Mijn bijdrage aan het debat over de dividendbelasting

Met dank overgenomen van G.J.M. (Gert-Jan) Segers i, gepubliceerd op donderdag 26 april 2018, 20:35.

Op 15 november hadden we een debat over het besluit om de dividendbelasting af te schaffen. Tijdens dat debat heb ik in reactie op een vraag van de heer Roemer gezegd dat ‘Ik oprecht met de hand op mijn hart kan zeggen dat ik mij niet herinner dat er zo'n memo heeft gelegen. Het kan best dat er in de veelheid aan memo's iets heeft gelegen’, zo stelde ik, ‘maar ik weet dat oprecht niet.’ Einde citaat.

Met andere woorden: ik sloot niet uit dat er ambtelijke memo’s waren, maar ik herinnerde me niet dat die op de onderhandelingstafel hebben gelegen. Naar nu blijkt, en ik heb dat kunnen controleren op basis van de brief van kabinet van gisteravond, was mijn herinnering adequaat. Ik heb de ambtelijke memo’s tbv de onderhandelingen inderdaad niet gezien. En ik wist ten tijde van de onderhandelingen ook niet dat ze er wel waren.

Ondertussen zie ik natuurlijk heel goed wat er deze dagen gebeurt en wat het beeld is. Er waren namelijk wel memo’s, sommige onderhandelaars hebben sommige stukken wel gezien en er is een VVD-notitie die ook met mij is besproken. Dat wekt de indruk dat er iets is achtergehouden en verzwegen. Daar vraagt ook om een reflectie op mijn eigen rol.

Ik had dan ook beter en scherper onderscheid moeten maken tussen het openbare formatiedossier, wat voor iedereen toegankelijk is, en het besloten deel van de onderhandelingen waarin honderden memo’s rondgaan die ik echt niet allemaal heb gelezen, waarin zijtafels zaken uitspitten en tekstvoorstellen doen over asielbeleid en klimaatbeleid die ik echt niet allemaal heb gezien en waar er een hoofdtafel is waarop de grote politieke knopen worden doorgehakt. Mijn herinnering aan dat besloten deel was en is niet relevant. En ik had daar dus ook niet over moeten beginnen.

Ik ben aanspreekbaar op het openbare formatiedossier en bovenal ben ik aanspreekbaar op de politieke keuzes die mijn fractie en ik hebben gemaakt in het regeerakkoord. Daarover zou het debat moeten gaan en niet over mijn herinneringen.

Omdat de vraag of er memo’s waren ondertussen wel boven de markt bleef hangen, is het goed dat het kabinet bij uitzondering heeft besloten om alles wat er maar aan notities en memo’s gevonden kon worden naar buiten te brengen, hoewel dit strikt genomen niet vereist is en normaal gesproken ook onwenselijk is. Want als alles van een formatie openbaar moet worden gemaakt, dan is vrije gedachtevorming en het zoeken naar compromissen onmogelijk, wordt er nooit meer onderhandeld en kan dit land niet worden bestuurd.

Dan nog kort de inhoud van het besluit. In de gesprekken die we in alle beslotenheid voerden over het vestigingsklimaat, kwamen tal van onderwerpen langs. Het verlagen van de winstbelasting voor grote én kleine bedrijven. Het aanpakken van brievenbusfirma's. Handhaving van het Europees gezien strengste bonusbeleid voor financiële instellingen. Het is geen geheim dat ook dat besluit geen vanzelfsprekendheid was. Het aanpakken van belastingontwijking en het creëren van een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven met toegevoegde waarde voor onze economie.

Ook bij lastenverlichting ging het om de verhoudingen tussen lastenverlichting voor burgers en die voor bedrijven. Waarbij er meer lastenverlichting is voor burgers - en dan vooral gezinnen en de middenklasse - dan voor bedrijven.

In de gesprekken over het vestigingsklimaat en lastenverlichting, zijn we gebriefd door ambtenaren, heeft er een langdurig en levendig debat plaatsgevonden, zijn van alle kanten argumenten ingebracht, verschilden onze standpunten en hebben we een compromis gezocht en gevonden.

En in alle eerlijkheid, wij hadden als fractie geen memo nodig om voor- en nadelen van afschaffing van de dividendbelasting te kennen en om ons standpunt daarover te bepalen. Die zijn bekend.

De ChristenUnie-fractie heeft uiteindelijk het geheel van maatregelen die ten goede komen aan burgers en bedrijven gewogen, en ik heb geheel aan alle afspraken gewogen, goed genoeg bevonden en zo mijn handtekening onder het regeerakkoord gezet. Dat heb ik uit overtuiging gedaan.