Reactie van: INNOVO (D Lymandt) bij: Wetsvoorstel kleine klassen - Hoofdinhoud

Vraag1 Wat is uw reactie op het voorstel?

Het “initiatief wetsvoorstel kleine klassen”, teneinde te grote klassen te voorkomen, oogt als een sympathiek voorstel.

Om hiervoor de indicator van het aantal leerlingen per leraar te hanteren, gaat echter uit van een volledig achterhaalde realiteit.

Lesgeven gebeurt namelijk al lang niet meer uitsluitend via een klassikaal concept onder het oude motto “Einer spricht, und jeder schläft.”

In toenemende mate wordt namelijk maatwerk geleverd (passend onderwijs voor elke leerling!). Onder de noemer van “anders organiseren”, bijvoorbeeld groepsdoorbrekend of slimfit, waarbij ook inzet van onderwijsassistenten aan de orde kan zijn, worden allerlei nieuwe concepten toegepast: onderwijs op maat.

Ook de relatie die het wetsvoorstel legt tussen kleine klassen en een hogere onderwijskwaliteit is te kort door de bocht. Een hoge onderwijskwaliteit is immers vooral gerelateerd aan de kwaliteit van de leerkracht. Een goede leerkracht bereikt in een grote klas vaak meer, dan een slechte leerkracht in een kleine klas. Bovendien legt de samenstelling van de groep meer gewicht in de schaal dan de omvang van de groep.

Niettemin streven ook leerkrachten, directeuren en bestuurders - in welk onderwijsconcept dan ook - naar een acceptabele groepsomvang.

Daar waar dit moeilijk lukt, is dit een direct gevolg van een ontoereikende overheidsfinanciering. Met andere woorden, te grote groepen ontstaan niet omdat scholen niet anders zouden willen, maar noodgedwongen omdat het geld er simpelweg onvoldoende is.