Reactie CDA Europa voorlopig akkoord Emissiehandel

Met dank overgenomen van W.G.J.M. (Wim) van de Camp i, gepubliceerd op vrijdag 10 november 2017.

Deze week is een voorlopig akkoord bereikt tussen het EP en de lidstaten over de hervorming van het Emissiehandelssysteem (ETS). Industriewoordvoerder Esther de Lange, die nauw betrokken was bij de onderhandelingen: “Na 2,5 jaar onderhandelen is het gelukt een akkoord te sluiten dat een geleidelijke en grootschalige transformatie van onze economie zal realiseren, naar meer duurzame productie en het behalen van de klimaatdoelstellingen in Parijs.”

Vanaf 2021 zal door deze hervorming jaarlijks 2,2% (lineaire reductie factor) van de beschikbare rechten uit de markt gehaald worden en zullen ook structureel vrije rechten worden overgeheveld naar een noodpot (markt stabiliteitsreserve). “Het probleem van rechtenoverschot wordt structureel aangepakt, waardoor de prijs op lange termijn omhoog zal gaan. Sommige partijen wilden met een grote klap de prijs verdriedubbelen. Dat is gelukkig voorkomen. Het is onverantwoord om via een economische schoktherapie ons klimaatbeleid te willen vormgeven. Dit zou duizenden banen kosten en vele bedrijven zouden hierdoor Europa verlaten,” aldus De Lange.

Het emissiehandelssysteem heeft betrekking op 40% van de Europese Co2-productie en is van toepassing op ongeveer 12.000 industriële installaties. De Lange: “We hebben in dit debat ook rekening gehouden met de complexiteit van het systeem. Zeker voor relatief kleine installaties met een beperkte C02-uitstoot, kunnen deze emissieregels overweldigend zijn. Het is dan ook goed dat we de ‘small emitters’ uitzonderen. Voor bedrijven die jaarlijks minder dan 2500 ton Co2 uitstoten, vragen we nu om buiten dit zeer complexe systeem een gelijkwaardige uitstootvermindering te realiseren.”

Deze hervorming was extra lastig door de enorme economische verschillen tussen de Oost- en West-Europese economieën. “De vraag was altijd hoe doen we dit zonder een fossielvrije shocktherapie toe te passen waar sommige landen en industrieën disproportioneel door geraakt zouden worden. Daarom worden nu voor sommige Oost-Europese landen, zoals Roemenië en Polen, extra fondsen beschikbaar gemaakt om de modernisering van de energieproductie mede te ondersteunen. Dit geld is geen blanco cheque, en mag bijvoorbeeld niet gestoken worden in het bouwen van nieuwe kolencentrales,” aldus De Lange.