Voorstel van wet - Wijziging van de Wet op de kansspelen, de Wet op de kansspelbelasting en enkele andere wetten in verband met het organiseren van kansspelen op afstand

Dit voorstel van wet i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 33996 - Organiseren van kansspelen op afstand i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Voorstel van wet - Wijziging van de Wet op de kansspelen, de Wet op de kansspelbelasting en enkele andere wetten in verband met het organiseren van kansspelen op afstand
Document­datum 18-07-2014
Publicatie­datum 02-05-2018
Kenmerk 33996, nr. 2
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2013-2014

33 996 Wijziging van de Wet op de kansspelen, de Wet

op de kansspelbelasting en enkele andere wetten in verband met het organiseren van kansspelen op afstand

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een regeling te treffen voor het organiseren van kansspelen op afstand;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de kansspelen wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

  • 1. 
    In het eerste lid, onder b, wordt na «te bevorderen» ingevoegd:, daartoe middelen te verschaffen.
  • 2. 
    Er worden een lid toegevoegd, luidende:
  • 3. 
    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, onder c, is niet van toepassing ten aanzien van de ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 34, eerste lid, bij de rechtmatige uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 34c.

B

In artikel 1a, eerste lid, wordt na «piramidespel» toegevoegd: en poker.

C

Artikel 5 komt te luiden:

kst-33996-2 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2014

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 996, nr. 2

1

Artikel 5

  • 1. 
    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de gronden waarop een aanvraag tot het verlenen of wijzigen van een vergunning als bedoeld in de artikelen 3 en 4 kan worden afgewezen.
  • 2. 
    De aanvraag tot het verlenen of wijzigen van een vergunning kan in ieder geval worden afgewezen en de vergunning kan in ieder geval worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Voordat de aanvraag wordt afgewezen of de vergunning wordt ingetrokken, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.
  • 3. 
    De vergunning kan worden verleend onder een beperking verband houdend met de aard en de organisatie van de kansspelen. Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden in het belang van de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van de kansspelen en de afdracht van de opbrengst. De beperkingen en voorschriften kunnen worden gewijzigd.
  • 4. 
    De vergunning kan in ieder geval worden ingetrokken, indien:
  • a. 
    de gegevens, die met het oog op de verkrijging van de vergunning zijn verstrekt, zodanig onjuist of onvolledig zijn gebleken dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn gegeven indien bij de beoordeling daarvan de juiste en volledige gegevens bekend waren geweest;
  • b. 
    niet of niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor de verlening van de vergunning;
  • c. 
    een aan de vergunning verbonden voorschrift of een beperking waaronder de vergunning is verleend, is overtreden;
  • d. 
    onvoldoende medewerking is verleend aan het toezicht op de naleving en de handhaving van de bij of krachtens deze wet en de Wet op de kansspelbelasting gestelde voorschriften.
  • 5. 
    De vergunning kan worden geschorst op grond van ernstige vermoedens dat er grond bestaat om de vergunning in te trekken.
  • 6. 
    Bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, kunnen tevens regels worden gesteld met betrekking tot:
  • a. 
    de termijn waarbinnen een beschikking op de aanvraag omtrent een vergunning als bedoeld in de artikelen 3 en 4 wordt gegeven;
  • b. 
    de geldigheidsduur van de vergunning;
  • c. 
    de beperkingen en voorschriften, bedoeld in het derde lid;
  • d. 
    de intrekking en schorsing van de vergunning, en
  • e. 
    de organisatie van de kansspelen.

D

Artikel 6 komt te luiden: Artikel 6

Voor de behandeling van een aanvraag omtrent een vergunning als bedoeld in de artikelen 3, 4, 9, 14b, 16, 24, 27b en 27h is overeenkomstig door Onze Minister van Veiligheid en Justitie gestelde regels een vergoeding verschuldigd. Als betaling achterwege blijft, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen. Artikel 4:5, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

E

Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 996, nr. 2

2

Artikel 6a

  • 1. 
    Bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan worden bepaald dat de houder van een vergunning als bedoeld in de artikelen 9, 14b, 16, 24, 27b en 27h aan Onze Minister van Veiligheid en Justitie overeenkomstig bij die regeling te stellen regels voor het gebruik van die vergunning eenmalig of periodiek een bedrag is verschuldigd.
  • 2. 
    Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, kan bij dwangbevel worden ingevorderd.
  • 3. 
    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de inning van dat bedrag.

F

Aan artikel 21, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • h. 
    het onderkennen en voorkomen van manipulatie met sportwedstrijden.

G

Aan artikel 25, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. 
    het onderkennen en voorkomen van manipulatie met sportwedstrijden.

H

Artikel 27j wordt gewijzigd als volgt: 1. Het eerste lid, komt te luiden:

  • 1. 
    Onverminderd het bepaalde bij of krachtens artikel 4a, biedt de houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino geen toegang tot het speelcasino aan een persoon:
  • a. 
    die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt;
  • b. 
    wiens gegevens zijn opgenomen in het register, bedoeld in artikel 33h;
  • c. 
    ten aanzien van wie hij redelijkerwijs moet vermoeden dat deze door onmatige deelname aan kansspelen of door kansspelverslaving schade kan berokkenen aan zichzelf of aan naasten.
  • 2. 
    Onder vernummering van het tweede tot het derde lid, wordt een lid toegevoegd, luidende:
  • 2. 
    Bij de toepassing van het eerste lid kan de vergunninghouder gebruik maken van het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste lid.

I

Na artikel 27j wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 27ja

  • 1. 
    Onverminderd het bepaalde bij of krachtens artikel 4a, registreert en analyseert de houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino op consequente en eenduidige wijze gegevens met

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 996, nr. 2

3

betrekking tot het speelgedrag van de speler. Hij kan hierbij bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16 van de Wet bescherming persoonsgegevens betreffende de gezondheid van de speler verwerken voor zover dit noodzakelijk is voor het voorkomen van onmatige deelname aan kansspelen of van kansspelverslaving.

  • 2. 
    Bij een redelijk vermoeden van onmatige deelname aan kansspelen of kansspelverslaving onderzoekt de vergunninghouder het gedrag van de speler in een persoonlijk onderhoud met die speler.
  • 3. 
    De vergunninghouder die na het onderzoek, bedoeld in het tweede lid, redelijkerwijs moet vermoeden dat de speler door onmatige deelname aan kansspelen of door kansspelverslaving schade kan berokkenen aan zichzelf of aan naasten adviseert die speler tot tijdelijke uitsluiting van deelname aan kansspelen, georganiseerd in speelcasino's als bedoeld in artikel 27g, tweede lid, in inrichtingen als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, en op afstand als bedoeld in artikel 31, door inschrijving in het register, bedoeld in artikel 33h.
  • 4. 
    De vergunninghouder stelt de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, ervan in kennis, indien de speler, bedoeld in het derde lid, zich niet in het daarbedoelde register inschrijft. Hij kan hierbij gebruik maken van het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer.
  • 5. 
    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de voorgaande leden. Deze hebben in ieder geval betrekking op:
  • a. 
    de registratie en analyse, bedoeld in het eerste lid;
  • b. 
    de verwerking van persoonsgegevens, de waarborgen voor rechtmatige verwerking van persoonsgegevens en het burgerservicenummer, de passende technische en organisatorische maatregelen ter beveiliging van persoonsgegevens en het burgerservicenummer tegen verlies of onrechtmatige verwerking en het toezicht daarop;
  • c. 
    het onderzoek en het advies, bedoeld in het tweede en derde lid;
  • d. 
    de kennisgeving, bedoeld in het vierde lid, en de door de vergunninghouder te verstrekken gegevens.

J

Artikel 30i wordt gewijzigd als volgt:

  • 1. 
    Aan het tweede lid, onderdeel a, wordt na «de bij of krachtens deze Titel vastgestelde voorschriften» toegevoegd: en de invordering van die kosten verbonden aan dat toezicht.
  • 2. 
    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
  • 3. 
    De kosten, bedoeld in het tweede lid, onder a, kunnen bij dwangbevel worden ingevorderd.

K

Aan artikel 30o, vierde lid, worden twee zinnen toegevoegd, luidende: Daarbij kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de invordering van deze kosten. Deze kosten kunnen bij dwangbevel worden ingevorderd.

L

In artikel 30r, eerste lid, tweede volzin, wordt «Hij geeft tevens regels omtrent de afgifte van merktekens» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie geeft regels omtrent de afgifte van merktekens.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 996, nr. 2

4

M

Het opschrift van titel VA, paragraaf 5, komt te luiden: S 5. Overige gebods- en verbodsbepalingen N

Artikel 30u wordt gewijzigd als volgt: 1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. 
    Onverminderd het bepaalde bij of krachtens artikel 4a, biedt de houder van een vergunning tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een inrichting als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, geen toegang tot die inrichting aan een persoon:
  • a. 
    die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt;
  • b. 
    wiens gegevens zijn opgenomen in het register, bedoeld in artikel 33h;
  • c. 
    ten aanzien van wie hij redelijkerwijs moet vermoeden dat deze door onmatige deelname aan kansspelen of door kansspelverslaving schade kan berokkenen aan zichzelf of aan naasten.
  • 2. 
    In het derde lid worden «Bij algemene maatregel van bestuur» vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, wordt «exploitant» vervangen door: vergunninghouder, en wordt een volzin toegevoegd, luidende: Daarbij kan de vergunninghouder gebruik maken van het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer.

O

Na artikel 30u wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 30v

  • 1. 
    Onverminderd het bepaalde bij of krachtens artikel 4a, registreert en analyseert de houder van een vergunning tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een inrichting als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, op consequente en eenduidige wijze gegevens met betrekking tot het speelgedrag van de speler. Hij kan hierbij bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16 van de Wet bescherming persoonsgegevens betreffende de gezondheid van de speler verwerken voor zover dit noodzakelijk is voor het voorkomen van onmatige deelname aan kansspelen of van kansspelverslaving.
  • 2. 
    Bij een redelijk vermoeden van onmatige deelname aan kansspelen of kansspelverslaving onderzoekt de vergunninghouder het gedrag van de speler in een persoonlijk onderhoud met die speler.
  • 3. 
    De vergunninghouder die na het onderzoek, bedoeld in het tweede lid, redelijkerwijs moet vermoeden dat de speler door onmatige deelname aan kansspelen of door kansspelverslaving schade kan berokkenen aan zichzelf of aan naasten, adviseert die speler tot tijdelijke uitsluiting van deelname aan kansspelen, georganiseerd in speelcasino's als bedoeld in artikel 27g, tweede lid, in inrichtingen als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, en op afstand als bedoeld in artikel 31, door inschrijving in het register, bedoeld in artikel 33h.
  • 4. 
    De vergunninghouder stelt de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, ervan in kennis, indien de speler, bedoeld in het derde lid, zich niet in het daarbedoelde register inschrijft. Hij kan hierbij gebruik maken van het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 996, nr. 2

5

  • 5. 
    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de voorgaande leden. Deze hebben in ieder geval betrekking op:
  • a. 
    de registratie en analyse, bedoeld in het eerste lid;
  • b. 
    de verwerking van persoonsgegevens, de waarborgen voor rechtmatige verwerking van persoonsgegevens en het burgerservicenummer, de passende technische en organisatorische maatregelen ter beveiliging van persoonsgegevens en het burgerservicenummer tegen verlies of onrechtmatige verwerking en het toezicht daarop;
  • c. 
    het onderzoek en het advies, bedoeld in het tweede en derde lid;
  • d. 
    de kennisgeving, bedoeld in het vierde lid, en de door de vergunninghouder te verstrekken gegevens.

P

Na artikel 30aa wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL Vb. KANSSPELEN OP AFSTAND AFDELING 1. INLEIDENDE BEPALINGEN Artikel 31

  • 1. 
    Onder een kansspel op afstand wordt verstaan: een gelegenheid als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, die op afstand met elektronische communicatiemiddelen wordt gegeven en waaraan wordt deelgenomen zonder fysiek contact met degene die die gelegenheid geeft of die voor deelname aan die kansspelen ruimte en middelen ter beschikking stelt.
  • 2. 
    Tot het organiseren van kansspelen op afstand, anders dan aanbieden van deelnamebewijzen aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen kansspelen waarvoor op grond van een andere dan deze titel vergunning is verleend, kan uitsluitend vergunning worden verleend overeenkomstig de bepalingen van deze titel.

AFDELING 2. DE VERGUNNING TOT HET ORGANISEREN VAN KANSSPELEN OP AFSTAND

Artikel 31a

  • 1. 
    De raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, kan vergunning verlenen tot het organiseren van kansspelen op afstand.
  • 2. 
    De vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand wordt voor bepaalde tijd verleend.
  • 3. 
    De vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand kan worden verleend onder een beperking verband houdend met de aard van de te organiseren kansspelen. Aan de vergunning kunnen voorschriften in het belang van de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van die kansspelen worden verbonden. De beperkingen en voorschriften kunnen worden gewijzigd.
  • 4. 
    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op:
  • a. 
    de kansspelen die op grond van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand mogen worden georganiseerd, waarbij spelregels en andere kenmerken van die spelen kunnen worden gegeven;
  • b. 
    de geldigheidsduur van de vergunning;
  • c. 
    de overgang van de vergunning.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 996, nr. 2

6

Artikel 31b

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de termijn waarbinnen een beschikking op de aanvraag omtrent de vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand wordt gegeven, en kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de indiening en behandeling van de aanvraag.

Artikel 31c

  • 1. 
    De aanvraag tot het verlenen en wijzigen van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand wordt afgewezen indien onvoldoende is gewaarborgd dat:
  • a. 
    de aanvrager en diens onderneming zullen voldoen aan de bij of krachtens deze wet gestelde voorschriften;
  • b. 
    de kansspelen op afstand overeenkomstig de bij of krachtens deze wet, de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en de Sanctiewet 1977 gestelde voorschriften zullen worden georganiseerd;
  • c. 
    het toezicht op naleving en de handhaving van deze wet, de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, de Sanctiewet 1977 en de Wet op de kansspelbelasting doelmatig en doeltreffend kan worden uitgeoefend.
  • 2. 
    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de toepassing van het eerste lid.

Artikel 31 d

  • 1. 
    De vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand kan worden ingetrokken, indien:
  • a. 
    de gegevens, die met het oog op de verkrijging van de vergunning zijn verstrekt, zodanig onjuist of onvolledig zijn gebleken dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn gegeven indien bij de beoordeling daarvan de juiste en volledige gegevens bekend waren geweest;
  • b. 
    niet of niet meer wordt voldaan aan de bij of krachtens deze wet, de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, de Sanctiewet 1977 of de Wet op de kansspelbelasting gestelde regels;
  • c. 
    een aan de vergunning verbonden voorschrift of een beperking waaronder de vergunning is verleend, is overtreden;
  • d. 
    onvoldoende medewerking is verleend aan het toezicht op de naleving en de handhaving van de bij of krachtens deze wet, de Sanctiewet 1977, en de Wet op de kansspelbelasting gestelde voorschriften.
  • 2. 
    De vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand kan worden geschorst op grond van ernstige vermoedens dat er grond bestaat om de vergunning in te trekken.
  • 3. 
    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de voorgaande leden.

Artikel 31e

Voor de behandeling van een aanvraag omtrent een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand is overeenkomstig door Onze Minister van Veiligheid en Justitie gestelde regels een vergoeding verschuldigd. Als betaling achterwege blijft, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen. Artikel 4:5, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 996, nr. 2

7

Artikel 31f

Bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan worden bepaald dat de houder van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand overeenkomstig bij die regeling te stellen regels periodiek een bedrag bijdraagt aan de kosten van een of meer algemeen nut beogende instellingen, werkzaam op het gebied van sport, cultuur, maatschappelijk welzijn of volksgezondheid.

AFDELING 3. DE HOUDER VAN DE VERGUNNING TOT HET ORGANISEREN VAN KANSSPELEN OP AFSTAND

Artikel 31 g

  • 1. 
    De houder van de vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand heeft zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging in een staat die partij is bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
  • 2. 
    De vergunninghouder heeft de rechtsvorm van een naamloze vennootschap of een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar het recht van een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of een Europese vennootschap.
  • 3. 
    De vergunninghouder verschaft inzicht in de eigendoms- en zeggenschapsstructuur van zijn onderneming, in die van het concern waartoe hij behoort en in de persoon van de uiteindelijke belanghebbende. De vergunninghouder is niet verbonden met personen in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur die:
  • a. 
    ingevolge het recht van een andere staat dat op die personen van toepassing is, of
  • b. 
    door de ondoorzichtigheid van die structuur,

een belemmering kan vormen voor het doelmatig en doeltreffend uitoefenen van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet of de Sanctiewet 1977.

  • 4. 
    De continuïteit van de vergunninghouder is redelijkerwijs gewaarborgd.
  • 5. 
    De raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, kan ontheffing verlenen van het vereiste, bedoeld in het eerste lid, indien de vergunninghouder zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging heeft in een derde staat, indien het recht van die staat voldoende waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen.
  • 6. 
    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de vergunninghouder. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de ontheffing, bedoeld in het vijfde lid, en de continuïteit van de vergunninghouder.

Artikel 31 h

  • 1. 
    De houder van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand richt zijn bedrijfsvoering zodanig in dat een verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van de kansspelen op afstand, alsmede het toezicht op naleving van de bij of krachtens deze wet en de Sanctiewet 1977 gestelde voorschriften en de handhaving daarvan, zijn gewaarborgd.
  • 2. 
    Daartoe gebruikt de vergunninghouder in ieder geval passende middelen, processen en procedures die:
  • a. 
    voldoen aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde technische en operationele vereisten met betrekking tot de veiligheid, vertrouwelijkheid, eerlijkheid, continuïteit, betrouwbaarheid.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 996, nr. 2

8

controleerbaarheid en geschiktheid van de bedrijfsvoering, en

  • b. 
    door een door de Raad voor Accreditatie of door een andere nationale accreditatie-instantie als bedoeld in Verordening 765/2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU L 21) geaccrediteerde instelling zijn gekeurd.
  • 3. 
    De vergunninghouder laat de middelen, processen en procedures in ieder geval op een daartoe strekkende aanwijzing van de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, binnen de in die aanwijzing gestelde termijn geheel of gedeeltelijk onderwerpen aan een keuring door een instelling als bedoeld in het tweede lid, onder b.
  • 4. 
    De vergunninghouder wijst een of meer ter zake kundige functionarissen aan die binnen zijn organisatie verantwoordelijk en beschikbaar zijn voor de uitvoering en het interne toezicht op naleving van bij of krachtens deze wet gestelde voorschriften.
  • 5. 
    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de bedrijfsvoering van de vergunninghouder en de keuring van de middelen, processen en procedures. Daarbij worden in ieder geval regels gesteld met betrekking tot:
  • a. 
    de gevallen waarin de vergunninghouder de middelen, processen en procedures, bedoeld in het tweede lid, geheel of gedeeltelijk laat onderwerpen aan een keuring;
  • b. 
    de gevallen waarin de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, tijdelijk ontheffing kan verlenen van het vereiste, bedoeld in het tweede lid, onder b;
  • c. 
    de samenwerking met derden in het belang van de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van de kansspelen op afstand;
  • d. 
    de bescherming van de consument;
  • e. 
    de uitbesteding van onderdelen van de bedrijfsvoering aan derden;
  • f. 
    het verrichten van andere activiteiten dan de krachtens de vergunning georganiseerde kansspelen, en
  • g. 
    de administratie van de krachtens de vergunning georganiseerde kansspelen.

Artikel 31 i

  • 1. 
    De betrouwbaarheid van de houder van de vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand, van de personen die zijn beleid bepalen of mede bepalen en van zijn uiteindelijke belanghebbende staat buiten twijfel.
  • 2. 
    De vergunninghouder voert een adequaat beleid dat strekt tot waarborging van de betrouwbaarheid van leidinggevenden, van personen op sleutelposities en van personen die bij het organiseren van de kansspelen op afstand met spelers in aanraking komen.
  • 3. 
    De vergunning kan in ieder geval worden geweigerd in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
  • 4. 
    Voordat de aanvraag tot het verlenen van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand wordt afgewezen of een dergelijke vergunning wordt geschorst of ingetrokken, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.
  • 5. 
    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste en tweede lid. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de wijze waarop wordt vastgesteld of de betrouwbaarheid van de vergunninghouder en een persoon als bedoeld in het eerste lid buiten twijfel staat en welke feiten en omstandigheden daarbij worden betrokken.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 996, nr. 2

9

Artikel 31 j

  • 1. 
    Het beleid van de houder van de vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand wordt bepaald door personen die deskundig zijn in verband met de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van kansspelen op afstand.
  • 2. 
    De vergunninghouder draagt zorg voor passende deskundigheid van de leidinggevenden, van de personen op sleutelposities en van de personen die bij het organiseren van kansspelen op afstand met spelers in aanraking komen.
  • 3. 
    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste en tweede lid.

AFDELING 4. HET ORGANISEREN VAN KANSSPELEN OP AFSTAND

Artikel 31 k

  • 1. 
    De houder van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand biedt een persoon die niet bij hem als speler is ingeschreven en aangemeld geen kansspelen op afstand aan.
  • 2. 
    De vergunninghouder schrijft een persoon niet in als speler, dan nadat de identiteit van die persoon is vastgesteld en is vastgesteld dat:
  • a. 
    die persoon 18 jaar of ouder is;
  • b. 
    die persoon niet is opgenomen in het register, bedoeld in artikel 33h,

en

  • c. 
    die persoon de grenzen van zijn speelgedrag heeft aangegeven.
  • 3. 
    De vergunninghouder staat geen aanmelding toe van een persoon ten aanzien van wie hij redelijkerwijs moet vermoeden dat deze door onmatige deelname aan kansspelen of door kansspelverslaving schade kan berokkenen aan zichzelf of aan naasten.
  • 4. 
    Bij de uitvoering van de voorgaande leden kan de vergunninghouder gebruik maken van het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer.
  • 5. 
    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de inschrijving en aanmelding als speler. Daarbij worden in ieder geval regels gesteld met betrekking tot:
  • a. 
    de vaststelling van de identiteit, bedoeld in het tweede lid;
  • b. 
    de grenzen van het speelgedrag, bedoeld in het tweede lid;
  • c. 
    de overige voorwaarden voor inschrijving als speler;
  • d. 
    de schorsing van de inschrijving als speler, en
  • e. 
    de beëindiging van de inschrijving als speler.

Artikel 311

  • 1. 
    Betalingen tussen de houder van de vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand en de speler verlopen overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde regels.
  • 2. 
    De vergunninghouder treft passende waarborgen voor:
  • a. 
    het veilige verloop van de betalingen, bedoeld in het eerste lid, en
  • b. 
    de afscheiding van de tegoeden van de spelers van ander vermogen of de verzekering van die tegoeden, en
  • c. 
    de uitkering van de tegoeden aan de spelers.
  • 3. 
    De vergunninghouder kan ter uitvoering van het tweede lid, onder b, een of meer bijzondere rekeningen aanhouden bij een financiële onderneming die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van bank mag uitoefenen, welke rekeningen uitsluitend bestemd zijn voor gelden, die hij in verband met zijn werkzaamheden als zodanig ten behoeve van spelers onder zich neemt. In dat geval is artikel 19, eerste lid, tweede en derde volzin, tweede en derde lid, vierde lid, tweede en derde volzin, vijfde, zesde en achtste lid, van de Gerechtsdeurwaar-

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 996, nr. 2

10

derswet van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

  • a. 
    voor «gerechtsdeurwaarder» telkens wordt gelezen: vergunninghouder, en
  • b. 
    voor «derden» telkens wordt gelezen: spelers.
  • 4. 
    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het tweede en derde lid.

Artikel 31 m

  • 1. 
    Onverminderd het bepaalde bij of krachtens artikel 4a, registreert en analyseert de houder van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand systematisch gegevens met betrekking tot het speelgedrag van de speler. Hij kan hierbij bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16 van de Wet bescherming persoonsgegevens betreffende de gezondheid van de speler verwerken voor zover dit noodzakelijk is voor het voorkomen van onmatige deelname aan kansspelen of van kansspelverslaving.
  • 2. 
    Bij een redelijk vermoeden van onmatige deelname aan kansspelen of kansspelverslaving onderzoekt de vergunninghouder het gedrag van de speler in een persoonlijk onderhoud met die speler.
  • 3. 
    De vergunninghouder die na het onderzoek, bedoeld in het tweede lid, redelijkerwijs moet vermoeden dat de speler door onmatige deelname aan kansspelen of door kansspelverslaving schade kan berokkenen aan zichzelf of aan naasten, adviseert die speler tot tijdelijke uitsluiting van deelname aan kansspelen, georganiseerd in speelcasino's als bedoeld in artikel 27g, tweede lid, in inrichtingen als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, en op afstand als bedoeld in artikel 31, door inschrijving in het register, bedoeld in artikel 33h.
  • 4. 
    De vergunninghouder stelt de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, ervan in kennis, indien de speler, bedoeld in het derde lid, zich niet in het daarbedoelde register inschrijft. Hij kan hierbij gebruik maken van het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer.
  • 5. 
    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de voorgaande leden. Deze hebben in ieder geval betrekking op:
  • a. 
    de registratie en analyse, bedoeld in het eerste lid;
  • b. 
    de verwerking van persoonsgegevens, de waarborgen voor rechtmatige verwerking van persoonsgegevens en het burgerservicenummer, de passende technische en organisatorische maatregelen ter beveiliging van persoonsgegevens en het burgerservicenummer tegen verlies of onrechtmatige verwerking en het toezicht daarop;
  • c. 
    het onderzoek en het advies, bedoeld in het tweede en derde lid;
  • d. 
    de kennisgeving, bedoeld in het vierde lid, en de door de vergunninghouder te verstrekken gegevens.

Q

Artikel 33b wordt gewijzigd als volgt:

  • 1. 
    Het woord «verstrekken» wordt vervangen door: verlenen.
  • 2. 
    Na «wijzigen» wordt toegevoegd:, schorsen.
  • 3. 
    Na «modeltoelatingen voor speelautomaten,» wordt ingevoegd: het beheer van het register, bedoeld in artikel 33h,.

R

Na artikel 33d wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 996, nr. 2

11

Artikel 33da

  • 1. 
    De raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, kan een persoon bij een redelijk vermoeden dat deze door onmatige deelname aan kansspelen of door kansspelverslaving zichzelf of zijn naasten schade kan berokkenen, door inschrijving in het register, bedoeld in artikel 33h, voor de duur van zes maanden uitsluiten van deelname aan kansspelen, georganiseerd in speelcasino's als bedoeld in artikel 27g, tweede lid, in inrichtingen als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, en op afstand als bedoeld in artikel 31.
  • 2. 
    De houder van een vergunning tot het organiseren van een speel-casino, de houder van een vergunning tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een inrichting als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, en de houder van de vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand verstrekken de raad van bestuur desgevraagd de gegevens en bescheiden die deze behoeft voor de toepassing van het eerste lid.
  • 3. 
    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste lid.

S

Artikel 33e wordt gewijzigd als volgt: 1. Het eerste lid, komt te luiden:

  • 1. 
    Onder de naam kansspelheffing legt de kansspelautoriteit een bestemmingsheffing op:
  • a. 
    ter bestrijding en ten hoogste ten bedrage van de geraamde kosten van de kansspelautoriteit in één kalenderjaar van de uitoefening van de in artikel 33b genoemde taken, en
  • b. 
    ter hoogte van een bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie na overleg met Onze Minister voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport vastgesteld bedrag als bijdrage ter bestrijding van de kosten van de anonieme behandeling van kansspelverslaving en van onderzoek naar kansspel verslaving.
  • 2. 
    Het tweede lid wordt gewijzigd als volgt:
  • 1. 
    De punt aan het slot van onderdeel a wordt vervangen door een puntkomma.
  • 2. 
    Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
  • c. 
    degene die op grond van artikel 31 een vergunning is verleend, waarbij als grondslag wordt aangehouden:

1°. het verschil tussen de ontvangen inzetten en de ter beschikking gestelde prijzen;

2°. hetgeen anders dan als inzet ontvangen is voor het geven van gelegenheid tot deelneming aan de kansspelen.

T

Artikel 33f wordt gewijzigd als volgt:

  • 1. 
    De puntkomma aan het slot van het tweede lid, onder d, wordt vervangen door een punt.
  • 2. 
    Het derde tot en met het negende lid worden vernummerd tot het vierde tot en met het tiende lid.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 996, nr. 2

12

  • 3. 
    Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
  • 3. 
    Het tarief van de heffing bedoeld in artikel 33e, tweede lid, onder c,

subonderdelen 1° en 2°, bedraagt 2%, respectievelijk 2% van de

grondslag.

  • 5. 
    In het vijfde lid (nieuw) wordt «derde lid» vervangen door: vierde lid.
  • 6. 
    In het zesde lid (nieuw) wordt «zesde lid» vervangen door: zevende lid.
  • 7. 
    In het tiende lid (nieuw) wordt na «bedragen» ingevoegd: en de in het derde lid genoemde percentages.

U

Artikel 33g, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

  • 1. 
    In de aanhef wordt na «strafrechtelijke persoonsgegevens» ingevoegd: en gezondheidsgegevens.
  • 2. 
    Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door «, of» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
  • d. 
    administratieve samenwerking met andere instanties overeenkomstig artikel 34m.

V

Na artikel 33g wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 33h

  • 1. 
    De raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, houdt een register van personen die tijdelijk zijn uitgesloten van deelname aan kansspelen, georganiseerd in een inrichting als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, in een speelcasino als bedoeld in artikel 27g, tweede lid, en op afstand als bedoeld in artikel 31, eerste lid.
  • 2. 
    Het register heeft tot doel het voorkomen van deelname aan kansspelen als bedoeld in het eerste lid door personen:
  • a. 
    die tijdelijk niet willen deelnemen aan kansspelen als bedoeld in het eerste lid, of
  • b. 
    ten aanzien van wie redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze door onmatige deelname aan kansspelen of door kansspelverslaving zichzelf of zijn naasten schade kunnen berokkenen.
  • 3. 
    Het register bevat gegevens met betrekking tot:
  • a. 
    de in het register opgenomen personen;
  • b. 
    de periode van uitsluiting van deelname als bedoeld in het eerste lid;
  • c. 
    de aan de registratie ten grondslag liggende redenen;
  • d. 
    de herkomst van de in het register opgenomen gegevens.
  • 4. 
    Uit het register worden slechts gegevens verstrekt aan:
  • a. 
    de houders van een vergunning tot het organiseren van kansspelen als bedoeld in het eerste lid, voor zover het betreft de enkele indicatie of een persoon in het register is opgenomen;
  • b. 
    de ambtenaren, bedoeld in artikel 34, eerste lid, voor zover dat noodzakelijk is voor het toezicht op naleving van deze wet;
  • c. 
    de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van zijn taken op grond van deze wet.
  • 5. 
    Bij de verwerking van persoonsgegevens kan gebruik worden gemaakt van het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer.
  • 6. 
    De raad van bestuur haalt de inschrijving in het register door:

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 996, nr. 2

13

  • a. 
    na afloop van de termijn van uitsluiting als bedoeld in het eerste lid;
  • b. 
    op verzoek van de ingeschreven persoon.

De inschrijving wordt niet doorgehaald, indien sedert de inschrijving nog geen zes maanden zijn verstreken.

  • 7. 
    De in het register opgenomen gegevens worden na afloop van de uitsluiting onverwijld geanonimiseerd en voor beleidsontwikkeling en statistische doeleinden buiten het register geplaatst.
  • 8. 
    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het register en het gebruik van het burgerservicenummer. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de gegevens, bedoeld in het derde lid, en de wijze waarop:
  • a. 
    de verwerking van persoonsgegevens, waaronder het burgerservicenummer plaatsvindt;
  • b. 
    de persoonsgegevens, waaronder het burgerservicenummer door passende technische en organisatorische maatregelen worden beveiligd tegen verlies of onrechtmatige verwerking;
  • c. 
    wordt gewaarborgd dat de verwerkte persoonsgegevens, waaronder het burgerservicenummer slechts worden verwerkt voor de preventie en behandeling van kansspelverslaving, en hoe daarop wordt toegezien.
  • 9. 
    Met betrekking tot het beheer van en de verstrekkingen uit het register is de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, de verantwoordelijke in de zin van artikel 1, onder d, van de Wet bescherming persoonsgegevens.

W

Voor artikel 34 wordt het opschrift § 1. Aanwijzing toezichthouders

geplaatst.

X

Na artikel 34 wordt het opschrift § 2. Bevoegdheden geplaatst.

Y

Na artikel 34b worden acht artikelen ingevoegd, luidende: Artikel 34c

  • 1. 
    De ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 34, eerste lid, zijn bevoegd tot deelname aan kansspelen op afstand als bedoeld in artikel 31, onder verstrekking van onjuiste of onvolledige gegevens met betrekking tot hun identiteit, voor zover dat voor de vervulling van hun taken redelijkerwijs noodzakelijk is. Zij brengen de organisator van die kansspelen daarbij niet tot andere overtredingen dan waarop diens opzet reeds was gericht.
  • 2. 
    De ambtenaar of persoon die gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, maakt daarvan een schriftelijk verslag op waarin hij vermeldt:
  • a. 
    zijn naam en zijn hoedanigheid;
  • b. 
    de reden voor het gebruik van die bevoegdheid;
  • c. 
    de voorschriften op de naleving of handhaving waarvan wordt toegezien;
  • d. 
    het elektronische adres en, voor zover bekend, de omschrijving van degene die de kansspelen op afstand organiseerde;
  • e. 
    de onjuiste of onvolledige gegevens die bij de deelname zijn verstrekt;
  • f. 
    de wijze waarop de deelname en het tijdvak waarin de deelname heeft plaatsgevonden;

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 996, nr. 2

14

  • g. 
    hetgeen tijdens het onderzoek is verricht, gebleken en overigens is voorgevallen.

Artikel 34d

De ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 34, eerste lid, zijn bevoegd om bedrijfsruimten en voorwerpen te verzegelen, voor zover dat voor de uitoefening van de in artikel 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde bevoegdheden redelijkerwijs noodzakelijk is.

Artikel 34e

De ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 34, eerste lid, zijn bevoegd een woning zonder toestemming van de bewoner te betreden en te doorzoeken, voor zover dat voor de uitoefening van de in artikel 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde bevoegdheden redelijkerwijs noodzakelijk is.

Artikel 34f

  • 1. 
    Voor het betreden of het doorzoeken, bedoeld in artikel 34e, is een voorafgaande machtiging vereist van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken, bij de rechtbank te Rotterdam. De machtiging kan bij wijze van voorzorgsmaatregel worden gevraagd. De machtiging wordt zo mogelijk getoond.
  • 2. 
    Artikel 171 van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing. De rechter-commissaris kan het openbaar ministerie horen alvorens te beslissen.
  • 3. 
    Tegen de beslissing van de rechter-commissaris staat voor zover het verzoek om een machtiging niet is toegewezen, voor de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, binnen veertien dagen beroep open bij de rechtbank te Rotterdam.
  • 4. 
    Het betreden of het doorzoeken vindt plaats onder toezicht van de rechter-commissaris.
  • 5. 
    De artikelen 2 en 3 van de Algemene wet op het binnentreden zijn niet van toepassing.

Artikel 34g

  • 1. 
    Een machtiging als bedoeld in artikel 34f is met redenen omkleed en ondertekend en vermeldt:
  • a. 
    de naam van de rechter-commissaris die de machtiging heeft gegeven;
  • b. 
    de naam of het nummer en de hoedanigheid van degene aan wie de machtiging is gegeven;
  • c. 
    de wettelijke bepalingen waarop de doorzoeking en het binnentreden berusten;
  • d. 
    het doel en voorwerp van het onderzoek;
  • e. 
    de dagtekening.
  • 2. 
    Indien het betreden of het doorzoeken dermate spoedeisend is dat de machtiging niet tevoren op schrift kan worden gesteld, zorgt de rechtercommissaris zo spoedig mogelijk voor de opschriftstelling.
  • 3. 
    De machtiging blijft ten hoogste van kracht tot en met de derde dag na die waarop zij is gegeven.
  • 4. 
    Artikel 6 van de Algemene wet op het binnentreden is niet van toepassing.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 996, nr. 2

15

Artikel 34h

  • 1. 
    De ambtenaar of persoon die is binnengetreden of een doorzoeking als bedoeld in artikel 34e heeft verricht, maakt op zijn ambtseed of ambtsbelofte een schriftelijk verslag op omtrent het binnentreden of de doorzoeking.
  • 2. 
    In het verslag vermeldt hij:
  • a. 
    zijn naam of nummer en zijn hoedanigheid;
  • b. 
    de dagtekening van de machtiging en de naam van de rechtercommissaris die de machtiging heeft gegeven;
  • c. 
    de wettelijke bepalingen waarop de doorzoeking en het binnentreden berusten;
  • d. 
    de plaats waar is binnengetreden of is doorzocht en de naam van degene bij wie is binnengetreden of de doorzoeking is verricht;
  • e. 
    de wijze van binnentreden en het tijdstip waarop de doorzoeking is begonnen en is beëindigd;
  • f. 
    hetgeen tijdens het onderzoek is verricht en overigens is voorgevallen;
  • g. 
    de namen of nummers en de hoedanigheid van de overige personen die zijn binnengetreden of aan de doorzoeking hebben deelgenomen.
  • 3. 
    Het verslag wordt uiterlijk op de vierde dag na die waarop is binnengetreden of de doorzoeking is beëindigd, toegezonden aan de rechter-commissaris die de machtiging heeft gegeven.
  • 4. 
    Een afschrift van het verslag wordt uiterlijk op de vierde dag na die waarop is binnengetreden of de doorzoeking is beëindigd, aan degene bij wie is binnengetreden of bij wie de doorzoeking is verricht, uitgereikt of toegezonden. Indien het doel van het onderzoek daartoe noodzaakt, kan deze uitreiking of toezending worden uitgesteld. Uitreiking of toezending geschiedt in dat geval, zodra het belang van dit doel het toestaat. Indien het niet mogelijk is het afschrift uit te reiken of toe te zenden, houdt de rechter-commissaris of de ambtenaar of persoon die is binnengetreden of de doorzoeking heeft verricht, het afschrift gedurende zes maanden beschikbaar voor degene bij wie is binnengetreden of bij wie de doorzoeking is verricht.
  • 5. 
    De artikelen 10 en 11 van de Algemene wet op het binnentreden zijn niet van toepassing.

Artikel 34i

  • 1. 
    De ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 34, eerste lid, zijn bevoegd tot inbeslagneming van daarvoor vatbare voorwerpen. Zij kunnen daartoe hun uitlevering vorderen.
  • 2. 
    Vatbaar voor inbeslagneming zijn voorwerpen die kennelijk zijn bestemd voor het organiseren van kansspelen en die van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met het belang van de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van kansspelen overeenkomstig deze wet.
  • 3. 
    Van de inbeslagneming en van de gronden daartoe doet de ambtenaar of persoon die de inbeslagneming heeft verricht, zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan degene op wie de inbeslagneming heeft plaatsgehad. In geval van inbeslagneming op onbekende personen geschiedt die mededeling in het openbaar volgens bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie te stellen regels.
  • 4. 
    Krachtens het eerste lid in beslag genomen voorwerpen vervallen zonder rechtsvervolging aan de staat, tenzij bij besluit van de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, of bij een rechterlijke beslissing als bedoeld in het zesde lid de inbeslagneming niet wordt gehandhaafd.
  • 5. 
    De belanghebbende bij het in beslag genomen voorwerp kan binnen een maand na de mededeling omtrent de inbeslagneming bij de rechtbank van het arrondissement binnen hetwelk de inbeslagneming

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 996, nr. 2

16

heeft plaatsgehad, daartegen hetzij in persoon, hetzij door een gemachtigde een met redenen omkleed klaagschrift indienen.

  • 6. 
    De rechtbank behandelt het klaagschrift op de voet van het bepaalde in artikel 552b van het Wetboek van Strafvordering, met dien verstande, dat ook de ambtenaar of persoon die de inbeslagneming heeft verricht, in de gelegenheid wordt gesteld tijdens de behandeling te worden gehoord en hem, zo hij voor de behandeling is verschenen, tijdig tevoren door de griffier schriftelijk mededeling van de dag der uitspraak wordt gedaan.
  • 7. 
    Artikel 552d van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing.
  • 8. 
    Bij regeling van Onze minister van Veiligheid en Justitie worden regels gesteld met betrekking tot de opslag van de inbeslaggenomen voorwerpen, de voorwaarden waaronder die opslag plaats vindt en de vernietiging van de inbeslaggenomen voorwaarden.
  • 9. 
    De kosten verbonden aan de opslag en de vernietiging, bedoeld in het achtste lid, zijn voor rekening van de overtreder. De raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, kan deze kosten invorderen bij dwangbevel.

Artikel 34j

De ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 34, eerste lid, oefenen de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 5.17, 5.18 en 5.19 van de Algemene wet bestuursrecht, de bevoegdheid tot verzegeling, bedoeld in artikel 34d, de bevoegdheid tot binnentreden en doorzoeken, bedoeld in artikel 34e, en de bevoegdheid tot inbeslagneming, bedoeld in artikel 34i, zo nodig uit met behulp van de sterke arm.

Z

Na artikel 34j wordt een paragraaf ingevoegd, luidende: S 3. Maatregelen van toezicht Artikel 34k

  • 1. 
    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan ten aanzien van houders van een vergunning op grond van deze wet worden voorzien in een verplichting tot:
  • a. 
    het administreren en beheren van gegevens en bescheiden die van belang zijn voor het toezicht op naleving van de bij of krachtens deze wet gestelde regels, en
  • b. 
    het periodiek en incidenteel verstrekken van gegevens en bescheiden als bedoeld onder a aan raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, en aan de ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 34, eerste lid.
  • 2. 
    De raad van bestuur kan bepalen dat gegevens of bescheiden als bedoeld in het eerste lid in persoon worden verstrekt of toegelicht door de door hem daarbij te bepalen functionaris van de vergunninghouder.
  • 3. 
    Bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de administratie, het beheer en de verstrekking van de gegevens, bedoeld in het eerste en tweede lid.

Artikel 341

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de elektronische toegang van:

  • a. 
    de ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 34, eerste lid;
  • b. 
    functionarissen van de in artikel 31h, tweede lid, onder b, bedoelde instellingen;

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 996, nr. 2

17

  • c. 
    de personen die op grond van artikel 24, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme zijn belast met het toezicht op naleving door instellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 16°, van die wet,
  • d. 
    de ambtenaren en personen die op grond van artikel 10 van de Sanctiewet 1977 zijn belast met het toezicht op naleving van die wet, en
  • e. 
    ambtenaren van de Belastingdienst,

tot elektronische middelen die bij het organiseren van kansspelen worden gebruikt en de daarin opgeslagen gegevens, voor zover dat voor de vervulling van hun taken redelijkerwijs nodig is.

AA

Na artikel 34I wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

S 4. Internationale samenwerking met andere toezichthoudende instanties

Artikel 34m

  • 1. 
    De raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, en de ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 34, eerste lid, werken samen met de instanties die in andere staten zijn belast met het toezicht op naleving van de kansspelregelgeving, voor zover dat voor het vervullen van hun taak op grond van deze wet of voor de vervulling van de taak van die toezichthoudende instantie nodig is.
  • 2. 
    Ter uitvoering van het eerste lid kunnen de ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 34, eerste lid, de bevoegdheden, bedoeld in afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht en titel Vla van deze wet, uitoefenen, voor zover dit zich verdraagt met de Nederlandse wetgeving en de openbare orde.
  • 3. 
    Tenzij uit een voor Nederland bindend verdrag of Europees recht anders voortvloeit, worden de bevoegdheden, bedoeld in het tweede lid, slechts uitgeoefend overeenkomstig een door de raad van bestuur en een toezichthoudende instantie als bedoeld in het eerste lid gesloten overeenkomst met betrekking tot die samenwerking.
  • 4. 
    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de voorgaande leden.

BB

Het opschrift «§ 1. Last onder bestuursdwang» wordt vervangen door: § 1. Bindende aanwijzing en last onder bestuursdwang.

CC

Voor artikel 35 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 34n

  • 1. 
    De raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, kan degene die kansspelen organiseert of die de deelname aan zonder vergunning krachtens deze wet georganiseerde kansspelen bevordert of daartoe middelen verschaft, een bindende aanwijzing geven met betrekking tot de naleving van de bij of krachtens deze wet gestelde voorschriften binnen een in die aanwijzing gegeven redelijke termijn.
  • 2. 
    Degene tot wie een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid is gericht, handelt overeenkomstig die aanwijzing.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 996, nr. 2

18

  • 3. 
    De aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, kan er onder meer toe strekken dat een aanbieder van een betaaldienst wordt verplicht alle maatregelen te treffen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd om betalingsverkeer dat wordt gebruikt voor het organiseren van kansspelen zonder vergunning op grond van deze wet of voor het deelnemen aan dergelijke kansspelen, te blokkeren, voor zover dit noodzakelijk is voor het beëindigen van een overtreding van artikel 1, eerste lid, onder a, b of c, of het voorkomen van nieuwe overtredingen.
  • 4. 
    De aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, kan er voorts onder meer toe strekken dat een aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst wordt verplicht alle maatregelen te treffen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd om bepaalde gegevens die worden opgeslagen of doorgegeven en die worden gebruikt voor het organiseren van kansspelen zonder vergunning op grond van deze wet, voor het deelnemen aan dergelijke kansspelen of voor reclame- of wervingsactiviteiten ten behoeve van dergelijke kansspelen, ontoegankelijk te maken, voor zover dit noodzakelijk is voor het beëindigen van een overtreding van artikel 1, eerste lid, onder a, b of c, of het voorkomen van nieuwe overtredingen.
  • 5. 
    Onder ontoegankelijkmaking van gegevens wordt verstaan het treffen van maatregelen om te voorkomen dat de beheerder van geautomatiseerde werk of derden verder van die gegevens kennisnemen of gebruikmaken, alsmede ter voorkoming van de verdere verspreiding van die gegevens. Onder ontoegankelijkmaking wordt mede verstaan het verwijderen van de gegevens uit het geautomatiseerde werk.
  • 6. 
    Voor een aanwijzing als bedoeld in het vierde lid is voorafgaande machtiging vereist van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken, bij de rechtbank te Rotterdam. Artikel 171 van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing. De rechter-commissaris kan het openbaar ministerie horen alvorens te beslissen.
  • 7. 
    Tegen de beslissing van de rechter-commissaris, bedoeld in het zesde lid, staat voor zover het verzoek om een machtiging niet is toegewezen, voor de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, binnen veertien dagen beroep open bij de rechtbank te Rotterdam.
  • 8. 
    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de bindende aanwijzing.

DD

Artikel 35 wordt gewijzigd als volgt:

  • 1. 
    Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
  • 2. 
    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
  • 2. 
    Ingeval de in artikel 35a, eerste lid, tweede volzin, bedoelde overtreding een weigering inhoudt medewerking als bedoeld in artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht te verlenen, kan de raad van bestuur een last onder dwangsom opleggen om inzage te verlenen in de in die last aangegeven zakelijke gegevens en bescheiden.

EE

Artikel 35a, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. 
    De raad van bestuur kan een bestuurlijke boete opleggen wegens overtreding van de voorschriften vastgesteld bij of krachtens de artikelen 1, eerste lid, onder a, b en d, tweede lid, 4a, 7, 10, 13, 14, 14c, 14d, eerste lid, 20, eerste lid, 21, 25, 27, 27c, 27e, eerste lid, 27i, 27j, eerste lid, 27ja, 30h, eerste lid, 30j, eerste lid, 30m, eerste lid, 30q, derde lid, 30r, derde en vierde lid, 30t, eerste, tweede en vijfde lid, 30u lid, 30v, 30z, 31 h, 31 i.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 996, nr. 2

19

eerste en tweede lid, 3Ij, 31k, 311, 31m, 34k en 34I, en 34n, tweede lid. De raad van bestuur kan voorts een bestuurlijke boete opleggen wegens handelen in strijd met artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en wegens het verbreken, opheffen of beschadigen van een verzegeling als bedoeld in artikel 34d of wegens het op andere wijze verijdelen van de door de verzegeling bedoelde afsluiting.

FF

Na artikel 35c wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 35d

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het stellen van financiële zekerheid door de houder van een vergunning op grond van deze wet voor het nakomen van de financiële verplichtingen uit:

  • a. 
    de kansspelheffing, bedoeld in artikel 33e, en
  • b. 
    de bestuurlijke sancties wegens overtredingen van bij of krachtens deze wet gestelde voorschriften.

ARTIKEL II

De Wet op de kansspelbelasting wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden: Artikel 1

Onder de naam kansspelbelasting wordt een belasting geheven van:

  • a. 
    degene die gelegenheid geeft tot deelname aan binnenlandse casinospelen, niet zijnde kansspelen op afstand;
  • b. 
    degene die gelegenheid geeft tot deelname aan binnenlandse pokertoernooien, niet zijnde kansspelen op afstand;
  • c. 
    de houder van een vergunning voor de exploitatie van speelautomaten als bedoeld in artikel 30h, eerste lid, van de Wet op de kansspelen, ten aanzien van de onder diens vergunning in Nederland geplaatste fysieke speelautomaten waarop een kansspelautomatenspel wordt gespeeld;
  • d. 
    degene die opbrengst geniet van zonder een vergunning als bedoeld in onderdeel c in Nederland geplaatste fysieke speelautomaten waarop een kansspelautomatenspel wordt gespeeld;
  • e. 
    degene die gelegenheid geeft tot deelname aan kansspelen op afstand die worden aangeboden onder een vergunning die verleend is overeenkomstig de bepalingen van titel Vb van de Wet op de kansspelen;
  • f. 
    de gerechtigden tot de prijzen van binnenlandse kansspelen, niet zijnde:

1°. casinospelen;

2°. pokertoernooien;

3°. kansspelautomatenspelen;

4°. kansspelen op afstand;

  • g. 
    de in Nederland wonende of gevestigde gerechtigden tot de prijzen van buitenlandse kansspelen, niet zijnde:

1°. casinospelen, pokertoernooien en kansspelautomatenspelen die worden gehouden door natuurlijke personen of door lichamen van wie er een of meer wonen of zijn gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 996, nr. 2

20

Europese Economische Ruimte; 2°. kansspelen op afstand;

  • h. 
    de in Nederland wonende of gevestigde gerechtigden tot de prijzen van kansspelen op afstand, niet zijnde kansspelen op afstand als bedoeld in onderdeel e.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid, onderdeel a, wordt «met uitzondering van levensverzekeringen en premieleningen» vervangen door: met inbegrip van piramidespelen en poker en met uitzondering van levensverzekeringen en premieleningen.
  • 2. 
    Na het eerste lid worden, onder vernummering van het tweede en derde lid tot vijfde en zesde lid, drie leden ingevoegd, luidende:
  • 2. 
    Onder kansspelen op afstand worden verstaan kansspelen die op afstand met elektronische communicatiemiddelen worden gegeven en waaraan wordt deelgenomen zonder fysiek contact met degene die gelegenheid geeft of die voor deelname aan die kansspelen ruimte en middelen ter beschikking stelt, met uitzondering van kansspelen waarvoor op grond van een andere titel dan titel Vb van de Wet op de kansspelen een vergunning is verleend.
  • 3. 
    Onder kansspelautomatenspel wordt verstaan een kansspel dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot rechtstreekse of niet-rechtstreekse uitkering van prijzen, met inbegrip van extra speelduur.
  • 4. 
    Onder piramidespelen worden verstaan gelegenheden waarbij deelnemers een goed afgeven of een verplichting aangaan teneinde daaruit een voordeel te verwerven dat geheel often dele afhankelijk is van de afgifte van een goed of het aangaan van een verplichting door latere deelnemers.
  • 3. 
    In het vijfde lid (nieuw) vervalt «(Stb. 1959, 301)».
  • 4. 
    In het zesde lid (nieuw) wordt «het tweede lid» vervangen door: het vierde lid.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
  • a. 
    in de gevallen waarin artikel 1, onderdeel a, b, c, d of e, van toepassing is, naar het verschil tussen de in een tijdvak ontvangen inzetten en de ter beschikking gestelde prijzen en naar hetgeen in een tijdvak anders dan als inzet ontvangen is voor het geven van gelegenheid tot deelneming aan kansspelen;.
  • 2. 
    In het eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel 1, eerste lid, onderdeel c of d» vervangen door: artikel 1, onderdeel f of g.
  • 3. 
    In het eerste lid, onderdeel c, wordt «artikel 1, eerste lid, onderdeel e» vervangen door: artikel 1, onderdeel h.

D

In artikel 4, eerste lid, wordt «artikel 1, eerste lid, onderdeel c of d» vervangen door: artikel 1, onderdeel f of g.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 996, nr. 2

21

E

In artikel 5, tweede lid, wordt «artikel 1, eerste lid, onderdeel c» vervangen door: artikel 1, onderdeel f.

F

Artikel 5 komt te luiden: Artikel 5

  • 1. 
    De belasting bedraagt 29 percent.
  • 2. 
    In afwijking van het eerste lid, bedraagt de belasting 20 percent in de gevallen waarin artikel 1, onderdeel e, van toepassing is.
  • 3. 
    Neemt, in het geval waarin artikel 1, onderdeel f, van toepassing is, degene die de prijs verschuldigd is, de belasting voor zijn rekening, dan wordt voor het berekenen van de belasting de prijs met 100/71 vermenigvuldigd.

G

Artikel 5a wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt «artikel 1, eerste lid, onderdeel a of b» vervangen door: artikel 1, onderdeel a, b, c, d of e.
  • 2. 
    Het derde lid vervalt.

H

Artikel 5b vervalt.

I

In artikel 6, eerste lid, wordt «artikel 1, eerste lid, onderdeel c» vervangen door: artikel 1 onderdeel f.

J

Artikel 7 vervalt.

K

In artikel 8, eerste lid, wordt «artikel 1, eerste lid, onderdeel d» vervangen door: artikel 1, onderdeel g.

L

In artikel 8a, eerste lid, wordt «artikel 1, eerste lid, onderdeel e» vervangen door: artikel 1, onderdeel h.

ARTIKEL III

In de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt artikel 67ca, eerste lid, als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Onderdeel b vervalt.
  • 2. 
    De onderdelen c tot en met f worden geletterd b tot en met e.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 996, nr. 2

22

ARTIKEL IV

In de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen wordt in artikel 11, eerste lid, «eerste lid, onderdelen b tot en met f» vervangen door: eerste lid, onderdelen b tot en met e.

ARTIKEL V

In artikel 1, eerste lid, onderdeel c, onder 11°, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur wordt «de artikelen 30b en 30h» vervangen door: de artikelen 3, 4, 30b, 30h en 31.

ARTIKEL VI

In artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme komt onderdeel 16° te luiden:

16°. natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap die beroeps- of bedrijfsmatig een speelcasino in de zin van artikel 27g van de Wet op de kansspelen dan wel kansspelen op afstand in de zin van artikel 31 van die wet organiseert;.

ARTIKEL VII

Aan artikel 28, derde lid, van de Handelsregisterwet 2007 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • k. 
    de kansspelautoriteit, bedoeld in artikel 33 van de Wet op de kansspelen, voor de uitvoering van haar taken.

ARTIKEL VIII

Onze Minister van Veiligheid en Justitie zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

ARTIKEL IX

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 996, nr. 2

23

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

De Staatssecretaris van Financiën,

Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 996, nr. 2


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.