Brief regering; Reactie op de motie Veldman/Ronnes over de Wet plattelandswoningen en de richtlijn voor luchtkwaliteit - Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 293 toegevoegd aan dossier 29383 - Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu; Brief regering; Reactie op de motie van de leden Veldman en Ronnes over de Wet plattelandswoningen en de richtlijn voor luchtkwaliteit |
---|---|
Documentdatum | 23-02-2018 |
Publicatiedatum | 26-02-2018 |
Nummer | KST29383293 |
Kenmerk | 29383, nr. 293 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
29 383 Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu
Nr. 293 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 februari 2018
Middels deze brief wil ik u informeren omtrent de afdoening van de motie Veldman en Ronnes (Kamerstuk 29 383, nr. 262) inzake de Wet plattelandswoningen. Uw Kamer heeft mijn ambtsvoorganger verzocht om in Europees verband aandacht te vragen voor de verhouding tussen deze wet en de Europese richtlijn luchtkwaliteit.
De kwestie is begin juni aan de orde geweest tijdens een bijeenkomst van de (Europese) Ambient Air Quality Expert Group. Daarbij is aan de andere lidstaten gevraagd of zij het probleem herkennen en, zo ja, of zij bereid zijn om gezamenlijk naar oplossingen te zoeken die in overeenstemming zijn met de richtlijn luchtkwaliteit. Helaas is daar van de zijde van de lidstaten geen reactie op gekomen. Wel heeft de Europese Commissie (EC) naar aanleiding van deze vergadering een aantal vragen gesteld teneinde de strekking en de omvang van het probleem duidelijk in beeld te krijgen. Medio september is nogmaals met (vertegenwoordigers van) de EC gesproken. De EC heeft toegezegd dat ze de zaak gaat bestuderen en met een reactie komt. Tot op heden is deze uitgebleven. Als daar aanleiding toe is, zeg ik toe u nader te berichten.
Hiermee beschouw ik deze motie als afgedaan.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren