Laat alle peuters met elkaar spelen

Met dank overgenomen van J.M. (Jan) Paternotte i, gepubliceerd op dinsdag 21 februari 2017, 15:09.

Groepen leven volledig langs elkaar heen. Om ongelijkheid in kansen tegen te gaan wil D66 daarom peuters bij elkaar brengen.

We komen elkaar niet meer tegen. Zo vatten velen een Nederland samen waarin verschillende groepen in de samenleving volledig langs elkaar heen kunnen leven en een kloof tussen kansarm en kansrijk bestaat.

Voor sommigen, zoals CDA-leider Sybrand Buma, is dat zelfs reden om de dienstplicht weer in te voeren. Op hun 18de komen jongens en meisjes elkaar in de kazerne dan in ieder geval weer tegen. Zo’n oplossing heeft alleen weinig zin, want segregatie en langs elkaar heen leven begint al anderhalf decennium eerder, als peuter. Kinderen uit gezinnen met een taalachterstand komen op de voorschool, kinderen uit arme gezinnen mogen naar de peuterspeelzaal, kinderen van tweeverdieners zitten op de kinderopvang. Dat is grofweg de driedeling waar afkomst en portemonnee bepalen waar en met wie dreumesen en peuters hun dag doorbrengen. Gesegregeerd dus.

Dat dit kansenongelijkheid in de hand werkt is bekend, maar door de patstelling tussen VVD en PvdA is er vrijwel niets aan veranderd. Terwijl de oplossing voor de hand ligt: D66 wil dat alle peuters elkaar tegenkomen en met elkaar spelen. Zorg naast de leerplicht ook voor een ontwikkelrecht voor elk kind. Al enkele jaren pleiten de onderwijsraad, werkgevers, vakbonden en zelfs de Oeso voor één systeem van voorschoolse voorzieningen voor alle kinderen. Een plek waar kinderen van diverse achtergronden samen spelen en leren en waar aandacht is voor taalachterstanden. Het huidige kabinet negeerde deze adviezen en kwam met forse bezuinigingen op geld voor achterstandsleerlingen. Als een nieuw kabinet niet ingrijpt betekent dit dat miljoenen wegvallen, bedoeld voor scholen waar extra taalles een bittere noodzaak is.

Slimmer en socialer

Nederland wordt met deze segregatie een buitenbeentje in Europa. Peuters in Zweden, Denemarken, Finland, maar ook in Groot-Brittannië, Duitsland, België en Tsjechië hebben wel al het recht op peuteropvang. Die regeringen kondigden de opvang aan met het argument dat een aantal uur in de week naar de peuterspeelzaal al zorgt dat peuters slimmer en socialer worden.

Nederland geeft relatief weinig geld uit aan peutervoorzieningen, net zomin als aan ouderschapsverlof. Ook draait peuteropvang in andere Europese landen meer om onderwijs, spelend leren, in plaats van alleen om opvang. De emancipatie van vrouwen en de ontwikkeling van kinderen zou geholpen zijn als Nederland de achterstand op de rest van West-Europa inhaalt.

In Amsterdam hebben we al een stap gezet richting het ontwikkelrecht. Alle Amsterdamse peuters kunnen sinds dit jaar terecht op de peuteropvang. Oók kinderen van wie de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag van het Rijk. Amsterdam investeert met 63 miljoen euro per jaar flink in deze opvang. De stad stimuleert ouders hun kind naar de opvang te brengen, juist als ze die eerst niet konden betalen. Zo kunnen meer jonge kinderen zich spelenderwijs ontwikkelen en proberen we kansenongelijkheid in een vroeg stadium een halt toe te roepen.

Veel politieke partijen willen ‘op termijn’ naar één voorziening voor alle peuters, met uitzondering van de VVD. Ook de PvdA neemt inmiddels het Ser-advies van minimaal 16 uur peuteropvang in de week voor alle peuters ter harte. Dat is een goede eerste stap, maar met vier jaar segregerend beleid in het kielzog wel laat. En voor echt kwalitatieve peuteropvang en duurzame kansengelijkheid is meer nodig dan wat schuiven met de toeslagen.

Onze oproep is dan ook helder: als we iets willen bereiken voor echte kansengelijkheid, moeten we het samen doen en beginnen bij de peuters. Laat dit streven geen wisselgeld zijn in de komende kabinetsformatie, kies echt voor het ontwikkelrecht.

Jan Paternotte en Steven van Weyenberg

Dit opiniestuk verscheen op 21 februari in Trouw.

Laat alle peuters met elkaar spelen