Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport - Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 en van verordening nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van verordening (EU) nr. 648/2012 (Wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014)

Dit advies Raad van State en nader rapport is onder nr. 4 toegevoegd aan wetsvoorstel 34583 - Wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport - Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 en van verordening nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van verordening (EU) nr. 648/2012 (Wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014)
Document­datum 24-10-2016
Publicatie­datum 02-05-2018
Kenmerk 34583, nr. 4
Externe link origineel bericht

2.

Tekst

Directie Financiële Markten

Korte Voorhout 7

2511 CW Den Haag  

Postbus 20201

2500 EE Den Haag  

www.rijksoverheid.nl

Ons kenmerk

2016-0000170635

Uw brief (kenmerk)

 

> Retouradres Postbus 20201  2500 EE Den Haag  

De Koning

 

Datum

19 oktober 2016

Betreft

Nader rapport Wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 17 december 2015, nr. 2015002269, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 3 maart 2016, nr. W06.15.0463/III, bied ik U hierbij aan. Het ontwerp geeft de Afdeling advisering van de Raad van State aanleiding tot het maken van een aantal opmerkingen. Onderstaand zal de volgorde van de opmerkingen zoals de Afdeling die hanteert in haar advies worden aangehouden.

  • 2. 
    Bevoegdheden van de toezichthouder inlichtingen op te vragen

Uit de transponeringstabel, die is opgenomen in de memorie van toelichting, kan worden afgeleid dat de in artikel 20, zevende lid, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 (MiFID II) neergelegde bevoegdheid van de bevoegde autoriteit geen nadere implementatie in de Wet op het financieel toezicht (Wft) behoeft omdat artikel 1:70 van die wet reeds in die bevoegdheid voorziet. De Afdeling merkt in haar advies op dat de in artikel 1:70 van de Wft opgenomen bevoegdheid van de bevoegde autoriteit beperkter is dan waar artikel 20, zevende lid, van MiFID II op ziet. De Afdeling adviseert dragend te motiveren waarom dat zevende lid niet wordt geïmplementeerd, en zo nodig het voorstel aan te passen.

In de transponeringstabel is ten onrechte vermeld dat artikel 20, zevende lid, van MiFID II is verwerkt in artikel 1:70 van de Wft. In het kader van de vergunningverlening kan primair informatie worden verkregen op grond van artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht. Zo nodig kan op grond van artikel 1:74 van de Wft informatie worden verkregen. De transponeringstabel is hierop aangepast.

  • 3. 
    Nadere regels voor de mkb-groeimarkt

Het voorgestelde artikel 4:91ea van de Wft is aangepast overeenkomstig het advies van de Afdeling. In onderdeel a van artikel 4:91ea, zesde lid, is een grondslag opgenomen op basis waarvan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels kunnen worden gesteld met betrekking tot de passende criteria, bedoeld in artikel 33, derde lid, onderdeel b, van MiFID II voor de initiële en doorlopende toelating tot de handel op de mkb-groeimarkt van financiële instrumenten van uitgevende instellingen.

  • 4. 
    Vaststellen van handels- en kredietdrempels voor cliënten

Artikel 17, vijfde lid, van MiFID II is verwerkt in het voorgestelde artikel 4:91o van de Wft. De Afdeling merkt op dat een zinsnede van artikel 17, vijfde lid, die (wel) is opgenomen in de artikelsgewijze toelichting op artikel 4:91o, niet is verwerkt in de tekst van laatstgenoemd artikel. De Afdeling doelt daarmee op de zinsnede dat een beleggingsonderneming die directe elektronische toegang tot een handelsplatform aanbiedt, beschikt over interne procedures die garanderen “dat cliënten die van deze dienst gebruik maken wordt belet om gepaste, vooraf vastgestelde handels- en kredietdrempels te overschrijden”. De Afdeling adviseert om deze zinsnede te verwerken in artikel 4:91o. Naar aanleiding van dat advies is het eerste lid van artikel 4:91o aangepast.

  • 5. 
    Redactionele opmerkingen

Met de redactionele opmerkingen van de Afdeling is rekening gehouden.

  • 6. 
    Additionele kanttekeningen

MiFID II is gewijzigd door richtlijn (EU) nr. 2016/1034 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juni 2016 tot wijziging van richtlijn 2014/65/EG betreffende markten voor financiële instrumenten.1 Als gevolg daarvan is artikel 2, eerste lid, onderdeel d, subonderdeel ii, van MiFID II gewijzigd. Die wijziging, die noopt tot aanpassing van onderdeel g van artikel 1:18 van de Wft, behelst een uitbreiding van de generieke uitzondering op MiFID II voor personen die uitsluitend voor eigen rekening handelen in andere financiële instrumenten dan grondstoffenderivaten, emissierechten of van emissierechten afgeleide instrumenten (own account exemption). De uitbreiding ziet op niet-financiële entiteiten die lid zijn van of deelnemer zijn in een gereglementeerde markt of multilaterale handelsfaciliteit of die door middel van directe elektronische toegang (direct electronic access) toegang hebben tot een handelsplatform. Dergelijke niet-financiële entiteiten komen buiten het toepassingsbereik van MiFID II te vallen, wanneer zij transacties uitvoeren (in de hiervoor bedoelde financiële instrumenten) waarvan objectief kan worden aangetoond dat deze de risico’s verminderen die rechtstreeks verband houden met de commerciële bedrijvigheid of met de treasury financing activiteiten van de niet-financiële entiteiten of van de groepen waartoe deze behoren. De hiervoor bedoelde aanpassing van de own account exemption, voorkomt onder meer dat niet-financiële entiteiten die hun valutarisico’s willen afdekken middels van valuta afgeleide instrumenten, die zij als lid van of deelnemer in een handelsplatform voor eigen rekening hebben gekocht, onder het toepassingsbereik van de Wft komen te vallen.

In de Nederlandse tekst van artikel 18, vijfde lid, van MiFID II wordt ten onrechte verwezen naar de artikelen 50 en 51 van die richtlijn. In die tekst had verwezen moeten worden, zo blijkt onder meer uit de Engelse tekst van artikel 18, vijfde lid, naar de artikelen 48 en 49 van MiFID II. Vanwege die onjuiste verwijzing is artikel 18, vijfde lid, niet op correcte wijze verwerkt in het wetsvoorstel. Dit verzuim wordt hersteld door een nieuw elfde lid toe te voegen aan artikel 4:91a van de Wft. Dat elfde lid bepaalt dat de artikelen 5:30a tot en met 5:30d van die wet van overeenkomstige toepassing zijn op een beleggingsonderneming die een georganiseerde handelsfaciliteit of multilaterale handelsfaciliteit exploiteert. Deze artikelen stellen eisen aan de systemen, procedures en regelingen van een georganiseerde handelsfaciliteit of multilaterale handelsfaciliteit.

Verder is gebleken dat in het voorstel van wet ten onrechte geen bepaling is opgenomen die regelt dat een vergunninghoudende datarapporteringsdienstverlener met zetel in een andere lidstaat die in Nederland datarapporteringsdiensten wil verlenen, niet over een door de AFM verleende vergunning behoeft te beschikken vanwege het “Europees paspoort” dat is verbonden aan de vergunning die hem is verleend door de toezichthoudende instantie van de lidstaat van zijn zetel (zie artikel 60, tweede lid, van MiFID II). Het voorgestelde artikel 2:103f, eerste lid, van de Wft herstelt deze omissie.

Daartoe verplicht door MiFID II is in artikel 1:87 van de Wft alsnog een verwijzing naar de datarapporteringsdienstverlener opgenomen. In eerste instantie was nagelaten om die wijziging door te voeren omdat er ten onrechte van werd uitgegaan dat een datarapporteringsdienstverlener kwalificeerde als financiële onderneming.

Voorts is van de gelegenheid gebruik gemaakt om enige wijzigingen van (wets)technische en redactionele aard door te voeren.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Financiën,

J.R.V.A. Dijsselbloem

1 PbEU 2016, L 175.

Pagina 0 van 1


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.