Ode aan Willem Oltmans

Met dank overgenomen van Z. (Zihni) Özdil i, gepubliceerd op zondag 9 oktober 2016, 16:13.

Dit artikel verscheen in Literair Tijdschrift De Titaan #11 (najaar 2016)

Door Zihni Özdil

Willem Oltmans - Copyright ANP

Het werd eens tijd dat iemand een keer zijn bek opentrekt in dit land!,’ fulmineert hij in het VARA-programma Het Zwarte Schaap. Het publiek lacht enigszins beschaamd. Alsof iemand iets heel stouts heeft gezegd. Het is 1999 en Nederland is nog volop in de Paarse wolk: het summum van de consensuspolitiek die na de Verzuiling resulteerde in een land waar de meeste intellectuelen en journalisten vooral binnen de lijntjes van het beklemmend nauwe spectrum van debat opereren.

Behalve dus Willem Oltmans (1925-2004). Mijn fascinatie voor de ‘eenmotorige mug’ zoals zijn aarts-nemesis minister van Buitenlandse Zaken Joseph Luns de voor Nederlandse begrippen ‘tegendraadse’ journalist ooit noemde, groeit in de jaren daarop alleen maar.

Erudiete flair

Oltmans is aan het begin van de 21e eeuw niet de enige publieke intellectueel die zich tegen de aankomende Amerikaanse inval in Irak, waar Nederland politieke steun aan verleende, keert. De andere is historicus Maarten van Rossem.

Maar in tegenstelling tot de droge, cynische taal van van Rossem straalt Oltmans een erudiete flair en een dandy-achtig gevoel voor sarcasme uit. Van Rossem’s mopperende relativisme en tegelijkertijd minachting voor het ‘gewone volk’ ontbreekt. Oltmans’ narcisme is daarom empatischer dan die van van Rossem.

Oltmans komt duidelijk zelf uit de elite, is er daarom totaal niet van onder de indruk en heeft de in Nederland zeldzame moed om zich als geprivilegieerd persoon juist tegen ‘de macht’ te keren. Hij is eigenlijk de polderversie van de legendarische Amerikaanse publicist Gore Vidal. Net als Vidal was Oltmans al openlijk homoseksueel toen het nog een enorm taboe was. Net als Vidal is hij opgegroeid met de rijken en machtigen. Net als Vidal is hij onverschrokken in zijn ambitie om de hypocrisie van het buitenlandbeleid van zijn land bloot te leggen.

Onder Luns begon aldus de staatshetze tegen Oltmans. Op allerlei mogelijke manieren werd hij bijna 40 jaar lang tegengewerkt door de staat. Na jarenlang procederen kreeg Oltmans uiteindelijk in 2000 een schadevergoeding, 8 miljoen gulden, en werd hij enigszins gerehabiliteerd: in de laatste jaren van zijn leven was hij een graag geziene gast op TV. Zijn tegendraadse meningen werden bijna een karikatuur.

Thijs Kleinpaste

Had Oltmans altijd gelijk? Nee. Maar zijn elitaire koppigheid om niet te buigen voor de benepen, angstige, kneuterige poldercultuur heeft een lans gebroken voor de pluriformiteit van het Nederlandse journaille.

Collega historicus Thijs Kleinpaste is tien jaar jonger dan ik, maar tot zijn credit ook een grote fan van Gore Vidal. Over Oltmans had hij wel gehoord, maar echt verdiept in de figuur had hij zich nooit. Daar schrok ik van. Zo’n icoon hoort niet in de prullenbak van de geschiedenis te verdwijnen. Daarom heb ik met Kleinpaste bij mij thuis tot diep in de nacht youtube-filmpjes van Oltmans gekeken. Niet geheel onverwachts werd hij ook verliefd op de zeldzaam ‘on-Nederlandse’ luis in de pels.

Gelukkig is 2016 een heel andere tijd dan, zeg, 1995. Er is nu meer bespreekbaar dan ooit in Nederland. Toch zou ik willen dat het Nederlandse debat iets meer zou ver-Oltmaniseren: niets gezonder dan zonder vrees de macht bevragen.