Steeds meer experts steunen pensioenplannen 50PLUS

Met dank overgenomen van 50PLUS i, gepubliceerd op woensdag 14 maart 2018.

Steeds meer deskundigen onderschrijven dat een bodem in de rente waarmee pensioenfondsen moeten rekenen een goed plan is. Met die bodem worden kortingen op de pensioenen voorkomen. 50PLUS heeft een initiatiefwetsvoorstel ingediend om die bodem tijdelijk te leggen.

50PLUS heeft een initiatiefwetsvoorstel gemaakt waarin wordt voorgesteld tijdelijk een bodem van 2 procent te leggen in de rekenrente waarmee pensioenfondsen moeten rekenen. Die bodem van 2 procent ligt er dan zolang de Europese Centrale Bank (ECB) doorgaat met het opkoopprogramma, maar maximaal voor de duur van vijf jaar. Het doel van het wetsvoorstel is om kortingen op de pensioenen in 2020 voor miljoenen deelnemers en gepensioneerden te voorkomen. Steeds meer deskundigen op het gebied van pensioenen hebben dezelfde visie als 50PLUS-Kamerlid Martin van Rooijen over de bodem in de rekenrente en/of het Nederlandse pensioenstelsel.

“Het afgelopen jaar en vooral de afgelopen maanden zijn de opiniestukken, columns en onderzoeken die rechtstreeks bijdragen aan de onderbouwing van het initiatiefwetsvoorstel van 50PLUS ons werkelijk om de oren gevlogen”, zei Martin van Rooijen in de Tweede Kamer. “U hoeft het niet meer van mij of van 50PLUS aan te nemen, als u dat om een of andere reden niet wilt. Voor degenen die zich nog niet realiseren dat het maatschappelijk en inhoudelijke deel van het debat is gekanteld, wil ik nu graag nog enkele recente bijdragen van deskundigen aan het debat aanstippen.” Een bloemlezing.

PROF. COEN TEULINGS

Coen Teulings is econoom en hoogleraar aan de universiteiten van Cambridge en Amsterdam

HET GELIJK VAN HENK KROL

“Waarom maakt het opdelen naar generaties dan toch zoveel uit? Nu is de pot van iedereen en zijn jongeren, en namens hen de toezichthouder, altijd bezorgd dat er straks voor hen niks meer in de pot zit. Dus worden de aanspraken van iedere generatie zorgvuldig geadministreerd. Omdat we geen risico willen lopen, wordt daarbij de risicovrije rente gebruikt. Dat leidt tot een forse onderschatting van het toekomstige rendement. Omdat het toekomstige rendement voor jongeren veel zwaarder telt dan voor ouderen, wordt door deze berekeningswijze veel te veel vermogen voor jongeren gereserveerd en schiet er geen geld over voor de indexatie van de huidige pensioenen. Henk Krol heeft dus gelijk: het huidige stelsel benadeelt ouderen. In een stelsel van generatierekeningen worden niet de aanspraken, maar de inleg van iedere generatie geregistreerd, plus het rendement wat over die inleg is gerealiseerd. Dan is er genoeg geld voor indexatie, terwijl jongeren zich geen zorgen hoeven te maken: zij zullen nog jaren profiteren van het hoge rendement dat pensioenfondsen gemiddeld maken (dat rendement haalt u privé niet).”

► Bron

PROF. DR. BERNHARD VAN PRAAG

Bernard van Praag is emeritus UvA - Universiteitshoogleraar Economie

‘WAT IS ER EIGENLIJK MIS MET ONS PENSIOENSTELSEL? NIET VEEL’

“Dit maakt de deelname aan de discussie voor de gewone burger praktisch onmogelijk. De discussie wordt in feite beheerst door een tiental wetenschappers wier onderzoek voor een groot deel wordt gefinancierd door ‘vested interests’ zoals de overheid, pensioenfondsen en verzekeraars. Ik noem dit kortheidshalve ‘het pensioen-industriële complex’. Weliswaar zijn er nog vele andere opiniemakers die zich in de publieke discussie mengen zoals bewindspersonen, ambtenaren, parlementariërs, maar hun oordeel berust niet op eigen onderzoek maar wordt gebaseerd op de uitkomsten van modellen en de evaluatie daarvan, die worden aangeleverd door het industriële complex.”

► Bron

‘BODEM IN REKENRENTE VERDIENT SERIEUZE BEHANDELING’

“Naar mijn mening is dit wetsvoorstel een uiterst bescheiden en financieel volledig verantwoorde reparatiemaatregel die een klein gedeelte van het onrecht, dat gepensioneerden en oudere nog actieven is aangedaan in de laatste decennia, zou terugdraaien en in ieder geval een verdere verslechtering van hun situatie in de komende vijf jaren zou afremmen.

Het is natuurlijk duidelijk dat vele parlementariërs niet dol zijn op Henk Krol en zijn politieke vrienden en hem geen succesje gunnen. Toch zou het goed zijn als ze dit maal hun politieke vooroordelen opzij zetten. Zo niet, dan rust op hun de zware verantwoordelijkheid voor de bestendiging van een onzinnige politiek die 3,5 miljoen gepensioneerden en oudere werknemers langzaam maar zeker de armoede indrukt.”

► Bron

DRS. HAN DE JONG

Han de Jong is als econoom verbonden aan de ABN/AMRO

‘DNB REKENT ZICH ARM MET ONS PENSIOEN’

“Nu vinden we dat we, als goede huisvaders, bij dergelijke onzekere berekeningen veiligheidsmarges in acht moet nemen. Maar het verschil tussen het feitelijk veronderstelde beleggingsrendement van 1,3 procent en de werkelijke realisaties over de afgelopen honderd jaar van ruim 5 procent is bizar groot. Het is een ongekend staaltje ‘jezelf arm rekenen’. Bij de vaststelling van de kostendekkende premie mag overigens wel gerekend worden met het verwachte rendement, een wonderlijke inconsistentie.”

► Bron

TOPMAN ABN/AMRO: LAAT PENSIOENSTELSEL MET RUST

De deelnemers aan het pensioenstelsel -jong of oud - betalen nu eenzelfde pensioenpremie. Daarop bestaat kritiek omdat de premie van jongeren langer rendeert dan van ouderen. Daardoor hebben jongeren het idee, dat ze meer betalen dan oudere deelnemers. Om daaraan een eind te maken bestaat het plan om de doorsneepremie te vervangen door een ander systeem, waardoor jongeren goedkoper uit zijn. Bv. door jongeren minder premie te laten betalen en ouderen meer. Dat is volgens de econoom van ABN/AMRO geen goed idee. “Een probleem van leeftijdsgebonden premies kan zijn dat oudere werknemers daardoor duurder worden. Dat kan hun kansen op de arbeidsmarkt verkleinen”.

► Bron

“Tenslotte wordt betoogd dat onder persoonlijke pensioenvermogens met collectieve risicodeling de premiebetalingen niet meer procyclisch zullen zijn. Ook dat valt onder het huidige stelsel te realiseren. Het is in zekere zin ook een sigaar uit eigen doos. Grotere stabiliteit van de premiebetalingen betekent grotere volatiliteit bij de uitkeringen.”

► Bron

JELLE MENSONIDES

Jelle Mensonides was lid van de directie van ABP Vermogensbeheer en is lid van diverse beleggingscommissies van pensioenfondsen

‘WAARDEER PENSIOENVERPLICHTINGEN MET EEN RISICO-OPSLAG’

“Het Nederlandse pensioensysteem meet met twee maten: de uitkeringsrisico’s liggen bij de deelnemers, maar er wordt een onvoorwaardelijke uitkering verondersteld voor de waardering van de verplichtingen. De consequentie is dat deelnemers niet worden beloond voor de geaccepteerde beleggingsrisico’s Een aanpassing van de rekenrente lost dit op.”

► Bron

PROF. DR. JEAN FRIJNS

Jean Frijns was o.m. bijzonder hoogleraar beleggingsleer bij de VU in Amsterdam

‘PENSIOENBELEGGINGEN TE DEFENSIEF IN FTK’

“Pensioenfondsen zouden de premie zo moeten beleggen dat de pensioenuitkering zo hoog mogelijk is tegen een aanvaardbaar risico. Het huidige Financieel Toetsingskader (FTK) introduceert een additioneel risico via de marktwaardering van de toegezegde uitkeringen. Hierdoor beleggen pensioenfondsen defensiever. Een meer economische benadering lost dit probleem op.”

► Bron

‘OUD-PENSIOENBESTUURDERS PLEITEN VOOR HOGERE REKENRENTE’

“Het rommelt rond de rekenrente voor pensioenfondsen. In aanloop naar de evaluatie in de Tweede Kamer later dit jaar van de wettelijke spelregels voor pensioenfondsen, het zogeheten FTK, klinkt vaker de oproep om de rekenrente aan te passen. Dat zou de dekkingsgraden van de fondsen ten goede komen.”

► Bron

JELLE MENSONIDES en PROF. DR. JEAN FRIJNS

‘OUD-PENSIOENBESTUURDERS PLEITEN VOOR HOGERE REKENRENTE’

De koppeling aan de risicovrije rente is volgens Frijns en Mensonides ‘niet logisch’, omdat er gekort mag worden op pensioenen als de dekkingsgraad te laag is. Pensioen is dus niet-risicovrij en zou daarom tegen een niet-risicovrije rente gewaardeerd moeten worden. De twee pleiten voor een andere rekenrente, een die hoger is dan de marktrente, maar wel lager dan de verwachte rendementen van pensioenfondsen.

► Bron

‘COLLECTIEF PENSIOENSTELSEL VERDIENT BETER TOEZICHTSKADER’

“Voor personen met een ‘normale’ risico-aversie is deze uitruil tussen verwacht rendement en risico aantrekkelijk. Kiest men, bijvoorbeeld uit prudentiële overwegingen, voor een risicobegrip waarbij de nadruk ligt op het minimaliseren van het maximale verlies dan zal de benadering van Bodie meer aanspreken. Het heeft naar onze mening weinig zin te kiezen voor kapitaaldekking indien de angst overheerst voor langdurige zwakke kapitaalmarkten. Bij zo’n fundamentele risico-aversie doet men er goed aan te pleiten om een groter deel op basis van het omslagstelsel te financieren. Het omslagstelsel in de eerste pijler is overigens ook nu al een prima hedge tegen kapitaalgedekte pensioenen.”

► Bron

JACCO HEEMSKERK

Jacco Heemskerk is Head of Investment bij Willis Towers Watson (WTW)

‘CONSERVATIEF BELEGGINGSBELEID FONDSEN BEDREIGT KOOPKRACHT’

De toename van het Nederlandse pensioenvermogen is volgens WTW gelijk aan de gemiddelde wereldwijde groei en komt overeen met de rendementen op aandelen en obligaties in diezelfde periode.

► Bron

PROF. DR. ERIK LUTJENS

Erik Lutjens is hoogleraar Pensioenrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam

’AFSCHAFFEN DOORSNEEPREMIE JUIST NADELIG VOOR JONGEREN’

Volgens Erik Lutjens pakt het afschaffen van de doorsneepremie, het huidige kabinet wil dat graag, helemaal niet goed uit voor jongeren. “Dat de doorsneepremie jongeren benadeelt is onjuiste beeldvorming”, zei hij op een door verzekeraar Aegon georganiseerd pensioencongres.

“Het afschaffen zou nadelig zijn, omdat jongeren dan een hogere opbouw hebben als zij in een minder gunstige situatie op de arbeidsmarkt zitten. Ze hebben lagere lonen en tijdelijke contracten. En als ze eenmaal een goede positie op de arbeidsmarkt hebben krijgen ze een lagere opbouw.”

► Bron

PROF. MR. RENÉ MAATMAN

René Maatman is advocaat bij de pensioenpraktijk De Brauw Blackstone Westbroek

‘WE REKENEN ONS ARM MET ONS PENSIOEN, TERWIJL WE HEEL RIJK ZIJN’

“We hebben in Nederland fantastische pensioenvermogens opgebouwd waar de rest van de wereld alleen maar jaloers op kan zijn. Ondanks deze rijkdom zitten we met elkaar te kniezen over tekorten die er zouden zijn. Ook in de laatste jaren zijn de pensioenvermogens weer fors gestegen. Ofwel, er is overvloed, die wordt voorgesteld als een tekort, waarbij de pensioenfondsen ondertussen tal van verwijten worden gemaakt.”

► Bron

PROF. DR. LANS BOVENBERG

Lans Bovenberg is hoogleraar Economie aan de Universiteit van Tilburg

‘OUDERE BETAALT HET PENSIOEN JEUGD’

De economen Lans Bovenberg en Bernard van Praag gooien met hun stellingname de knuppel in het hoenderhok. “Werkenden betalen te weinig voor hun pensioenopbouw en dat gaat direct ten koste van de financiële positie van pensioenfondsen. Daar draaien gepensioneerden voor op. Ze subsidiëren de pensioenopbouw van werkenden. En fors”, aldus Bovenberg.

► Bron

‘PENSIOENEN MOET JE NIET AAN DE VRIJE MARKT OVERLATEN’

“Ik ben geen voorstander van individuele keuzevrijheid. U noemt Chili, waar mensen zelf hun geld mogen beleggen. Maar zij konden die keuze niet aan. Daar is het veel meer een publiek systeem geworden. De beleggingsinstellingen zijn in naam nog privaat, maar in feite genationaliseerd. De overheid legt vast hoe ze moeten acteren.”

► Uit: De Actuaris

WILLEM REIJN

Willem Reijn is beleidsadviseur Pensioen bij ouderenbond ANBO

‘HELP, IK BEN HET EENS MET MARTIN VAN ROOIJEN’

“Na een trits buiten eigen kring als lichtzinnig beoordeelde standpunten van 50PLUS (‘deel maar wat geld uit voor indexatie’, ‘breng de rekenrente op vier procent’, ‘AOW-leeftijd terug naar 65’) heeft Martin van Rooijen een genuanceerd, evenwichtig en sterk beargumenteerd wetsvoorstel ingediend. Van Rooijen verdient alle steun volgende week bij het plenaire debat in de Tweede Kamer. Ik vrees dat bij de afweging echter niet de boodschap maar de afzender wordt beoordeeld. Maar ik hoop dat de Tweede Kamer over de eigen schaduw stapt. Moest ik ook doen, toen ik aan mijn collega appte: ‘Help, ik ben het eens met Martin van Rooijen!’”

► Bron

DRS. ROB DE BROUWER

Rob de Brouwer is econoom en schrijver

19 MYTHES EN ONWAARHEDEN OVER ONS PENSIOEN

“We kunnen ook anders kijken naar de pensioenfondsen. Realistischer en minder hijgerig. Nuchter en uitgaand van de feiten. Dan blijkt dat het allemaal niet zo erg is als we krijgen voorgeschoteld. Er is genoeg vermogen om aan alle verplichtingen te voldoen. Maar dat moeten we wel willen zien. En de politiek moet bereid zijn op haar schreden terug te keren. Alleen dan kan een van de mooiste verworvenheden van het Nederlandse sociale harmoniemodel worden gered.”

► Bron

PROF. DR. PAUL DE BEER

Paul de Beer is bijzonder hoogleraar arbeidsverhoudingen aan de Universiteit van Amsterdam

LAATSTE KANS VOOR ONS PENSIOENSTELSEL

“De voorstellen voor een nieuw pensioenstelsel gaan eigenlijk alleen over de verdeling van de baten en lasten en de vraag wie daarover beslist. Dat is begrijpelijk omdat er, zoals hierboven betoogd, aan de betaalbaarheid weinig te verbeteren valt. Maar het is ook opmerkelijk omdat bij velen nog steeds het idee lijkt te leven dat een hervorming van de pensioenen nodig is om de betaalbaarheid van de toekomstige pensioenen veilig te stellen.”

► Bron

RENÉ VAN DE KIEFT

René van de Kieft is o.m. voorzitter van het Pensioenfonds PostNL

‘WE REKENEN ONSZELF ARM MET ONS PENSIOEN’

‘Er is ook een politieke stroming die erg gelooft in het individualiseren van pensioen en het dichter bij de moderniteit brengen van het stelsel. Dan ben je al gauw “ouderwets” als je wat anders vindt. Er wordt meer gelobbyd dan dat we bezig zijn met de vraag: wat is het echte probleem? Dat is niet dat mensen meer keuzevrijheid willen. Of een generatieconflict tussen jong en oud. Het is een gebrek aan vertrouwen.’ Dat is ontstaan nadat veel pensioenen jaren niet zijn verhoogd en soms zelfs zijn gekort. De communicatie van pensioenfondsen is volgens Van de Kieft te veel: ‘U snapt het niet, we gaan u nog een keer uitleggen hoe het zit.’ Dat komt volgens hem niet binnen bij mensen. Dat fondsen nog steeds een ‘zeker’ pensioen beloven, ook als ze er slecht voorstaan, helpt niet.

► Bron

ROB GOEDHART

Rob Goedhart is kennismanager Persoonlijke Financiën

‘HET GAAT JUIST STEEDS BETER MET DE PENSIOENFONDSEN - LOGISCH’

“Ik begrijp daarom nog steeds niet waarom - op grond van deze ervaringen - een aantal mensen (helaas ook de regering) nog steeds in paniek lijkt en dit mooie pensioensysteem wil omgooien. Het is in ieder geval niet voor de gepensioneerde van nu. Die bijna 1400 miljard euro (zegge: een-duizend-vier-honderd-miljard euro) is ruim voldoende om gedurende langere tijd uitkeringen te doen aan de (aanstaande) gepensioneerden, waaronder ikzelf. Van het omvergooien van het stelsel zullen vooral de gepensioneerden van de toekomst de dupe zijn: de jongeren van nu.”

► Bron

DRS. BENNE VAN POPTA

Benne van Popta is werkgeversvoorzitter Pensioenfonds Metaal

SER MOET EVEN PAUZE NEMEN MET PENSIOENPLAN

Van Popta ziet een groot obstakel voor stelselaanpassing: lage dekkingsgraden (veel fondsen, zoals PMT komen niet boven 100%) door lage rentes. Dus is er continu dreiging van kortingen. Veel fondsen dachten bijna heel 2016 dat ze moesten gaan korten, maar die ingreep werd net afgewend. Van Popta wil de rekenrente waarmee fondsen toekomstige verplichtingen waarderen (afgeleid van rentes op risicovrij papier) corrigeren.

► Bron

HENK HEMMERS

Henk Hemmers is oud-medewerker van Philips en Hollandse Signaalapparaten

‘NEDERLANDSE TOEZICHTHOUDER IS TE VOORZICHTIG IN BEREKENING DEKKINGSGRAAD’

“Er is geen twijfel over dat er onafhankelijk toezicht moet zijn op pensioenfondsen en dat de dekkingsgraad in principe een redelijke maatstaf is om de gezondheid van fondsen op te meten. De cruciale vraag is echter hoe de contante waarde van de toekomstige verplichtingen moet worden bepaald. Met welke discontovoet moet worden gerekend? Bij deze keuze zijn er twee risico’s. Stel dat een discontovoet van 4% wordt gehanteerd maar de gerealiseerde rendementen zijn gemiddeld 2%. In dat geval treft de toezichthouder de blaam van een te optimistische inschatting met als mogelijk gevolg een déconfiture van fondsen. Anderzijds, treft het risico deelnemers, wanneer de discontovoet te laag worden ingeschat, zeg op 2%, terwijl in werkelijkheid 4% wordt gerealiseerd. In het tweede geval blijft indexatie uit of dreigen kortingen, die in het geheel niet nodig waren. Bij de afweging van deze twee risico’s heeft de toezichthouder de begrijpelijke neiging om aan de veilige kant te gaan zitten, dus een lage discontovoet, maar de vraag kan worden gesteld of de toezichthouder in Nederland niet aan de erg voorzichtige kant gaat zitten.”

► Bron

WAAROM HET FTK AAN HERZIENING TOE IS EN NIET HET PENSIOENSTELSEL

“Onze analyse is uitgevoerd op de levensgang van één cohort. Geboortecijfers spelen daarbij geen rol. Men hoort vaak de bewering dat de krimp van onze bevolking ertoe leidt dat jongeren niet meer of alleen tegen hoge premies de pensioenen van de ouderen kunnen financieren. Dat moge zo zijn bij een omslagstelsel zoals de AOW. Bij onze analyse waarbij elk cohort zijn eigen reserves opbouwt en gedurende de pensionering (gedeeltelijk) weer opsoupeert, heeft het geboorteproces geen enkele invloed. Hieruit volgt, dat demografische argumenten gebaseerd op een waargenomen langdurige krimp van de bevolking geen betekenis hebben voor uitspraken over de al of niet houdbaarheid van ons aanvullende pensioen.”

► Bron

PETER VLAAR

Peter Vlaar is werkzaam bij All Pensions Group (APG)

‘LAAT PENSIOENDEBAT NIET VERZIEKEN DOOR SPOOKVERHALEN ROND SOLIDARITEIT’

“Naar jongeren toe kan het helpen om niet alleen meer te communiceren in termen van aanspraken, maar ook in termen van vermogen. Dit kan immers de mythe dat ‘het potje straks leeg is’ ontkrachten. Hiervoor hoeft men niet een ander pensioensysteem met individuele eigendomsrechten te introduceren, het vermelden van de waarde van de aanspraken vermenigvuldigd met de actuele dekkingsgraad voldoet. De ervaringen van de afgelopen jaren tonen aan dat solidariteitsstromen wel degelijk hebben geholpen bij het reduceren van pensioenverschillen tussen generaties. Het pensioenstelsel heeft grosso modo goed gewerkt ondanks zeer veel tegenwind. De bewering dat het systeem niet meer houdbaar zou zijn is dan ook ongegrond. Ik pleit daarom voor een pensioenevolutie en geen pensioenrevolutie.”

► Bron

ECONOMISCH INSTITUUT VOOR DE BOUW (EIB)

DE VERMOGENSGENERATIE

Tijdens de crisis is de koopkracht van de aanvullende pensioenen gemiddeld met ongeveer 8% afgenomen. Ook de komende jaren zal volledige indexering bij de huidige systematiek nog niet mogelijk zijn. De inkomens van gepensioneerden en zij die binnenkort met pensioen gaan zullen hierdoor opnieuw op achterstand worden gezet. Op lange termijn zijn er juist goede perspectieven voor welvaartsvaste pensioenen en bij een terugkeer naar bescheiden positieve reële rentes kan bovendien inhaalindexatie worden toegepast. De pensioenen kunnen dan weer sterker in koopkracht stijgen dan de lonen. Jongere generaties profiteren volledig van deze ontwikkeling, maar voor de huidige generatie gepensioneerden en zij die binnenkort met pensioen gaan is er onvoldoende tijd om (volledig) van dit herstel te profiteren. Daarmee zorgt de pensioensystematiek voor een kloof tussen de generaties, waarbij jongere generaties veel gunstiger perspectieven hebben dan de huidige generatie ouderen.

Dit concludeert het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in de zojuist verschenen studie ‘De vermogensgeneratie; Inkomens- en vermogensontwikkeling na pensionering’.

► Bron

OUDERENORGANISATIES & PENSIOENKOEPELS

KOEPELS GEPENSIONEERDEN AAN TWEEDE KAMER:

‘STEUN WETSVOORSTEL 50PLUS’

“De koepels van verenigingen van gepensioneerden, KNVG en NVOG, hebben de Tweede Kamer vandaag opgeroepen in te stemmen met het initiatiefwetsvoorstel van het Tweede Kamerlid Martin van Rooijen van 50PLUS, dat deze week in de Tweede Kamer wordt behandeld. Dit wetsvoorstel kan een dreigende korting op de pensioenen voorkomen door pensioenfondsen toe te staan tijdelijk hun verplichtingen te berekenen met een hogere rente dan nu is toegestaan.”

► Bron

“Ernstiger is wellicht nog, dat het huidige Financiële Toetsingskader wel toestaat een rekenrente van 2,8 procent (ABP) of 2,6 procent (Zorg en Welzijn) te hanteren bij de bepaling van de premie. Het heet dan een prudent rendement. Bij het grootste fonds leidt het verschil tussen de RTS en deze ‘premie-rekenrente’ in het herstelplan tot een lagere dekkingsgraad van 3,4 procent in 2020 en 4,4 procent in 2021. Kortom: waar enerzijds wordt gewaarschuwd voor de gevolgen van een bodem in de rekenrente, staat de overheid die anderzijds toe. En ondertussen waarschuwt De Nederlandsche Bank voor mogelijke kortingen in 2020/2021. Deze kortingen zijn wellicht niet of minder nodig als de premie en de verplichtingen op dezelfde grondslag zouden zijn gebaseerd.”

► Bron

“Gezien het verschil tussen de hogere rendementen waarbij bij de premievaststelling voor nieuwe pensioenen van de actieven mag worden gerekend (verwacht rendement!), en de wel zeer prudente rente die voor de berekening van de al bestaande pensioenverplichtingen wordt gebruikt, ligt de kans dat wij op middellange termijn te optimistisch zijn voor wat betreft het rendement naar onze mening dicht bij nul!”

► Bron

VAKCENTRALES FNV EN VCP

FNV EN VCP PLEITEN VOOR STABIELERE REKENRENTE

De evaluatie van het aangepaste FTK is volgens de bonden hét moment om de rekenrente te bespreken. Ze vragen de Kamer daarom om pas een besluit te nemen over het initiatiefvoorstel van Van Rooijen ná de evaluatie van het FTK. Die evaluatie staat vooralsnog voor het eerste kwartaal gepland. De bonden hopen dat de evaluatie tot aanpassing van de rekenrente leidt. “Zowel voor een mogelijk nieuw pensioencontract, als voor het huidige contract achten wij aanpassingen van het FTK haalbaar en noodzakelijk.”

► Bron

FNV-GEPENSIONEERDEN VERZETTEN ZICH TEGEN NIEUW PENSIOENSTELSEL

Volgens ingewijden wil de FNV momenteel geen verdere concessies meer doen op pensioengebied en wil de vakbond hoe dan ook de nieuwste doorrekeningen van voorlopige conceptstukken afwachten. De Pensioenfederatie, de brancheclub van pensioenfondsen, zal naar verwachting de plannen eind september doorrekenen.

► Bron

EUROPESE PENSIOENTOEZICHTHOUDER EIOPA

  • • 
    “Europese toezichthouder verwerpt Nederlandse rekenrente’
  • • 
    “Nederlandse methode is mogelijk onvoldoende stabiel”
  • • 
    “Van alle alternatieven, is de Nederlandse rekenrente het laagst”

MERCER

HISTORISCHE BLIK OP REKENRENTE

Gedurende deze periode is het pensioenfonds constant verondersteld wat betreft verplichtingen, leeftijdsklassen en pensioenleeftijd. Uit de tabel blijkt dat bij aanvang van het FTK nog 61% van de pensioenreservering toegekend kon worden aan actieve deelnemers en slapers. Eind 2016 was dit percentage opgelopen tot 68%. Voor 65-plussers met een ingegaan ouderdomspensioen liep het aandeel in de pensioenverplichtingen terug van 39% naar 32%.

► Bron

DUTCHINVESTOR

PERSBERICHT

In de binnenkort te verschijnen Nederlandse Pensioenfondsen Gids 2018 komt onder meer naar voren dat de performance van Nederlandse pensioenfondsen over de afgelopen 31 jaar 12,3 procent bedraagt op rekenkundige basis. Over de afgelopen 10 jaar was dit 6 procent, de afgelopen 5 jaar 9 procent en na de kredietcrisis 8,9 procent. Over de afgelopen 31 jaar presteerden aandelen gemiddeld 9,3 procent per jaar, vastrentende waarden 6,9 procent en vastgoed 7,2 procent.

Conclusie: pensioenfondsen zijn lange termijn beleggers. De gemiddelde performance van 12,3 procent per jaar over 31 jaar is voortreffelijk en veel beter dan de meeste beleggers dit op individuele basis kunnen. Professionele ondersteuning van topkwaliteit vermogensbeheerders kost een duit, maar klaarblijkelijk betaalt het zich uit. Op basis van performances is er geen reden tot stelselwijziging.

► Bron

ORGANISATIE VOOR ECONOMISCHE SAMENWERKING

  • & 
    ONTWIKKELING AANBEVELINGEN (OESO)

“Stabiliseer de disconteringsvoet door de huidige interbancaire swap yield curve te vervangen door een meer stabiele langetermijnrente van investment-grade obligaties”

“Om abrupte herstelmaatregelen in de toekomst te vermijden, zou de regelgeving minder gevoelig moeten zijn voor korte termijnontwikkelingen, bijvoorbeeld door een meer stabiele discontovoet te hanteren.”