.16, tweede lid, zijn niet van toepassing op:

  • a. 
    opdrachten voor werken waarvan de geraamde waarde niet meer bedraagt dan € 1 000 000, exclusief omzetbelasting,
  • b. 
    opdrachten voor diensten of leveringen waarvan de geraamde waarde niet meer bedraagt dan € 80 000, exclusief omzetbelasting, mits de totale geraamde waarde van de onder a of b bedoelde percelen gezamenlijk niet meer bedraagt dan 20% van de totale waarde van alle percelen.

Artikel 3.17

Het speciale-sectorbedrijf raamt de waarde van speciale-sectoropdrachten voor leveringen die betrekking hebben op leasing, huurkoop of huurkoop van producten met overeenkomstige toepassing van de in artikel 2.20, onderdelen a en b, bedoelde grondslag.

Artikel 3.18

Het speciale-sectorbedrijf raamt de waarde van speciale-sectoropdrachten voor leveringen of voor diensten die met een zekere regelmaat worden verricht of die het speciale-sectorbedrijf gedurende een bepaalde periode wil hernieuwen, met overeenkomstige toepassing van de in artikel 2.21, onderdelen a of b, bedoelde grondslag.

Artikel 3.19

Het speciale-sectorbedrijf raamt de waarde van speciale-sectoropdrachten die zowel leveringen als diensten betreffen op basis van de totale waarde van de leveringen en diensten gezamenlijk, ongeacht het respectieve aandeel ervan, en met de waarde van plaatsing en installatie daarin begrepen.

§ 3.1.3.3. De raming van dynamische aankoopsystemen, innovatiepartnerschappen dynamisch aankoopsystemen en prijsvragen

Artikel 3.20

  • 1. 
    De artikelen 3.12 tot en met 3.19 zijn van overeenkomstige toepassing op de raming van de waarde van een dynamisch aankoopsysteem, een innovatiepartnerschap of een uit te reiken prijs.
  • 2. 
    In aanvulling op het eerste lid:
  • a. 
    gaat het speciale-sectorbedrijf bij de berekening van de waarde van een dynamisch aankoopsysteem uit van de geraamde waarde van alle voor de totale duur van het dynamisch aankoopsysteem voorgenomen speciale-sectoropdrachten;
  • b. 
    gaat het speciale-sectorbedrijf bij de berekening van de waarde van een innovatiepartnerschap uit van de geraamde waarde van de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten die zullen plaatsvinden in alle stadia van het voorgenomen partnerschap, alsmede van de leveringen, diensten of werken die aan het einde van het voorgenomen partnerschap zullen worden ontwikkeld en verworven;
  • c. 
    b berekent het speciale-sectorbedrijf dat voorziet in prijzengeld of betalingen aan gegadigden of

inschrijvers deze door in de geraamde waarde;

  • d. 
    c wordt, indien het speciale-sectorbedrijf in de voorschriften van de prijsvraag niet uitsluit dat

gunning van de speciale-sectoropdracht geschiedt volgens de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging met toepassing van artikel 3.38, aanhef, eerste lid, onderdeel e, bij de bepaling van het totale bedrag van het prijzengeld of de vergoeding aan de deelnemers de waarde meegerekend van de speciale-sectoropdracht die later kan worden gegund.

Afdeling 3.1.4. Uitgezonderde speciale-sectoropdrachten en prijsvragen

  • 1. 
    De artikelen 3.1 tot en met 3.6 zijn niet van toepassing op activiteiten als bedoeld in die artikelen:
  • a. 
    die van het toepassingsgebied van richtlijn 2014/25/EU richtlijn nr. 2004/17/EG zijn uitgezonderd op grond van een uitvoeringshandeling besluit van de Europese Commissie als bedoeld in artikel 35, derde lid, onderdeel a artikel 30, vierde lid, van die richtlijn, of
  • b. 
    ten aanzien van welke de Europese Commissie binnen de termijn, genoemd in artikel 35, derde lid, onderdeel b, van richtlijn 2014/25/EU geen uitvoeringshandeling over de toepassing van artikel 34, eerste lid, van die richtlijn heeft vastgesteld.
  • b. 
    ten aanzien van welke de Europese Commissie binnen de termijn, genoemd in artikel 30, zesde

lid, van richtlijn nr. 2004/17/EG geen beslissing over de toepassing van artikel 30, eerste lid, van

die richtlijn heeft genomen.

  • 2. 
    Een speciale-sectorbedrijf kan de Europese Commissie verzoeken te bepalen dat artikel 34, eerste lid artikel 30, eerste lid, van richtlijn nr. 2004/17/EG van toepassing is. Het speciale-sectorbedrijf doet mededeling van het verzoek aan Onze Minister.
  • 3. 
    Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een vastgestelde uitvoeringhandeling een besluit als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, dan wel van het niet vaststellen van een uitvoeringshandeling nemen van een besluit binnen de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde termijn.

Artikel 3.22

  • 1. 
    In afwijking van de artikelen 3.1 tot en met 3.6 is het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde niet van toepassing op speciale-sectoropdrachten en prijsvragen voor diensten:
  • a. 
    die door speciale-sectorbedrijven op het gebied van defensie en veiligheid worden geplaatst en die vallen onder de reikwijdte van artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
  • b. 
    a. die geheim zijn verklaard of waarvan de uitvoering overeenkomstig de geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met bijzondere veiligheidsmaatregelen gepaard moet gaan dan wel indien de bescherming van de wezenlijke belangen van het land zulks vereist en de wezenlijke belangen van veiligheid van het land niet met minder ingrijpende maatregelen kunnen worden gewaarborgd;
  • c. 
    waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn waarvoor andere, internationale procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst op grond van een internationale overeenkomst of afspraak tussen het Koninkrijk der Nederlanden en een of meer derde landen of deelgebieden daarvan overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, betreffende:

1°. werken of leveringen die bestemd zijn voor gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een werk door de ondertekenende staten;

2°. diensten die bestemd zijn voor gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een project door de ondertekenende staten.

c-b-waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst:

1°. op grond van een internationale overeenkomst, gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en

een of meer derde landen, overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese

Unie, betreffende werken, leveringen, diensten of prijsvragen die bestemd zijn voor gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie ' van een project door de ondertekenende staten;

2°. op grond van een in verband met de legering van strijdkrachten gesloten internationale

overeenkomst betreffende ondernemingen in Nederland of in een derde land;

  • d. 
    waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn waarvoor andere, internationale procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst op grond van een in verband met de legering van strijdkrachten gesloten internationale overeenkomst of regeling betreffende ondernemingen in Nederland of in een derde land;
  • d. 
    -c-volgens de specifieke procedure van een internationale organisatie.
  • e. 
    waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst volgens de specifieke procedure van een internationale organisatie.
  • f. 
    waarvoor andere procedurevoorschriften van een internationale organisatie of internationale financiële instelling gelden en die volledig door deze organisatie of instelling wordt gefinancierd;
  • g. 
    waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst op grond van een juridisch instrument dat internationaalrechtelijke verplichtingen schept, overeenkomstig het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, betreffende:

1°. werken of leveringen die bestemd zijn voor gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een werk door de ondertekenden staten;

2°. diensten die bestemd zijn voor de gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een project door de ondertekende staten.

  • 2. 
    Een speciale-sectorbedrijf brengt een internationale overeenkomst of afspraak en een juridisch instrument als bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, een internationale overeenkomst als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder 1°, ter kennis van de Europese Commissie.
  • 3. 
    Indien een speciale-sectoropdracht of prijsvraag voor het grootste deel door een internationale organisatie of een internationale financiële instelling wordt gefinancierd, komen de partijen overeen welke procedure wordt toegepast.

Artikel 3.23

  • 1. 
    In afwijking van de artikelen 3.1 tot en met 3.6 is het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde niet van toepassing op:
  • a. 
    speciale-sectoropdrachten die worden geplaatst voor wederverkoop of verhuur aan derden, indien het speciale-sectorbedrijf niet een bijzonder of uitsluitend recht bezit om het voorwerp van de opdracht te verkopen of te verhuren en het anderen vrijstaat dit voorwerp te verkopen of te verhuren op dezelfde voorwaarden als het speciale-sectorbedrijf;
  • b. 
    speciale-sectoropdrachten en prijsvragen die worden geplaatst onderscheidenlijk uitgeschreven buiten het grondgebied van de Europese Unie in omstandigheden waarbij geen sprake is van fysieke exploitatie van een net of van fysieke exploitatie van een geografisch gebied binnen de Europese Unie.
  • 2. 
    Het speciale-sectorbedrijf doet de Europese Commissie op haar verzoek mededeling van de categorieën van producten en activiteiten die het ingevolge het eerste lid, onderdeel a, of de opdrachten en prijsvragen die het ingevolge het eerste lid, onderdeel b, als uitgesloten beschouwt.
  • 3. 
    Het speciale-sectorbedrijf wijst de Europese Commissie bij de mededeling, bedoeld in het tweede lid, op alle gevoelige commerciële informatie en verzoekt de Europese Commissie daarmee rekening te houden.

Artikel 3.23a

  • 1. 
    In afwijking van de artikelen 3.1 tot en met 3.6 is het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde niet van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten die door een aanbestedende dienst aan een andere rechtspersoon wordt gegund, indien:
  • a. 
    de aanbestedende dienst op die rechtspersoon toezicht uitoefent zoals op zijn eigen diensten of indien een andere rechtspersoon dan de aanbestedende dienst op die rechtspersoon toezicht uitoefent, waarbij de aanbestedende dienst toezicht houdt op de andere rechtspersoon zoals op zijn eigen diensten,
  • b. 
    meer dan 80% van de activiteiten van de gecontroleerde rechtspersoon wordt uitgeoefend in de vorm van taken die hem zijn toegewezen door de controlerende aanbestedende dienst of door andere, door diezelfde aanbestedende dienst gecontroleerde rechtspersonen, en
  • c. 
    er geen directe participatie van privékapitaal is in de gecontroleerde rechtspersoon, met uitzondering van vormen van participatie van privékapitaal die geen controle of blokkerende macht inhouden, die vereist zijn krachtens nationale regelgeving welke verenigbaar is met het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en door middel waarvan geen beslissende invloed kan worden uitgeoefend op de gecontroleerde rechtspersoon.
  • 2. 
    In afwijking van de artikelen 3.8 en 3.9 is het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde niet van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten, indien een gecontroleerde rechtspersoon als bedoeld in het eerste lid die tevens een aanbestedende dienst is, een speciale-sectoropdracht gunt aan de aanbestedende dienst die hem controleert of aan een andere rechtspersoon die door dezelfde aanbestedende dienst wordt gecontroleerd, mits er geen directe participatie van privékapitaal is in de rechtspersoon aan wie de speciale-sectoropdracht wordt gegund, met uitzondering van vormen van participatie die geen controle of blokkerende macht inhouden, die vereist zijn krachtens nationale regelgeving welke verenigbaar is met het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en door middel waarvan geen beslissende invloed kan worden uitgeoefend op de gecontroleerde rechtspersoon.
  • 3. 
    Een aanbestedende dienst oefent op een rechtspersoon toezicht uit zoals op zijn eigen diensten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, indien hij zowel op strategische doelstellingen als op belangrijke beslissingen van de gecontroleerde rechtspersoon een beslissende invloed uitoefent.
  • 4. 
    Het percentage, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, wordt bepaald op basis van de gemiddelde omzet of een geschikte alternatieve op activiteit gebaseerde maatstaf, zoals de kosten die door de betrokken rechtspersoon of de aanbestedende dienst zijn gemaakt met betrekking tot diensten, leveringen en werken, over de laatste drie jaren voorafgaand aan de gunning van de speciale-sectoropdracht.
  • 5. 
    Indien de gemiddelde totale omzet of een geschikte alternatieve op activiteit gebaseerd maatstaf als bedoeld in het vierde lid, over de laatste drie jaren niet beschikbaar of niet langer relevant is in verband met de datum van oprichting of aanvang van de bedrijfsactiviteiten van die rechtspersoon of aanbestedende dienst of in verband met een reorganisatie van zijn activiteiten, kan door middel van bedrijfsprognoses worden aangetoond dat de berekening van de activiteit aannemelijk is.

Artikel 3.23b

  • 1. 
    In afwijking van de artikelen 3.1 tot en met 3.6 is het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde niet van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten die door een aanbestedende dienst aan een andere rechtspersoon wordt gegund, indien:
  • a. 
    de aanbestedende dienst samen met andere aanbestedende diensten op die rechtspersoon toezicht uitoefent zoals op hun eigen diensten,
  • b. 
    meer dan 80% van de activiteiten van de gecontroleerde rechtspersoon de uitvoering van de taken behelst die hem zijn toegewezen door de controlerende aanbestedende diensten of door andere, door diezelfde aanbestedende diensten gecontroleerde rechtspersonen, en
  • c. 
    er geen directe participatie van privékapitaal is in de gecontroleerde rechtspersoon, met uitzondering van vormen van participatie van privékapitaal die geen controle of blokkerende macht inhouden, die vereist zijn krachtens nationale regelgeving welke verenigbaar is met het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en door middel waarvan geen beslissende invloed kan worden uitgeoefend op de gecontroleerde rechtspersoon.
  • 2. 
    Aanbestedende diensten worden geacht op een rechtspersoon gezamenlijk toezicht uit te oefenen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, indien:
  • a. 
    de besluitvormingsorganen van de gecontroleerde rechtspersoon zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van alle deelnemende aanbestedende diensten, waarbij individuele vertegenwoordigers verscheidende of alle deelnemende aanbestedende diensten kunnen vertegenwoordigen,
  • b. 
    deze aanbestedende diensten in staat zijn gezamenlijk beslissende invloed uit te oefenen op de strategische doelstellingen en belangrijke beslissingen van de gecontroleerde rechtspersoon, en
  • c. 
    de gecontroleerde rechtspersoon geen belangen nastreeft die in strijd zijn met de belangen van de controlerende aanbestedende diensten.
  • 3. 
    Op het percentage, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, is artikel 3.23a, vierde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.23c

  • 1. 
    In afwijking ban de artikelen 3.1 tot en met 3.6 is het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde niet van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten die uitsluitend tussen twee of meer aanbestedende diensten worden gegund, indien:
  • a. 
    de speciale-sectoropdracht voorziet in of uitvoering geeft aan samenwerking tussen de deelnemende aanbestedende diensten om te bewerkstelligen dat de openbare diensten die zij moeten uitvoeren, worden verleend met het oog op de verwezenlijking van hun gemeenschappelijke doelstellingen,
  • b. 
    de invulling van die samenwerking berust uitsluitend op overwegingen in verband met het openbaar belang, en
  • c. 
    de deelnemende aanbestedende diensten op de open markt niet meer dan 20% van de onder die samenwerking vallende activiteiten voor hun rekening nemen.
  • 2. 
    Op het percentage, genoemd in het eerste lid, onderdeel c, is artikel 3.23a, vierde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.24

  • 1. 
    Het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde is niet van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten door het speciale sectorbedrijf bij een met dat bedrijf verbonden onderneming, of door een gemeenschappelijke onderneming, uitsluitend bestaande uit speciale-sectorbedrijven, bij een onderneming die met een van de betrokken speciale-sectorbedrijven is verbonden, indien:
  • a. 
    voor speciale-sectoropdrachten voor diensten ten minste 80% van de gemiddelde totale omzet die de verbonden onderneming heeft behaald, rekening houdend met alle diensten die zij de laatste drie jaar heeft verleend, afkomstig is van het verlenen van diensten aan het speciale-sectorbedrijf of ondernemingen waarmee zij is verbonden;
  • b. 
    voor speciale-sectoropdrachten voor leveringen, ten minste 80% van de gemiddelde totale omzet die de verbonden onderneming heeft behaald, rekening houdend met alle leveringen die zij de laatste drie jaar heeft verricht, afkomstig is van het verrichten van leveringen aan het speciale-sectorbedrijf of ondernemingen waarmee zij verbonden is;
  • c. 
    voor speciale-sectoropdrachten voor werken, ten minste 80% van de gemiddelde totale omzet die de verbonden onderneming heeft, behaald, rekening houdend met alle werken die zij de laatste drie jaar heeft verricht, afkomstig is van het verrichten van werken aan het speciale-sectorbedrijf ondernemingen waarmee zij verbonden is.
  • 1. 
    Het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde is niet van toepassing op het plaatsen van

speciale-sectoropdrachten:

  • a. 
    door het speciale-sectorbedrijf bij een met dat bedrijf verbonden onderneming, of
  • b. 
    door een gemeenschappelijke onderneming, uitsluitend bestaande uit speciale-sectorbedrijven, bieen onderneming die met een van de betrokken speciale-sectorbedrijven is verbonden,

-indien ten minste 80% van de gemiddelde omzet die de verbonden onderneming in de drie jaar

voorafgaand aan het gunnen van de opdracht heeft behaald, afkomstig is van het verrichten van

dergelijke werken, leveringen of diensten aan ondernemingen waarmee zij is verbonden.

  • 2. 
    Indien in verband met de datum van oprichting of de aanvang van de bedrijfsactiviteiten van de verbonden onderneming geen gegevens beschikbaar zijn omtrent de omzet in de drie jaren, voorafgaande aan het plaatsen van de opdracht, voldoet de verbonden onderneming aan de in het eerste lid bedoelde eis indien zij aannemelijk kan maken dat die omzet in de komende periode wordt behaald.
  • 3. 
    Indien dezelfde of soortgelijke werken, leveringen of diensten worden verricht door meer dan één onderneming die verbonden is met het speciale-sectorbedrijf waarmee zij een economische groep vormen soortgelijke werken, leveringen of diensten door verschillende met het speciale-sectorbedrijf verbonden ondernemingen worden verricht, wordt het in het eerste lid bedoelde percentage berekend op grond van de totale omzet van deze verbonden ondernemingen, afkomstig van die werken, leveringen of diensten.
  • 4. 
    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder verbonden onderneming verstaan:
  • a. 
    een onderneming waarvan de jaarrekening is geconsolideerd met die van het speciale-sectorbedrijf overeenkomstig de voorschriften van richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PbEU L182) richtlijn nr. 83/349/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel 54,

derde lid, onder g, van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening (PbEG L 3.17), of

  • b. 
    ingeval het speciale-sectorbedrijf niet onder de in onderdeel a bedoelde richtlijn valt, een onderneming:

1°. waarop het speciale-sectorbedrijf direct of indirect overheersende invloed kan uitoefenen,

2°. die een overheersende invloed op een speciale-sectorbedrijf kan uitoefenen, of 3°. die, gezamelijk tezamen met het speciale-sectorbedrijf, is onderworpen aan de overheersende invloed van een andere onderneming uit hoofde van eigendom, financiële deelneming of op haar van toepassing zijnde voorschriften.

  • 5. 
    Overheersende invloed als bedoeld in het vierde lid wordt vermoed indien een speciale-sectorbedrijf, al dan niet rechtstreeks, ten aanzien van die onderneming:
  • a. 
    de meerderheid van het geplaatste kapitaal bezit,
  • b. 
    over de meerderheid van de stemmen beschikt die aan de door de onderneming uitgegeven aandelen zijn verbonden, of
  • c. 
    meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de onderneming kan benoemen.

Artikel 3.25

  • 1. 
    Het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde is niet van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten:
  • a. 
    door een gemeenschappelijke onderneming, uitsluitend bestaande uit speciale-sectorbedrijven, bij een van die speciale-sectorbedrijven;
  • b. 
    door een speciale-sectorbedrijf bij een gemeenschappelijke onderneming waarvan zij zelf deel uitmaakt, indien die gemeenschappelijke onderneming is opgericht om de desbetreffende activiteit uit te oefenen gedurende ten minste drie jaar en de oprichtingsakte

van die onderneming bepaalt dat de speciale-sectorbedrijven waaruit zij bestaat, ten minste drie jaar deel zullen uitmaken van die onderneming.

Artikel 3.25

  • 1. 
    Het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde is niet van toepassing op het plaatsen van

speciale-sectoropdrachten:

  • a. 
    door een gemeenschappelijke onderneming, uitsluitend bestaande uit speciale-sectorbedrijven, bij

een van die speciale-sectorbedrijven;

  • b. 
    door een speciale-sectorbedrijf bij een gemeenschappelijke onderneming waarvan zij zelf deel

uitmaakt, mits die gemeenschappelijke onderneming is opgericht om de desbetreffende activiteit

uit te oefenen gedurende ten minste drie jaar en de oprichtingsakte van die onderneming bepaalt

dat de speciale-sectorbedrijven waaruit zij bestaat, ten minste drie jaar deel zullen uitmaken van

die onderneming.

Artikel 3.26

Het speciale-sectorbedrijf doet de Europese Commissie op haar verzoek mededeling van de toepassing van de artikelen 3.24 en 3.25 met betrekking tot:

  • a. 
    de namen van de betrokken ondernemingen of gemeenschappelijke ondernemingen;
  • b. 
    de aard en de waarde van de desbetreffende speciale-sectoropdrachten;
  • c. 
    de gegevens die de Europese Commissie nodig acht voor het bewijs dat de betrekkingen tussen het speciale-sectorbedrijf en de onderneming of de gemeenschappelijke onderneming bij welke de opdrachten worden geplaatst, aan de eisen, bedoeld in de artikelen 3.24 en 3.25, voldoen.

Artikel 3.27

Het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde is niet van toepassing op speciale-sectoropdrachten voor diensten:

  • a. 
    betreffende de verwerving of huur, ongeacht de financiële modaliteiten ervan, van grond, bestaande gebouwen of andere onroerende zaken of betreffende rechten hierop, met uitzondering van overeenkomsten met betrekking tot financiële diensten die voorafgaand aan, gelijktijdig met of

als vervolg op het koop- of huurcontract worden afgesloten;

  • b. 
    van arbitrage en bemiddeling;
  • c. 
    op financieel gebied betreffende de uitgifte, aankoop, verkoop of overdracht van effecten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht of andere financiële instrumenten en door de centrale banken verleende diensten en activiteiten die zijn uitgevoerd in het kader van de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees stabiliteitsmechanisme;
  • d. 
    inzake arbeidsovereenkomsten;
  • e. 
    voor onderzoek en ontwikkeling, met uitzondering van opdrachten die vallen onder de CPV-codes 73000000-2 tot en met 73120000-9, 73300000-5, 73420000-2 en 73430000-5 en met-uitzondering van die waarvan de resultaten in hun geheel aan het speciale-sectorbedrijf toekomen voor gebruik ervan bij de uitoefening van zijn eigen werkzaamheden, mits de dienstverrichting geheel door het speciale-sectorbedrijf wordt betaald;.
  • f. 
    op juridisch gebied betreffende:

1°. de vertegenwoordiging in rechte van een cliënt in een arbitrage- of bemiddelingsprocedure in een lidstaat van de Europese Unie, in een derde land of voor een internationale arbitrage-of bemiddelingsinstantie, in een procedure voor een rechter of overheidsinstantie van een lidstaat van de Europese Unie of van een derde land of voor een internationale rechter of instantie door een persoon die gerechtigd is deze werkzaamheden uit te oefenen onder de benaming advocaat of een daarmee overeenkomstige benaming in een lidstaat van de Europese Unie, in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland;

2°. advies dat wordt gegeven ter voorbereiding van de procedures, bedoeld onder 1°, of indien er concrete aanwijzingen zijn en er een grote kans bestaat dat over de kwestie waarop het advies betrekking heeft, een dergelijke procedure zal worden gevoerd, mits het advies is gegeven door een persoon die gerechtigd is deze werkzaamheden uit te oefenen onder de benaming advocaat of een daarmee overeenkomstige benaming in een lidstaat van de Europese Unie, in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland 3°. het waarmerken en voor echt verklaren van documenten door een notaris;

4°. de juridische dienstverlening door trustees of aangewezen voogden, of andere juridische dienstverlening waarbij de aanbieders door een rechterlijke instantie van de betrokken lidstaat van de Europese Unie, of van rechtswege, aangewezen zijn om specifieke taken te verrichten onder toezicht van die rechterlijke instanties;

5°. Andere juridische diensten die in de betrokken lidstaat van de Europese Unie al dan niet incidenteel verband houden met de uitoefening van het openbaar gezag;

  • g. 
    betreffende leningen, al dan niet in samenhang met de uitgifte, de aankoop, de verkoop of de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten;
  • h. 
    betreffende civiele verdediging, civiele bescherming en risicopreventie die worden verleend door non-profitorganisaties en -verenigingen en die vallen onder de CPV-codes 75250000-3, 75251000-0, 75251100-1, 75251110-4, 75251120-7, 75252000-7, 75222000-8, 98113100-9 en 85143000-3 met uitzondering van ziekenvervoer per ambulance;
  • i. 
    betreffende openbaar personenvervoer per trein of metro;
  • j. 
    opdrachten betreffende zendtijd of betreffende de levering van programma’s als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van richtlijn 2010/13/EU of van radiomateriaal, die worden gegund aan aanbieders van audiovisuele mediadiensten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d, van richtlijn 2010/13/EU of van radio-omroepdiensten.

Artikel 3.28

Het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde is niet van toepassing op speciale-sectoropdrachten voor diensten die door een speciale-sectorbedrijf worden gegund aan een ander speciale-sectorbedrijf of een samenwerkingsverband van speciale-sectorbedrijven op basis van een uitsluitend recht dat aan dat andere speciale-sectorbedrijf of het desbetreffende samenwerkingsverband is verleend, mits dit uitsluitend recht verenigbaar is met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 3.29

Het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde is niet van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten voor de aankoop van water door een speciale-sectorbedrijf dat een activiteit als bedoeld in artikel 3.3 uitoefent.

Artikel 3.30

Het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde is niet van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten voor de levering van energie of brandstof voor energieopwekking door een speciale-sectorbedrijf dat een activiteit als bedoeld in artikel 3.1 of artikel 3.2 uitoefent.

Artikel 3.30a

Het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde is niet van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten of prijsvragen voor diensten op het plaatsen van ' speciale-sectoropdrachten waarop:

  • a. 
    de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied van toepassing is;
  • b. 
    de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied niet van toepassing is ingevolge de artikelen 2.3, 2.16 en 2.17 van die wet.

Artikel 3.31

  • 1. 
    Ondernemingen die werkzaam zijn op het gebied van verkenning, opsporing of winning van

delfstoffen, bedoeld in beschikking nr. 93/676/EEG van de Commissie van de Europese

Gemeenschappen van 10 december 1993 (PbEG L 316) waarbij wordt vastgesteld dat de

exploitatie van geografische gebieden met het oogmerk van prospectie of winning van aardolie of

gas in Nederland niet een relevante activiteit vormt in de zin van artikel 2, tweede lid, onder b, punt

i, van richtlijn nr. 90/531/EEG van de Raad en dat de diensten welke deze activiteit uitoefenen in

Nederland niet geacht worden in aanmerking te komen voor bijzondere of uitsluitende rechten in

de zin van artikel 2, derde lid, onder b, van deze richtlijn, stellen, voordat zij een schriftelijke

overeenkomst onder bezwarende titel sluit tot het verrichten van werken, leveringen of diensten,

die overeenkomst open voor concurrentie.

  • 2. 
    Een onderneming als bedoeld in het eerste lid doet mededeling van het sluiten van overeenkomsten als bedoeld in dat lid overeenkomstig de voorwaarden, gesteld in beschikking nr.

93/327/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 13 mei 1993 tot

vaststelling van de voorwaarden waaronder speciale-sectorbedrijf en die geografische gebieden

exploiteren ter wille van de prospectie en de winning van aardolie, gas, steenkool of andere vaste

brandstoffen, aan de Commissie informatie moeten verstrekken inzake door hen gegunde

opdrachten (PbEG L 129).

Hoofdstuk 3.2. Procedures voor het plaatsen van speciale-sectoropdrachten Afdeling 3.2.1 Algemene procedures

Afdeling 3.2.1. Openbare en niet-openbare procedure en onderhandelingsprocedure met

aankondiging

§ 3.2.1.1 Algemeen Artikel 3.32

Het speciale-sectorbedrijf past voor het plaatsen van een opdracht één van de procedures in deze afdeling, al dan niet na marktconsultatie de openbare procedure, de niet-openbare procedure of donderhandelingsprocedure met aankondiging toe.

§ 3.2.1.2 Openbare procedure

Artikel 3.33

Het speciale-sectorbedrijf dat de openbare procedure toepast doorloopt de volgende stappen. Het speciale-sectorbedrijf:

  • a. 
    maakt een aankondiging van de speciale-sectoropdracht bekend;
  • b. 
    toetst of een inschrijver voldoet aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde eisen of de erkenningsregeling;
  • c. 
    toetst of de inschrijvingen voldoen aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde technische specificaties, eisen en normen;
  • d. 
    beoordeelt de geldige inschrijvingen aan de hand van het door het speciale-sectorbedrijf gestelde gunningscriterium, bedoeld in artikel 2.114 en de nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;
  • e. 
    deelt de gunningsbeslissing mee;
  • f. 
    kan de overeenkomst sluiten;
  • g. 
    maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

§ 3.2.1.3 niet-openbare procedure Artikel 3.34

Het speciale-sectorbedrijf dat de niet-openbare procedure toepast doorloopt de volgende stappen. Het speciale-sectorbedrijf:

  • a. 
    maakt een aankondiging van de speciale-sectoropdracht bekend;
  • b. 
    toetst of een gegadigde voldoet aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde eisen of de erkenningsregeling;
  • c. 
    nodigt de niet-uitgesloten of niet-afgewezen gegadigden uit om een inschrijving in te dienen;
  • d. 
    toetst of de inschrijvingen voldoen aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde technische specificaties, eisen en normen;
  • e. 
    beoordeelt de geldige inschrijvingen aan de hand van het door het speciale-sectorbedrijf gestelde gunningscriterium en de nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;
  • f. 
    deelt de gunningsbeslissing mee;
  • g. 
    kan de overeenkomst sluiten;
  • h. 
    maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

§ 3.2.1.4 Concurrentiegerichte dialoog Artikel 3.34a

Het speciale-sectorbedrijf dat de procedure van de concurrentiegerichte dialoog toepast doorloopt de volgende stappen. Het speciale-sectorbedrijf:

  • a. 
    maakt een aankondiging van de speciale-sectoropdracht bekend;
  • b. 
    toetst of een gegadigde voldoet aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde eisen of de erkenningsregeling;
  • c. 
    beoordeelt de niet-afgewezen gegadigden aan de hand van de door de het speciale-sectorbedrijf gestelde selectiecriteria;
  • d. 
    nodigt de geselecteerde gegadigden uit tot deelneming aan de dialoog;
  • e. 
    houdt met de geselecteerde gegadigden een dialoog met het doel te bepalen welke middelen geschikt zijn om zo goed mogelijk aan de behoeften van het speciale-sectorbedrijf te voldoen en maakt een keuze welke oplossing of oplossingen aan zijn behoeften kunnen voldoen;
  • f. 
    verzoekt de deelnemers aan de dialoog hun inschrijving in te dienen;
  • g. 
    toetst of de inschrijvingen voldoen aan de tijdens de dialoog voorgelegde en gespecificeerde oplossing of oplossingen;
  • h. 
    beoordeelt de geldige inschrijvingen aan de hand van het gunningscriterium de economische meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding en de door het speciale-sectorbedrijf gestelde nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;
  • i. 
    deelt de gunningsbeslissing mee;
  • j. 
    kan de overeenkomst sluiten;
  • k. 
    maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

§ 3.2.1.5 Onderhandelingsprocedure met aankondiging Artikel 3.35

Het speciale-sectorbedrijf dat de onderhandelingsprocedure met aankondiging toepast doorloopt de volgende stappen. Het speciale-sectorbedrijf:

  • a. 
    maakt een aankondiging van de speciale-sectoropdracht bekend;
  • b. 
    toetst of een gegadigde voldoet aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde objectieve criteria of de erkenningsregeling;
  • c. 
    toetst of een niet uitgesloten gegadigde voldoet aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde geschiktheidseisen;
  • d. 
    kan met de niet-uitgesloten of niet-afgewezen gegadigden in overleg treden;
  • e. 
    nodigt de niet uitgesloten of niet afgewezen gegadigden uit tot inschrijving;
  • f. 
    toetst of de inschrijvingen voldoen aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde technische specificaties, eisen en normen;
  • g. 
    kan met de inschrijvers in overleg treden;
  • h. 
    kan de inschrijvers vragen de inschrijving aan te vullen of een nieuwe inschrijving te doen;
  • i. 
    beoordeelt de geldige inschrijvingen aan de hand van het door het speciale-sectorbedrijf gestelde gunningscriterium, bedoeld in artikel 2.114, en de nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;
  • j. 
    onderhandelt met de inschrijvers;
  • k. 
    deelt de gunningsbeslissing mee;
  • l. 
    kan de overeenkomst sluiten;
  • m. 
    maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

§ 3.2.1.6 Procedure van het innovatiepartnerschap Artikel 3.35a

Het speciale-sectorbedrijf kan de procedure van het innovatiepartnerschap toepassen voor een speciale-sectoropdracht die is gericht op de ontwikkeling en aanschaf van een innovatief product of werk of een innovatieve dienst welke niet reeds op de markt beschikbaar is.

Artikel 3.35b

Het speciale-sectorbedrijf dat de procedure van het innovatiepartnerschap toepast doorloopt de volgende stappen. Het speciale-sectorbedrijf:

  • a. 
    maakt een aankondiging van de speciale-sectoropdracht bekend;
  • b. 
    toetst of een gegadigde voldoet aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde eisen of de erkenningsregeling;
  • c. 
    beoordeelt de niet-afgewezen gegadigden aan de hand van de door het speciale-sectorbedrijf gestelde selectiecriteria;
  • d. 
    nodigt de geselecteerde gegadigden uit tot het doen van een eerste inschrijving;
  • e. 
    onderhandelt met de inschrijvers over hun eerste en daaropvolgende inschrijvingen, met uitzondering van de definitieve inschrijving, om de inhoud ervan te verbeteren, met dien verstande dat niet wordt onderhandeld over de gunningscriteria en de minimumeisen;
  • f. 
    beoordeelt de definitieve inschrijvingen aan de hand van het door het speciale-sectorbedrijf gestelde gunningscriterium, bedoeld in artikel 2.114, en de nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;
  • g. 
    deelt de gunningsbeslissing mee;
  • h. 
    kan de overeenkomst sluiten;
  • i. 
    maakt de aankondiging van de gegunde speciale-sectoropdracht bekend.

Afdeling 3.2.2. Uitzonderingen op de toepassing van de openbare en niet openbare procedure

en de onderhandelingsprocedure met aankondiging

§ 3.2.1.7. § 3.2.2.1, Onderhandelingsprocedure zonder aankondiging Artikel 3.36

  • 1. 
    Het speciale-sectorbedrijf kan de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen indien:
  • a. 
    bij toepassing van de openbare of niet-openbare procedure, de onderhandelingsprocedure met aankondiging, de concurrentiegerichte dialoog of het innovatiepartnerschap de niet-openbare procedure, de openbare procedure geen of geen geschikte inschrijvingen of geen verzoeken tot deelneming zijn ingediend en de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht niet wezenlijk worden gewijzigd;
  • b. 
    een opdracht ten behoeve van onderzoek, proefneming, studie of ontwikkeling wordt geplaatst en zonder winstoogmerk zonder het doel de rentabiliteit te verzekeren dan wel de kosten van onderzoek en ontwikkeling te dekken, voor zover de plaatsing van een dergelijke opdracht niet

132

verhindert dat een aankondiging wordt gedaan voor latere opdrachten die dit doel in het bijzonder beogen;

  • c. 
    de speciale sectoropdracht slechts door een bepaalde ondernemer kan worden verricht, omdat:

1°. de aanbesteding als doel heeft het vervaardigen of verwerven van een uniek kunstwerk of het leveren van een artistieke prestatie,

2°. mededinging om technische redenen ontbreekt, het ontbreken van mededinging niet het gevolg is van kunstmatige beperking van de voorwaarden van de speciale-sectoropdracht en geen redelijk alternatief of substituut bestaat, of 3°. uitsluitende rechten, met inbegrip van intellectuele-eigendomsrechten, moeten worden beschermd en geen redelijk alternatief of substituut bestaat.

  • c. 
    de uitvoering van de opdracht om technische of artistieke redenen of om redenen van

bescherming van uitsluitende rechten slechts aan een bepaalde ondernemer kan worden

toevertrouwd,

  • d. 
    voor zover zulks strikt noodzakelijk is, ingeval de termijnen van de openbare procedure, de niet-openbare procedure of de onderhandelingsprocedure met aankondiging. de niet-openbarprocedure, de openbare procedure of de onderhandelingsprocedure met aankondiging wegens dwingende spoed niet in acht kunnen worden genomen als gevolg van gebeurtenissen die door het speciale-sectorbedrijf niet konden worden voorzien en niet aan het speciale-sectorbedrijf zijn te wijten.
  • 2. 
    Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt:
  • a. 
    een inschrijving ongeschikt geacht indien zij niet relevant is voor de speciale-sectoropdracht, omdat zij, zonder ingrijpende wijzigingen, kennelijk niet voorziet in de in de aanbestedingsstukken omschreven behoeften en eisen van het speciale-sectorbedrijf;
  • b. 
    een verzoek tot deelname ongeschikt geacht indien de betrokken onderneming overeenkomstig artikel 3.65, eerste lid, moet of kan worden uitgesloten of niet aan de selectiecriteria, bedoeld in artikel 3.66, vierde lid voldoet.

Artikel 3.37

Het speciale-sectorbedrijf kan de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen voor door de oorspronkelijke leverancier verrichte aanvullende leveringen die bestemd zijn:

  • a. 
    voor gedeeltelijke vernieuwing van gebruikte leveringen of installaties, of
  • b. 
    voor de uitbreiding van bestaande leveringen of installaties, indien verandering van leverancier het speciale-sectorbedrijf ertoe zou verplichten apparatuur aan te schaffen met andere technische eigenschappen die niet verenigbaar zijn met de technische eigenschappen van reeds geleverde apparatuur of zich bij gebruik en onderhoud van de aan te schaffen apparatuur onevenredige technische moeilijkheden voordoen;

Artikel 3.37

Het speciale-sectorbedrijf kan de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen:

  • a. 
    voor door de oorspronkelijke leverancier verrichte aanvullende leveringen die bestemd zijn:

1°. voor gedeeltelijke vernieuwing van veelvuldig gebruikte leveringen of installaties, of

2°. voor de uitbreiding van bestaande leveringen of installaties, indien verandering van leverancier

het speciale-sectorbedrijf ertoe zou verplichten apparatuur aan te schaffen met andere

technische eigenschappen die niet verenigbaar zijn met de technische eigenschappen van

reeds geleverde apparatuur of zich bij gebruik en onderhoud van de aan te schaffen

apparatuur onevenredige technische moeilijkheden voordoen;

  • b. 
    voor aanvullende werken of diensten die niet in het oorspronkelijk gegunde ontwerp, noch in de

eerste gegunde opdracht waren opgenomen, maar die ten gevolge van een onvoorziene

omstandigheid voor de uitvoering van deze opdracht noodzakelijk zijn geworden, mits de gunning

geschiedt aan de aannemer of dienstverlener die de eerste opdracht uitvoert:

1°. indien deze aanvullende werken of diensten technisch of economisch niet los van de

hoofdopdracht kunnen worden uitgevoerd zonder het speciale-sectorbedrijf grote ongemakken

te bezorgen, of

2°. indien deze aanvullende werken of diensten, hoewel zij van de uitvoering van de

oorspronkelijke opdracht kunnen worden gescheiden, strikt noodzakelijk zijn om deze te

vervolmaken.

Artikel 3.38

  • 1. 
    Het speciale-sectorbedrijf kan de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen:
  • a. 
    ingeval van opdrachten voor werken of diensten, indien het gaat om nieuwe werken of diensten bestaande uit de herhaling van soortgelijke werken of diensten die door hetzelfde speciale-sectorbedrijf worden opgedragen aan de aannemer die belast is geweest met een eerdere opdracht, mits:

1°. deze werken of diensten overeenstemmen met een basisproject en dit project het voorwerp vormde van een eerste opdracht die na een aankondiging werd gegund,

2°. het speciale-sectorbedrijf bij het basisproject waarvoor de oorspronkelijke opdracht is gegund de omvang van de aanvullende werken of diensten en de voorwaarden waaronder deze worden gegund, vermeldde,

3°. het speciale-sectorbedrijf reeds in de aankondiging van de aanbesteding van het basisproject vermeld heeft dat een procedure zonder voorafgaande aankondiging kan worden toegepast, en

4°. het speciale-sectorbedrijf hierbij het totale voor de volgende werken of diensten geraamde bedrag in aanmerking neemt voor de toepassing van de afdeling 3.1.3.

  • a. 
    ingeval van opdrachten voor werken, indien het gaat om nieuwe werken bestaande uit de

herhaling van soortgelijke werken die door hetzelfde speciale-sectorbedrijf worden opgedragen

aan de aannemer die belast is geweest met een eerdere opdracht, mits:

1°. deze werken overeenstemmen met een basisproject en dit project het voorwerp vormde van

een eerste opdracht die na een aankondiging werd gegund, en

2°. het speciale-sectorbedrijf reeds in de aankondiging van de aanbesteding van het basisproject

vermeld heeft dat een procedure zonder voorafgaande aankondiging kan worden toegepast,

met dien verstande dat het speciale-sectorbedrijf hierbij het totale voor de volgende werken

geraamde bedrag in aanmerking neemt voor de toepassing van de afdeling 3.1.3,

  • b. 
    voor op een grondstoffenmarkt genoteerde en aangekochte leveringen,
  • c. 
    voor gelegenheidsaankopen, indien zich gedurende zeer korte tijd een bijzonder voordelige gelegenheid tot aankopen voordoet en de te betalen prijs aanzienlijk lager ligt dan normaal op de markt het geval is,
  • d. 
    voor de aankoop van leveringen of diensten aankoop van leveringen tegen bijzonder gunstige voorwaarden bij een leverancier die definitief zijn handelsactiviteit stopzet, bij curatoren of vereffenaars van een faillissement of een vonnis of bij de toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen of een in andere nationale regelgeving bestaande vergelijkbare procedure. of
  • e. 
    indien de opdracht voor diensten voortvloeit uit een overeenkomstig het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde georganiseerde prijsvraag en volgens de toepasselijke voorschriften aan de winnaar of aan één van de winnaars van die prijsvraag dient te worden gegund.
  • 2. 
    Bij toepassing van het eerste lid, onderdeel e, worden alle winnaars van de prijsvraag tot deelneming aan de onderhandelingen uitgenodigd.

Artikel 3.39

Het speciale-sectorbedrijf dat de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepast doorloopt

de in artikel 3.35, onderdelen g tot en met m, genoemde stappen.

§ 3.2.I.8. § 3.2.2.2. Bijzondere voorschriften betreffende het plaatsen van speciale-sectoropdrachten voor sociale en andere specifieke diensten voor B-diensten

Artikel 3.40

Het speciale-sectorbedrijf kan voor sociale en andere specifieke diensten als bedoeld in bijlage XVII van richtlijn 2014/24/EU de procedure voor sociale en andere specifieke diensten toepassen.

  • 1. 
    Het speciale-sectorbedrijf kan voor een speciale-sectoropdracht betreffende diensten die zijn

opgenomen in bijlage XVII-B van richtlijn nr. 2004/17/EG de procedure voor B-diensten toepassen.

  • 2. 
    Indien de opdracht, bedoeld in het eerste lid, zowel betrekking heeft op diensten als bedoeld in

bijlage XVII-A van richtlijn nr. 2004/17/EG als op diensten als bedoeld in bijlage XVII-B van richtlijn

nr. 2004/17/EG kan het speciale-sectorbedrijf de procedure voor B-diensten toepassen indien de

geraamde waarde van de B-diensten gelijk is aan of hoger is dan die van de diensten, bedoeld in

bijlage XVII-A van richtlijn nr. 2004/17/EG.

Artikel 3.41

  • 1. 
    Het speciale-sectorbedrijf dat de procedure voor sociale en andere specifieke diensten de procedure voor B-diensten toepast doorloopt de volgende stappen. Het speciale-sectorbedrijf:
  • a. 
    maakt van een speciale-sectoropdracht een periodieke indicatieve aankondiging, een aankondiging inzake het bestaan van een erkenningsregeling, of een aankondiging als bedoeld in artikel 3.56, eerste lid, bekend;
  • b. 
    a. toetst of de inschrijvingen voldoen aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde technische

specificaties, eisen en normen;

  • c. 
    kan de overeenkomst sluiten;

c-b-deelt de resultaten van de gunning mee aan de Europese Commissie;

  • d. 
    maakt de aankondiging van de gegunde speciale-sectoropdracht bekend.

d.-c-kan een aankondiging van de gegunde opdracht bekend maken.

  • 2. 
    Bij de toepassing van de procedure voor sociale en andere specifieke diensten zijn uitsluitend de paragrafen 3.3.2.1, met uitzondering van artikel 3.51, tweede lid, 3.3.3.1 en 3.4.3.4 van toepassing.
  • 2. 
    Bij toepassing van de procedure voor B-diensten zijn uitsluitend de paragrafen 3.3.3.1 en 3.3.7.4

van hoofdstuk 3.3 van ' toepassing.

  • 3. 
    Het speciale-sectorbedrijf maakt bij het doen van enige aankondiging als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, gebruik van de daarvoor bestemde formulieren die beschikbaar zijn gesteld in het elektronische systeem voor aanbestedingen.
  • 3. 
    In afwijking van het tweede lid is draagt het speciale sectorbedrijf zorg voor een passende mate

van openbaarheid van de aankondiging van het voornemen tot het plaatsen van een speciale

sectoropdracht, indien die opdracht een duidelijk grensoverschrijdend belang heeft.

Afdeling 3.2.3. Bijzondere procedures § 3.2.3.1. Procedure van een prijsvraag Artikel 3.42

Een speciale-sectorbedrijf past voor het uitschrijven van een prijsvraag de procedure van een

135

prijsvraag toe.

Artikel 3.43

  • 1. 
    Het speciale-sectorbedrijf dat de procedure van een prijsvraag toepast, doorloopt de volgende stappen. Het speciale-sectorbedrijf:
  • a. 
    maakt een aankondiging van de prijsvraag bekend;
  • b. 
    toetst of een deelnemer voldoet aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde objectieve criteria of erkenningsregeling;
  • c. 
    stelt een jury in.
  • 2. 
    De in het eerste lid, onderdeel c, bedoelde jury:
  • a. 
    onderzoekt de ingediende, geanonimiseerde plannen of ontwerpen;
  • b. 
    nodigt desgewenst deelnemers uit tot het beantwoorden van vragen;
  • c. 
    bepaalt haar oordeel;
  • d. 
    stelt een verslag op met daarin de rangorde van de deelnemers.
  • 3. 
    Het speciale-sectorbedrijf maakt het oordeel van de jury bekend, voor zover deze tot een oordeel is gekomen, en maakt de resultaten van de prijsvraag bekend.

§ 3.2.3.2. Procedure voor het sluiten van een raamovereenkomst

Artikel 3.44

Een speciale-sectorbedrijf dat een raamovereenkomst wil sluiten, past daartoe de openbare, de niet-openbare procedure, de concurrentiegerichte dialoog, de onderhandelingsprocedure met aankondiging, het innovatiepartnerschap de onderhandelingsprocedure met aankondiging of, indien dat op grond van artikelen 3.36 tot en met 3.38 is toegestaan, de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toe.

Artikel 3.45

Een speciale-sectorbedrijf dat een speciale-sectoropdracht wil plaatsen met gebruikmaking van een

raamovereenkomst kan de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen, indien deze

raamovereenkomst overeenkomstig artikel 3.44 is gesloten.

Artikel 3.46

Een speciale-sectorbedrijf maakt geen oneigenlijk gebruik van een raamovereenkomst, met als gevolg dat de mededinging zou worden beperkt, verhinderd of vervalst.

§ 3.2.3.3. Procedure voor een dynamisch aankoopsysteem

Artikel 3.47

  • 1. 
    Een speciale-sectorbedrijf kan een dynamisch aankoopsysteem instellen voor het doen van gangbare aankopen van werken, leveringen of diensten , waarvan de kenmerken wegens de algemene beschikbaarheid op de markt voldoen aan zijn behoeften.
  • 2. 
    Het speciale-sectorbedrijf past daartoe de niet-openbare procedure toe, met uitzondering van de fase van inschrijving.

Artikel 3.47

  • 1. 
    Een speciale-sectorbedrijf dat een dynamisch aankoopsysteem wil instellen, past daartoe de

openbare procedure toe, met uitzondering van de fase van de gunning.

Artikel 3.48

Een speciale-sectorbedrijf dat een dynamisch aankoopsysteem instelt met toepassing van de openbare procedure, doorloopt de volgende stappen. Het speciale-sectorbedrijf:

  • a. 
    maakt een aankondiging van de speciale-sectoropdracht bekend;
  • b. 
    toetst of een gegadigde inschrijver voldoet aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde objectieve criteria;
  • c. 
    beoordeelt de niet-uitgesloten gegadigden aan de hand van de door het speciale-sectorbedrijf gestelde selectiecriteria;
  • c. 
    toetst of de indicatieve inschrijvingen voldoen aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde

technische specificaties, eisen en normen;

  • d. 
    laat de geselecteerde gegadigden toe tot het dynamisch aankoopsysteem.
  • d. 
    laat de niet-uitgesloten inschrijvers die een geldige inschrijving hebben ingediend toe tot het

dynamisch aankoopsysteem.

Artikel 3.49

Een speciale-sectorbedrijf dat een speciale-sectoropdracht wil plaatsen binnen een dynamisch aankoopsysteem past de in artikel 3.34, onderdelen d tot en met k, genoemde stappen van de niet-openbare procedure toe.

Artikel 3.49

De artikelen 2.50 en 2.51 zijn van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten.

Artikel 3.49a

Een speciale-sectorbedrijf dat een speciale-sectoropdracht wil plaatsen binnen een dynamisch aankoopsysteem past de in artikel 3.34, onderdelen d tot en met h, genoemde stappen van de niet-openbare procedure toe.

Hoofdstuk 3.3. Regels voor speciale-sectoropdrachten inzake aankondiging, uitsluiting, selectie en gunning

Afdeling 3.3.1. Algemeen

Artikel 3.50

  • 1. 
    Afdeling 2.3.1, met uitzondering van de artikelen 2.51, vijfde lid, 2.52, derde tot en met zevende lid, en 2.52a, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
  • 2. 
    Artikel 2.57a is van overeenkomstige toepassing op informatie die het speciale-sectorbedrijf beschikbaar stelt met betrekking tot het gebruik van een erkenningsregeling, ongeacht of dit is vermeld in de aankondiging, bedoeld in artikel 3.56, derde lid, inzake het bestaan van een erkenningsregeling.
  • 3. 
    Tot te bewaren passende informatie als bedoeld in artikel 3.77, eerste lid, wordt tevens gerekend de vermelding van passende maatregelen als bedoeld in artikel 2.51, eerste en tweede lid, ter voorkoming van vervalsing van mededinging.

Artikel 3.50

Afdeling 2.3.1 is van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten.

  • 1. 
    Een samenwerkingsverband van ondernemers kan zich inschrijven of zich als gegadigde opgeven.
  • 2. 
    Een speciale-sectorbedrijf verlangt voor het indienen van een inschrijving of een verzoek tot deelneming van een samenwerkingsverband van ondernemers niet dat het samenwerkingsverband van ondernemers een bepaalde rechtsvorm heeft.
  • 3. 
    Een speciale-sectorbedrijf kan bepalen op welke wijze een samenwerkingsverband aan de bij en krachtens deze wet gestelde criteria en eisen voor erkenning en kwalitatieve selectie dient te voldoen, mits deze eisen op objectieve gronden berusten en proportioneel zijn.
  • 4. 
    Een speciale-sectorbedrijf kan aan een samenwerkingsverband andere eisen dan aan individuele deelnemers stellen voor wat betreft de uitvoering van een speciale-sectoropdracht, mits deze eisen op objectieve gronden berusten en proportioneel zijn.
  • 5. 
    Een speciale-sectorbedrijf kan van een samenwerkingsverband waaraan de speciale-sectoropdracht wordt gegund, eisen dat het een bepaalde rechtsvorm aanneemt, indien dit voor de goede uitvoering van de speciale-sectoropdracht noodzakelijk is.

Artikel 3.50b

Een speciale-sector bedrijf kan ondernemers bij de inschrijvingsprocedure de mogelijkheid bieden om andere dan elektronische middelen te gebruiken in een geval als bedoeld in artikel 40, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van richtlijn 2014/25/EU.

Artikel 3.50c

  • 1. 
    Een speciale-sectorbedrijf verstrekt nadere inlichtingen over de aanbestedingsstukken uiterlijk zes dagen voor de uiterste datum voor het indienen van de inschrijvingen, mits het verzoek om inlichtingen tijdig voor de uiterste datum voor het indienen van de inschrijvingen is gedaan.
  • 2. 
    In afwijking van het eerste lid bedraagt de in dat lid bedoelde termijn in geval van toepassing van de openbare procedure, waarbij toepassing wordt gegeven aan artikel 2.74, vier dagen.

Afdeling 3.3.2. Aankondigingen

§ 3.3.2.1. Periodieke indicatieve aankondiging en aankondigingen betreffende het bestaan van een erkenningsregeling

Artikel 3.51

  • 1. 
    Een speciale-sectorbedrijf kan zijn voornemen met betrekking tot geplande aanbestedingen bekend maken door middel van een periodieke indicatieve aankondiging die door de Europese Commissie of door het speciale-sectorbedrijf zelf via zijn kopersprofiel wordt verspreid.
  • 1. 
    Een speciale-sectorbedrijf deelt ten minste eenmaal per jaar in een periodieke indicatieve

aankondiging die door de Europese Commissie of door het speciale-sectorbedrijf zelf via zijn

kopersprofiel wordt verspreid, mee:

  • a. 
    de hoofdkenmerken van de opdrachten voor werken of de raamovereenkomst voor werken die hij

voornemens is in de loop van' de komende twaalf maanden te plaatsen of te sluiten, indien het

geraamde bedrag, met inachtneming van afdeling 3.1.3, gelijk is aan of meer bedraagt dan het

bedrag, bedoeld in in artikel 3.8, onderdeel a;

  • b. 
    het geraamde totale bedrag van de opdrachten voor leveringen of de raamovereenkomst voor leveringen per productgroep die hij voornemens is in de loop van de komende twaalf maanden te

plaatsen of te sluiten, indien het geraamde totale bedrag, met inachtneming van afdeling 3.1.3, €

750 000 of meer bedraagt;

c—het geraamde totale bedrag van de opdrachten voor diensten of de raamovereenkomst voor

diensten voor elk van de diensten, genoemd in bijlage XVII-A van richtlijn nr. 2004/17/EG, die hij

voornemens is in de loop van de komende twaalfmaanden te plaatsen of te sluiten, indien het

geraamde totale bedrag, met inachtneming van afdeling 3.1.3, € 750 000 of meer bedraagt.

  • 2. 
    Een periodieke indicatieve aankondiging bevat de informatie, bedoeld in bijlage VI, deel A, afdeling I.
  • 3. 
    2. Artikel 2.59 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.52

1 Een speciale-sectorbedrijf zendt de periodieke indicatieve aankondiging, bedoeld in artikel 3.51, eerste lid, onderdeel a, zo spoedig mogelijk nadat de beslissing is genomen tot goedkeuring van

het programma voor de speciale-sectoropdrachten voor werken die het speciale-sectorbedrijf

voornemens is te plaatsen of te sluiten, met behulp van het elektronische systeem voor aanbestedingen toe aan de Europese Commissie.

  • 2. 
    Een speciale-sectorbedrijf zendt de periodieke indicatieve aankondiging, bedoeld in artikel 3.51,

eerste lid, onderdelen b en c, zo spoedig mogelijk na het begin van het begrotingsjaar met

gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen toe aan de Europese

Commissie.

Artikel 3.53

  • 1. 
    In afwijking van artikel 3.52 kan het speciale-sectorbedrijf de periodieke indicatieve aankondiging ook bekend maken op zijn kopersprofiel.
  • 2. 
    Artikel 2.61, derde tot en met zevende lid tweede tot en met zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.54

  • 1. 
    De periode waarop de periodieke indicatieve aankondiging betrekking heeft, is ten hoogste 12 maanden te rekenen vanaf de datum van waarop deze aankondiging voor bekendmaking is verzonden naar het elektronische systeem voor aanbestedingen.
  • 2. 
    Het is eerste lid is niet van toepassing op een periodieke indicatieve aankondiging als bedoeld in artikel 3.56, vierde lid.

Artikel 3.54

Een speciale-sectorbedrijf kan een periodieke indicatieve aankondiging over belangrijke projecten

meedelen of door de Europese Commissie bekend laten maken, zonder de reeds eerder in een

periodieke indicatieve aankondiging vervatte inlichtingen te herhalen, mits duidelijk wordt vermeld dat

deze aankondigingen een aanvulling zijn.

Artikel 3.55

  • 1. 
    Indien een speciale-sectorbedrijf een regeling voor de erkenning van ondernemers als bedoeld in artikel 3.66 wil invoeren, stelt hij met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen aangaande deze regeling een aankondiging op, waarin het doel van de regeling en de wijze waarop inzage in de regeling kan worden verkregen, worden aangegeven.
  • 2. 
    Een speciale-sectorbedrijf vermeldt in de aankondiging inzake het bestaan van een erkenningsregeling de geldigheidsduur van de erkenningsregeling.
  • 2. 
    Indien de regeling, bedoeld in het eerste lid, drie jaar of langer duurt, deelt het speciale-

sectorbedrijf de aankondiging jaarlijks mee.

  • 3. 
    Het speciale-sectorbedrijf stelt langs elektronische weg met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen de Europese Commissie op de hoogte:
  • a. 
    van een beëindiging van de erkenningsregeling met gebruikmaking van het formulier voor aankondiging van een gegunde speciale-sectoropdracht;
  • b. 
    van een andere wijziging van de erkenningsregeling met gebruikmaking van het formulier tot aankondiging inzake het bestaan van erkenningsregeling.
  • 3. 
    Indien de regeling, bedoeld in het eerste lid, minder dan drie jaar duurt, volstaat het speciale-

sectorbedrijf met een eenmalige aankondiging.

§ 3.3.2.2. Aankondiging

Artikel 3.56

  • 1. 
    Paragraaf 2.3.2.2, met uitzondering van de artikelen 2.62, vierde lid, onderdeel c, 2.63 en 2.66 de artikelen 2.63 en 2.68, is van overeenkomstige toepassing op een speciale-sectorbedrijf dat voornemens is een speciale-sectoropdracht te gunnen, met dien verstande dat in artikel 2.62, vierde lid, onderdeel b voor bijlage XIV van richtlijn 2014/24/EU wordt gelezen: bijlage XVII van richtlijn 2014/25/EU.
  • 2. 
    Het speciale-sectorbedrijf geeft in de aankondiging of in de uitnodiging tot inschrijving aan welke bewijsmiddelen met betrekking tot de gestelde eisen en de technische specificaties, eisen en normen hij van de ondernemer verlangt.
  • 3. 
    Als aankondiging als bedoeld in het eerste lid kan het speciale-sectorbedrijf volstaan met een aankondiging betreffende het bestaan van een erkenningsregeling of een periodieke indicatieve aankondiging, indien die laatste:
  • a. 
    specifiek verwijst naar werken, leveringen of diensten waarop de opdracht betrekking heeft;
  • b. 
    vermeldt dat de opdracht zal worden gegund door middel van een niet-openbare procedure of een onderhandelingsprocedure met aankondiging en belangstellende ondernemers verzoekt hun belangstelling schriftelijk kenbaar te maken;
  • c. 
    naast de in bijlage VI, deel A, afdeling I, bedoelde informatie tevens de informatie, bedoeld in deel A, afdeling II van die bijlage bevat;
  • c. 
    ten minste twaalf maanden voor de uitnodiging tot deelname wordt verzonden.
  • d. 
    tussen de 35 dagen en twaalf maanden voor de uitnodiging tot deelname wordt verzonden.
  • 4. 
    Voor sociale en andere specifieke diensten als bedoeld in bijlage XVII van richtlijn 2014/25/EU, kan het speciale-sectorbedrijf als aankondiging als bedoeld in het eerste lid volstaan met een bij herhaling bekend gemaakte aankondiging betreffende het bestaan van een erkenningsregeling of een periodieke indicatieve aankondiging, indien die laatste vermeldt:
  • a. 
    de soort diensten waarop de speciale-sectoropdracht betrekking heeft;
  • b. 
    dat de speciale-sectoropdracht wordt gegund zonder verdere bekendmaking;
  • c. 
    dat ondernemers hun belangstelling schriftelijk kenbaar moeten maken.
  • 5. 
    Het derde lid is niet van toepassing indien de speciale-sectoropdracht een opdracht als bedoeld in dat lid betreft, waarop de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging kan worden toegepast.

Artikel 3.57

  • 1. 
    Het speciale-sectorbedrijf biedt met elektronische middelen kosteloze, rechtstreekse en volledige toegang tot de aanbestedingsstukken vanaf de datum van bekendmaking van de aankondiging of vanaf de datum van verzending van de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling, bedoeld in artikel 3.73.
  • 2. 
    Indien de aankondiging bestaat uit een aankondiging inzake het bestaan van een erkenningsregeling wordt de toegang, bedoeld in het eerste lid, zo spoedig mogelijk geboden, maar uiterlijk vanaf de datum waarop de uitnodiging tot inschrijving of tot onderhandeling is verzonden.
  • 3. 
    Het speciale-sectorbedrijf vermeldt in de aankondiging het internetadres waar de aanbestedingsstukken toegankelijk zijn.
  • 4. 
    Indien het speciale-sectorbedrijf in afwijking van het eerste lid geen kosteloze, rechtstreekse en volledige toegang tot bepaalde aanbestedingsstukken langs elektronische weg biedt in een geval als bedoeld in artikel 3.50b, kan het speciale-sectorbedrijf in de aankondiging aangeven dat de aanbestedingsstukken zullen worden toegezonden per post of via een andere geschikte vervoerder, of per post of via een andere geschikte vervoerder en langs elektronische weg.
  • 5. 
    Indien het speciale-sectorbedrijf in afwijking van het eerste lid geen kosteloze, rechtstreekse en volledige toegang tot bepaalde aanbestedingsstukken langs elektronische weg biedt omdat hij voornemens is eisen te stellen die tot doel hebben de vertrouwelijke aard van de informatie die hij gedurende de aanbestedingsprocedure beschikbaar stelt te beschermen, vermeldt het speciale-sectorbedrijf in de aankondiging, in de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling, bedoeld in artikel 3.73, of in de aanbestedingsstukken indien de aankondiging bestaat uit een aankondiging inzake het bestaan van een erkenningsregeling, welke eisen hij ter bescherming van het vertrouwelijke karakter van die informatie stelt en hoe toegang kan worden verkregen tot de betrokken documenten.
  • 6. 
    In een geval als bedoeld in het vierde en vijfde lid stelt het speciale-sectorbedrijf de aanbestedingsstukken op enigerlei wijze kosteloos ter beschikking.
  • 7. 
    Indien het speciale-sectorbedrijf de aanbestedingsstukken voor de speciale-sectoropdracht ook op andere wijze dan ter uitvoering van het eerste lid beschikbaar stelt, kan het speciale-sectorbedrijf de kosten voor die wijze van verstrekking in rekening brengen bij degenen die om die andere wijze van verstrekking van de aanbestedingsstukken hebben gevraagd.

Artikel 3.57

Indien het speciale-sectorbedrijf bij toepassing van de openbare procedure niet langs elektronische

weg vrije, rechtstreekse en volledige toegang biedt tot de aanbestedingsstukken en alle aanvullende

stukken, zendt het speciale-sectorbedrijf de aanbestedingsstukken en de aanvullende stukken binnen

zes dagen na ontvangst van het verzoek daartoe aan de ondernemers toe, mits dit verzoek tijdig voor

de uiterste datum voor het indienen van de inschrijvingen is gedaan.

§ 3.3.2.3. Termijnen Artikel 3.58

Een speciale-sectorbedrijf stelt de termijn voor het indienen van verzoeken tot deelneming of inschrijvingen vast met inachtneming van het voorwerp van de opdracht, de voor de voorbereiding van het verzoek of de inschrijving benodigde tijd en de in deze paragraaf gestelde regels omtrent termijnen.

Artikel 3.59

  • 1. 
    Voor openbare procedures bedraagt de termijn voor het indienen van de inschrijvingen ten minste 35 dagen 45 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging.
  • 2. 
    Voor niet-openbare procedures, onderhandelingsprocedure met aankondiging, de concurrentiegerichte dialoog en innovatiepartnerschap bedraagt de termijn voor het indienen van een verzoek tot deelneming ten minste 30 dagen en in geen geval minder dan 15 dagen, te rekenen vanaf de datum van verzending van de aankondiging.
  • 2. 
    Voor niet-openbare procedures en onderhandelingsprocedures met aankondiging bedraagt de

termijn voor het indienen van de verzoeken tot deelneming ten minste 30 dagen, te rekenen vanaf

de verzenddatum van de aankondiging van de speciale-sectoropdracht.

  • 3. 
    Voor de niet-openbare procedures en de onderhandelingsprocedure met aankondiging bedraagt bij een uitnodiging van een speciale-sectorbedrijf overeenkomstig artikel 3.73, eerste lid, de termijn tot bevestiging van belangstelling ten minste 30 dagen en in geen geval minder dan 15 dagen, te rekenen van de datum van verzending van de uitnodiging.
  • 3. 
    Bij de niet-openbare procedure en de onderhandelingsprocedure met aankondiging bedraagt de

termijn voor het indienen van de verzoeken tot deelneming in antwoord op een aankondiging die

uit hoofde van artikel 3.56 is meegedeeld, of in antwoord op een uitnodiging van een speciale-

sectorbedrijf overeenkomstig artikel 3.73, eerste lid, ten minste 30 dagen vanaf de datum van

verzending van de aankondiging of vanaf de datum van verzending van de uitnodiging.

  • 4. 
    Bij de niet-openbare procedures en de onderhandelingsprocedure met aankondiging kan de termijn voor het indienen van een inschrijving De termijn voor het indienen van de inschrijvingen, bedoeld in het derde lid, kan in afwijking van het tweede lid in onderling overleg tussen het speciale-sectorbedrijf en de uitgekozen gegadigden worden vastgesteld, mits alle gegadigden evenveel tijd krijgen om hun inschrijvingen voor te bereiden en in te dienen.
  • 5. 
    Indien geen overeenstemming over een termijn als bedoeld in het vierde lid wordt bereikt, bedraagt deze ten minste 10 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving.
  • 5. 
    Indien geen overeenstemming als bedoeld in het vierde lid kan worden bereikt over de termijn voor

het indienen van de inschrijvingen, stelt het speciale-sectorbedrijf een termijn vast die ten minste

24 dagen en niet minder dan 10 dagen bedraagt, te rekenen vanaf de verzenddatum van de

uitnodiging tot inschrijving.

Artikel 3.60

Een speciale-sectorbedrijf dat een periodieke indicatieve aankondiging heeft gedaan, die niet als aankondiging als bedoeld in artikel 3.56, derde lid, wordt gebruikt, kan de termijn voor het indienen van inschrijvingen bij openbare procedures inkorten tot 15 dagen, indien de periodieke indicatieve aankondiging:

  • a. 
    naast de op grond van bijlage VIA, afdeling I, van richtlijn 2014/25/EU vereiste informatie, alle in bijlage VI A, afdeling II, vereiste informatie bevat, voor zover laatstbedoelde informatie beschikbaar is op het tijdstip dat de periodieke indicatieve aankondiging wordt gedaan, en
  • b. 
    ten minste 35 dagen en ten hoogste 12 maanden voor de verzenddatum van de aankondiging van de speciale-sectoropdracht ter bekendmaking is verzonden.
  • 1. 
    Indien het speciale-sectorbedrijf een periodieke indicatieve aankondiging als bedoeld in artikel

3.51, eerste lid, heeft gedaan, bedraagt de termijn voor het indienen van de inschrijvingen bij

openbare procedures ten minste 29 dagen en niet minder dan 22 dagen, te rekenen vanaf de

verzenddatum van de aankondiging.

  • 2. 
    De kortere termijnen, bedoeld in het eerste lid, zijn uitsluitend toegestaan, indien de periodieke

indicatieve aankondiging, naast de op grond vanbijlage XV A, deel I, van richtlijn nr. 2004/17/EG

vereiste informatie, alle in bijlage XV A, deel II, van richtlijn nr. 2004/17/EG vereiste informatie

bevat, voor zover deze informatie beschikbaar is op het tijdstip dat de aankondiging wordt gedaan,

en de aankondiging ten minste 52 dagen en ten hoogste 12 maanden voor de verzenddatum van

de aankondiging van de opdracht ter bekendmaking is verzonden.

  • 3. 
    Tenzij de termijn overeenkomstig artikel 3.59, vierde lid, in onderling overleg is vastgesteld, kan

het speciale-sectorbedrijf de termijn voor het indienen van de inschrijvingen bij openbare

procedures, niet-openbare procedures en onderhandelingsprocedures met vijf dagen verkorten,

indien het speciale-sectorbedrijf het beschrijvend document en alle aanvullende stukken vanaf de

verzenddatum van de aankondiging van de opdracht, met elektronische middelen vrij, rechtstreeks

en volledig toegankelijk maakt en in deze aankondiging het internetadres dat toegang biedt tot de

documenten vermeldt.

  • 4. 
    Bij openbare procedures mag het gecumuleerde effect van de termijnverkorting, bedoeld in het

eerste tot en met het derde lid, in geen geval leiden tot een termijn van minder dan 15 dagen voor

het indienen van de inschrijvingen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van

de opdracht.

  • 5. 
    Het gecumuleerde effect van de termijnverkorting, bedoeld in het eerste tot en met het derde lid,

mag in geen geval leiden tot een termijn van minder dan 15 dagen voor het indienen van

verzoeken tot deelneming in antwoord' op een aankondiging die overeenkomstig paragraaf 2.3.2.2

is gedaan, of in antwoord op een uitnodiging van een speciale-sectorbedrijf overeenkomstig artikel

3.73, eerste lid, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht of van

de uitnodiging.

  • 6. 
    Bij niet-openbare procedures en onderhandelingsprocedures mag het gecumuleerde effect van de

termijnverkorting, bedoeld in het eerste tot en met het derde lid, in geen geval leiden tot een

termijn van minder dan tien dagen voor het indienen van de inschrijvingen, te rekenen vanaf de

verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving, behalve indien de termijn overeenkomstig artikel

3.59, vierde lid, in onderling overleg wordt vastgesteld.

  • 7. 
    Indien het beschrijvend document en de aanvullende stukken of nadere inlichtingen, hoewel tijdig

aangevraagd, niet binnen de termijnen, bedoeld in deze paragraaf, zijn verstrekt, of indien de

inschrijvingen slechts na een bezichtiging ter plaatse, of na inzage ter plaatse van de bij de

aanbestedingsstukken behorende stukken kunnen worden gedaan, verlengt het speciale-

sectorbedrijf de termijn voor het indienen van de inschrijvingen zodanig dat alle betrokken

ondernemers op de hoogte kunnen zijn van alle informatie die voor de opstelling van de

inschrijving nodig is, behalve indien de termijn overeenkomstig artikel 3.59, vierde lid, in onderling

overleg wordt vastgesteld.

Artikel 3.60a

  • 1. 
    Een speciale-sectorbedrijf verlengt de termijn voor het indienen van inschrijvingen met vijf dagen indien aan een ondernemer eisen zijn gesteld die tot doel hebben de vertrouwelijke aard van de informatie die het speciale-sectorbedrijf gedurende de aanbestedingsprocedure beschikbaar stelt te beschermen, of bij toepassing van artikel 3.50, tweede lid, of artikel 3.50b.
  • 2. 
    Het eerste lid is niet van toepassing in een geval als bedoeld in artikel 3.59, vierde lid, en artikel 3.60c.

Artikel 3.60b

  • 1. 
    Een speciale-sectorbedrijf verlengt de termijnen voor het indienen van de inschrijvingen zodanig dat alle betrokken ondernemers van alle nodige informatie voor de opstelling van de inschrijvingen kennis kunnen nemen, indien:
  • a. 
    inschrijvingen slechts kunnen worden gedaan na een bezoek van de locatie,
  • b. 
    inschrijvingen slechts kunnen worden gedaan na inzage ter plaatste van de documenten waarop de aanbestedingsstukken steunen,
  • c. 
    de tijdig aangevraagde aanvullende informatie, die van betekenis is voor het opstellen van de inschrijvingen, niet uiterlijk 6 dagen of, in een geval als bedoeld in artikel 3.60c, niet uiterlijk 4 dagen voor de voor het indienen van de inschrijvingen gestelde termijn is verstrekt, of
  • d. 
    de aanbestedingsstukken aanzienlijk gewijzigd zijn.
  • 2. 
    In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen c en d, dient de duur van de verlenging evenredig te zijn aan het belang van de informatie of wijziging.

Artikel 3.60c

In het geval van een urgente situatie, die door het speciale-sectorbedrijf naar behoren is onderbouwd, waarin de in artikel 3.59, eerste lid, bepaalde termijn voor inschrijving niet in acht kan worden genomen, kan een speciale-sectorbedrijf een termijn hiervoor rekenen van ten minste 15 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de speciale-sectoropdracht.

Artikel 3.60d

Een speciale-sectorbedrijf kan de termijn voor het indienen van de inschrijvingen, bedoeld in artikel 3.59, eerste lid, met vijf dagen verkorten, indien hij erin toestemt dat inschrijvingen langs elektronische weg worden ingediend.

Afdeling 3.3.3. Bestek

§ 3.3.3.1. Technische specificaties

Artikel 3.61

  • 1. 
    Paragraaf 2.3.3.1, met uitzondering van artikel 2.76, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten.
  • 2. 
    Een speciale-sectorbedrijf formuleert de technische specificaties:
  • a. 
    door verwijzing naar technische specificaties en achtereenvolgens naar nationale normen waarin Europese normen zijn omgezet, Europese technische beoordelingen Europese technischgoedkeuringen, gemeenschappelijke technische specificaties, internationale normen, andere door Europese normalisatie-instellingen opgestelde technische referentiesystemen of, bij ontstentenis daarvan, nationale normen, nationale technische goedkeuringen dan wel nationale technische specificaties, andere technische referentiesystemen, inzake het ontwerpen, berekenen en uitvoeren van werken en het gebruik van leveringen, in de zin van bijlage VII van richtlijn 2014/25/EU producten,
  • b. 
    in termen van prestatie-eisen en functionele eisen, die milieukenmerken kunnen bevatten, waarbij de eisen zodanig nauwkeurig zijn bepaald dat de inschrijvers het voorwerp van de speciale-sectoropdracht kunnen bepalen en het speciale-sectorbedrijf de opdracht kan gunnen,
  • c. 
    in termen van prestatie-eisen en functionele eisen als bedoeld in onderdeel b, waarbij onder vermoeden van overeenstemming met deze prestatie-eisen en functionele eisen wordt verwezen naar de specificaties, bedoeld in onderdeel a, of
  • d. 
    door verwijzing naar de specificaties, bedoeld in onderdeel a, voor bepaalde kenmerken, en verwijzing naar de prestatie-eisen en functionele eisen, bedoeld in onderdeel b, voor andere kenmerken.
  • 3. 
    Een speciale-sectorbedrijf doet een verwijzing als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, vergezeld gaan van de woorden «of gelijkwaardig».

Artikel 3.62

  • 1. 
    Een speciale-sectorbedrijf deelt op verzoek van ondernemers die belangstelling hebben voor een speciale-sectoropdracht de technische specificaties mede die regelmatig in zijn speciale-sectoropdrachten worden vermeld, of de technische specificaties die hij voornemens is toe te passen voor speciale-sectoropdrachten waarvoor een periodieke indicatieve aankondiging met een uitnodiging overeenkomstig artikel 3.73, eerste lid, is gedaan.
  • 1. 
    Een speciale-sectorbedrijf deelt de belangstellende ondernemers desgevraagd de technische

specificaties mede die regelmatig in zijn opdrachten voor leveringen, werken of diensten worden

beoogd, of de technische specificaties die hij voornemens is toe te passen voor opdrachten

waarover periodieke indicatieve aankondigingen als bedoeld in paragraaf 3.3.2.1 worden

gepubliceerd.

  • 2. 
    Een speciale-sectorbedrijf biedt met elektronische middelen kosteloze, rechtstreeks en volledige toegang tot de technische specificaties, bedoeld in het eerste lid.
  • 3. 
    In afwijking van het tweede lid kan een speciale-sectorbedrijf de technische specificaties met andere middelen dan langs elektronische weg aan de belangstellende ondernemers verzenden bij toepassing van artikel 3.50, tweede lid, of artikel, 3.50b.
  • 4. 
    2. Indien de technische specificaties, bedoeld in het eerste lid, gebaseerd zijn op documenten waarover belangstellende ondernemers zonder belemmeringen en kosteloos langs elektronische weg kunnen beschikken belangstellende ondernemers kunnen beschikken, kan het speciale-sectorbedrijf ermee volstaan een verwijzing naar deze documenten op te nemen.

§ 3.3.3.2. Onderaanneming, bijzondere voorwaarden, voorbehouden opdracht en varianten

Artikel 3.63

De paragrafen 2.3.3.2 tot en met 2.3.3.5 zijn van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten, met dien verstande dat in artikel 2.81, tweede lid voor bijlage X van richtlijn 2014/24/EU wordt gelezen: bijlage XIV van richtlijn 2014/25/EU.

Afdeling 3.3.4. Eigen verklaring

Artikel 3.64

Afdeling 2.3.4 is van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten.

Afdeling 3.3.5. Uitsluiting en selectie Selectie Artikel 3.65

  • 1. 
    Het speciale-sectorbedrijf stelt bij procedures voor het gunnen van speciale-sectoropdrachten objectieve voorschriften en selectiecriteria vast objectieve voorschriften en selectiecriteria voor een openbare procedure vast en stelt die voorschriften en criteria ter beschikking aan belangstellende ondernemers.
  • 2. 
    Een speciale-sectorbedrijf selecteert de gegadigden voor een niet-openbare procedure of een

onderhandelingsprocedure op grond van door hem omschreven objectieve voorschriften en

criteria, die aan belangstellende ondernemers ter beschikking worden gesteld.

  • 2. 
    3 Bij een niet-openbare procedure, een concurrentiegerichte dialoog, een

innovatiepartnerschap, een onderhandelingsprocedure met aankondiging of een onderhandelingsprocedure zonder aankondiging, Bij een niet-openbare procedure of een onderhandelingsprocedure kan het speciale-sectorbedrijf objectieve voorschriften en criteria vaststellen de criteria baseren op de objectieve noodzaak voor het bedrijf om de gegadigden te beperken tot een aantal dat wordt gerechtvaardigd door het noodzakelijke evenwicht tussen enerzijds de specifieke kenmerken van de procedure en anderzijds de daarvoor vereiste middelen. Het speciale-sectorbedrijf stelt het aantal gegadigden zodanig vast dat voldoende concurrentie blijft gewaarborgd.

  • 3. 
    4. De voorschriften en criteria, bedoeld in het eerste en tweede lid, kunnen de in de artikelen 2.86 en 2.87 genoemde uitsluitingsgronden omvatten, waarbij van de toepassing van deze artikelen kan worden afgezien op de in artikel 2.88 genoemde gronden en indien het een uitsluitingsrond als bedoeld in artikel 2.86, vierde lid, betreft, tevens op de in artikel 2.86a genoemde grond.
  • 4. 
    Het speciale-sectorbedrijf stelt een gegadigde of inschrijver waarop een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 2.86, eerste of derde lid, of artikel 2.87 van toepassing is, in de gelegenheid te bewijzen dat hij voldoende maatregelen heeft genomen om zijn betrouwbaarheid aan te tonen. Indien het speciale-sectorbedrijf dat bewijs toereikend acht, wordt de betrokken gegadigde of inschrijver niet uitgesloten. Artikel 2.87a, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
  • 5. 
    Indien het speciale-sectorbedrijf de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap, een publiekrechtelijke instelling of een samenwerkingsverband van deze overheden of publiekrechtelijke instellingen is, neemt dat bedrijf, in afwijking van het vierde lid, in ieder geval de in artikel 2.86 genoemde uitsluitingsgronden in de voorschriften en criteria op waarbij van de toepassing van dit artikel kan worden afgezien op de in artikel 2.88 genoemde gronden en indien het een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 2.86, vierde lid, betreft, tevens op de in artikel 2.86a genoemde gronden.
  • 6. 
    Een speciale-sectorbedrijf kan, na gebruik van de onlinedatabank van certificaten e-Certis, aan gegadigden en inschrijvers geschiktheidseisen als bedoeld in artikel 2.90, tweede lid, stellen.
  • 7. 
    De artikelen 2.90, tweede tot en met achtste lid, 2.92a en 2.95, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing op een speciale-sectorbedrijf dat geschiktheidseisen stelt.
  • 8. 
    De artikelen 2.91, eerste en derde lid, en 3.93, eerste en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de ondernemer waarop geschiktheidseisen van toepassing zijn.

Artikel 3.65a

  • 1. 
    Een ondernemer kan zich in het geval dat een speciale-sectorbedrijf eisen stelt aan zijn economische en financiële draagkracht of aan zijn technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid, voor een bepaalde opdracht beroepen op de draagkracht van andere natuurlijke personen of rechtspersonen ongeacht de juridische aard van zijn banden met die natuurlijke personen of rechtspersonen.
  • 2. 
    Indien de eisen met betrekking tot technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid onderwijs- en beroepskwalificaties betreffen van de dienstverlener, de aannemer of het leidinggevend personeel van de ondernemer of relevante beroepservaring, kan de ondernemer hiervoor een beroep doen op de kwalificaties en ervaring van andere natuurlijke personen of rechtspersonen, mits die de werken of diensten zelf verrichten waarvoor die kwalificaties of ervaring vereist zijn. Onder dezelfde voorwaarden als bedoeld in het eerste tot en met derde lid, kan een samenwerkingsverband van ondernemers zich beroepen op de draagkracht of bekwaamheid van de deelnemers aan het samenwerkingsverband of aan andere natuurlijke personen of rechtspersonen.
  • 3. 
    Een ondernemer die zich op de draagkracht of capaciteit van andere entiteiten beroept, toont ten behoeve van het speciale-sectorbedrijf aan dat hij kan beschikken over de voor de uitvoering van de speciale-sector opdracht benodigde middelen, en in het geval hij erkend is op grond van een erkenningsregeling gedurende de gehele geldigheidsduur daarvan.
  • 4. 
    Het speciale-sectorbedrijf kan eisen dat, indien een ondernemer zich beroept op de financiële en economische draagkracht van andere natuurlijke personen of rechtspersonen, zowel de ondernemer als die andere natuurlijke personen of rechtspersonen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de uitvoering van de desbetreffende speciale-sectoropdracht.
  • 5. 
    Het speciale-sectorbedrijf toetst of de draagkracht of bekwaamheid van een natuurlijke persoon of rechtspersoon waarop een ondernemer zich beroept, valt onder een door het speciale-sectorbedrijf gestelde uitsluitingsgrond en of deze natuurlijke persoon of rechtspersoon voldoet aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde geschiktheidseisen met betrekking tot de financiële en economische draagkracht of de technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid.
  • 6. 
    De arrtikelen 2.92, vijfde en zesde lid, en 2.95, tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 3.4. Erkenningsregeling Afdeling 3.4.1. Deelname en toepassing Artikel 3.66

  • 1. 
    Een speciale-sectorbedrijf kan een regeling voor de erkenning van ondernemers invoeren en beheren. Deze regeling kan verscheidene fasen van erkenning van geschiktheid omvatten.
  • 2. 
    Een erkenningsregeling bevat objectieve voorschriften en criteria voor de uitsluiting en selectie van ondernemers die een erkenning aanvragen.
  • 3. 
    2. Een speciale-sectorbedrijf dat een regeling als bedoeld in het eerste lid invoert of beheert,

waarborgt dat de ondernemers te allen tijde een erkenning kunnen aanvragen.

  • 4. 
    3. Een speciale-sectorbedrijf beheert de regeling, bedoeld in het eerste lid, op basis van door het

bedrijf omschreven objectieve criteria en voorschriften. Indien deze criteria en voorschriften technische specificaties bevatten, zijn de artikelen 2.75 tot en met 2.78 van toepassing. De criteria

en voorschriften inzake erkenning kUnnen zo nodig worden herzien.

  • 5. 
    Indien de objectieve voorschriften en criteria van een regeling, bedoeld in het eerste lid, technische specificaties bevat, zijn de artikelen 2.75 tot en met 2.78b van toepassing. De criteria en voorschriften inzake erkenning kunnen zo nodig worden herzien.
  • 6. 
    4. De criteria en voorschriften, bedoeld in het derde lid, kunnen de uitsluitingscriteria, genoemd

in de artikelen 2.86 en 2.87, omvatten onder de daarin genoemde voorwaarden en met overeenkomstige toepassing van de artikelen 2.86atot en met 2.89, met dien verstande dat

genoemd in artikel 2.86, omvatten onder de daarin genoemde voorwaarden, met dien verstande

dat, indien een regeling voor de erkenning van ondernemers wordt ingevoerd door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap, een publiekrechtelijke instelling of een samenwerkingsverband van deze overheden of publiekrechtelijke instellingen die een speciale-sectoropdracht plaatst in het kader van een van de activiteiten, genoemd in paragraaf 3.1.1, ook artikel 2.86 van overeenkomstige toepassing is de artikelen 2.86 tot en met 2.88 van overeenkomstige toepassing zijn.

  • 5. 
    Bij de toepassing van artikel 2.86, bedoeld in het vierde lid, is artikel 2.89 van overeenkomstige

toepassing.

  • 7. 
    6. Indien de criteria en voorschriften inzake erkenning, bedoeld in het derde lid, eisen omvatten betreffende de economische en financiële draagkracht of de technische bekwaamheid of beroepsbekwaamheid de economische en financiële draagkracht van de ondernemer, kan deze zich beroepen op de draagkracht van andere natuurlijke personen of rechtspersonen ongeacht de juridische aard van zijn banden met die natuurlijke personen of rechtspersonen. In dat geval is artikel 3.65a van overeenkomstige toepassing. In dat geval toont hij ten behoeve van het speciale-sectorbedrijf aan dat hij gedurende de geldigheidsduur van de regeling voor de erkenning

van ondernemers daadwerkelijk kan beschikken over de voor de uitvoering van de opdracht

noodzakelijke middelen.

  • 7. 
    Indien de criteria en voorschriften inzake erkenning, bedoeld in het derde lid, eisen omvatten

betreffende de technische bekwaamheid of beroepsbekwaamheid van de ondernemer, kan deze

zich beroepen op de bekwaamheid van andere natuurlijke personen of rechtspersonen, ongeacht

de juridische aard van zijn banden met die natuurlijke personen of rechtspersonen. In dat geval

toont hij ten behoeve van het speciale-sectorbedrijf aan dat hij gedurende de geldigheidsduur van

de erkenningsregeling daadwerkelijk kan beschikken over de voor de uitvoering van de opdracht

noodzakelijke middelen van die natuurlijke personen of rechtspersonen.

  • 8. 
    Onder dezelfde voorwaarden als bedoeld in het zesde en zevende lid, kan een samenwerkingsverband van ondernemers zich beroepen op de draagkracht van de deelnemers

aan het samenwerkingsverband of aan andere natuurlijke personen of rechtspersonen.

  • 8. 
    9-Een speciale-sectorbedrijf stelt de criteria en voorschriften inzake erkenning, bedoeld in het

derde lid, desgevraagd ter beschikking aan ondernemers. Indien deze criteria en voorschriften worden herzien, wordt dit de betrokken ondernemers medegedeeld.

  • 9. 
    40—Een speciale-sectorbedrijf dat van oordeel is dat de regeling voor de erkenning van

ondernemers van bepaalde andere instanties aan de voorwaarden voldoet, deelt de betrokken ondernemers de namen van deze andere instanties mede.

  • 10. 
    44^Een speciale-sectorbedrijf houdt een lijst van erkende ondernemers bij, die naar de aard van de volgens het type opdrachten waarvoor de erkenning geldt in categorieën kan worden ingedeeld.
  • 11. 
    De vergoeding die een speciale-sectorbedrijf verlangt voor een aanvraag voor een erkenning, voor een wijziging daarin of voor het behouden van een verkregen erkenning, moet evenredig zijn met de gemaakte kosten.
  • 12. 
    Een speciale-sectorbedrijf dat een aankondiging doet door een mededeling inzake het bestaan

van een regeling voor de erkenning van ondernemers, kiest de inschrijvers bij een niet-openbare

procedure of de deelnemers aan een onderhandelingsprocedure uit de volgens deze regeling in

aanmerking komende gegadigden.

Artikel 3.66a

  • 1. 
    Een speciale-sectorbedrijf dat een aankondiging doet inzake het bestaan van een regeling voor de erkenning van ondernemers, selecteert bij het volgen van een procedure tot plaatsing van een speciale-sectoropdracht voor werken, leveringen of diensten waarop die

erkenningsregeling betrekking uitsluitend inschrijvers en deelnemers die volgens deze regeling erkend zijn

  • 2. 
    Een procedure als bedoeld in het eerste lid, betreft een niet-openbare procedure, een concurrentiegerichte dialoog, een innovatiepartnerschap een onderhandelingsprocedure met aankondiging, of een onderhandelingsprocedure zonder aankondiging in de gevallen, bedoeld in de artikelen 3.36 tot en met 3.38.

Artikel 3.67

  • 1. 
    Een speciale-sectorbedrijf dat een regeling voor de erkenning van ondernemers invoert en beheert, stelt de verzoekers binnen zes maanden na het indienen van het verzoek om erkenning in kennis inzake hun erkenning.
  • 2. 
    Indien de beslissing omtrent de erkenning meer dan vier maanden vanaf het indienen van het verzoek om erkenning in beslag neemt, informeert het speciale-sectorbedrijf de verzoeker binnen twee maanden na deze indiening over de redenen waarom deze termijn langer is en over de datum waarop op zijn verzoek wordt beslist.
  • 3. 
    Een speciale-sectorbedrijf stelt degene van wie een verzoek om erkenning is afgewezen zo spoedig mogelijk na die beslissing, doch uiterlijk binnen vijftien dagen, daarvan in kennis en motiveert deze afwijzing aan de hand van de erkenningscriteria, bedoeld in artikel 3.66, derde lid.
  • 4. 
    Een speciale-sectorbedrijf kan de erkenning van een ondernemer slechts intrekken op grond van de criteria, bedoeld in artikel 3.66, derde lid.
  • 5. 
    Een speciale-sectorbedrijf brengt de betrokkene het voornemen om een erkenning in te trekken en de redenen daartoe, uiterlijk vijftien dagen vóór de datum waarop de erkenning zal worden ingetrokken schriftelijk ter kennis.

Artikel 3.68

  • 1. 
    Indien het speciale-sectorbedrijf uitsluitingsgronden heeft vastgesteld, is 2.3.5.2 van overeenkomstige toepassing.
  • 2. 
    De artikelen 2.101, eerste en tweede lid, 2.102 en 2.102a zijn van overeenkomstige toepassing.
  • 2. 
    Artikel 2 102 is van overeenkomstige toepassing.
  • 3. 
    Een speciale-sectorbedrijf kan bij toepassing van de openbare procedure inschrijvingen onderzoeken voordat de geschiktheid van de inschrijvers is beoordeeld, indien dit met inachtneming van het bepaalde in afdeling 3.3.5 tot en met paragraaf 3.4.3.4 ten aanzien van erkenning, uitsluiting, geschiktheid, selectie en gunning plaatsvindt.

Artikel 3.69

  • 1. 
    Voor de selectie van deelnemers aan een procedure:
  • a. 
    sluit het speciale-sectorbedrijf dat voorschriften en criteria als bedoeld in artikel 3.65, eerste of derde lid, artikel 3.65, eerste, tweede of vierde lid, heeft vastgesteld voor de uitsluiting van gegadigden of inschrijvers, ondernemers die aan deze voorschriften of criteria voldoen, uit;
  • b. 
    selecteert het speciale-sectorbedrijf inschrijvers en gegadigden overeenkomstig de objectieve voorschriften en criteria, bedoeld in artikel 3.65, eerste lid;
  • c. 
    beperkt het speciale-sectorbedrijf in een niet-openbare procedure, een onderhandelingsprocedure met of zonder aankondiging, een concurrentiegerichte dialoog of een innovatiepartnerschap in niet-openbare procedures en in onderhandelingsprocedures met aankondiging het aantal geselecteerde gegadigden, overeenkomstig artikel 3.65, tweede lid artikel 3.65, derde lid.
  • 2. 
    Een speciale-sectorbedrijf dat een aankondiging doet door een mededeling inzake het bestaan van een regeling voor de erkenning van ondernemers met het oog op selectie van deelnemers in procedures voor de specifieke opdrachten waarop de aankondiging betrekking heeft:
  • a. 
    erkent de ondernemers overeenkomstig de artikel 3.66 artikelen 3.66 en 3.67, en
  • b. 
    beperkt in een niet-openbare procedure, een onderhandelingsprocedure met of zonder aankondiging, een concurrentiegerichte dialoog of een innovatiepartnerschap in niet-openbare procedures en in onderhandelingsprocedures met aankondiging het aantal gegadigden overeenkomstig artikel 3.65, tweede lid artikel 3.65, derde lid.
  • 3. 
    Een speciale-sectorbedrijf toetst de door de aldus geselecteerde inschrijvers ingediende inschrijvingen aan de op de inschrijvingen toepasselijke bepalingen en voorschriften, en gunt de opdracht op basis van de criteria, bedoeld in de artikelen 2.114, 2.115 en 2.116, en met

inachtneming van het bepaalde in artikel 2.83 dat van overeenkomstige toepassing is op speciale-sectoropdrachten.

Artikel 3.70

  • 1. 
    Een speciale-sectorbedrijf dat de deelnemers aan een niet-openbare procedure of onderhandelingsprocedure kiest, een beslissing neemt over erkenning of de erkenningscriteria of de regeling voor de erkenning van ondernemers herziet, eist geen bewijzen die een doublure zouden vormen met reeds beschikbare objectieve bewijzen.
  • 2. 
    Een speciale-sectorbedrijf dat de overlegging verlangt van een door een onafhankelijke instantie opgestelde verklaring dat de ondernemer aan bepaalde kwaliteitsnormen voldoet, met inbegrip van normen inzake de toegankelijkheid van personen met een handicap aan bepaaldkwaliteitsnormen voldoet, verwijst naar kwaliteitsbewakingsregelingen die op de Europese normenreeksen op dit terrein zijn gebaseerd en die zijn gecertificeerd door conformiteitsbeoordelingsinstanties gecertificeerd door instanties die voldoen aan de Europese normenreeks voor certificering.
  • 3. 
    Een speciale-sectorbedrijf aanvaardt gelijkwaardige certificaten van in andere lidstaten gevestigde instanties. Het speciale-sectorbedrijf aanvaardt eveneens andere bewijzen inzake gelijkwaardige maatregelen op het gebied van milieubeheer indien een ondernemer aantoonbaar niet de mogelijkheid heeft gehad het door het speciale-sectorbedrijf aangegeven specifieke certificaat of een gelijkwaardig certificaat binnen de gestelde termijnen te verwerven om redenen die hem niet aangerekend kunnen worden, mits de ondernemer aantoont dat de maatregelen zijn aan die welke op grond van het toepasselijke milieubeheersysteem of de toepasselijke norm vereist zijn.
  • 3. 
    Een speciale-sectorbedrijf erkent gelijkwaardige verklaringen van in andere lidstaten van de

Europese Unie gevestigde instanties. Een speciale-sectorbedrijf aanvaardt ook andere bewijzen

inzake gelijkwaardige maatregelen op het gebied van de kwaliteitsbewaking van ondernemers.

  • 4. 
    Een speciale-sectorbedrijf dat de overlegging verlangt van een door een onafhankelijke instantie opgestelde verklaring dat de ondernemer aan bepaalde systemen of normen inzake milieubeheer voldoet, verwijst naar:
  • a. 
    het milieubeheer- en milieuauditsysteem van de Europese Unie,
  • b. 
    een ander milieubeheersysteem als erkend overeenkomstig artikel 45 van verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS), tot intrekking van verordening (EG) nr. 761/2001 en van de Beschikkingen 2001/681/EG en 2006/193/EG van de Commissie (PbEU 2009, L 342), of
  • c. 
    andere normen inzake milieubeheer op basis van de toepasselijke Europese of

internationale normen die door conformiteitsbeoordelingsinstanties zijn gecertificeerd.

  • 5. 
    Een speciale-sectorbedrijf aanvaardt andere passende bewijzen van gelijkwaardige

maatregelen inzake milieubeheer, indien een ondernemer aantoonbaar niet de mogelijkheid heeft gehad het door het speciale-sectorbedrijf aangegeven specifieke certificaat of een gelijkwaardig certificaat binnen de gestelde termijnen te verwerven om redenen die hem niet aangerekend kunnen worden, mits de ondernemer aantoont dat de maatregelen gelijkwaardig zijn aan die welke op grond van het toepasselijke milieubeheersysteem of de toepasselijke norm vereist zijn.

  • 4. 
    Voor speciale-sectoropdrachten voor werken of voor diensten, kan een speciale-sectorbedrijf,

teneinde de technische bekwaamheid van de ondernemer te verifren, de vermelding eisen van

de maatregelen inzake milieubeheer die de ondernemer kan toepassen in het kader van de

uitvoering van de opdracht.

  • 5. 
    Een speciale-sectorbedrijf dat de overlegging verlangt van een door een onafhankelijke instantie

opgestelde verklaring dat de ondernemer aan bepaalde normen inzake milieubeheer als bedoeld

in het vierde lid voldoet, verwijst naar het communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem of

naar normen inzake milieubeheer die gebaseerd zijn op Europese of internationale normen die

gecertificeerd zijn door een erkende organisatie of door een organisatie die beantwoordt aan de

relevante Europese of internationale normen voor certificering.

  • 6. 
    Een speciale-sectorbedrijf erkent in het geval, bedoeld in het vijfde lid, gelijkwaardige verklaringen

van in andere lidstaten van de Europese Unie gevestigde instanties. Een speciale-sectorbedrijf

aanvaardt tevens andere bewijzen inzake gelijkwaardige maatregelen op het gebied van

milieubeheer die de ondernemers overleggen.

Afdeling 3.4.2. Mededeling van uitsluiting en afwijzing Artikel 3.71

De artikelen 2.103, eerste tot en met derde lid, en 2.104 De artikelen 2.103 en 2.104 zijn van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten.

Afdeling 3.4.3. Gunningsfase

§ 3.4.3.1. Inschrijving

Artikel 3.71a

Bij toepassing van de niet-openbare procedure, de concurrentiegerichte dialoog of de onderhandelingsprocedure met aankondiging nodigt het speciale-sectorbedrijf de niet-uitgesloten en niet-afgewezen gegadigden gelijktijdig en schriftelijk uit tot inschrijving, tot deelneming aan de dialoog of tot onderhandelingen.

Artikel 3.71b

  • 1. 
    De uitnodiging aan de gegadigden, bedoeld in artikel 3.71a, vermeldt het internetadres waar de aanbestedingsstukken rechtstreeks toegankelijk zijn.
  • 2. 
    In afwijking van het eerste lid, bevat de uitnodiging aan de gegadigden, bedoeld in artikel 3.71a, een exemplaar van de aanbestedingsstukken in een geval als bedoeld in artikel 3.57, vierde of vijfde lid, waarbij de aanbestedingsstukken nog niet vrij, rechtstreeks, volledig en kosteloos beschikbaar zijn.

Artikel 3.72

Paragraaf 2.3.8.2 is van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten.

Artikel 3.72

De artikelen 2.105, eerste lid, 2.106, eerste lid en tweede lid, onderdelen a, b en e, en paragraaf

2.3.8.2 zijn van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten.

Artikel 3.73

  • 1. 
    Indien een periodieke indicatieve aankondiging als bedoeld in artikel 3.56, derde lid is gedaan, nodigt het speciale-sectorbedrijf ondernemers die hun belangstelling eerder kenbaar hebben gemaakt gelijktijdig en schriftelijk uit om hun eerder getoonde belangstelling te bevestigen.
  • 2. 
    Op een uitnodiging als bedoeld in het eerste lid, is artikel 3.71b, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.73

  • 1. 
    Indien een periodieke indicatieve aankondiging is gedaan nodigt het speciale-sectorbedrijf alle

gegadigden uit om hun belangstelling te bevestigen aan de hand van nadere gegevens betreffende de betrokken opdracht, alvorens met de selectie van de inschrijvers of deelnemers aan

de onderhandelingen te beginnen.

  • 2. 
    Een speciale-sectorbedrijf neemt in de uitnodiging, bedoeld in het eerste lid, ten minste op:
  • a. 
    de aard en de hoeveelheid, met inbegrip van eventuele opties voor latere opdrachten en, indien

mogelijk:

1°. een schatting van de termijn voor de uitoefening van deze opties, of

2°. in het geval van periodiek terugkerende opdrachten, een schatting van de termijnen waarop de

latere oproepen tot mededinging voor werken, leveringen of diensten worden meegedeeld,

  • b. 
    type aanbestedingsprocedure, te weten niet-openbare procedure of onderhandelingsprocedure,
  • c. 
    de begin- of einddatum van de leveringen, de werken of de diensten,
 

d.

het adres en de uiterste datum voor het indienen van aanvragen om te worden uitgenodigd tot het

e.

 
   

f.

f.

 
 

ondernemers worden verlangd,

g.

 

h.

h.

 
   

i.

de gunningcriteria en de weging ervan, of de volgorde van belangrijkheid van die criteria, indien dit

niet in de indicatieve aankondiging, het beschrijvend document of de uitnodiging tot aanbesteding

of onderhandelingen is vermeld.

§ 3.4.3.1a Concurrentiegerichte dialoog en elektronische catalogus Artikel 3.73a

De paragrafen 2.3.8.3 en 2.3.8.2a zijn van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten, met dien verstande dat in artikel 2.109c voor “aankondiging van een

overheidsopdracht” wordt gelezen: de aankondiging van een speciale-sectoropdracht, de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling, bedoeld in artikel 3.73 of. ingeval van een aankondiging inzake het bestaan van een erkenningsregeling als bedoeld in artikel 3.56, derde lid, in de uitnodiging tot inschrijving of tot onderhandeling.

§ 3.4.3.2. Gunningscriteria, abnormaal lage inschrijving, elektronische veiling en innovatiepartnerschap Gunningcriteria, abnormaal lage' inschrijving en elektronische veiling

Artikel 3.74

  • 1. 
    De paragrafen 2.3.8.4 tot en met 2.3.8.6 en 2.3.8.7a zijn van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten, met uitzondering van artikel 2.117.
  • 2. 
    Bij de toepassing van het eerste lid wordt in artikel 2.115a, vierde en vijfde lid, voor “bijlag e XIII van richtlijn 2014/24/EU” telkens gelezen “bijlage XV van richtlijn 2014/25/EU” en wordt in artikel 2.116, tweede lid, onderdeel d en vijfde lid, voor “bijlage X van richtlijn 2014/24/EU” telkens gelezen: bijlage XIV van richtlijn 2014/25/EU.

Artikel 3.74

De paragrafen 2.3.8.4, 2.3.8.5 en 2.3.8.6 zijn van overeenkomstige toepassing op speciale-

sectoropdrachten.

Artikel 3.74a

  • 1. 
    Het speciale-sectorbedrijf kan bij de openbare procedure, de niet-openbare procedure en de onderhandelingsprocedure met aankondiging, de gunningsbeslissing vooraf laten gaan door een elektronische veiling, indien:
  • a. 
    hij dit heeft gemeld in de aankondiging van de speciale-sectoropdracht, in de uitnodiging, bedoeld in artikel 3.73 of in de uitnodiging tot inschrijving volgend op een aankondiging inzake het bestaan van een erkenningsregeling,
  • b. 
    hij in de aanbestedingsstukken ten minste de informatie heeft opgenomen met betrekking tot de elektronische veiling, genoemd in bijlage VII van richtlijn 2014/25/EU, en
  • c. 
    de inhoud van de aanbestedingsstukken, met name de technische specificaties, nauwkeurig kan worden opgesteld.
  • 2. 
    Het eerste lid is niet van toepassing voor de aanbesteding van werken of diensten voor die intellectuele prestaties tot voorwerp van opdracht hebben.

§ 3.4.3.3. Gunningsbeslissing

Artikel 3.75

Paragraaf 2.3.8.8 is van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten.

Artikel 3.76

  • 1. 
    Een speciale-sectorbedrijf past het tweede tot en met vijfde lid van dit artikel toe op inschrijvingen die producten bevatten uit derde landen waarmee de Europese Gemeenschappen geen multilateraal of bilateraal verdrag hebben gesloten dat de communautaire ondernemingen op vergelijkbare wijze daadwerkelijk toegang verschaft tot de markten van deze derde landen.
  • 2. 
    Een speciale-sectorbedrijf kan iedere inschrijving die wordt ingediend met het oog op de gunning van een opdracht voor leveringen, afwijzen indien het aandeel van de uit derde landen afkomstige goederen, waarvan de oorsprong wordt vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PbEU L 269) Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de

153

Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair

douanewetboek (PbEG L 302), meer dan vijftig procent uitmaakt van de totale waarde van de goederen waarop deze inschrijving betrekking heeft.

  • 3. 
    Indien twee of meer inschrijvingen volgens de gunningcriteria van artikelen 2.113 en 2.115 gelijkwaardig zijn, geeft het speciale-sectorbedrijf de voorkeur aan de inschrijving die niet krachtens het tweede lid kan worden afgewezen. Indien het prijsverschil niet meer dan drie procent bedraagt, wordt het bedrag van de inschrijving door het speciale-sectorbedrijf als gelijkwaardig beschouwd.
  • 4. 
    Een speciale-sectorbedrijf kan afwijken van het derde lid indien hij hierdoor genoodzaakt zou zijn apparatuur aan te schaffen met technische kenmerken die afwijken van de bestaande apparatuur, en dit tot onverenigbaarheid of tot technische moeilijkheden bij het gebruik of het onderhoud zou leiden of buitensporige kosten met zich mee zou brengen.
  • 5. 
    Een speciale-sectorbedrijf laat bij het bepalen van het aandeel van uit derde landen afkomstige goederen, bedoeld in het tweede lid, de derde landen buiten beschouwing ten gunste waarvan de toepassing van richtlijn 2014/25/EU richtlijn nr. 2004/17/EG bij besluit van de Raad van de Europese Unie overeenkomstig het eerste lid is uitgebreid.
  • 6. 
    Voor de toepassing van dit artikel worden de programmatuurtoepassingen die in telecommunicatienetten worden gebruikt, als producten beschouwd.

§ 3.4.3.4. Verslaglegging en bekendmaking

Artikel 3.77

  • 1. 
    Een speciale-sectorbedrijf bewaart passende informatie over iedere speciale-sectoropdracht, raamovereenkomst en dynamisch aankoopsysteem, bewaart de nodige gegevens over alle speciale-sectoropdrachten, opdat het bedrijf later de genomen beslissingen kan motiveren met betrekking tot:
  • a. 
    de erkenning en de selectie van de ondernemers en de gunning van de opdracht;
  • b. 
    de toepassing van de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging;
  • c. 
    het niet toepassen van de bepalingen voor speciale-sectoropdrachten op grond van de daaromtrent in deze wet opgenomen uitzonderingen;.
  • d. 
    het gebruik van niet-elektronische communicatiemiddelen bij elektronische inschrijvingen.
  • 2. 
    Indien informatie als bedoeld in het eerste lid vermeld staat in , de aankondiging van een gegunde speciale-sectoropdracht, kan het speciale-sectorbedrijf voor een motivering verwijzen naar die aankondiging
  • 3. 
    Een speciale-sectorbedrijf documenteert het verloop van een aanbestedingsprocedure door voldoende documenten te bewaren die beslissingen in iedere fase van een aanbestedingsprocedure onderbouwen.
  • 4. 
    Tot de documentatie, bedoeld in het derde lid, worden in ieder geval gerekend documenten betreffende communicatie met ondernemers, de voorbereiding van aanbestedingsstukken, eventuele dialoog of onderhandeling en selectie en gunning van een speciale-sectoropdracht.
  • 5. 
    De informatie, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt gedurende ten minste drie jaar na de datum van gunning van de opdracht van de speciale-sectoropdracht bewaard.
  • 5. 
    -2-De in het eerste lid bedoelde gegevens, alsmede de gegevens, bedoeld in artikel 2.56,

worden bewaard gedurende ten minste vier jaar na de datum van gunning van de opdracht.

  • 6. 
    3. Het speciale-sectorbedrijf verstrekt binnen de in het vijfde lid tweede lid genoemde periode

van drie jaar vier jaar de Europese Commissie op haar verzoek de nodige informatie.

Artikel 3.78

  • 1. 
    De artikelen 2.134, 2.136 en 2.138 zijn van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten, met dien verstande dat in artikel 2.134, derde lid, voor “bijlage XIV van richtlijn 2014/24/EU” wordt gelezen: bijlage XVII van richtlijn 2014/25/EU.
  • 1. 
    De artikelen 2.134,2.135, 2.136 en 2.138 zijn van overeenkomstige toepassing op speciale-

sectoropdrachten, met dien verstande dat de termijn telkens twee maanden bedraagt.

  • 2. 
    Indien een periodieke indicatieve aankondiging als bedoeld in artikel 3.56, derde lid, is gedaan en het speciale-sectorbedrijf heeft besloten geen verdere opdrachten te gunnen voor de periode waarop de periodieke indicatieve aankondiging betrekking heeft, wordt dit vermeld in de aankondiging van de gegunde opdracht.
  • 3. 
    2 Indien een speciale-sectorbedrijf een opdracht plaatst in verband met onderzoeks- en

ontwikkelingsdiensten:

  • a. 
    volgens een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging een procedurzonder voorafgaande aankondiging overeenkomstig artikel 3.36, onderdeel b, mag dat bedrijf de gegevens over de aard en de hoeveelheid van de verleende diensten, overeenkomstig bijlage XVvan richtlijn nr. 2004/17/EG, beperken tot de vermelding «onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten»,
  • b. 
    kan hij de bekendmaking van gegevens over de aard en de hoeveelheid van de verleende diensten beperken tot informatie die ten minste even gedetailleerd is als die in de aankondiging, die met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen is gepubliceerd.
  • b. 
    die overeenkomstig artikel 3.36, onderdeel b, niet volgens een procedure zonder voorafgaande

aankondiging kan worden gegund, kan hij de gegevens over de aard en de hoeveelheid van de

verleende diensten, bedoeld bijlage XVI van richtlijn nr. 2004/17/EG, beperken indien de

bescherming van het zakengeheim zulks noodzakelijk maakt.

4.2-In de gevallen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a en b, ziet het speciale-sectorbedrijf er

op toe dat:

  • a. 
    de verstrekte informatie ten minste even gedetailleerd is als die in de aankondiging, die met

gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen is gepubliceerd, en

  • b. 
    indien het speciale-sectorbedrijf van een erkenningsregeling gebruik maakt, deze informatie ten

minste even gedetailleerd is als die in de desbetreffende categorie van de overeenkomstig artikel

3.66, elfde lid, opgestelde lijst van erkende dienstverleners.

§ 3.4.3.5. Bewaarplicht gedurende de looptijd van de speciale-sectoropdracht Artikel 3.79

  • 1. 
    Het speciale-sectorbedrijf bewaart ten minste gedurende de looptijd van de speciale-sectoropdracht kopieën van de gesloten overeenkomsten met een waarde van ten minste:
  • a. 
    € 10 000 000 voor speciale-sectoropdrachten voor werken;
  • b. 
    € 1 000 000 voor speciale-sectoropdrachten voor leveringen of diensten;
  • 2. 
    Met toepassing van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur verstrekt het speciale-sectorbedrijf op verzoek informatie over de in het eerste lid bedoelde documenten.

Artikel 3.79

Met betrekking tot speciale-sectoropdrachten voor diensten als bedoeld in bijlage XVII, onderdeel B,

van richtlijn nr. 2004/17/EG vermeldt het speciale-sectorbedrijf bij de aankondiging van de gegunde

opdracht of hij met de bekendmaking ervan instemt.

Hoofdstuk 3.5. Overige voorschriften voor de procedures met betrekking tot de

raamovereenkomst, het dynamisch aankoopsysteem en de prijsvraag

Artikel 3.80

  • 1. 
    De looptijd van een raamovereenkomst is ten hoogste acht jaar, behalve in uitzonderingsgevallen die deugdelijk gemotiveerd zijn.
  • 2. 
    De plaatsing van speciale-sectoropdrachten met gebruikmaking van een raamovereenkomst, vindt plaats op basis van objectieve eisen en criteria die staan vermeld in de aanbestedingsstukken bij de procedure die tot de raamovereenkomst heeft geleid.
  • 3. 
    De objectieve eisen en criteria, bedoeld in het tweede lid waarborgen de gelijke behandeling van de ondernemers die partij zijn bij de raamovereenkomst.
  • 4. 
    Bij de plaatsing van speciale-sectoropdrachten met gebruikmaking van een raamovereenkomst, is het toegestaan de ondernemers die partij bij de raamovereenkomst zijn nogmaals tot mededinging op te roepen.
  • 5. 
    Bij een nieuwe aankondiging stelt het speciale-sectorbedrijf voor elke speciale-sectoropdracht met gebruikmaking van een raamovereenkomst een voldoende lange termijn vast voor de indiening van een inschrijving op die opdracht.
  • 6. 
    De speciale-sectoropdracht, bedoeld in het vijfde lid, wordt gegund aan de inschrijver die op grond van de in de specificaties van de raamovereenkomst vastgestelde gunningscriteria de beste inschrijving heeft ingediend.

Artikel 3.80

  • 1. 
    Een speciale-sectorbedrijf maakt geen oneigenlijk gebruik van een raamovereenkomst en gebruikt

deze evenmin om de mededinging te hinderen, te beperken of te vervalsen.

  • 2. 
    De afdelingen 2.4.2 en 2.4.5 zijn van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten.

Artikel 3.80a

De afdelingen 2.4.2 en 2.4.5, met uitzondering van de artikelen 2.146 en 2.148 zijn van

overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten.

Artikel 3.80b

  • 1. 
    Een ondernemer kan bij de instelling van een dynamisch aankoopsysteem een verzoek tot toelating indienen.
  • 2. 
    De termijn voor het indienen van een verzoek tot toelating als bedoelt in het eerste lid bedraagt ten minste dertig dagen en in geen geval minder dan 15 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de speciale-sectoropdracht of, wanneer een periodieke indicatieve aankondiging als oproep tot mededinging wordt gebruikt te rekenen vanaf de datum van verzending van de uitnodiging, bedoeld in artikel 3.73, eerste lid.
  • 3. 
    Het speciale-sectorbedrijf deelt een ondernemer als bedoeld in het eerste lid zo snel mogelijk mee dat hij is toegelaten tot het dynamische aankoopsysteem of dat zijn verzoek tot toelating is afgewezen.
  • 1. 
    Het speciale-sectorbedrijf nodigt alle tot het dynamische aankoopsysteem toegelaten ondernemers uit om voor een specifieke speciale-sectoropdracht die binnen dat dynamische aankoopsysteem wordt geplaatst een inschrijving in te dienen. De artikelen 2.105, eerste lid, en 2.106, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
  • 2. 
    Indien het dynamisch aankoopsysteem is ingedeeld in categorieën van werken, producten of diensten, nodigt het speciale-sectorbedrijf, in afwijking van het eerste lid, alle ondernemers die zijn toegelaten tot de categorie waarop de desbetreffende speciale-sectoropdracht betrekking heeft, uit om een inschrijving in te dienen.
  • 3. 
    De termijn voor het indienen van een inschrijving bedraagt ten minste tien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving.
  • 4. 
    Artikel 2.74a is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de in het tweede lid van dat artikel bepaalde termijn bij een speciale-sectoropdracht binnen het dynamisch aankoopsysteem tien dagen bedraagt.
  • 5. 
    Het speciale-sectorbedrijf kan de speciale-sectoropdracht gunnen aan de inschrijver die de beste inschrijving heeft ingediend op grond van de gunningscriteria die zijn vermeld in de aankondiging van de speciale-sectoropdracht binnen het dynamisch aankoopsysteem, in de uitnodiging, bedoeld in artikel 3.73, eerste lid, of in een uitnodiging tot inschrijving volgend op een aankondiging inzake het bestaan van een erkenningsregeling. Deze criteria kunnen gepreciseerd worden in de uitnodiging voor alle tot het dynamisch aankoopsysteem toegelaten ondernemers.

Hoofdstuk 3.6 Wijziging van speciale-sectoropdrachten Artikel 3.80d

  • 1. 
    Hoofdstuk 2.5 is, met uitzondering van de artikelen 2.163d, eerste lid, onderdeel d, en 2.163e, eerste lid, onderdeel c, van overeenkomstige toepassing op een speciale-sectoropdracht of een raamovereenkomst, met dien verstande dat:
  • d. 
    waar in dit hoofdstuk naar deel 2 van deze wet wordt verwezen daarvoor telkens deel 3 dient te worden gelezen;
  • e. 
    in artikel 2.163b, onderdeel a, voor “de artikelen 2.1 tot en met 2.6a” wordt gelezen: de artikelen 3.8 tot en met 3.9a;
  • f. 
    in artikel 2.163e, tweede lid, voor “artikel 2.163d, tweede tot en met zesde lid” wordt gelezen: artikel 2.163d, vijfde en zesde lid.

Deel 4. Overige bepalingen

Hoofdstuk 4.1. Gedragsverklaring aanbesteden

Afdeling 4.1.1. Algemene bepalingen

Artikel 4.1

Een gedragsverklaring aanbesteden is een verklaring van Onze Minister van Veiligheid en Justitie dat uit een onderzoek naar de in de artikel 4.7 bedoelde gegevens is gebleken dat tegen de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon geen bezwaren bestaan in verband met inschrijving op overheidsopdrachten, speciale-sectoropdrachten, concessieopdrachten concessieovereenkomsten voor openbare werken, prijsvragen of opdrachten als bedoeld in de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied.

Artikel 4.2

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder rechtspersoon verstaan een rechtspersoon als bedoeld in boek 2 van het Burgerlijk Wetboek alsmede daarmee gelijkgestelde organisaties als bedoeld in artikel 51, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 4.3

De beslissing omtrent de afgifte van een gedragsverklaring aanbesteden wordt aangemerkt als een beschikking in de zin van artikel 1:3, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 4.4

  • 1. 
    Een aanvraag om de afgifte van een gedragsverklaring aanbesteden wordt ingediend bij Onze Minister van Veiligheid en Justitie door degene omtrent wiens gedrag een verklaring wordt gevraagd of door een vertegenwoordiger van de rechtspersoon omtrent wiens gedrag een verklaring wordt gevraagd.
  • 2. 
    De aanvrager verstrekt bij zijn aanvraag:
  • a. 
    de in artikel 32, eerste en tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens bedoelde gegevens bedoelde gegevens en
  • b. 
    de naam, voornamen en adresgegevens van de leden van het toezichthoudend orgaan van de rechtspersoon en
  • c. 
    b. de naam, voornamen en adresgegevens van voormalige bestuurders, vennoten, maten of

beheerders van de rechtspersoon in de 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag die nog een beleidsbepalende functie binnen de rechtspersoon bekleden.

  • 3. 
    Onze Minister van Veiligheid en Justitie onderzoekt de volledigheid van de bij de aanvraag verstrekte gegevens en verschaft zich de nodige zekerheid over de identiteit van de aanvrager.
  • 4. 
    Bij ministeriële regeling kunnen nadere eisen worden gesteld ter uitvoering van het derde lid.

Artikel 4.5

  • 1. 
    Onze Minister van Veiligheid en Justitie beslist op de aanvraag met betrekking tot de afgifte van de gedragsverklaring aanbesteden:
  • a. 
    indien de aanvraag een natuurlijke persoon betreft: binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag;
  • b. 
    indien de aanvraag een rechtspersoon betreft: binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.
  • 2. 
    De in het eerste lid, onderdelen a en b, genoemde beslistermijnen kunnen eenmaal worden verlengd met vier onderscheidenlijk acht weken.

Artikel 4.6

Artikel 39 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens is van overeenkomstige toepassing.

Afdeling 4.1.2. Toetsingscriteria Artikel 4.7

  • 1. 
    Onze Minister van Veiligheid en Justitie betrekt in zijn beoordeling van de aanvraag om een gedragsverklaring aanbesteden uitsluitend de gegevens met betrekking tot:
  • a. 
    onherroepelijke veroordelingen als bedoeld in artikel 2.86, zesde lid;
  • a. 
    onherroepelijke veroordelingen als bedoeld in artikel 2.86, derde lid, en onherroepelijke

veroordelingen wegens overtreding van de artikelen 134a, 140a en 285, derde lid, van het

158

Wetboek van Strafrecht en wegens overtreding van de in artikel 83 van het Wetboek van

Strafrecht bedoelde misdrijven indien aan het bepaalde in dat artikel is voldaan;

  • b. 
    onherroepelijke veroordelingen wegens misdrijven die zijn opgenomen in het Wetboek van Strafrecht voor zover aangewezen bij algemene maatregel van bestuur, onherroepelijke veroordelingen wegens misdrijven die zijn opgenomen in de Wet op de economische delicten en bij algemene maatregel van bestuur aangewezen andere misdrijven;
  • c. 
    onherroepelijke beschikkingen op grond van artikel 56 van de Mededingingswet waarbij door de Autoriteit Consument en Markt geen boetevermindering op grond van clementie is verleend;
  • d. 
    onherroepelijke beschikkingen van de Europese Commissie wegens overtreding van artikel 101 of artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie waarbij door de Europese Commissie geen boete-immuniteit of boetevermindering op grond van clementie is verleend.
  • 2. 
    Indien de aanvraag betrekking heeft op een rechtspersoon is artikel 35, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens van overeenkomstige toepassing.
  • 3. 
    In het in het tweede lid bedoelde geval betrekt Onze Minister van Veiligheid en Justitie bij zijn beoordeling tevens de in het eerste lid, onderdelen a en b, bedoelde gegevens van de in artikel 4.4 tweede lid, onderdeel b en c artikel 4,4 tweede lid, onderdeel b, bedoelde personen.

Artikel 4.8

  • 1. 
    Veroordelingen als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdeel a, worden in de beoordeling betrokken voor zover zij in de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag onherroepelijk zijn geworden.
  • 2. 
    Veroordelingen en beschikkingen als bedoeld in artikel 4,7 eerste lid, onderdelen b, c en d worden in de beoordeling betrokken voor zover zij in de drie jaar voorafgaand aan de aanvraag onherroepelijk zijn geworden.

Artikel 4.8

Veroordelingen en beschikkingen als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, worden in de beoordeling

betrokken voor zover zij in de vier jaar voorafgaand aan de aanvraag onherroepelijk zijn geworden.

Artikel 4.9

  • 1. 
    Onze Minister van Veiligheid en Justitie betrekt bij zijn onderzoek met betrekking tot de afgifte van een gedragsverklaring aanbesteden van een natuurlijk persoon de met betrekking tot de aanvrager vermelde justitiële gegevens in de justitiële documentatie, bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.
  • 2. 
    Onze Minister van Veiligheid en Justitie betrekt bij zijn onderzoek met betrekking tot de afgifte van een gedragsverklaring aanbesteden van een rechtspersoon de gegevens in de justitiële documentatie, bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, op naam van de rechtspersoon en omtrent de in artikel 4.7, tweede en derde lid, bedoelde personen.

Afdeling 4.1.3. Beoordeling

Artikel 4.10

  • 1. 
    Onze Minister van Veiligheid en Justitie weigert de afgifte van de gedragsverklaring aanbesteden, ingeval de aanvrager een natuurlijke persoon is, indien binnen de in artikel 4.8 bedoelde termijn:
  • a. 
    een of meerdere veroordelingen als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdeel a, onherroepelijk zijn geworden;
  • b. 
    een of meer veroordelingen als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdeel b, onherroepelijk zijn geworden waarbij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf of hechtenis is opgelegd of waarbij een of meer voorwaardelijke of onvoorwaardelijke geldboetes, taakstraffen of voorwaardelijke gevangenisstraffen of hechtenis zijn opgelegd met een gezamenlijke waarde van in totaal € 35 000 of meer;
  • c. 
    een beschikking als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdeel c, waarin de overtreding wordt aangemerkt als zwaar of zeer zwaar, of een beschikking als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdeel d, onherroepelijk is geworden.
  • 2. 
    Onze Minister van Veiligheid en Justitie weigert de afgifte van de gedragsverklaring aanbesteden, ingeval de aanvrager een rechtspersoon is, indien binnen de in artikel 4.8 bedoelde termijn:
  • a. 
    een of meerdere veroordelingen als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdeel a, van die rechtspersoon of van een of meer personen als bedoeld in artikel 4.7, tweede lid, onherroepelijk zijn geworden;
  • b. 
    een of meer veroordelingen als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdeel b, van die rechtspersoon of van een of meer personen als bedoeld in artikel 4.7, tweede lid, onherroepelijk zijn geworden waarbij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf of hechtenis is opgelegd of waarbij een of meer voorwaardelijke of onvoorwaardelijke geldboetes, taakstraffen of voorwaardelijke gevangenisstraffen of hechtenis zijn opgelegd met een gezamenlijke waarde van in totaal € 35 000 of meer;
  • c. 
    een beschikking als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdeel c, waarin de overtreding wordt aangemerkt als zwaar of zeer zwaar, of een beschikking als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdeel d, onherroepelijk is geworden.
  • 3. 
    Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing ingeval van veroordelingen van personen als bedoeld in artikel 4.4, onderdeel c artikel 4.4, tweede lid, onderdeel b, die op het tijdstip van het nemen van het besluit omtrent de afgifte van de gedragsverklaring aanbesteden nog een beleidsbepalende functie binnen de rechtspersoon vervullen.
  • 4. 
    Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, onderdeel b, wordt een taakstraf van 1 uur gelijkgesteld met een geldboete van 80 euro en een voorwaardelijke gevangenisstraf of hechtenis van 1 dag met een geldboete van 160 euro.

Artikel 4.11

  • 1. 
    Alvorens te beslissen tot weigering van de afgifte van de gedragsverklaring aanbesteden, stelt Onze Minister van Veiligheid en Justitie degene van wie een of meer gegevens als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdelen a en b, ten grondslag hebben gelegen aan de beslissing, in de gelegenheid om binnen twee weken een verzoek als bedoeld in artikel 22 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens dan wel artikel 36 van de Wet bescherming persoonsgegevens te doen.
  • 2. 
    De in artikel 4.5 gestelde termijn voor de beslissing op de aanvraag wordt opgeschort met ingang van de dag waarop Onze Minister van Veiligheid en Justitie de gelegenheid heeft geboden tot het doen van een verzoek als bedoeld in het eerste lid tot de dag waarop een schriftelijke mededeling is gedaan dat geen verzoek zal worden ingediend of twee weken zijn verstreken, dan wel tot de dag waarop de procedure naar aanleiding van een verzoek is beëindigd.
  • 3. 
    De aanvrager van de gedragsverklaring aanbesteden wordt in kennis gesteld van de opschorting.

Hoofdstuk 4.2. Nadere uitvoeringsregels

Afdeling 4.2.1. Nadere regels ter uitvoering van de richtlijnen

Artikel 4.12

  • 1. 
    Ter uitvoering van de richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU richtlijnen nrs.

2004/17/EG en nr. 2004/18/EG worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels gesteld omtrent:

  • a. 
    het gebruik van de elektronische weg: voorwaarden die de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf voor het gebruik daarvan kan stellen;
  • b. 
    communicatie tussen aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf en ondernemer: de middelen, de wijze waarop gegevens aangeboden en opgeslagen worden, elektronisch indienen van inschrijvingen, elektronisch indienen van certificaten en de wijze waarop verzoeken tot deelneming kunnen worden gedaan.
  • 3. 
    Ter uitvoering van richtlijn 2014/24/EU richtlijn nr. 2004/18/EG kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld omtrent de instelling, afgifte en bewijskracht van certificaten dan wel de instelling van, opname in en bewijskracht van de opname op een erkenningslijst.

Artikel 4.12a

  • 1. 
    Een aanbestedende dienst verstrekt op diens verzoek processen-verbaal als bedoeld in artikel 2.132 aan Onze Minister.
  • 2. 
    Onze Minister gebruikt de in het eerste lid bedoelde processen-verbaal uitsluitend voor het opstellen van een toezichtsrapport als bedoeld in artikel 83, derde lid, van richtlijn 2014/24/EU.
  • 3. 
    Artikel 2.57, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op aan Onze Minister verstrekte processen-verbaal.

Afdeling 4.2.2. Het elektronische systeem voor aanbestedingen

Artikel 4.13

  • 1. 
    Onze Minister draagt zorg voor het inrichten, instandhouden, de werking en het beveiligen van een elektronisch systeem voor aanbestedingen, met behulp waarvan:
  • a. 
    de vooraankondiging en aankondigingen worden gezonden aan de Europese Commissie ter publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie;
  • b. 
    vooraankondiging, aankondigingen en andere gegevens kunnen worden bekendgemaakt en ter beschikking worden gesteld in het kader van een aanbestedingsprocedure;
  • c. 
    formulieren als bedoeld in artikel 4.14, eerste en tweede lid, ter beschikking worden gesteld;
  • d. 
    informatie met het oog op de toepassing en naleving van deze wet en met betrekking tot richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU kan worden verstrekt, met inbegrip van elektronische handleidingen voor aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven;
  • e. 
    een bedrijfsdossier ter beschikking wordt gesteld waarin inschrijvers hun gegevens en bescheiden beveiligd kunnen opslaan en aan een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf ter beschikking kunnen stellen;
  • f. 
    inschrijvingen voor overheidsopdrachten, speciale-sectoropdrachten en concessieopdrachten kunnen worden ingediend;
  • g. 
    c gegevens worden verzameld met het oog op het vervullen van de statistiekverplichtingen op

grond van richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU richtlijnen nrs. 2004/17/EG en 2004/18/EG;

  • h. 
    dr    gegevens worden verzameld ten behoeve van verslaglegging van Onze Minister aan de beide

Kamers van de Staten-Generaal.

  • 2. 
    Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de toegang tot en aansluiting op het elektronische systeem voor aanbestedingen ten behoeve van het doen van aankondigingen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b.
  • 3. 
    Het elektronische systeem, bedoeld in het eerste lid, stelt koppelvlakken ter beschikking voor de aansluiting van en geautomatiseerde gegevensuitwisseling met systemen van

gegevensverwerking van aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven en van ondernemingen die advies- en ondersteuningsdiensten aanbieden.

Artikel 4.14

  • 1. 
    Onze Minister stelt door middel van het elektronische systeem van aanbesteden de door de Europese Commissie met inachtneming van artikel 33, eerste lid, van richtlijn 2014/23/EU, de artikelen 51, eerste lid, 75, derde lid, en 79, derde lid, van richtlijn 2014/24/EU en artikel 71, eerste lid, van richtlijn 2014/25/EU artikel 70 van richtlijn nr. 2004/17/EG en artikel 79 van richtlijn nr. 2004/18/EG vastgestelde formulieren beschikbaar voor:
  • a. 
    de vooraankondiging van een overheidsopdracht;
  • b. 
    de periodieke indicatieve aankondiging van een speciale sectoropdracht;
  • c. 
    de aankondiging van een overheidsopdracht, speciale-sectoropdracht, concessieopdracht concessieovereenkomst voor openbare werken of prijsvraag;
  • d. 
    de aankondiging door middel van een kopersprofiel;
  • e. 
    de vereenvoudigde aankondiging via een dynamisch aankoopsysteem;
  • e. 
    f de aankondiging van een gegunde overheidsopdracht, speciale-sectoropdracht of

concessieopdracht concessieovereenkomst voor openbare werken;

  • f. 
    g de bekendmaking van de resultaten van een prijsvraag;
  • g. 
    hr    erkenningsregeling;
  • h. 
    i.    rectificatie van een aankondiging;
  • i. 
    j de aankondiging, bedoeld in artikel 4.16, eerste lid, onder b.T

overeenkomstig het model dat door de Europese Commissie overeenkomstig de in artikel 68,

tweede lid, van richtlijn nr. 2004/17/EG en artikel 77, tweede lid, van richtlijn nr. 2004/18/EG

bedoelde procedure is vastgesteld.

  • 2. 
    Onze Minister kan door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen tevens formulieren ter beschikking stellen voor aankondigingen waarop deel 2, 2a of 3 deel 2 of deel van deze wet niet van toepassing zijn.
  • 3. 
    Op verzoek van de aanbestedende dienst, het speciale-sectorbedrijf of de concessiehouder wijst Onze Minister de Europese Commissie op gegevens die niet voor publicatie bestemd zijn. Deze gegevens worden niet door middel van het elektronische systeem van aanbesteden bekendgemaakt.
  • 4. 
    Onze Minister draagt er zorg voor dat door middel van het elektronische systeem van aanbesteden de mededelingen, genoemd in artikel 4.13, onder a, langs elektronische weg ter publicatie worden gezonden aan de Europese Commissie overeenkomstig het model en op de wijze, bedoeld in het

tweede punt van bijlage XI van richtlijn 2014/23/EU, in het derde punt van bijlage VIII van richtlijn 2014/24/EU of in het derde punt van bijlage XI van richtlijn 2014/25/EU bijlage XX van richtlijn nr. 2004/17/EG en in het derde punt van bijlage VIII van richtlijn nr. 2004/18/EG.

  • 5. 
    Een wijziging van een formulier, bedoeld in artikel 70 van richtlijn nr. 2004/17/EG en artikel 79 van

richtlijn nr. 2004/18/EG gaat voor de toepassing van het eerste lid gelden met ingang van de dag

waarop het desbetreffende besluit van de Europese Commissie in werking treedt.

  • 6. 
    Onze Minister is verantwoordelijke als bedoeld in artikel 1, onder d, van de Wet bescherming

persoonsgegevens.

  • 5. 
    7 Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit van de Europese Commissie als bedoeld in artikel 33, eerste lid, van richtlijn 2014/23/EU, de artikelen 51, eerste lid, 75, derde lid, en 79, derde lid, van richtlijn 2014/24/EU en artikel 71, eerste lid, van richtlijn 2014/25/EU als bedoeld in het vijfde lid.
  • 1. 
    Onze Minister verwerkt persoonsgegevens als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet bescherming persoonsgegevens, ten behoeve van de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 4.13, eerste lid,
  • 2. 
    Ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde verwerking van persoonsgegevens, is Onze Minister verantwoordelijke in de zin van artikel 1, onderdeel d, van de Wet bescherming persoonsgegevens.

Hoofdstuk 4.3. Vernietigbaarheid en boete

Afdeling 4.3.1. Vernietigbaarheid

Artikel 4.15

  • 1. 
    Een als resultaat van een gunningsbeslissing gesloten overeenkomst is in rechte vernietigbaar op een van de volgende gronden:
  • a. 
    de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf heeft, in strijd met deel 2 of deel 3 van deze wet, de overeenkomst gesloten zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht in het Publicatieblad van de Europese Unie;
  • b. 
    de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf heeft, in strijd met de wet, de termijnen, bedoeld in artikel 2.127, eerste lid, onderscheidenlijk 2 131, niet in acht genomen;
  • c. 
    de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf heeft toepassing gegeven aan artikel 2.127, vierde lid, onder c, bij de gunning van een opdracht waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan het in de artikelen 2.1 tot en met 2.7 respectievelijk de artikelen 3.8 en 3.9 bedoelde toepasselijke bedrag, en heeft daarbij in strijd gehandeld met artikel 2.143, tweede lid, onderdeel b, of de artikelen 2.147 of 2.148.
  • 2. 
    De vordering tot vernietiging wordt door een ondernemer die zich door een gunningsbeslissing benadeeld acht ingesteld:
  • a. 
    voor het verstrijken van een periode van 30 kalenderdagen ingaande op de dag na de datum waarop
  • de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf de aankondiging van de gegunde opdracht bekendmaakte overeenkomstig de artikelen 2.134 tot en met 2.138, mits deze aankondiging ook de rechtvaardiging bevat van de beslissing van de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf om de opdracht te gunnen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht, of
  • de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf aan de betrokken inschrijvers en gegadigden een kennisgeving zond van de sluiting van de overeenkomst, op voorwaarde dat die kennisgeving vergezeld gaat van de relevante redenen voor de gunningsbeslissing;
  • b. 
    in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel a, voor het verstrijken van een periode van zes maanden, ingaande op de dag na de datum waarop de overeenkomst is gesloten.

Artikel 4.16

  • 1. 
    Artikel 4.15, eerste lid, aanhef en onder a, is niet van toepassing indien de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf:
  • a. 
    van mening is dat de gunning van een opdracht zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen op grond van deze wet is toegestaan,
  • b. 
    de aankondiging van zijn voornemen om tot sluiting van de overeenkomst over te gaan door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen in het Publicatieblad van de Europese Unie heeft bekendgemaakt, en
  • c. 
    de overeenkomst niet heeft gesloten voor het verstrijken van een termijn van ten minste twintig kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum van de bekendmaking van bedoelde aankondiging.
  • 2. 
    Artikel 4.15, eerste lid, aanhef en onder c, is niet van toepassing indien de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf:
  • a. 
    van mening is dat de gunning van een opdracht in overeenstemming is met 2 143, tweede lid, onderdeel b, of de artikelen 2.147 of 2.148,
  • b. 
    het besluit tot gunning van de opdracht, tezamen met de relevante redenen, bedoeld in artikel 2.130, eerste en tweede lid, aan de betrokken inschrijvers heeft gezonden, en
  • c. 
    de overeenkomst niet is gesloten vóór het verstrijken van een termijn van ten minste twintig kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit tot gunning van de opdracht aan de betrokken inschrijvers is gezonden.

Artikel 4.17

  • 1. 
    De aankondiging, bedoeld in artikel 4.16, eerste lid, onder b, bevat tenminste de volgende gegevens:
  • a. 
    de naam en contactgegevens van de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf;
  • b. 
    een beschrijving van het onderwerp van de opdracht;
  • c. 
    een rechtvaardiging van de beslissing om de opdracht te gunnen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht in het Publicatieblad van de Europese Unie;
  • d. 
    de naam en contactgegevens van de onderneming ten gunste van wie de beslissing om een opdracht te gunnen is genomen;
  • e. 
    voor zover van toepassing alle andere informatie die de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf nuttig acht.
  • 2. 
    De bekendmaking van de aankondiging, bedoeld in het eerste lid, geschiedt langs elektronische weg, met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen.
  • 3. 
    De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf gebruikt voor de bekendmaking van de aankondiging, bedoeld in het eerste lid, het daartoe door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.

Artikel 4.18

  • 1. 
    De rechter kan besluiten een overeenkomst niet te vernietigen indien, alle relevante aspecten in aanmerking genomen, dwingende redenen van algemeen belang het noodzakelijk maken dat de overeenkomst in stand blijft.
  • 2. 
    Economische belangen mogen alleen als een dwingende reden als bedoeld in het eerste lid worden beschouwd indien vernietiging in uitzonderlijke omstandigheden onevenredig grote gevolgen zou hebben. Economische belangen die rechtstreeks verband houden met de betrokken overeenkomst, mogen evenwel geen dwingende reden als bedoeld in het eerste lid vormen. Zodanige belangen omvatten onder meer de kosten die voortvloeien uit vertraging bij de uitvoering van de overeenkomst, de kosten van een nieuwe aanbestedingsprocedure, de kosten die veroorzaakt worden door het feit dat een andere onderneming de overeenkomst uitvoert, en de kosten van de wettelijke verplichtingen die voortvloeien uit de vernietiging.

Artikel 4.19

  • 1. 
    Indien de rechter toepassing geeft aan artikel 4.18, eerste lid, kan de rechter op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve de looptijd van de overeenkomst verkorten.
  • 2. 
    De rechter houdt in ieder geval rekening met de ernst van de overtreding, het gedrag van de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf, de aard van de overeenkomst en, in

voorkomend geval, met de mogelijkheid om de werking van een vernietiging te beperken.

Artikel 4.20

  • 1. 
    Indien de rechter toepassing heeft gegeven aan artikel 4.18, eerste lid, of indien de overeenkomst wel wordt vernietigd op grond van artikel 4.15, eerste lid, maar aan die vernietiging de werking geheel of gedeeltelijk wordt ontzegd, wordt door de griffie van de rechtbank onverwijld en kosteloos een afschrift van de uitspraak gezonden aan Onze Minister en aan de Autoriteit Consument en Markt.
  • 2. 
    Onze Minister draagt zorg dat afschriften van uitspraken als bedoeld in het eerste lid eenmaal per jaar aan de Europese Commissie worden gezonden.

Afdeling 4.3.2. Boete

Artikel 4.21

  • 1. 
    De Autoriteit Consument en Markt legt de aanbestedende dienst die of het speciale-sectorbedrijf dat partij is bij een overeenkomst waarbij toepassing is gegeven aan artikel 4.18, eerste lid, een bestuurlijke boete op.
  • 2. 
    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien de overeenkomst in rechte is vernietigd doch de werking geheel of gedeeltelijk aan die vernietiging is ontzegd.
  • 3. 
    De in het eerste lid bedoelde boete is afschrikkend, evenredig en doeltreffend, beschouwd in samenhang met de in artikel 4.19 bedoelde verkorting van de looptijd.
  • 4. 
    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste vijftien procent van de geraamde waarde van de desbetreffende opdracht. Bij het bepalen van de hoogte van de boete neemt de Autoriteit Consument en Markt de relevante omstandigheden van het geval, waaronder de ernst van de overtreding, in acht.

Artikel 4.22

De Autoriteit Consument en Markt neemt de beschikking, bedoeld in artikel 4.21, eerste lid, niet dan

nadat de uitspraak, bedoeld in artikel 4.20, eerste lid, kracht van gewijsde heeft gekregen.

Artikel 4.23

  • 1. 
    De Autoriteit Consument en Markt kan onder haar ressorterende ambtenaren aanwijzen als toezichthouders ten behoeve van het opmaken van een rapport als bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
  • 2. 
    Alvorens een boete op te leggen kunnen de door de Autoriteit Consument en Markt daartoe aangewezen ambtenaren de overeenkomst en de boekhouding onderzoeken teneinde de voor het vaststellen van de boete in aanmerking komende financiële gegevens te bepalen. Zij kunnen zich laten bijstaan door een onafhankelijk financieel deskundige.
  • 3. 
    De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf is verplicht mee te werken aan de onderzoeken, bedoeld in het tweede lid.
  • 4. 
    Bij overtreding van het derde lid is artikel 12m, derde lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt van overeenkomstige toepassing.

Indien de overeenkomst, bedoeld in artikel 4.21, is gesloten of mede is gesloten ten bate van de Autoriteit Consument en Markt, worden de bevoegdheden van de artikelen 4.21 tot en met 4.23 uitgeoefend door Onze Minister.4.25 [Vervallen per 01-04-2013]

Hoofdstuk 4.4. Arbitrage en klachten

Artikel 4.26

Indien terzake van een aanbestedingsgeschil arbitrage is overeengekomen:

  • a. 
    voldoet de voorzitter van het scheidsgerecht aan de eisen, genoemd in artikelen 1c en 1d van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren;
  • b. 
    kan tegen een arbitraal vonnis een vordering tot vernietiging als bedoeld in artikel 1.064 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering worden ingesteld.

Artikel 4.27

Onze Minister bevordert de instelling van een commissie die tot doel heeft onafhankelijk advies te geven over klachten met betrekking tot aanbestedingsprocedures.

Hoofdstuk 4.5. Evaluatiebepalingen

Artikel 4.28

  • 1. 
    Onze Minister onderzoekt binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet de wijze waarop aanbestedende diensten overheidsopdrachten voor leveringen en diensten beneden de in afdeling 2.1.1 van deze wet bedoelde waarden plaatsen. Hij doet daarvan verslag aan de Staten-Generaal.
  • 2. 
    Indien uit de in het eerste lid bedoelde evaluatie blijkt dat het plaatsen van opdrachten als bedoeld in dat lid op onvoldoende uniforme wijze geschiedt kan bij algemene maatregel van bestuur een richtsnoer worden aangewezen waarin voorschriften zijn vervat met betrekking tot de wijzen waarop door bij die algemene maatregel van bestuur aan te wijzen aanbestedende diensten overheidsopdrachten als bedoeld in het eerste lid worden geplaatst.
  • 3. 
    Indien toepassing is gegeven aan het tweede lid, past de aanbestedende dienst de voorschriften toe of motiveert een afwijking van een of meer van die voorschriften in de aanbestedingsstukken.
  • 4. 
    De in het derde lid bedoelde motivering wordt op diens schriftelijk verzoek aan een ondernemer verstrekt.
  • 5. 
    De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overlegd. De voordracht wordt gedaan door Onze Minister van Economische Zaken in overeenstemming met Onze Minister of Ministers wie het mede aangaat.

Artikel 4.29

Onze Minister onderzoekt binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk en doet daarvan verslag aan de Staten-Generaal. In het verslag wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de toegang van ondernemers tot opdrachten en aan de naleving.

Hoofdstuk 4.6. Overgangs- en slotbepalingen Artikel 4.30

  • 1. 
    Indien een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf voor het tijdstip van

166

inwerkingtreding van deel 2 onderscheidenlijk deel 3 van deze wet met toepassing van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten of het Besluit aanbestedingen speciale sectoren een aankondiging van een aanbesteding heeft gedaan dan wel overeenkomstig de bepalingen van het desbetreffende besluit een aanbestedingsprocedure zonder aankondiging is gestart en in het kader daarvan een of meer ondernemers heeft verzocht een inschrijving in te dienen, is op die aanbesteding het recht van toepassing zoals dat gold onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van deel 2 onderscheidenlijk deel 3 van deze wet.

  • 2. 
    De afdelingen 1.2.2, 1.2.3 en hoofdstuk 1.3 zijn niet van toepassing op aanbestedingen met betrekking waartoe voor het tijdstip van inwerkingtreding van deel 1 van deze wet een aankondiging is bekendgemaakt of twee of meer ondernemers zijn uitgenodigd om een inschrijving in te dienen.

Artikel 4.31

Tot een jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 2.89 kan een gegadigde of inschrijver, in afwijking van artikel 2.89, tweede lid, door middel van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens die op het tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving niet ouder is dan een jaar, aantonen dat de uitsluitingsgronden, bedoeld in de artikelen 2.86 en 2.87, onderdelen b en c op hem niet van toepassing zijn.

Artikel 4.32

In afwijking van artikel 4.7, eerste lid, onderdelen c en d, betrekt Onze Minister van Veiligheid en Justitie geen gegevens inzake onherroepelijke beschikkingen wegens overtreding van de Mededingingswet als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdeel c, of wegens overtreding van artikel 101 of artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdeel d, bij zijn beoordeling van de aanvraag om een gedragsverklaring aanbesteden van een rechtspersoon die werkzaam is op het terrein van de bouwnijverheid indien;

  • a. 
    die rechtspersoon in het kader van die overtredingen voor 1 mei 2004 vrijwillig zijn boekhouding bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit heeft ingeleverd,
  • b. 
    die rechtspersoon in het kader van die overtredingen heeft meegewerkt aan een versnelde procedure bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit of
  • c. 
    die rechtspersoon in het kader van die overtredingen heeft deelgenomen aan de Collectieve Regeling Bouwnijverheid.

Artikel 4.33

Indien de artikelen 4.13 en 4.14 van deze wet op een later tijdstip in werking treden dan de delen 2 en 3 van deze wet, wordt aan de in die delen opgenomen verplichtingen met betrekking tot het gebruik van het elektronische systeem voor aanbestedingen tot het eerstbedoelde tijdstip voldaan door gebruik van het door de Europese Commissie ter uitvoering van de richtlijnen nrs. 2004/17/EG en 2004/18/EG beschikbaar gestelde elektronische systeem.

Artikel 4.34

De Raamwet EEG-voorschriften aanbestedingen wordt ingetrokken.

Artikel 4.35

De Wet implementatie rechtsbeschermingsrichtlijnen aanbesteden wordt ingetrokken.4.36 [Vervallen per 01-04-2013]

[Wijzigt de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.]

Artikel 4.38

[Wijzigt deze wet.]

Artikel 4.39

[Wijzigt deze wet en de Algemene wet bestuursrecht.]

Artikel 4.40

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit bepaald tijdstip, dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan, verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 4.41

Deze wet wordt aangehaald als: Aanbestedingswet, met vermelding van het jaartal van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Artikel II

Artikel 7.5 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt als volgt gewijzigd:

  • a. 
    In het eerste lid wordt “artikel 18 van richtlijn nr. 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PbEG L 134)” vervangen door: artikel 11 van richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PbEU 2014, L 94).
  • b. 
    In het vierde lid wordt “artikel 18” vervangen door: artikel 11.

Artikel III

Artikel 9, tweede lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur wordt als volgt gewijzigd:

  • a. 
    In onderdeel a wordt “artikel 45 van richtlijn nr. 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PbEG L 134)” vervangen door: artikel 57 van richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PbEU 2014, L 94).
  • b. 
    In onderdeel b wordt “de richtlijn nr. 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (PbEG L 134)” vervangen door; richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PbEU 2014, L 94).

Artikel IV

De Wet Naleving Europese regelgeving publieke entiteiten wordt als volgt gewijzigd: A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: a. De onderdelen a en b komen te luiden:

  • a. 
    nutsrichtlijn: richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PbEU 2014, L 94);
  • b. 
    aanbestedingsrichtlijn: richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PbEU 2014, L 94);.
  • b. 
    Onder lettering van de onderdelen c tot en met f in d tot en met g, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
  • c. 
    concessierichtlijn: richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PbEU 2014, L 94);.
  • c. 
    Onderdeel d (nieuw), onderdelen 2°, 3°, 4°, 5° en 6°, wordt vervangen door:

2°. een overige aanbestedende dienst als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de aanbestedingsrichtlijn, niet zijnde de staat;

3°. een overige aanbestedende instantie als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de nutsrichtlijn en artikel 7, eerste lid, van de concessierichtlijn, niet zijnde de staat;

4°. een instantie die een opdracht als bedoeld in artikel 13 van de aanbestedingsrichtlijn plaatst;.

B

In artikel 8 wordt “de nutsrichtlijn of de aanbestedingsrichtlijn” vervangen door: de nutsrichtlijn, de aanbestedingsrichtlijn of de concessierichtlijn.

Artikel V

Indien een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van deze wet met toepassing van de bepalingen van de Aanbestedingswet 2012 zoals die luidden onmiddellijk voorafgaand aan dat tijdstip een aankondiging van een aanbesteding heeft gedaan of overeenkomstig de genoemde bepalingen een aanbestedingsprocedure zonder aankondiging is gestart en in het kader daarvan een of meer ondernemers heeft verzocht een inschrijving in te dienen dan wel op andere wijze ten behoeve van het sluiten van een schriftelijke overeenkomst tot het verrichten van werken, leveringen of diensten een of meer ondernemers heeft benaderd, is op die aanbesteding het recht van toepassing zoals dat gold onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I.

Artikel VI

In afwijking van artikel 2.89, tweede lid, van de Aanbestedingswet 2012 kan een inschrijver of gegadigde tot een jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van deze wet door middel van een gedragsverklaring aanbesteden die op het tijdstip van indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving niet ouder is dan twee jaar, aantonen dat de uitsluitingsgronden, bedoeld in de artikelen 2.86 en 2.87, onderdelen b en c, voor zover het een onherroepelijke veroordelingen of een onherroepelijke beschikking wegens overtreding van de mededingingsregels betreft, op hem niet van toepassing zijn.

Artikel VII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 1 november 2012

Beatrix

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen

Uitgegeven de achtste november 2012 De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

170

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.