Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofinraad van 20 en 21 maart te Brussel - Raad voor Economische en Financiële Zaken

Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. 1421 toegevoegd aan dossier 21501-07 - Raad voor Economische en Financiële Zaken i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Raad voor Economische en Financiële Zaken; Verslag van een schriftelijk overleg; Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofinraad van 20 en 21 maart te Brussel
Document­datum 22-03-2017
Publicatie­datum 22-03-2017
Nummer KST21501071421
Kenmerk 21501-07, nr. 1421
Commissie(s) Financiën (FIN)
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1421 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 22 maart 2017

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over de brief van 28 februari 2017 over het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 20 en 21 februari 2017 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1418) en over de brief van 10 maart 2017 over de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofinraad van 20 en 21 maart 2017 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1420).

De vragen en opmerkingen zijn op 13 maart 2017 aan de Minister van Financiën voorgelegd. Bij brief van 15 maart 2017 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Duisenberg

Adjunct-griffier van de commissie, Van Zuilen

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken ter voorbereiding van de Eurogroep en de Ecofinraad. Zij hebben nog een aantal vragen hierover.

Het stelt de leden van de VVD-fractie teleur dat er nog altijd lidstaten zijn waarvan de begroting het oordeel «risk of non-compliance» meekrijgt van de Europese Commissie. Wat is de appreciatie van de Minister? Is de Minister voornemens deze lidstaten tijdens de vergadering te wijzen op het belang van duurzame overheidsfinanciën? Verwacht de Minister dat deze lidstaten deze keer wel gehoor geven aan de oproep tot additionele maatregelen? Wat is de oorzaak van de verslechtering in het oordeel bij Ierland en wat wordt hieraan gedaan?

De leden van de VVD-fractie stellen met interesse vast dat er in de Eurogroep gesproken gaat worden over duurzame pensioenvoorzieningen. Reeds eerder is hierover gesproken, maar hoe verhouden de op te stellen common principles en benchmarks zich tot het gegeven dat pensioenen een nationale aangelegenheid zijn? De leden van de VVD-fractie zijn ook geïnteresseerd in de inbreng van Griekenland bij deze vergadering. Kan de Minister aangeven wat Griekenland van belang acht bij het opzetten van een duurzaam pensioensysteem, zeker in het licht van hun eigen situatie?

Kan de Minister een voorbeeld geven van hoe er wordt gekomen tot «betere coördinatie en planning van de nationale financiering van staatsschuld bij lidstaten» dankzij de ex-ante reporting issuance plans? Heeft Nederland zijn planning in de afgelopen jaren aangepast aan de hand van deze besprekingen met de andere lidstaten binnen de eurozone?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA

De leden van de PvdA-fractie lezen dat de Minister van Financiën ten aanzien van de discussie over houdbare pensioenarrangementen inzet op een ambitieuze doelstelling. Zij vragen de Minister deze doelstelling toe te lichten. Zijn er specifieke benchmarks die Nederland zou willen voorstellen? Ook lezen zij dat de Minister stelt dat pensioenregelgeving nationale regelgeving moet blijven. De leden van de PvdA-fractie zijn het hiermee eens. Zij vragen de Minister wel deze opmerking nader toe te lichten. In hoeverre beïnvloeden deze voorstellen de nationale regelgeving?

De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister verder uit te weiden over de groeibevorderende maatregelen voor Griekenland.

De leden van de PvdA-fractie vragen wat precies het doel is van het «Witboek over de toekomst van Europa i, reflecties en scenario’s voor de EU27 van 2025». Voorts vragen zij of de Minister verder kan toelichten op welke gebieden hij van mening is dat het Witboek overeenkomt met elementen van de inzet van het kabinet, zoals hij schrijft in zijn brief.

De leden van de PvdA-fractie lezen dat landen aanbevelingen hebben ontvangen op het gebied van het ondernemingsklimaat. Kan de Minister toelichten in hoeverre deze aanbevelingen zijn opgevolgd door de verschillende lidstaten?

De leden van de PvdA-fractie lezen dat de Ecofin zal spreken over het voorstel voor een verlaagd btw-tarief op e-publicaties. Zij vragen in die context of de Minister van mening is dat er voldoende voortgang wordt geboekt om, in lijn met de ambitie van de leden van de PvdA-fractie, het verlaagde btw-tarief voor e-publicaties in het aankomende belastingplan op te nemen.

II Reactie van de Minister

De Minister van Financiën dankt de leden van de fracties van de VVD en PvdA voor hun inbreng.

De leden van de VVD-fractie vragen de appreciatie en de inzet van het kabinet ten aanzien van de lidstaten waarvan de begroting het oordeel «risk of non-compliance» meekrijgt van de Europese Commissie.

Afgelopen najaar hebben lidstaten voor de vierde keer een conceptbegroting (DBP) moeten indienen. Deze verplichting vloeit voort uit het two-pack (Vo. 473/2013) en geldt voor alle eurolanden, alleen Griekenland is als programmaland uitgezonderd. De Commissie beoordeelt of de conceptbegrotingen in overeenstemming zijn met de verplichtingen van de lidstaat in het kader van het stabiliteits- en groeipact (SGP). Het conceptbegrotingsproces is bedoeld als een preventief raamwerk. Door lidstaten vroegtijdig te wijzen op eventuele budgettaire risico’s, hebben lidstaten de gelegenheid om afwijkingen van de vereisten van het SGP tijdig te corrigeren. Het is teleurstellend dat de lidstaten die in het najaar het oordeel «risk of non-compliance» hebben gekregen vooralsnog geen significante aanvullende maatregelen hebben genomen. Het kabinet is van mening dat de acht landen (België, Italië, Cyprus, Litouwen, Slovenië, Finland, Portugal en Ierland) waarvoor de Commissie oordeelt dat er sprake is van een «risk of non-compliance» met de begrotingsregels stappen moeten zetten om zeker te stellen dat voldaan wordt aan het SGP. Het kabinet zal het belang van het SGP en houdbare overheidsfinanciën dan ook benadrukken. Na indiening van de Stabiliteitsprogramma’s in april zal de Commissie de naleving van het SGP opnieuw beoordelen.

Ierland zit in de preventieve arm van het SGP en kreeg in het najaar nog het oordeel «broadly compliant». Dat oordeel is verslechterd naar «risk of non-compliace». De preventieve arm vereist dat lidstaten voldoen aan de middellangetermijndoelstelling (medium-term objective, MTO), die een minimaal te realiseren structureel saldo voor de middellange termijn voorschrijft. Lidstaten die nog niet aan deze doelstelling voldoen, zoals Ierland, moeten jaarlijks voldoende verbetering van hun structureel saldo laten zien richting de MTO. Daarnaast moeten lidstaten voldoen aan de uitgavenregel. De ontwikkeling van de twee indicatoren, het structureel saldo en de uitgavenregel, wordt zowel beoordeeld over 1 jaar als over 2 jaar cumulatief. Ierland wijkt op basis van de laatste raming van de Commissie significant af op beide indicatoren voor de jaren 2016 en 2017 (cumulatief). Dit is voornamelijk het gevolg van een neerwaartse bijstelling van de structurele budgettaire inspanning in 2016 en wat hoger geraamde uitgaven aan publieke lonen in 2017.

De leden van de VVD-fractie en PvdA-fractie vragen naar aanleiding van de bespreking in de Eurogroep over duurzame pensioenvoorzieningen hoe de op te stellen common principles en benchmarks zich verhouden tot het gegeven dat pensioenen een nationale aangelegenheid zijn?

Onderwerp van discussie in de Eurogroep is de versterking van de lange termijn houdbaarheid van pensioenarrangementen in het Eurogebied. Vanwege de onderlinge verwevenheid van landen in een monetaire unie kunnen onhoudbare nationale pensioenarrangementen nadelige grensoverschrijdende gevolgen hebben. Het kabinet is van mening dat benchmarking een nuttig instrument kan zijn om de noodzaak en reikwijdte van hervormingen op dit gebied te identificeren. De benchmarks zijn vooral vergelijkend en niet bindend. Dit onderwerp is voor het eerst in de Eurogroep besproken in 2015. In juni 2016 heeft de Eurogroep, naar aanleiding van een analyse van de Europese Commissie over de gevolgen van bestaande (eerste pijler) pensioenarrangementen voor de lange termijn houdbaarheid van de overheidsfinanciën, common principles afgesproken. In opdracht van de Eurogroep heeft de Europese Commissie vervolgens onderzocht wat geschikte benchmarks op basis van deze common principles zouden kunnen zijn. Een benchmark dient puur ter ondersteuning en versterking van dit proces. Hiermee blijven pensioenen een nationale aangelegenheid.

Het kabinet zet in op benchmarks die de relatie weergeven tussen de houdbaarheid van de overheidsfinanciën en de bijdrage van pensioenen daaraan.

De leden van de VVD-fractie vragen naar de Griekse inbreng in de bespreking van duurzame pensioenvoorzieningen.

De Eurogroep zal dit onderwerp op 20 maart bespreken. De specifieke inbreng van Griekenland op dit punt is niet bekend.

De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister verder uit te weiden over de groeibevorderende maatregelen voor Griekenland.

Bij de groeibevorderende maatregelen, die Griekenland in kan voeren als daarvoor structurele budgettaire ruimte is, kan bijvoorbeeld gedacht worden aan hogere uitgaven voor activerend arbeidsmarktbeleid, investeringen die het economisch potentieel verhogen en het verlagen van bepaalde belastingtarieven. Overleg over de invulling van deze mogelijke maatregelen vindt tussen Griekenland en de instellingen plaats.

De leden van de VVD-fractie vragen hoe er dankzij de ex-ante reporting issuance plans wordt gekomen tot «betere coördinatie en planning van de nationale financiering van staatsschuld bij lidstaten». Ook vragen zij of Nederland zijn planning in de afgelopen jaren heeft aangepast aan de hand van dergelijke besprekingen met andere lidstaten binnen de eurozone.

De ex-ante reporting plans zorgen er in eerste instantie voor dat er op een geharmoniseerde wijze informatie wordt uitgewisseld over de geplande schulduitgiften van lidstaten. Dit vergroot de bewustwording van de plannen van andere lidstaten. In de praktijk zouden de rapportages ook aanleiding kunnen zijn voor meer coördinatie tussen lidstaten, bijvoorbeeld als er uitzonderlijke schommelingen in schulduitgiften plaatsvinden. De rapportages kunnen dan als startsein fungeren voor overleg tussen schuldmanagers van lidstaten om de uitgiften gedurende het jaar meer op elkaar af te stemmen. Nederland heeft tot op heden zijn planning voor schulduitgiften echter nog niet hoeven aanpassen naar aanleiding van de informatie over de geplande uitgiften van andere lidstaten.

De leden van de PvdA-fractie vragen wat precies het doel is van het «Witboek over de toekomst van Europa i, reflecties en scenario’s voor de EU27 van 2025». Voorts vragen zij of de Minister verder kan toelichten op welke gebieden hij van mening is dat het Witboek overeenkomt met elementen van de inzet van het kabinet, zoals hij schrijft in zijn brief.

Het «Witboek over de toekomst van Europa i, reflecties en scenario’s voor de EU27 voor 2025» is bedoeld als discussiestuk. Hier zal de komende maanden in Europa debat over worden gevoerd. De Commissie zal zelf bijdragen aan dit debat met vijf reflectiepapers over het ontwikkelen van de sociale dimensie van Europa, het verdiepen van de Economische en Monetaire Unie op basis van het verslag van de vijf voorzitters van juni 2015, het goed omgaan met de mondialisering, de toekomst van Europa’s defensie, en de toekomst van de financiën van de EU.

Eerder heeft het kabinet in de brief over de top in Bratislava positie ingenomen in de discussie over de toekomst van de EU (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1143). Het kabinet acht het van belang dat de EU presteert en beschermt op de door haar gestelde doelen, met name op de kernthema’s migratie, veiligheid en interne markt. Dit is nog steeds de inzet van het kabinet in deze discussie. In het witboek staan geen concretere en uitgewerkte voorstellen. Het kabinet zal eventuele concrete ideeën die in de reflectiepapers van de Commissie worden uiteengezet op hun merites beoordelen.

De leden van de PvdA-fractie vragen of de Minister toelichten in hoeverre de landenspecifieke aanbevelingen op het gebied van ondernemingsklimaat zijn opgevolgd door de verschillende lidstaten?

Alle lidstaten van de EU - behalve programmalanden, die al onderhevig zijn aan andere voorwaarden - krijgen ieder voorjaar landenspecifieke aanbevelingen. Eenentwintig lidstaten kregen in 2016 een landenspecifieke aanbeveling die in enigerlei mate betrekking had op het ondernemersklimaat. Nederland was een van de zes landen die geen aanbeveling op dit gebied had. De Commissie geeft aan dat er sinds 2010 flinke stappen zijn gezet met het doorvoeren van hervormingen op het gebied van ondernemersklimaat. De afgelopen jaren is het hervormingsmomentum wel wat afgenomen.

Het afgelopen jaar is er met name progressie geboekt op het gebied van (de)regulering, insolventieraamwerken en het bevorderen van efficiënte rechtsprocedures. Ten aanzien van onder andere de efficiëntie van publieke dienstverlening en concurrentie in de dienstensector concludeert de Commissie dat er minder progressie is geboekt.

De leden van de fractie van de PvdA vragen of met het voorstel voor een verlaagd btw-tarief op e-publicaties voldoende voortgang wordt geboekt.

Zoals tijdens het AO Ecofin van 25 januari 2017 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1417) aan de orde is geweest, staat het verlaagde btw-tarief voor e-publicaties in potlood in het Belastingplan 2018, en is daadwerkelijke invoering afhankelijk van het formatieproces en afronding van het voorstel in Brussel. Wat betreft dit laatste gaat de voortgang op technisch niveau voorspoedig en zal tijdens het oriëntatiedebat op de aankomende Ecofin van 21 maart 2017 blijken hoe de Ministers hier in staan. Zoals ook aangegeven in het BNC-fiche van januari 2017 steunt het kabinet dit voorstel (Kamerstuk 22 112, nr. 2280). Verder draagt Nederland in Brussel actief bij aan een spoedige afronding van dit voorstel


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.