Reactie van: mr. W.P. Sprenger bij: Wet kwaliteitsborging voor het bouwen - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Officiële titel | Reactie van: mr. W.P. Sprenger bij: Wet kwaliteitsborging voor het bouwen |
---|---|
Documentdatum | 26-06-2014 |
Publicatiedatum | 21-02-2018 |
Van | mr. W.P. Sprenger |
Vraag1 Wat is uw zienswijze ten aanzien van dit wetsvoorstel?
Geachte dames en heren,
opmerking t.a.v. voorstel voor artikel 7:758 BW
Uit het voorstel en de MvT begrijp ik dat de strekking van de wijziging is om (slechts) de bouwconsument beter te beschermen. Echter, art. 7:758 maakt deel uit van de eerste Afdeling van Titel 12, die van toepassing is op alle overeenkomsten van aannmening van werk. Dus ook op de utiliteitsbouw, de weg- en waterbouw, de scheeps- en offshorebouw. In die niet-consumenten takken van bouw, wordt de opdrachtgever (die zeker niet steeds de zwakkere partij is ten opzichte van de aannemer) in dit voorstel door de wetgever geholpen door:
-
-in beginsel aansprakelijkheid van de aannemer voor een verborgen (gebleven) gebrek;
-
-bewijslastvedeling ten laste van de aannemer;
-
-uitsluiting van de mogelijkheid daarover een andere regeling overeen te komen.
Voor het beoogde doel en ter voorkoming van dit onbedoelde (en naar ik aanneem: maatschappelijk ongewenste) neveneffect, raad ik aan de betreffende bepaling in Afdeling 2 op te nemen, in de vorm van een afwijking op de algemene regel van artikel 7:758.
Met vriendelijke groet,
Willem Sprenger