4. Toelichtend document internetconsultatie implementatiewet aanbestedingsrichtlijnen

1.

Kerngegevens

Document­datum 03-04-2015
Publicatie­datum 16-05-2018
Externe link originele PDF
Originele document in PDF

2.

Tekst

CONSULTATIEDOCUMENT

Conceptwetsvoorstel tot wijziging van de Aanbestedingswet 2012 in verband met aanbestedingsrichtlijnen 2014/24/EU,2014/25/EU en 2014/23/EU

Inleiding

Het Ministerie van Economische Zaken vraagt uw aandacht voor conceptwetsvoorstel tot wijziging van de Aanbestedingswet 2012 in verband met de implementatie van aanbestedingsrichtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU. Het Ministerie van Economische Zaken wil belanghebbenden en andere geïnteresseerden in de gelegenheid stellen hun mening te geven over de inhoud van het conceptwetsvoorstel en de concept Memorie van Toelichting en legt ze daarom aan u voor ter consultatie. Het voorliggende conceptwetsvoorstel ligt integraal ter consultatie voor.

Achtergrond en consultatiepunten

Aanleiding voor het wetsvoorstel Aanbestedingswet is implementatie van richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU. Dit wetsvoorstel bevat alleen de implementatie van deze Europese richtlijnen. Daar waar de richtlijnen bepalingen bevatten die lidstaten de mogelijkheid bieden een keuze te maken of die van lidstaten verlangen aanvullende maatregelen te nemen ter invulling van de betreffende bepaling, wordt in het implementatievoorstel een keuze gemaakt of een bepaling nader ingevuld. Daarbij wordt het uitgangspunt gehanteerd dat de huidige bepalingen in de Aanbestedingswet 2012 zoveel mogelijk behouden blijven als de keuzebepaling daartoe de mogelijkheid biedt. Waar het gaat om nieuwe bepalingen met een keuzemogelijkheid, wordt de keuze zoveel mogelijk ingevuld in lijn met de doelen van de Aanbestedingswet 2012. Zie in dit verband ook paragraaf 2 van de concept Memorie van Toelichting.

Het voorliggende conceptwetsvoorstel ligt integraal ter consultatie voor. Op een aantal punten verzoekt het ministerie via dit consultatiedocument gericht om inbreng om deze mee te kunnen nemen in de afwegingen bij de afronding van het conceptwetsvoorstel.

In het voorliggende consultatiedocument wordt uw zienswijze met name gevraagd wat betreft:

  • 1. 
    Verplichting tot elektronisch aanbesteden: de ingangsdatum van verplicht elektronisch aanbesteden
  • 2. 
    Termijnen: de verkorting van de termijnen
  • 3. 
    Rechtstreekse betaling van onderaannemers: de keuze om artikel 71 derde lid (2014/24/EU) en artikel 88 derde lid (2014/25/EU) niet te implementeren
  • 4. 
    Voorbehouden opdrachten: de keuze om artikel 20 (2014/24/EU) en artikel 38 (2014/25/EU) onverkort te implementeren
  • 5. 
    Voorbehouden opdrachten voor specifieke diensten: de keuze om artikel 77 (2014/24/EU) en 94 (2014/25/EU) niet te implementeren.

Ook informeren wij u in dit document over de introductie van het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (Europese Eigen Verklaring).

Ten aanzien van elk consultatiepunt geeft het consultatiedocument een korte inleiding wat het wetsvoorstel nu beoogt op het betreffende punt. Voor nadere informatie kunt u de concept Memorie van Toelichting raadplegen.

Reageren

Omwille van de bruikbaarheid van uw reactie wordt u verzocht uw opmerkingen zo goed mogelijk te beargumenteren en zoveel mogelijk met concrete voorbeelden te illustreren. Uw reactie zal niet separaat worden beantwoord, maar zal worden betrokken bij de verdere uitwerking van het wetsvoorstel. In de memorie van toelichting zal een paragraaf worden opgenomen waarin aandacht wordt besteed aan de ontvangen reacties. Alle ontvangen reacties worden na sluiting van de reactietermijn op de website van het Ministerie van Economische Zaken geplaatst, tenzij u aangeeft dat niet wenselijk te vinden.

U kunt uw reactie op het consultatiedocument, het conceptwetsvoorstel en de concept Memorie van Toelichting indienen tot en met 5 mei 2015, door deze te plaatsen op http://www.internetconsultatie.nl/implementatiewetaanbestedingsrichtliinen.

Mocht u nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met Aimée Verhulsdonck (070-3796878), e-mailadres: A.E.Verhulsdonck@minez.nl of met Willemijn Noordhoek (070-3797545), e-mailadres: W.Noordhoek@minez.nl.

Consultatiepunten

  • 1. 
    Ingangsdatum verplicht elektronisch aanbesteden

De aanbestedingsrichtlijnen introduceren de verplichting om volledig elektronisch aan te besteden. De verplichting tot elektronisch aanbesteden houdt in dat alle communicatie en informatie-uitwisseling tussen aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven en ondernemers vanaf 18 april 2016 elektronisch plaats vindt. Lidstaten wordt de mogelijkheid geboden deze verplichting uit te stellen tot uiterlijk 18 oktober 2018 (zie artikel 90, tweede lid, van richtlijn 2014/24/EU en artikel 106, tweede lid, van richtlijn 2014/25/EU). In het conceptwetsvoorstel wordt van deze optie geen gebruik gemaakt. Elektronisch aanbesteden kan de bekendmaking van opdrachten aanzienlijk vereenvoudigen en de efficiëntie en transparantie van aanbestedingsprocedures verbeteren. Het Ministerie van Economische Zaken vindt het daarom wenselijk dat de verplichting tot elektronisch aanbesteden zo snel als mogelijk wordt ingevoerd. Op dit moment is het elektronisch aankondigen van opdrachten reeds verplicht en wordt een aanzienlijk deel van de overheidsopdrachten al geheel elektronisch aanbesteed. Aanbestedende diensten en ondernemers beschikken vaak nu al over de elektronische middelen die nodig zijn om elektronisch aan te kunnen besteden. Wel zal in voorkomende gevallen de organisatie van aanbestedende diensten en ondernemers aan de verplichting tot elektronisch aanbesteden moeten worden aangepast.

Het Ministerie van Economische Zaken kiest ervoor om geen gebruik te maken van de mogelijkheid om verplicht elektronisch aanbesteden uit te stellen tot uiterlijk 18 oktober 2018._

Uw reactie:

Het Ministerie van Economische Zaken verneemt graag van u het antwoord op de volgende vragen:

>    Kunt u aangeven of u problemen voorziet bij het invoeren van de verplichting tot volledig elektronisch aanbesteden per de datum van inwerkingtreding (18 april 2016) van de gewijzigde Aanbestedingswet 2012?

>    Zo ja, welke problemen voorziet u en wat zou er tijdens het uitstel van de verplichting gedaan moeten worden om die problemen te voorkomen dan wel substantieel te verminderen?

>    Hoe lang zou het uitstel naar uw mening moeten duren (maximaal 30 maanden)?

  • 2. 
    De verkorting van de termijnen

Om aanbestedingsprocedures sneller te kunnen laten verlopen introduceren de richtlijnen kortere termijnen voor het indienen van verzoeken tot deelname aan een aanbestedingsprocedure of het doen van een inschrijving verkort. Zo wordt bijvoorbeeld de minimuminschrijftermijn voor deelname aan een openbare procedure verkort van 45 dagen naar 35 dagen.

Onverminderd geldt uiteraard dat de gestelde termijnen proportioneel dienen te zijn. In het conceptwetsvoorstel worden daartoe in de artikelen 2.71 tot en met 2.74b en voor speciale-sectorbedrijven in de artikelen 3.59 tot en met 3.60d de minimumtermijnen verkort.

Het Ministerie van Economische Zaken kiest ervoor om de in de aanbestedingsrichtlijnen opgenomen verkorting van de minimumtermijnen voor het doen van inschrijvingen te implementeren._

Uw reactie:

Het Ministerie van Economische Zaken verneemt graag van u het antwoord op de volgende vragen: > Kunt u zich vinden in het overnemen van de verkorte minimumtermijnen in het conceptwetsvoorstel? Waarom wel/niet?

  • 3. 
    Rechtstreekse betaling van onderaannemers

De aanbestedingsrichtlijnen geven op basis van artikel 71 derde lid (2014/24/EU) en artikel 88 derde lid (2014/25/EU) lidstaten de mogelijkheid te bepalen dat de aanbestedende dienst in bepaalde gevallen verschuldigde bedragen op verzoek van de onderaannemer rechtstreeks aan die onderaannemer overmaakt. Het Ministerie van Economische Zaken kiest ervoor deze bepaling niet over te nemen. Een dergelijk systeem verplicht aanbestedende diensten tot betaling aan een partij (de onderaannemer) waarmee geen contractuele relatie bestaat. De aanbestedende dienst heeft een contractuele relatie met de hoofdaannemer die, op zijn beurt weer een contractuele relatie heeft met de onderaannemer. Het doorkruisen van deze keten past niet in het Nederlandse contractenrecht. Tevens kan in geval van faillissement van de hoofdaannemer het feit dat de aanbestedende dienst al rechtstreeks heeft betaald aan de onderaannemer nadelig zijn voor de schuldeisers van de hoofdaannemer en gevolgen hebben in relatie tot artikel 42 Faillissementswet. En de rechtstreekse betaling aan onderaannemers raakt direct aan de wijze waarop de financieringsstromen in het bedrijfsleven lopen. Onder voorwaarden is rechtstreekse betaling van onderaannemers al mogelijk op basis van het Besluit vaststelling uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV). Indien een hoofdaannemer in gebreke blijft of bij onvermogen van de hoofdaannemer om het werk geheel of gedeeltelijk uit te voeren, en wanneer de betaling wordt opgeschort, heeft de aanbestedende dienst de mogelijkheid om onderaannemers een billijke vergoeding te geven voor de werkzaamheden en leveringen waarvoor deze nog geen betaling heeft gehad. Zie verder de toelichting bij artikel 2.79 van het wetsvoorstel.

Het Ministerie van Economische Zaken kiest ervoor om de in de aanbestedingsrichtlijnen opgenomen mogelijk om rechtstreekse betaling van onderaannemers door aanbestedende diensten niet te implementeren._

Uw reactie:

Het Ministerie van Economische Zaken verneemt graag van u het antwoord op de volgende vragen: > Kunt u zich erin vinden dat rechtstreekse betaling van onderaannemers niet wordt overgenomen in het conceptwetsvoorstel?_

  • 4. 
    Voorbehouden opdrachten

De huidige Aanbestedingswet 2012 biedt aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven de mogelijkheid opdrachten voor te behouden aan sociale werkvoorzieningen als ten minste 50% van de werknemers gehandicapt zijn. De aanbestedingsrichtlijnen breiden die mogelijkheden uit door dit percentage te verlagen naar 30%, 'kansarmen' toe te voegen aan de doelgroep en aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven de mogelijkheid te bieden opdrachten voor te behouden aan ondernemingen die de integratie van arbeidsbeperkten tot doel hebben. Het Ministerie van Economische Zaken is van mening dat deze uitbreiding goed aansluit bij de participatiewetgeving en ondernemers meer kansen biedt. Het Ministerie van Economische Zaken kiest er dan ook voor om deze keuzemogelijkheid over te nemen en te implementeren in artikel 2.82 (zie ook de toelichting bij dat artikel).

Het Ministerie van Economische Zaken kiest ervoor om de mogelijkheid om opdrachten voor te behouden aan sociale werkplaatsen en aan ondernemers die de maatschappelijke en professionele integratie van gehandicapten of kansarmen tot hoofddoel hebben, of de uitvoering ervan voor te behouden in het kader van programma's voor beschermde arbeid, mits ten minste 30% van de werknemers van deze werkplaatsen, ondernemingen of programma's gehandicapte of kansarme werknemers zijn, over te nemen in het conceptwetsvoorstel._

Uw reactie:

Het Ministerie van Economische Zaken verneemt graag van u het antwoord op de volgende vragen:

>    Wat vindt u van het overnemen van de uitbreiding die de aanbestedingsrichtlijnen bieden om opdrachten voor te behouden?

>    Welke mogelijke kansen of problemen biedt het voorgestelde artikel volgens u?_

  • 5. 
    Voorbehouden opdrachten voor specifieke diensten

Artikel 77 van richtlijn 2014/24/EU en artikel 94 van richtlijn 2014/25/EU bieden de lidstaten de keuze om aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven de mogelijkheid te geven om specifieke diensten op het gebied van gezondheid, sociale en culturele diensten voor te behouden aan organisaties die voldoen aan de voorwaarden die in die artikelen worden genoemd. Dergelijke organisaties moeten, samengevat weergegeven, het vervullen van een opdracht van algemeen belang als doel hebben, hun winsten opnieuw investeren in de organisatie en beschikken over beheers-of eigendomsstructuren die zijn gebaseerd op werknemersaandeelhouderschap of beginselen van participatie. Het Ministerie van Economische Zaken heeft ervoor gekozen om deze mogelijkheid niet over te nemen in het conceptwetsvoorstel. Reden hiervoor is dat dit artikel ziet op heel specifieke gevallen die in Nederland (nog) niet of nauwelijks bestaan.

Het Ministerie van Economische Zaken kiest er vooralsnog voor om geen gebruik te maken van de keuzemogelijkheid om opdrachten voor specifieke diensten op het gebied van gezondheid, sociale en culturele diensten voor te behouden aan bepaalde organisaties. In het concept wetsvoorstel is in dit verband dan ook geen artikel opgenomen._

Uw reactie:

Het Ministerie van Economische Zaken verneemt graag van u het antwoord op de volgende vragen:

> Kunt u zich vinden in de keuze van het Ministerie van Economische Zaken om de mogelijkheid die de artikelen 77 van richtlijn 2014/24/EU en 94 van richtlijn 2014/25/EU biedt niet over te nemen in het conceptwetsvoorstel? Waarom wel/niet?

Informatiepunt: Uniform Europees Aanbestedingsdocument (Europese Eigen Verklaring)

De richtlijnen introduceren een het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA). Dit is de Europese Eigen Verklaring. Het format van het UEA is nog niet vastgesteld en het is momenteel alleen in conceptversie beschikbaar. Deze versie is op onderdelen uitgebreider dan de Eigen Verklaring zoals die op dit moment in Nederland wordt gebruikt. Uit het lastenonderzoek blijkt dat de introductie van een UEA die uitgebreider is dan de huidige Eigen Verklaring tot een toename van de administratieve lasten zal leiden. De Nederlandse inzet is er dan ook volledig op gericht dat het concept UEA wordt aangepast om te voorkomen dat de lasten zullen toenemen.

5

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.