Concept-wetsvoorstel bescherming erfgenamen tegen onverwachte schulden - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 30-01-2014 |
---|---|
Publicatiedatum | 16-05-2018 |
Externe link | originele PDF |
Originele document in PDF |
Wijziging van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek om in uitzonderlijke situaties erfgenamen de mogelijkheid te geven, ontheffing te vragen van de verplichting om onverwachte schulden met privévermogen te moeten voldoen (wet bescherming erfgenamen tegen onverwachte schulden)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gewenst om in uitzonderlijke situaties een erfgenaam de mogelijkheid te bieden om zijn privévermogen te beschermen tegen een schuld van de nalatenschap die hij op het moment van zuivere aanvaarding van de nalatenschap niet kende en ook niet behoorde te kennen en dat daartoe Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek moet worden gewijzigd;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Na artikel 194 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Een erfgenaam die na zuivere aanvaarding bekend wordt met een schuld van de nalatenschap, die hij niet kende en ook niet behoorde te kennen, kan binnen drie maanden na die ontdekking de kantonrechter verzoeken om geheel of gedeeltelijk te worden ontheven van zijn verplichting deze schuld uit zijn vermogen te voldoen voor zover deze niet uit zijn erfdeel kan worden voldaan. De kantonrechter stelt vast of en in hoeverre redelijkerwijs niet van de erfgenaam kan worden gevergd dat hij deze schuld uit zijn overige vermogen voldoet.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet bescherming erfgenamen tegen onverwachte schulden.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
1