Maak vrijheid van onderwijs geen vrijblijvendheid

Met dank overgenomen van J.M. (Jan) Paternotte i, gepubliceerd op dinsdag 1 september 2009, 15:10.

Staatssecretaris Dijksma van onderwijs wil het bestuur van de Amsterdamse Islamitische basisschool As Siddieq gaan verwijderen, en probeert dat af te dwingen door de geldkraan dicht te draaien, zo was vorige week te lezen in Trouw. De school levert te weinig kwaliteit, aldus het juridische argument van de bewindsvrouw. De school verweert zich met een beroep op haar autonomie onder artikel 23 van de grondwet, die de vrijheid van (bijzonder) onderwijs garandeert.

Het is het voorlopige hoogtepunt in een strijd tussen overheid en school die begon met een open brief van een oud-onderwijzeres. Daarin vertelde zij onder meer dat ze op de Islamitische school apart haar boterham moest opeten en diende te doceren dat Christenen een groep uitstervende dwaallichten zijn.

Net als twee jaar geleden, toen de Islamitische SIBA-scholengroep werd gesloten, probeert Dijksma de kwaliteitscontrole van de onderwijsinspectie in te zetten als wapen om een school aan te pakken. In het geval van de As Siddieq is het grootste probleem echter niet de kwaliteit, maar het extreme karakter van het religieuze onderwijs. Wethouder Lodewijk Asscher omschreef het gebrek van de As Siddieq als het ‘kinderen onderwijzen op een manier die haaks staat op onze rechtsstaat en het leven in een moderne stad’. Dat heeft dus te maken met het karakter van de school, en niet met de cijfers die kinderen halen voor repetities taal en rekenen. Toch kan een school pas aangepakt worden als ook die cijfers niet deugen, zo hebben we geleerd van andere gevallen. Drie jaar geleden ontstond in Amsterdam ophef over een Christelijke school die homofoob lesmateriaal gebruikte en een jaar later begon een langslepend proces tegen de Evangelische school ‘De Passie’, die weigerde om homoseksuele docenten aan te nemen en daarbij succesvol een beroep deed op de identiteit van de instelling. Ook deze scholen vormen enclaves van sterke afwijkende waarden binnen de stad, maar presteren onderwijstechnisch goed tot uitstekend.

Wat ons betreft hoort goed onderwijs niet te stoppen bij pure kennis en vaardigheden. Een kind dat opgroeit in een stad als Amsterdam, maar les krijgt van xenofobe onderwijzers die andere groepen in de samenleving demoniseren, heeft alsnog niet gelijke kansen om te slagen in onze samenleving. Eenmaal buiten de school treft zo’n kind immers een totaal andere wereld waar vrouwen wel vooraan in de klas mogen zitten, ministers meevaren in een Gay Parade en iedereen vrij is zichzelf te zijn. Dat geldt des te meer voor kinderen die zelf homoseksueel blijken te zijn, en op school horen dat hun gevoelens een ‘afwijking’ zijn.

Een stad als Amsterdam en een staatssecretaris van onderwijs moeten de mogelijkheid hebben in te grijpen bij een school die zulk afwijkend onderwijs geeft. Op dit moment wordt artikel 23 van de grondwet zo strikt als mogelijk geïnterpreteerd, met als gevolg dat rondom bijzondere scholen een slotgracht ligt waar de brug elk gewenst moment kan worden opgehaald. Dat kunnen we kinderen niet langer aandoen. Het wordt tijd voor een Wet op Modernisering Bijzonder Onderwijs: vrijheid van onderwijs tot daar waar de rechtsstaat en gelijkwaardigheid van mensen aangetast wordt.

Petra Hoogerwerf en Jan Paternotte zijn respectieveljk raadslid en duoraadslid voor D66 in Amsterdam

(Dit artikel verscheen in Trouw op 1 september 2009)