Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport - Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (voortgang energietransitie)

Dit advies Raad van State en nader rapport is onder nr. 4 toegevoegd aan wetsvoorstel 34627 - Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (voortgang energietransitie) i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport - Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (voortgang energietransitie)
Document­datum 08-12-2016
Publicatie­datum 02-05-2018
Kenmerk 34627, nr. 4
Externe link origineel bericht

2.

Tekst

‘s-Gravenhage, 5 december 2016

Aan de Koning

WJZ / 16156939

Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (voortgang energietransitie)

============================================================

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 8 juli 2016, nr. 2016001242, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd

30 september 2016, nr. W15.16.0181/IV, bied ik U hierbij aan.

1.a.

Aan het advies van de Afdeling om de toelichting op dit punt aan te vullen is gevolg gegeven met een aanvulling van de toelichting in paragraaf 4.5.

Over de gouden aandeelzaken wordt het volgende opgemerkt. De keuze voor overwegende overheidseigendom, inclusief de vastlegging van een maximumpercentage voor aandelenruil en de afstemming met de Staten-Generaal over het voornemen om in onderhandeling te treden, valt onder het recht van de lidstaat om voor een publiekrechtelijke eigendomsregeling te kiezen overeenkomstig artikel 345 VWEU. Ook Richtlijn 2009/72/EG (zie artikel 9, zesde lid, en overweging 23) en Richtlijn 2009/73/EG (zie artikel 9, zesde lid, en overweging 20) laten de keuze voor publiek eigendom van een net en een netbeheerder en de omvang van dit publieke eigendom over aan de lidstaat.

Zoals door het Hof van Justitie van de EU in gevoegde zaken C-105/12 tot en met C-107/12 is bepaald, verschilt een dergelijke eigendomsregeling wezenlijk van de voorrechten die aandeelhoudende overheden genoten in de gouden aandeelzaken. Anders dan in de gouden aandeelzaken, is geen sprake van een voorkeurspositie voor de overheid in de vennootschapsrechtelijke relatie tot andere aandeelhouders. De eigendomsregeling is een uitwerking van de principiële voorafgaande keuze voor een publiek of privaat eigendom en moet niet worden verward met een van het privaatrecht afwijkende regeling ten gunste van de Staat, zoals in de gouden aandeelzaken aan de orde was.

Dat de keuze voor een publiek of privaat eigendom onder artikel 345 VWEU valt, neemt niet weg dat de eigendomsregeling een beperking oplevert van het vrij verkeer van kapitaal (artikel 63 VWEU). Het Hof van Justitie heeft in gevoegde zaken C-105/12 tot en met C-107/12 bepaald dat de onderliggende belangen die de wetgever heeft willen dienen met de keuze voor publiek eigendom in aanmerking genomen kunnen worden genomen als dwingende reden van algemeen belang. In paragraaf 4.5.1 en 4.5.2 van de memorie van toelichting zijn deze belangen toegelicht, alsmede de geschiktheid en proportionaliteit van het eigendomsvoorbehoud.

Met inachtneming van de drempel van 25% van de aandelen in de netbeheerder, kan aandelenruil plaatsvinden. Voor de transacties die mogelijk worden aangegaan, gelden enkele wettelijke criteria. Deze criteria leveren eveneens beperkingen op voor het vrij verkeer van kapitaal, die gerechtvaardigd moeten worden door dwingende eisen van algemeen belang. Ook dienen deze geschikt en proportioneel te zijn. De verenigbaarheid van deze criteria met het EU-recht is toegelicht in paragraaf 4.5.2.

1.b.

Naar aanleiding van het advies van de Afdeling is er voor gekozen om overwegende zeggenschap voor de Staat te handhaven. Dit sluit aan bij de huidige praktijk. Aan het advies van de Afdeling is gevolg gegeven door bovenstaande keuze in het wetsvoorstel voor de landelijke netbeheerders op te nemen en de artikelsgewijze toelichting aan te vullen.

1.c.

Naar aanleiding van het advies van de Afdeling om te bezien of de Comptabiliteitswet 2001 naar analogie kan worden toegepast, is het wetsvoorstel aangepast. In het wetsvoorstel is het instemmingsrecht verder uitgewerkt, geïnspireerd op artikel 34 van de Comptabiliteitswet 2001. Aan het advies van de Afdeling om de bijzondere betrokkenheid van de Staten-Generaal toe te lichten is gevolg gegeven door een aanvulling van de toelichting in paragraaf 4.5.1.

2.

Naar aanleiding van het advies van de Afdeling is de toelichting aangepast. In de toelichting bij artikel I, onderdeel AA, van het wetsvoorstel waarmee deze voorziening in artikel 42, zesde lid, van de Elektriciteitswet 1998 wordt opgenomen, is uiteengezet dat slechts de Elektriciteitswet 1998 op dit punt wordt gewijzigd, omdat alleen in die wet met het onderhavige wetsvoorstel een landspecifiek kenmerk voor de netbeheerder wordt geïntroduceerd.

3.

De met het wetsvoorstel gewijzigde bepalingen hebben slechts beperkt een relatie met Europese richtlijnen. Om die reden is geen afzonderlijke paragraaf opgenomen met het Europeesrechtelijke kader. Aan het advies van de Afdeling is gevolg gegeven door het opnemen van een tabel waaruit de Europeesrechtelijke context van de artikelen uit dit wetsvoorstel blijkt.

4.

Aan de redactionele opmerking is gehoor gegeven, met uitzondering van de eerste opmerking omdat er met het wetsvoorstel in de Elektriciteitswet 1998 een nieuw artikel 94 wordt ingevoegd.

5.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt enkele redactionele verbeteringen en verbeteringen van meer technische aard door te voeren.

Daarnaast zijn de volgende aanpassingen doorgevoerd.

Het voorgestelde artikel 17c, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 en het voorgestelde artikel 10d, tweede lid, van de Gaswet (artikel I, onderdeel P, en artikel II, onderdeel S) zijn aangepast zodat netwerkbedrijven tevens de in deze artikelonderdelen genoemde activiteiten - of andere activiteiten - kunnen verrichten voor activiteiten die geen betrekking hebben op het beheer van netten of gastransportnetten. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan het verzorgen van de openbare drinkwatervoorziening of aan activiteiten met betrekking tot warmte. Een hiermee samenhangende aanpassing is doorgevoerd in het overgangsrecht (artikelen VIII en XV); ook de memorie is op dit onderdeel aangepast.

Een nieuw artikel 39 wordt voorgesteld in de Elektriciteitswet 1998 en een gelijkluidend nieuw artikel 35a in de Gaswet (artikel I, onderdeel Y, en artikel II, onderdeel V). Met deze artikelen kan uitvoering worden gegeven aan EU-verordeningen en EU-besluiten.

In de memorie van toelichting is opgenomen dat de Minister een gedragslijn kan opleggen ten aanzien van de investeringsplannen van landelijke netbeheerders naar aanleiding van ontwikkelingen in de energiemarkt waarmee de beheerder naar het oordeel van de Minister geen of onvoldoende rekening mee heeft gehouden. Het kunnen opleggen van deze bindende gedragslijn was echter niet in het voorgestelde artikel 21 van de Elektriciteitswet 1998 en het voorgestelde artikel 7a van de Gaswet opgenomen; deze omissie is hersteld.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Economische Zaken,

3


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.