Conceptwetsvoorstel arbeidsmarkt in balans

1.

Kerngegevens

Document­datum 09-04-2018
Publicatie­datum 09-04-2018
Externe link originele PDF
Originele document in PDF

2.

Tekst

Voorstel van wet [[ ]]

tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, de Wet financiering sociale verzekeringen en enige andere wetten om de balans tussen vaste en flexibele arbeidsovereenkomsten te verbeteren (Wet arbeidsmarkt in balans)

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, de Wet financiering sociale verzekeringen en enige andere wetten te wijzigen om een nieuwe ontslaggrond in te voeren, de mogelijkheden om een flexibele arbeidsovereenkomst aan te gaan te verruimen waar de aard van het werk dit vereist, de proeftijd te verlengen, de transitievergoeding voor langdurige arbeidsovereenkomsten te verlagen en de WW-premie voor vaste arbeidsovereenkomsten te verlagen en tegelijkertijd vanaf de eerste dag recht op transitievergoeding te laten ontstaan, regels te stellen ter voorkoming van permanente beschikbaarheid van oproepcontracten, te bewerkstelligen dat concurrentie op arbeidsvoorwaarden bij payrolling voorkomen wordt en een hogere WW-premie voor flexibele arbeidsovereenkomsten te introduceren, teneinde de balans tussen flexibele en vaste arbeidsovereenkomsten te verbeteren;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I. Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek

Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 626, tweede lid, wordt "alsmede de overeengekomen arbeidsduur" vervangen door "de overeengekomen arbeidsduur, of er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd die schriftelijk is aangegaan, en of daarin de omvang van de arbeid eenduidig is vastgelegd".

Artikel 628a wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Onder vernummering van het tweede lid tot achtste lid worden zeven leden ingevoegd, luidende:
  • 2. 
    Indien de omvang van de arbeid niet of niet eenduidig is vastgelegd, kan de werknemer door de werkgever niet verplicht worden aan de oproep om arbeid te verrichten gehoor te geven indien de werkgever de tijdstippen waarop de arbeid moet worden verricht niet ten minste vier dagen van te voren schriftelijk of elektronisch aan de werknemer bekendmaakt.
  • 3. 
    Indien de omvang van de arbeid niet of niet eenduidig is vastgelegd en de werkgever binnen vier dagen voor de aanvang van het tijdstip van de arbeid de oproep om arbeid te verrichten intrekt, heeft de werknemer recht op het loon waarop hij aanspraak zou hebben indien hij de arbeid zou hebben verricht. De oproep om arbeid te verrichten wordt schriftelijk of elektronisch ingetrokken.
  • 4. 
    De termijn van vier dagen, bedoeld in de leden 2 en 3, kan bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan worden verkort, mits de termijn niet korter is dan een dag.
  • 5. 
    Indien de omvang van de arbeid niet of niet eenduidig is vastgelegd, doet de werkgever steeds als de arbeidsovereenkomst 12 maanden heeft geduurd binnen een maand schriftelijk of elektronisch een aanbod voor een arbeidsomvang die ten minste gelijk is aan de gemiddelde omvang van de arbeid per maand in die voorafgaande periode van 12 maanden.

Voor de berekening van de periode van 12 maanden, worden arbeidovereenkomsten die elkaar met tussenpozen van ten hoogste zes maanden hebben opgevolgd samengeteld.

  • 6. 
    Het eerdere aanbod, dat de werkgever aan de werknemer heeft gedaan, op grond van lid 5, geldt ook voor arbeidsovereenkomsten die elkaar met tussenpozen van ten hoogste zes maanden opvolgen.
  • 7. 
    Gedurende de periode waarin de werkgever de verplichting, bedoeld in lid 5 of 6, niet is nagekomen heeft de werknemer recht op loon over het aantal uren, bedoeld in lid 5.
  • 2. 
    Het achtste lid (nieuw) komt te luiden:
  • 8. 
    Van dit artikel kan niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken.

Artikel 652 wordt als volgt gewijzigd:    A'.......

  • 1. 
    In het derde lid wordt "twee maanden" vervangen door "vijf maanden".
  • 2. 
    Het vierde en vijfde lid komen te luiden:
  • 4. 
    Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan een proeftijd worden overeengekomen van ten hoogste:
  • a. 
    een maand, indien de overeenkomst is aangegaan voor langer dan zes maanden en korter dan twee jaren;
  • b. 
    drie maanden, indien de overeenkomst is aangegaan voor twee jaren of langer.
  • 5. 
    Bij het aangaan van een opvolgende arbeidsovereenkomst tussen een werknemer en dezelfde werkgever die duidelijk andere vaardigheden of verantwoordelijkheden van de werknemer eist dan de vorige arbeidsovereenkomst bedraagt de proeftijd, in afwijking van de leden 3 en 4, onderdeel b, ten hoogste twee maanden.
  • 3. 
    Onder vernummering van het zevende en achtste lid tot achtste en negende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
  • 7. 
    Er kan geen proeftijd worden overeengekomen indien de arbeidsovereenkomst:
  • a. 
    is aangegaan voor ten hoogste zes maanden;
  • b. 
    een opvolgende arbeidsovereenkomst betreft tussen een werknemer en dezelfde werkgever, tenzij die duidelijk andere vaardigheden of verantwoordelijkheden van de werknemer eist dan de vorige arbeidsovereenkomst; of
  • c. 
    een opvolgende arbeidsovereenkomst betreft tussen een werknemer en een andere werkgever die ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijze geacht moet worden de opvolger van de vorige werkgever te zijn.
  • 4. 
    Het negende lid (nieuw) komt te luiden:
  • 9. 
    Elk beding in strijd met dit artikel is nietig.

Onder vernummering van het vijfde tot zesde lid wordt in artikel 653 een lid ingevoegd, luidende:

  • 5. 
    Aan een beding als bedoeld in lid 1 kan de werkgever geen rechten ontlenen indien een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tijdens de proeftijd wordt opgezegd, tenzij het noodzakelijk is de werknemer aan het beding te houden vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen en de werkgever dit schriftelijk of elektronisch en gemotiveerd aan de werknemer mededeelt.

E

Artikel 655 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid, onderdeel m, wordt na "artikel 690" ingevoegd ", dan wel een payrollovereenkomst is als bedoeld in artikel 692".
  • 2. 
    Aan het eerste lid worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel m door een puntkomma twee onderdelen toegevoegd, luidende:
  • n. 
    of de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan;
  • o. 
    of de omvang van de te verrichten arbeid eenduidig is vastgelegd.
  • 3. 
    In het tweede lid wordt na "a tot en met j," ingevoegd "en n en o,".

Artikel 668a wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid, onderdeel a, en derde lid, wordt "24 maanden" vervangen door "36 maanden".
  • 2. 
    Het tweede lid komt te luiden:
  • 2. 
    Lid 1 is van overeenkomstige toepassing op:
  • a. 
    elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten tussen een werknemer en verschillende werkgevers, die, ongeacht of inzicht bestaat in de hoedanigheid en geschiktheid van de werknemer, ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijze geacht moeten worden elkaars opvolger te zijn;
  • b. 
    een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd die tijdens de proeftijd is opgezegd en volgt op of voorafgaat aan een tussen dezelfde partijen aangegane arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
  • 3. 
    Het vijfde lid komt te luiden:
  • 5. 
    Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan de periode van 36 maanden, bedoeld in lid 1, onderdeel a, worden verlengd tot ten hoogste 48 maanden en kan het aantal van drie, bedoeld in lid 1, onderdeel b, worden verhoogd naar ten hoogste zes, indien uit die overeenkomst of regeling blijkt dat voor bij die overeenkomst of regeling te bepalen functies of functiegroepen de intrinsieke aard van de bedrijfsvoering deze verlenging of verhoging vereist.
  • 4. 
    In het zesde lid wordt "lid 2" vervangen door "lid 2, onderdeel a".
  • 5. 
    In het dertiende lid vervalt "als gevolg van klimatologische of natuurlijke omstandigheden".
  • 6. 
    Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
  • 14. 
    Bij regeling van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan op verzoek van de Stichting van de Arbeid voor functies of functiegroepen de periode van 36 maanden, bedoeld in lid 1, onderdeel a, worden verlengd tot ten hoogste 48 maanden en het aantal van drie, bedoeld in lid 1, onderdeel b, worden verhoogd naar ten hoogste zes, omdat de intrinsieke aard van de bedrijfsvoering deze verlenging of verhoging vereist.
  • 15. 
    Dit artikel is niet van toepassing op een arbeidsovereenkomst met een werknemer in het primair onderwijs indien die arbeidsovereenkomst is aangegaan in verband met vervanging wegens ziekte van een werknemer die een onderwijsgevende of onderwijsondersteunende functie met lesgebonden of behandeltaken bekleedt.

G

Aan artikel 669, derde lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • i. 
    een combinatie van omstandigheden genoemd in twee of meer van de gronden, bedoeld in de onderdelen c tot en met h, die zodanig is dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.

Artikel 671b wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid, onderdeel a, wordt "c tot en met h" vervangen door "c tot en met i".
  • 2. 
    In het zesde lid wordt "b tot en met h" vervangen door "b tot en met i".
  • 3. 
    Onder vernummering van de leden 8 tot en met 10 tot 9 tot en met 11 wordt een lid ingevoegd, luidende:
  • 8. 
    Indien de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbindt op grond van artikel 669, lid 3, onderdeel i, kan hij aan de werknemer een vergoeding toekennen van ten hoogste de helft van de vergoeding die de werkgever op grond van artikel 673, leden 1 en 3, aan de werknemer is verschuldigd.

ér

Artikel 672 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Onder vernummering van de leden 5 tot en met 11 tot 6 tot en met 12 wordt een lid ingevoegd, luidende:
  • 5. 
    Indien de omvang van de arbeid niet is vastgelegd, bedraagt de door de werknemer in acht te nemen termijn van opzegging, in afwijking van lid 4, de termijn, bedoeld in artikel 628a, leden 2 en 4. Lid 1 is niet van toepassing.
  • 2. 
    In het negende lid (nieuw) wordt "lid 7" vervangen door "lid 8".
  • 3. 
    In het twaalfde lid (nieuw) wordt "lid 10" vervangen door "lid 11".

Artikel 673 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid vervalt "de arbeidsovereenkomst ten minste 24 maanden heeft geduurd en".
  • 2. 
    Het tweede lid, eerste zin, komt te luiden: De transitievergoeding is voor elk kalenderjaar dat de arbeidsovereenkomst heeft geduurd gelijk aan een derde van het loon per maand en een evenredig deel daarvan voor een periode dat de arbeidsovereenkomst korter of langer dan een kalenderjaar heeft geduurd. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de berekeningswijze van de transitievergoeding.
  • 3. 
    In het vierde lid wordt "de leden 1 en 2" vervangen door "lid 2".
  • 4. 
    In het negende lid, onderdeel b, vervalt "korter dan 24 maanden in dienst is geweest bij de werkgever, bedoeld in lid 1, of".

Artikel 673e wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:

  • 1. 
    Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, verstrekt op verzoek van de werkgever die een transitievergoeding als bedoeld in artikel 673 verschuldigd was, een vergoeding, indien de arbeidsovereenkomst:
  • a. 
    na de periode, bedoeld in artikel 670, lid 1, onderdeel a, en lid 11:

1°. is beëindigd omdat de werknemer wegens ziekte of gebreken niet meer in staat was de bedongen arbeid te verrichten; of

2°. van rechtswege is geëindigd en de werknemer op het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, wegens ziekte of gebreken niet in staat was de bedongen arbeid te verrichten;

  • b. 
    is opgezegd in verband met het vervallen van arbeidsplaatsen als gevolg van de beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming, omdat de werkgever, die minder dan een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen aantal werknemers in dienst had:

1°. vanwege zijn pensionering de onderneming niet voortzet; of

2°. als gevolg van ziekte of gebreken niet in staat is de onderneming voort te zetten.

  • 2. 
    De vergoeding, bedoeld in lid 1, is gelijk aan de vergoeding die de werkgever in verband met het eindigen of niet voorzetten van de arbeidsovereenkomst aan de werknemer heeft verstrekt, verhoogd met de kosten die op grond van artikel 673, lid 6, op de transitievergoeding in mindering mogen worden gebracht, met dien verstande dat de vergoeding, bedoeld in lid 1, onderdeel a, niet meer dan bedraagt dan het bedrag aan transitievergoeding dat, voor aftrek van de kosten, bedoeld in artikel 673, lid 6, verschuldigd zou zijn bij het beëindigen of niet voorzetten van de arbeidsovereenkomst op de dag na het verstrijken van het tijdvak, bedoeld in artikel 629, lid 1 of 2, of, indien dat bedrag lager is, het bedrag aan loon als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964, dat de werkgever gedurende dat tijdvak, op grond van de arbeidsovereenkomst met de werknemer heeft betaald. Artikel 629, lid 10, is van overeenkomstige toepassing op het tijdvak, bedoeld in de vorige zin.
  • 2. 
    Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot vijfde tot en met achtste lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
  • 3. 
    Lid 1 is van overeenkomstige toepassing, indien de werkgever een transitievergoeding als bedoeld in artikel 673 verschuldigd zou zijn als de arbeidsovereenkomst die bij overeenkomst is beëindigd door opzegging of door ontbinding zou zijn beëindigd.
  • 4. 
    Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot lid 1, onderdeel b.

L

In artikel 686a, eerste lid, wordt "artikel 672, lid 10" vervangen door "artikel 672, lid 11".

M

Aan artikel 691, achtste lid, wordt, onder vervanging van "; en" door een puntkomma aan het slot van onderdeel a en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door "; en" een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. 
    kan de periode van 36 maanden, bedoeld in artikel 668a, lid 1, onderdeel a, worden verlengd tot ten hoogste 48 maanden en kan het aantal van drie, bedoeld in artikel 668a, lid 1, onderdeel b, worden verhoogd naar ten hoogste zes.

N

Artikel 692 komt te luiden:

Artikel 692

De payrollovereenkomst is de uitzendovereenkomst, waarbij de overeenkomst van opdracht tussen de werkgever en de derde niet tot stand is gekomen in het kader van het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en waarbij de werkgever alleen met toestemming van de derde bevoegd is de werknemer aan een ander ter beschikking te stellen.

Na artikel 692 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 692a

  • 1. 
    De artikelen 628, leden 5 tot en met 7, 668a, lid 5, en 691 zijn niet van toepassing op de payrollovereenkomst.
  • 2. 
    Met betrekking tot de payrollovereenkomst kan bij individuele schriftelijke overeenkomst:
  • a. 
    voor de eerste zes maanden van de arbeidsovereenkomst ten nadele van de werknemer worden afgeweken van artikel 628 lid 1, indien deze afwijking in de functie waarin de werknemer werkzaam is bij de onderneming waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt, bestendig gebruik is of in deze afwijking is voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan die van toepassing is op deze onderneming;
  • b. 
    de periode van zes maanden, bedoeld in onderdeel a, worden verlengd voor zover het functies betreft waaraan de verbonden werkzaamheden incidenteel van aard zijn en geen vaste omvang hebben en voor deze functies deze periode is verlengd in de collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens een daartoe

bevoegd bestuursorgaan die van toepassing is op de onderneming waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt.

  • 3. 
    In geval van payrollovereenkomsten, die elkaar opvolgen als bedoeld in artikel 668a, kan een afwijking als bedoeld in lid 2, onderdeel a, voor ten hoogste in totaal zes maanden worden overeengekomen.
  • 4. 
    Artikel 628, lid 8, is van overeenkomstige toepassing op de leden 2 en 3.
  • 5. 
    Met betrekking tot de payrollovereenkomst kan de periode van 36 maanden, bedoeld in artikel 668a, lid 1, onderdeel a, worden verlengd tot ten hoogste 48 maanden en kan het aantal van drie, bedoeld in artikel 668a, lid 1, onderdeel b, worden verhoogd naar ten hoogste zes, indien:
  • a. 
    in een dergelijke verlenging of verhoging wordt voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan die van toepassing is op de onderneming waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt; en
  • b. 
    uit die overeenkomst of regeling blijkt dat voor bij die overeenkomst of regeling te bepalen functies of functiegroepen de intrinsieke aard van de bedrijfsvoering deze verlenging of verhoging vereist.

Artikel II. Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs

De Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Aan het eerste lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
  • g. 
    payrolling: het op basis van een overeenkomst van opdracht, die niet tot stand is gekomen in het kader van het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, ter beschikking stellen van een arbeidskracht, om onder toezicht en leiding van de opdrachtgever, anders dan krachtens een met deze gesloten arbeidsovereenkomst, arbeid te verrichten, waarbij degene die de arbeidskracht ter beschikking stelt alleen met toestemming van de opdrachtgever bevoegd is deze arbeidskracht aan een ander ter beschikking te stellen.
  • 2. 
    Het derde lid, onderdeel c, komt te luiden:
  • c. 
    het ter beschikking stellen van arbeidskrachten waarbij degene die arbeidskrachten ter beschikking stelt en de onderneming waar de ter beschikking stelling plaatsvindt in een groep zijn verbonden als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek dan wel de één een dochtermaatschappij is van de ander als bedoeld in artikel 24a van dit Boek.

B

Aan artikel 7c wordt een opschrift toegevoegd, luidende:

Artikel 7c. Identificatie beoogde arbeidskrachten

C

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het opschrift komt te luiden:

Artikel 8. Gelijke behandeling van arbeidskrachten die niet in het kader van payrolling ter beschikking zijn gesteld

  • 2. 
    In het eerste lid, wordt "De ter beschikking gestelde arbeidskracht" vervangen door "De arbeidskracht, die niet in het kader van payrolling ter beschikking is gesteld,".

Onder vernummering van de artikelen 8a en 8b tot 8b en 8c wordt na artikel 8 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8a. Gelijke behandeling van arbeidskrachten die in het kader van payrolling ter beschikking zijn gesteld

  • 1. 
    De arbeidskracht, die in het kader van payrolling ter beschikking is gesteld, heeft recht op dezelfde arbeidsvoorwaarden als die gelden voor werknemers werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies in dienst van de onderneming waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt.
  • 2. 
    Indien de onderneming, waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt geen werknemers in dienst heeft in gelijke of gelijkwaardige functies, heeft de arbeidskracht, bedoeld in het eerste lid, recht op dezelfde arbeidsvoorwaarden als die gelden voor werknemers werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies in de sector van het beroeps- of bedrijfsleven, waarin die onderneming werkzaam is.
  • 3. 
    Indien de onderneming, waar de ter beschikking stelling plaatsvindt, is aangesloten bij een fonds als bedoeld in artikel 631, derde lid , onder c en d, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, en degene die de arbeidskrachten ter beschikking stelt zich niet kan aansluiten bij dat fonds omdat het de belangen van een of meer bedrijfstakken behartigt waartoe degene die arbeidskrachten ter beschikking stelt niet behoort, reserveert deze een geldelijke bijdrage ter hoogte van hetzelfde bedrag voor de werknemer.
  • 4. 
    In afwijking van het eerste en tweede lid, geldt voor de arbeidskracht, die in het kader van payrolling ter beschikking is gesteld, een adequate pensioenregeling, indien:
  • a. 
    werknemers werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies in dienst van de onderneming waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt recht hebben op een pensioenregeling; of
  • b. 
    werknemers werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies in de sector van het beroeps- of bedrijfsleven, waarin de onderneming waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt werkzaam is, recht hebben op een pensioenregeling, indien deze geen werknemers in dienst heeft in gelijke of gelijkwaardige functies.
  • 5. 
    Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot een adequate pensioenregeling als bedoeld in het vierde lid.
  • 6. 
    Van dit artikel kan niet ten nadele van de arbeidskracht, die in het kader van payrolling ter beschikking is gesteld, worden afgeweken.
  • 7. 
    Dit artikel is, in afwijking van artikel 1, derde lid, onderdeel c, van overeenkomstige toepassing op de terbeschikkingstelling, waarbij degene die arbeidskrachten ter beschikking stelt en de onderneming waar de ter beschikking stelling plaatsvindt in een groep zijn verbonden als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek dan wel de één een dochtermaatschappij is van de ander als bedoeld in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

In artikel 8b (nieuw) wordt na "tenzij" ingevoegd "voor zover het arbeidskrachten betreft, die niet in het kader van payrolling ter beschikking zijn gesteld,".

vv/

In hoofdstuk 3 wordt na artikel 12 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12a. Melding arbeidsvoorwaarden

Degene aan wie een arbeidskracht ter beschikking wordt gesteld, verschaft voor de aanvang van de ter beschikking stelling schriftelijk of elektronisch informatie over de arbeidsvoorwaarden, bedoeld in de artikelen 8 of 8a aan de arbeidskracht en aan degene die de arbeidskracht ter beschikking stelt.

Artikel III

De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 1, onderdeel k, vervalt.

Het opschrift van Hoofdstuk 3, afdeling 2, komt te luiden:

Afdeling 2 Algemeen Werkloosheidsfonds

Hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, komt te luiden: § 1. Premie ten gunste van het Algemeen Werkloosheidsfonds

Artikel 23. Premieheffing

De financiële middelen tot dekking van de uitgaven van het Algemeen Werkloosheidsfonds worden verkregen door het heffen van premie.

D

Artikel 27 komt te luiden:

Artikel 27. Premiepercentages Algemeen Werkloosheidsfonds

  • 1. 
    De premie, bedoeld in artikel 23, wordt bij regeling van Onze Minister vastgesteld op een percentage van het loon dat voor categorieën van werknemers naar de aard van hun arbeidsovereenkomst verschilt, waarbij onderscheid wordt gemaakt in een lage premie voor werknemers met een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd waarin de omvang van de te verrichten arbeid eenduidig is vastgelegd, en een hoge premie voor overige werknemers. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden hieromtrent nadere regels gesteld, waarbij onder meer nadere voorwaarden worden gesteld aan de toepassing van de lage premie.
  • 2. 
    De premie, bedoeld in artikel 23, over een uitkering op grond van de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, hoofdstuk
  • 3. 
    afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg aan de werknemer of gelijkgestelde, bedoeld in artikel 3:6, eerste lid, van die wet, en over een toeslag op grond van de Toeslagenwet wordt vastgesteld op het percentage van de lage premie, bedoeld in het eerste lid.

E

Artikel 28 vervalt.

Cv

In artikel 59, tweede lid, vervalt ", 28". G

Artikel 74, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. 
    De premie bedraagt een door het UWV te bepalen percentage van het in het eerste lid bedoelde dagloon, met dien verstande dat de premie niet meer bedraagt dan de hoge premie, bedoeld in artikel 27, eerste lid.

H

Het opschrift van Hoofdstuk 7, Afdeling 3, paragraaf 1, komt te luiden:

§ 1. Algemeen Werkloosheidsfonds, Uitvoeringsfonds voor de overheid en sectorindeling

I

De artikelen 94 en 98 vervallen.

Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Onderdeel a komt te luiden:
  • a. 
    de premie op grond van artikel 27 en de premie op grond van artikel 74;
  • 2. 
    In onderdeel b wordt "artikel 36 van de Werkloosheidswet" vervangen door "de artikelen 27a en 36 van de Werkloosheidswet".

Artikel 100 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In onderdeel a wordt "artikel 104, eerste lid" vervangen door "artikel 108, eerste lid, onderdeel a".
  • 2. 
    In onderdeel b wordt aan het slot toegevoegd ", met uitzondering van de uitkeringen, bedoeld in artikel 108, eerste lid, onderdeel b".
  • 3. 
    Onderdeel e vervalt.

De artikelen 103 tot en met 105 vervallen.

M

Artikel 108, derde lid, vervalt.

N

In artikel 111 wordt "de artikelen 27 en 28, tweede en derde lid," vervangen door "artikel 27" en vervalt "de sectorfondsen en".

O

Artikel 115, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In de aanhef vervalt ", 104".
  • 2. 
    Onderdeel v vervalt.

O1

Artikel 117b, derde lid, onderdeel g, vervalt.

P

Artikel 119 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid komt te luiden:
  • 1. 
    Het Zorginstituut, het UWV en de SVB beheren en administreren elk fonds afzonderlijk.
  • 2. 
    Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde tot en met zevende lid tot het tweede tot en met zesde lid.
  • 3. 
    In het vierde en zesde lid (nieuw) wordt "het vierde lid" telkens vervangen door "het derde lid".
  • 4. 
    In het vijfde lid (nieuw) wordt "het vijfde lid" vervangen door "het vierde lid".

In artikel 120, tweede, derde, vijfde en zesde lid, wordt "artikel 119, vierde lid" vervangen door "artikel 119, derde lid".

R

Na het opschrift "Hoofdstuk 7a. Overgangsbepalingen" wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 122a Overgangsrecht in verband met het vervallen van de sectorfondsen

Alle vermogensbestanddelen die door het UWV afzonderlijk worden beheerd en geadministreerd in de vorm van een sectorfonds als bedoeld in artikel 94, zoals dat luidde op de dag voor inwerkingtreding van artikel I, onderdeel I, van de Wet PM, gaan over op het Algemeen Werkloosheidsfonds.

Artikel IV

De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 45, eerste lid, onderdeel j, vervalt ", het sectorfonds". B

In artikel 60 vervalt ", de sectorfondsen" en wordt "de artikelen 93, 94, 106, 112 en 113a" vervangen door "de artikelen 93, 106, 112 en 113a".

Artikel V

De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 1 vervalt onderdeel c.

B

In artikel 24, vijfde lid, vervalt ", het sectorfonds".

Artikel VI

De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 10a, tiende lid, vervalt "28, tweede lid,". B

In artikel 12a, vierde lid, onderdeel c, vervalt "28, tweede lid,".

Artikel VII. Overgangsbepaling in verband met de verlenging van de maximale duur van een proeftijd

Artikel 652 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, blijft van toepassing op arbeidsovereenkomsten die zijn gesloten voor dat tijdstip.

Artikel VIII. Overgangsrecht cumulatiegrond

De artikelen 669, derde lid, en 671b, eerste lid, onderdeel a, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals deze luiden na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel G, zijn niet van toepassing, indien het inleidende verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst voor dat tijdstip is ingediend.

Artikel IX. Overgangsrecht transitievergoeding

Op de berekening van de hoogte van de transitievergoeding blijft artikel 673, eerste, tweede, vierde en negende lid van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel J, van toepassing, indien:

  • a. 
    de arbeidsovereenkomst voor dat tijdstip is opgezegd;
  • b. 
    de arbeidsovereenkomst is opgezegd met toestemming als bedoeld in artikel 671a, eerste of tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en het verzoek om toestemming voor dat tijdstip is gedaan; of
  • c. 
    het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst voor dat tijdstip is ingediend.

Artikel X. Overgangsrecht compensatie transitievergoeding

Artikel 673e van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals dat luidt na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, van de Wet houdende maatregelen met betrekking tot de transitievergoeding bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden of langdurige arbeidsongeschiktheid, blijft van toepassing op arbeidsovereenkomsten die voor dat tijdstip zijn geëindigd.

Artikel XI. Overgangsrecht payrolling

Op de payrollovereenkomst, bedoeld in artikel 692 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals dat artikel luidt na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel N, die is gesloten voor het tijdstip van inwerkingtreding van dat artikel:

  • a. 
    blijft artikel 691, eerste en achtste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals dat artikel luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel M, voor zover het betreft de termijn bedoeld in artikel 691, eerste lid, van toepassing;
  • b. 
    blijft artikel 668a, vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel F, van toepassing; en
  • c. 
    is artikel 692a, vijfde lid, zoals dat luidt na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel O, niet van toepassing.

Artikel XII. Overgangsrecht overbruggingsregeling

De artikelen 673a, 673b, eerste lid, en 673c, eerste en tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals deze luidden op 31 december 2019, blijven van toepassing, indien:

  • a. 
    de arbeidsovereenkomst voor 1 januari 2020 is opgezegd;
  • b. 
    de arbeidsovereenkomst is opgezegd met toestemming als bedoeld in artikel 671a, eerste of tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en het verzoek om toestemming is gedaan voor 1 januari 2020; of
  • c. 
    het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst voor 1 januari 2020 is ingediend.

Artikel XIII. Inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel XIV. Citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als: Wet arbeidmarkt in balans.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

De Minister van Soci en Werkgelegenheid

  • W. 
    Koolmees

De Minister voor Rechtsbescherming,

  • S. 
    Dekker

13

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.