Geleidende brief - Voorstel van wet van het lid Azmani houdende wijziging van de Wet werk en bijstand betreffende de meldingsprocedure gemeenten - IND (Wet toets rechthebbenden bijstand)
Deze geleidende brief1 is onder nr. 1 toegevoegd aan wetsvoorstel 33984 - Initiatiefvoorstel Wet toets rechthebbenden bijstand2.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Geleidende brief - Voorstel van wet van het lid Azmani houdende wijziging van de Wet werk en bijstand betreffende de meldingsprocedure gemeenten - IND (Wet toets rechthebbenden bijstand) |
---|---|
Documentdatum | 04-07-2014 |
Publicatiedatum | 02-05-2018 |
Kenmerk | 33984, nr. 1 |
Externe link | origineel bericht |
33 984 |
Voorstel van wet van het lid Azmani houdende wijziging van de Wet werk en bijstand betreffende de meldingsprocedure gemeenten – IND (Wet toets rechthebbenden bijstand) |
Nr. 1 |
GELEIDENDE BRIEF |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 4 juli 2014
Hierbij doe ik overeenkomstig het bepaalde in artikel 114 van het Reglement van Orde een voorstel van wet toekomen tot wijziging van de Wet werk en bijstand betreffende de meldingsprocedure gemeenten – IND.
De toelichtende memorie, die het voorstel van wet vergezelt, bevat de gronden waarop het berust.
Azmani
1
Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
- 1.De geleidende brief is een document waarin een Kamerlid een wetsvoorstel of initiatiefwet aankondigt bij de voorzitter van de Tweede Kamer. In beide gevallen wordt er gesproken van een 'voorstel van wet'. De indiener van het voorstel geeft kort aan dat er een voorstel gedaan wordt en op welke wet dit voorstel betrekking heeft. Tevens beschrijft de indiener welke documenten er bij het voorstel van wet gevoegd zijn. In de regel is dit in ieder geval een memorie van toelichting.
- 2.Dit voorstel is gebaseerd op de overweging, dat het wenselijk is om draagvlak te behouden voor het recht op vrij verkeer binnen de Europese Unie door te voorkomen dat burgers van de Unie een oneigenlijk beroep kunnen doen op het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel, in het bijzonder ten aanzien van de bijstand en eveneens dat het wenselijk is draagvlak te behouden voor migratie door te voorkomen dat ook andere migranten een oneigenlijk beroep kunnen doen op het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel.