Verslag van een schriftelijk overleg over de evaluatie van de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking die volgen uit het Uniform Subsidiekader - Verbetering verantwoording en begroting

Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. 92 toegevoegd aan dossier 31865 - Verbetering verantwoording en begroting.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Verbetering verantwoording en begroting; Verslag van een schriftelijk overleg; Verslag van een schriftelijk overleg over de evaluatie van de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking die volgen uit het Uniform Subsidiekader
Document­datum 15-03-2017
Publicatie­datum 15-03-2017
Nummer KST3186592
Kenmerk 31865, nr. 92
Commissie(s) Financiën (FIN) en de Rijksuitgaven (RU)
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

31 865 Verbetering verantwoording en begroting

Nr. 92 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 16 maart 2017

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over de brief van 21 november 2016 over de evaluatie van de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking die volgen uit het Uniform Subsidiekader (USK) (Kamerstuk 31 865, nr. 89).

De vragen en opmerkingen zijn op 20 januari 2017 aan de Minister van fin voorgelegd. Bij brief van 15 maart 2017 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Duisenberg

Adjunct-griffier van de commissie, Van Zuilen

  • I. 
    Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de evaluatie van de aanwijzingen voor subsidieverstrekking die volgen uit het Uniform Subsidiekader (USK). Zij zijn voorstander van het principe dat hoe lager het subsidiebedrag per ontvanger is, hoe minder of hoe eenvoudiger voorwaarden worden gesteld en hoe efficiënter de verantwoording wordt ingericht. Het is positief dat het USK een matigende invloed heeft op de regeldruk van subsidieregelingen, zonder dat dit heeft geleid tot toename van misbruik of oneigenlijk gebruik. De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat de administratieve lasten zo laag mogelijk zijn, maar dat tegelijkertijd belastinggeld op een goede en verantwoorde manier wordt besteed.

De leden van VVD-fractie lezen dat subsidieontvangers echter helaas nog geen vermindering van de regeldruk ervaren. Wat is daarvan de oorzaak? Deze leden zijn voorstander van proportionaliteit als het gaat om de informatie-uitvraag aan subsidieaanvragers. Met name de ontvangers van kleine subsidieaanvragen (tot 25.000 euro) vinden de regeldruk nog niet in verhouding staan ten opzichte van het ontvangen bedrag. Wat zijn de gemiddelde kosten voor een kleine subsidieaanvraag? En hoe kan de regeldruk specifiek hiervoor worden verminderd?

Voorts vragen de leden hoe effectief dit soort kleine subsidies überhaupt zijn? Welke subsidieregelingen verstrekken subsidies lager dan 25.000 euro? En in hoeverre is het mogelijk dit soort kleinere subsidies te decentraliseren naar lagere overheden?

Er wordt niet altijd gebruik gemaakt van de ruimte die het USK biedt om een lager verantwoordingsarrangement te hanteren). Deze mogelijkheid zal onder de aandacht worden gebracht bij de departementen. De leden van de VVD-fractie vinden dit wel enigszins vrijblijvend. Welke acties zijn er concreet (meer) mogelijk om dit te op te pakken c.q. te bereiken? En is de Minister daartoe bereid? Zo nee, waarom niet?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de ex-ante afweging van de keuze voor het instrument subsidies wordt onderzocht in een interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO). Wanneer is dit IBO gereed?

Per adviespunt van Actal wordt een korte reactie gegeven door de Minister. De leden van de VVD-fractie hebben de indruk dat de meeste adviespunten van Actal toch enigszins worden weggeschreven. En dat wordt gesteld dat dit al het geval is of al wordt gedaan, etc. Maar Actal maakt deze constateringen toch niet voor niks, zo vragen deze leden? Waarom worden niet alle actiepunten concreet opgepakt en uitgevoerd? Waarom wordt bijvoorbeeld het advies om te onderzoeken of het USK kan worden aangevuld met limiteringen van de eisen die in de aanvraagprocedure worden gesteld niet omarmd en gewoon uitgevoerd?

De Auditdienst Rijk (ADR) heeft enkele bevindingen gedaan die erop duiden dat verdere verbetering altijd mogelijk is. Deze mogelijke aanscherpingen zullen in de interdepartementale werkgroep voor het USK worden geagendeerd. Wat houdt dat precies in? Wat wordt er concreet gedaan?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de ADR heeft geconstateerd dat voor twee instellingssubsidies (ter bekostiging van deze instellingen) door het beleidsdepartement een extra voortgangsrapportage is overeengekomen. Hierdoor wordt meer gevraagd dan het USK voorschrijft. Wat is hiervan de reden?

Met name de correcte doorvertaling van aanwijzing negen en de controleverklaring vereisen een follow-up, zo wordt geconstateerd en zal worden geagendeerd voor de interdepartementale werkgroep USK. Kan de Minister ook met betrekking tot dit punt aangeven wat dit precies inhoudt? Wat gaat men concreet doen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA

Met interesse hebben de leden van de PvdA-fractie kennisgenomen van de evaluatie van het USK en de daarbij behorende documenten. Wel hebben zij nog enkele vragen en opmerkingen die worden gestructureerd naar aanleiding van de bijlage.

  • 1. 
    Overkoepelend beeld van de evaluatie van het uniform subsidiekader.

Achtergrond, hoofdlijnen en ontwikkelingen

De leden van de PvdA-fractie lezen dat de Aanwijzingen uit het USK voor zowel ministeries als zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) gelden. Deze leden vragen zich voorts af hoeveel van de geëvalueerde subsidies zijn verstrekt door ZBO’s en in hoeverre zij daarbij de Aanwijzingen van het USK in acht hebben genomen.

De leden van de PvdA-fractie vragen zich voorts af of de verbeterpunten uit de monitoringsrapportage USK 2013 inmiddels hun weerklank hebben gevonden. Bijzondere aandacht vragen zij daarbij aan het meten van prestaties vooraf, waarin in de monitoringsrapportage USK 2013 problemen zijn ondervonden.

  • 2. 
    Opzet en toepassing van het USK in de praktijk

Onderzoeksopdracht ADR

De leden van de PvdA-fractie lezen in deze paragraaf dat er onderzoek is gedaan naar 91 betalingen. Kan de Minister aangeven waarom dit de omvang van de onderzoekspopulatie is?

Doorvertaling van het USK in departementale regelgeving (opzet)

De leden van de PvdA-fractie zien dat niet alle kader- en subsidieregelingen zijn aangepast aan het USK. Ministeries hanteren daarbij niet zelden strengere verantwoordingseisen dan het USK voorschrijft. Hierdoor is bijvoorbeeld bij twee instellingssubsidies een extra voortgangsrapportage overeengekomen en is er een kaderregeling met een (onnodige) separate administratie. Deze leden betreuren het extra administratieve werk dat hiermee wordt veroorzaakt. In de ogen van deze leden zou het USK juist ook als doel moeten hebben om lasten te verminderen. Nadat het USK zes jaar geleden is ingevoerd zijn zij dan ook verwonderd dat dergelijke situaties nog voorkomen. Daarom vragen zij van de Minister om toe te lichten hoe deze situaties tot stand zijn gekomen en met welke argumentatie het Rijk dergelijke regelingen afsluit.

Toepassing in de praktijk

In het totaal zijn er negen beschikkingen of betalingen die niet overeenstemmen met het USK, zoals wordt vermeld in deze paragraaf. Graag zouden de leden van de PvdA-fractie een waardering van de Minister ontvangen van dit aantal beschikkingen of betalingen ten opzichte van het totaal aantal onderzochte beschikkingen of betalingen. Is de Minister van mening dat dit een hoog aantal is of juist niet, en hoe denkt hij dit terug te dringen de komende jaren?

Daarnaast merken de leden van de PvdA-fractie op dat er stelselmatig een risicoanalyse wordt toegepast, waar nauwelijks sprake is van misbruik van subsidieregelingen. De leden van de PvdA-fractie vragen daarom naar het nut en noodzaak om deze risicoanalyse stelselmatig toe te passen.

  • 3. 
    Vermindering administratieve lasten voor subsidies

In een reactie op het tweede advies van Actal in de tabel op pagina vijf van het Overkoepelend Beeld geeft de Minister aan dat de VNG het USK in de «modelverordening heeft staan» en dat provincies het USK ook veelal hanteren. Kan de Minister aangeven wat dit concreet voor de implementatie van het USK bij de andere overheden betekent? Hoeveel gemeenten en provincies maken gebruik van het USK en welke ontwikkelingen zijn hierin te ontdekken? De leden van de PvdA-fractie ondersteunen het idee van een Uniform Subsidiekader maar hopen daarbij dat andere overheden deze systematiek ook overnemen.

In de reactie op het tweede advies van Actal gaat de Minister niet verder in op het advies van Actal om betere voorlichting te geven bij subsidieregelingen. De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister dat alsnog te doen.

In een reactie op het vierde advies van Actal geeft de Minister aan dat er een IBO loopt waarin de kwaliteit en wijze van ex ante afweging wordt onderzocht. De leden van de PvdA-fractie vragen wanneer de Minister verwacht dit onderzoek naar de Kamer te sturen.

In reactie op het zesde advies van Actal gaat de Minister in op de informatie die vooraf wordt verstrekt. De leden van de PvdA-fractie geloven dat goede informatie achteraf leerzaam is voor zowel de aanvrager als de gunner van een subsidie. Daarom vragen deze leden de Minister om te kijken naar de mogelijkheden om evaluaties achteraf te houden alsmede te onderzoeken welke mogelijkheden dit geeft voor onderzoek naar subsidieaanvragen bij de overheid. Hierbij valt te denken aan het al dan niet behalen van het doel van de beschikking vooraf. Voorwaarde is dan wel dat consequent beoogde effecten worden opgenomen in de subsidiebeschikking vooraf. De leden van de PvdA vragen in hoeverre dit is ingebed in de huidige werkwijze, dan wel hoe dit zo spoedig mogelijk werkwijze wordt?

In het negende advies wordt voorgesteld om te komen tot een «go/no-go moment» naar aanleiding van een consultatie. Subsidieregelingen zouden juist bedoeld kunnen zijn om doorbraken in de markt te forceren wegens maatschappelijke doelen. Zodoende kan een negatieve consultatie juist leiden tot een «go». Het advies van Actal stelt daarin het tegenstrijdige voor. De leden van de PvdA-fractie vragen in dit licht dan ook een appreciatie van de Minister op dit specifieke onderdeel van het advies.

  • 4. 
    Conclusies en vervolgstappen.

De leden van de PvdA-fractie lezen hier over de interdepartementale werkgroep USK. Graag zouden zij meer informatie over deze werkgroep ontvangen inzake de samenstelling van die groep, de frequentie van samenkomst en de resultaten die de werkgroep tot op heden heeft geboekt.

II. Reactie van de Minister van Financiën

Uniform Subsidiekader

Per 1 januari 2010 zijn de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking1 (Uniform subsidiekader; USK) van kracht geworden. Deze Aanwijzingen gelden voor het opstellen van nieuwe wet- en regelgeving voor rijkssubsidies (en voor zbo’s daar waar de Minister het wettelijk heeft bepaald). Voor de definitie van het begrip subsidie wordt aangesloten bij het begrip «subsidie» in de Algemene wet bestuursrecht (art 4.21). Daarbij gold een overgangstermijn van twee jaar. Per 1 januari 2012 dienden alle rijkssubsidieverstrekkingen te voldoen aan de Aanwijzingen. De Aanwijzingen zijn in 2016 geëvalueerd.

  • 1. 
    Vragen en opmerkingen vanuit van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD vragen zich af wat de oorzaak ervan is dat er nog geen vermindering van de regeldruk onder subsidieontvangers wordt ervaren. Voorts vragen de leden zich af hoe, specifiek voor kleine subsidiebedragen, de regeldruk kan worden verminderd en wat de gemiddelde kosten van kleine subsidieaanvragen zijn. Tegen die achtergrond wordt ook gevraagd hoe effectief kleine subsidies zijn en welke subsidieregelingen er subsidies lager dan 25.000 euro verstrekken. Voorts vragen de leden of de mogelijkheid bestaat om de kleinere subsidies te decentraliseren naar lagere overheden?

De leden van de VVD willen graag weten wat er concreet (meer) mogelijk is om lagere verantwoordingsarrangementen onder de aandacht te brengen bij departementen en of de Minister dit bereid is te doen. De leden zijn op de hoogte van het interdepartementaal beleidsonderzoek subsidies (hierna IBO genoemd) en willen weten wanneer dit gereed is. Voorts willen de leden van de VVD weten waarom niet alle actiepunten concreet worden opgepakt en uitgevoerd. In het bijzonder waarom het advies om te onderzoeken of het USK kan worden aangevuld met limiteringen van de eisen die in de aanvraagprocedure worden gesteld niet wordt uitgevoerd.

Voorts zijn de leden benieuwd wat de agendering van de follow-up met betrekking tot de correcte doorvertaling van aanwijzing negen en de controle verklaring in de interdepartementale werkgroep USK inhoudt. Tevens willen de leden weten wat er hier concreet aan gedaan zal worden.

Antwoorden

Wat betreft de regeldruk geeft Actal als belangrijkste conclusie dat het USK juist de regeldruk voor de subsidieontvangers vermindert, zonder dat dit heeft geleid tot toenames van misbruik en oneigenlijk gebruik. Wel heeft door het USK een verschuiving plaatsgevonden. Waar de focus eerst lag op verantwoording van kosten achteraf, is het USK nu meer gericht op het sturen op geformuleerde prestaties en een risicoanalyse vooraf. Dit vraagt ook om inspanning van beleidsdepartementen; als de beleidsdoelen van een regeling duidelijk geformuleerd zijn door het departement - en er een scherp beeld is van de prestaties die van een subsidie-ontvanger worden verwacht - kan de aanvraagprocedure gerichter worden opgesteld en kan dit leiden tot vermindering in administratieve lasten voor de aanvrager.

Ten aanzien van de gemiddelde (uitvoerings)kosten van (kleine) subsidies is in 2014 een analyse over dit onderwerp aan de Tweede Kamer gestuurd,2 waarna schriftelijke vragen zijn gesteld.3 Hieruit blijkt dat de gemiddelde kosten voor een (kleine) subsidieaanvraag zeer uiteenlopen. Dit komt ondermeer doordat subsidieregelingen meer dan eens onderdeel kunnen zijn van programma’s met diverse beleidsinstrumenten. De uitvoeringskosten van de subsidieaanvraag worden in een aantal gevallen op programmaniveau geregistreerd en niet per beleidsinstrument. Daarnaast worden op basis van een aantal subsidieregelingen zowel grote als kleine subsidies verstrekt. Onderzoek naar de effectiviteit, doelmatigheid en doeltreffendheid van een subsidieregeling, op grond waarvan een individuele kleine subsidie kan worden verstrekt, maakt onderdeel uit van elke subsidie-evaluatie. In de regeling Periodiek Evaluatieonderzoek zijn hiervoor kwaliteitseisen aangegeven. Onderzoek naar de effectiviteit van een individuele kleine subsidieverstrekking kan plaatsvinden door een steekproefsgewijze controle of de prestatie is verricht. Daarnaast geldt er een actieve meldingsplicht voor de ontvanger bij niet nakoming van de subsidievoorwaarden.

Ten aanzien van het al dan niet decentraliseren van kleine subsidieregelingen merk ik op dat departementen zelf een ex ante afweging maken bij het opstellen van een subsidieregeling. Zo kijken departementen in eerste instantie of het nieuwe beleid een taak is voor de rijksoverheid. Indien dit zo is (bijvoorbeeld omdat het gaat om regelingen die voor nationale politiek relevant zijn; om versnippering te voorkomen; of door landelijke uitvoering zoveel als mogelijk administratieve lasten en uitvoeringskosten te beperken), wordt vervolgens gekeken naar welk instrument voor de uitvoering van deze taak (beleid) het meest geschikt is. Het Rijk zet het instrument «subsidie» in daar waar het gaat om het behalen van de nationale doelstellingen. Deze doelstellingen zijn veelal in het regeerakkoord verankerd of overeengekomen in EU-verband. Daar waar nodig wordt de samenwerking met andere bestuurslagen gezocht.

Actal doet verschillende aanbevelingen om regeldruk voor (kleine) subsidies te verminderen en de aanvraag van subsidies te vereenvoudigen. De regeldruk kan mogelijk verder worden teruggebracht door de ruimte die het USK hiervoor biedt, beter te benutten; in het bijzonder door het kiezen voor een lager arrangement, daar waar dat past bij de risico-inschatting die het departement hiervoor ex ante maakt. Ik heb dit onder de aandacht gebracht van de betrokken departementen. Actal adviseert over het limiteren van eisen die in de aanvraagprocedure worden gesteld en het voorkomen van onnodig belastende inhoudelijke eisen. Het uitgangspunt is dat er geen onnodige informatie bij de aanvraag wordt opgevraagd. Daarbij wordt door de beleidsverantwoordelijke departementen (en indien van toepassing, door de eventuele uitvoeringsorganisatie) een risico-inschatting gemaakt van de betreffende regeling, met het oog op de risico’s voor misbruik en oneigenlijk gebruik. Deze inschatting is bepalend voor de hoeveelheid informatie die vooraf wordt gevraagd.

Verder vraagt de VVD wanneer het interdepartementaal beleidsonderzoek naar subsidies (IBO subsidies) gereed is. Het streven is om dit in april 2017 naar de Tweede Kamer te sturen.

De ADR constateerde dat aanwijzing negen en de controleverklaring een follow-up vereisen. Wat betreft aanwijzing negen gaat het hier om het Kaderbesluit-BZK voor subsidies van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). In het Kaderbesluit staat een subbepaling die niet geheel overeenstemt met het USK. In de praktijk wordt echter wel aangesloten bij de uitgangspunten van het USK. In 2018 wordt dit Kaderbesluit geëvalueerd en daarbij wordt de betreffende bepaling herbezien. Voor de controleverklaring gaat het om een specifieke subsidieregeling van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ), namelijk de RUPS; het uitstapprogramma voor prostituees. De regeling geeft de mogelijkheid om een accountantsverklaring te vragen vanaf 100.000 euro, terwijl het USK de grens legt bij 125.000 euro. Ook in dit geval wordt in de praktijk aangesloten bij de uitgangspunten van het USK doordat er geen verstrekkingen zijn in de range van 100.000 tot 125.000 euro. De regeling loopt tot 1 juli 2018 en bij een eventuele verlenging van de regeling zal worden aangesloten op het USK.

In de werkgroep USK zijn experts van alle subsidieverstrekkende departementen alsmede RVO.nl en Dus-I vertegenwoordigd. De leden van de werkgroep zijn verantwoordelijk voor een adequate aanpak van aanbevelingen binnen de beleidsverantwoordelijke departementen en uitvoeringsorganisaties. De werkgroep heeft een belangrijke adviserende rol gespeeld in het evaluatieonderzoek van de ADR en monitort de opvolging van de uitkomsten van de evaluatie in hun organisatie. Agendering in de werkgroep USK houdt dus in dat bovengenoemde aandachtspunten rijksbreed worden opgepakt.

  • 2. 
    Vragen en opmerkingen vanuit van de leden van de fractie van de PvdA

De leden van de PvdA vragen zich af hoeveel van de geëvalueerde subsidies zijn verstrekt door zbo’s en in hoeverre zijn daarbij de Aanwijzingen in acht genomen. Voorts willen de leden weten of de verbeterpunten uit de monitoringsrapportage USK (2013) inmiddels hun weerklank hebben gevonden. In het bijzonder vragen de leden aandacht voor het meten van prestaties vooraf, waar de monitoringsrapportage USK (2013) problemen ondervond.

De leden van de fractie van de PvdA willen weten waarom specifiek 91 betalingen de omvang is van de onderzoekspopulatie die de ADR heeft gekozen. De leden willen weten hoe situaties waarbij strengere verantwoordingseisen worden gehanteerd dan het USK voorschrijft tot stand komen en met welke argumentatie het Rijk dergelijke regelingen afsluit. Graag zouden de leden van de PvdA een waardering ontvangen over de negen beschikkingen die niet voldoen aan het USK en of dit aantal de komende jaren kan worden terug gedrongen. De leden willen ook weten wat de noodzaak is om stelselmatig risicoanalyses uit te voeren.

De leden van de PvdA-fractie willen weten hoeveel provincies en gemeenten er gebruik maken van het USK en welke ontwikkelingen daarin te ontdekken zijn. Daarnaast willen de leden ook weten wat concreet de implementatie van het USK bij lagere overheden betekent.

De leden van de PvdA vragen de Minister verder in te gaan op het advies van Actal om betere voorlichting te geven bij subsidieregelingen. De leden van de PvdA-fractie vragen ook naar de specifieke datum waarop beoogd wordt om het IBO naar de Kamer te sturen. Voorts vragen de leden van de PvdA te kijken naar de mogelijkheden om evaluaties achteraf te houden alsmede te onderzoeken welke mogelijkheden dit geeft voor onderzoek naar subsidieaanvragen bij de overheid. De leden vragen zich af hoe ingebed het opnemen van beoogde effecten in de huidige werkwijze is.

Het advies van Actal op een «go/no-go moment» stelt een tegenstrijdigheid voor en de leden van de PvdA-fractie vragen dan ook in dit licht een appreciatie van de Minister op dit specifieke onderdeel van dit advies.

Antwoorden

De Aanwijzingen voor subsidieverstrekking (USK) gelden voor subsidies verstrekt door departementen en alleen voor die zbo’s waarvoor de beleidsverantwoordelijke Minister dat zo heeft bepaald. De evaluatie USK is gericht op subsidies die zijn verstrekt door de departementen en waarvoor de aanwijzingen onverkort gelden. Daarnaast is ook een inventarisatie gemaakt van zbo’s die subsidie verstrekken en in hoeverre deze moeten voldoen aan het USK.4 De resultaten van de tussentijdse monitoringsrapportage USK uit 2013 hebben als input gediend voor de evaluatie USK. Het aandachtspunt uit de monitoringsrapportage betrof het «formuleren van prestaties vooraf» en - in relatie hiermee - het vastleggen van risicoanalyses. In de evaluatie is dit geen aandachtspunt meer gebleken.

Op mijn verzoek heeft de ADR als onafhankelijke partij de actuele stand van de implementatie van het USK geëvalueerd. Er zijn in totaal ruim vierhonderd subsidieregelingen op basis waarvan een individuele subsidie aan een ontvanger verstrekt kan worden. Jaarlijks zijn er in totaal ruim honderdduizend individuele subsidieverstrekkingen. Deze worden worden vastgelegd in een subsidiebeschikking. De ADR heeft 91 individuele subsidiebetalingen geselecteerd (en de bijbehorende subsidiebeschikkingen). Vervolgens heeft de ADR de bijbehorende subsidieregelingen en bovenliggende kaderregelingen geselecteerd (op basis waarvan de individuele subsidiebeschikking tot stand komt). De ADR heeft zo een goede afspiegeling gecreëerd, over de gehele breedte, van de gehele subsidiepopulatie. De ADR heeft vervolgens gecontroleerd of de subsidieverstrekking conform vijftien punten in het USK heeft plaatsgevonden. Hieruit is gebleken dat de subsidieverstrekkingen overwegend voldoen aan het USK. Er zijn in de subsidiebeschikkingen slechts negen afwijkingen van het USK geconstateerd. Het gaat bij deze afwijkingen om een subsidieverstrekking, waarbij in de subsidiebeschikking de meldingsplicht niet expliciet staat opgenomen. Tegen deze achtergrond zijn negen afwijkingen in de gehele onderzoekspopulatie gering. Het ontbreken van de meldingsplicht is geagendeerd in de USK-werkgroep, zodat dit in de toekomst kan worden voorkomen. Wat betreft de noodzaak van risico-analyses, deze zijn ook bedoeld als een filter, zodat subsidies waarvan het risico op misbruik of oneigenlijk gebruik hoog is niet worden verstrekt, of kunnen worden geborgd.

De PvdA refereert in haar brief aan twee instellingssubsidies waarvoor een extra voortgangsrapportage aan het departement is overlegd. Het betreft hier een overeenkomst die jaren geleden is gesloten en die aansluit bij de bedrijfsvoering van deze instellingen. Deze extra voortgangsrapportage is primair een wens van de instellingen zelf en dienen daarnaast als input voor overlegmomenten met het betrokken departement.

Decentrale overheden passen het USK breed toe. Uit het rapport tussentijdse evaluatie USK bij provincies (2015)5 blijkt dat alle provincies het USK hebben geïmplementeerd. Bij de meeste provincies is het gebruik van het USK verankerd in de provinciale subsidieverordening (Asv), bij een enkele provincie in de onderliggende kaderverordening en één provincie heeft de uitgangspunten opgenomen in beleidsregels. Ook gemeentes hanteren modelbeschikkingen die gebaseerd zijn op het USK.

Op basis van de Algemene wet bestuursrecht (artikel 4:24) moeten alle subsidies op een wettelijk voorschrift zijn gebaseerd, iedere vijf jaar worden geëvalueerd. De eisen waaraan deze evaluaties dienen te voldoen, zijn vastgelegd in de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek.

Ten aanzien van het advies van Actal om betere voorlichtingen te geven bij subsidieregelingen kan ik meegeven dat goede voorlichting over welke informatie vooraf (bij de aanvraag) moet worden aangeleverd bij iedere afzonderlijke regeling van belang is. Niet alleen voor de aanvrager, maar ook voor de uitvoerder. Dit hangt samen met de duidelijkheid van de beleidsdoelen - en van de prestaties die van een subsidieontvanger worden verwacht. Hoe scherper dit in beeld is, hoe beter ook de voorlichting kan zijn. Daarmee hangt dit ook samen met de ex ante afweging die departementen voor subsidieregelingen maken (een onderwerp in het IBO subsidies). De leden van de PvdA-fractie stellen verder dat het advies van Actal ten aanzien van een «go/no-go moment» een tegenstrijdigheid voorstelt en vraagt mij om een appreciatie op dit specifieke onderdeel. Het advies van Actal heb ik zo geïnterpreteerd dat zij een institutionele waarborg hebben willen voorstellen. Dit om er zeker van te zijn dat de besluitvorming mede rekening houdt met de praktische uitvoerbaarheid en het perspectief van de doelgroep (aanvragers). Er loopt nu een IBO subsidies waarin ook raakvlakken zijn met de institutionele borging van de ex ante besluitvorming over subsidies. Het streven is om deze in april 2017 naar de Tweede Kamer te sturen. Ik wil de bevindingen van dit onderzoek dan ook afwachten.

Noot 1

Regeling van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, van 15 december 2009, nr. 3086451, houdende vaststelling van Aanwijzingen voor subsidieverstrekking, Stcrt. 2009, nr. 20306.

Noot 2

Kamerstuk 34 000 IX, nr. 6.

Noot 3

Brief van het Ministerie van Financiën betreft «Vragen van de Commissie voor de Rijksuitgaven over de brief betreffende een analyse van kleine subsidies», zoals verzonden op 15 december 2014. (Kamerstuk 34 000 IX, nr. 13)

Noot 4

In totaal zijn er 14 zbo’s die subsidie verstrekken, waarvan 7 aan het USK moeten voldoen, 1 grotendeels aan het USK moeten voldoen, en 6 niet. Zbo’s die aan het USK moeten voldoen zijn: Podiumkunsten, Cultuurparticipatie, Filmfonds, Mondriaanfonds, Creatieve industrie, Nederlands Letterenfonds en UWV. Het stimuleringsfonds journalisatiek en het mediafonds moeten grotendeels voldoen. Zbo’s die niet aan het USK hoeven te voldoen zijn: NWO, ZonMW, ZIN, NTS en de Referendumcommissie.

Noot 5

Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn, Rapportage tussentijdse evaluatie USK bij provincies, 2015.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.