Een kabinet met de helft vrouwen?

dinsdag 7 maart 2017, Monique Leyenaar, hoogleraar vergelijkende politicologie Radboud Universiteit Nijmegen

Jesse Klaver i, lijsttrekker van GroenLinks, kondigde onlangs aan dat het volgende kabinet voor de helft uit vrouwen zou moeten bestaan. Hij wil daarover afspraken maken tijdens de formatie als zijn partij daaraan meedoet. Klaver wil dat 'niet alleen om recht te doen aan het talent van vrouwen, maar ook als signaal naar de samenleving dat we uitsluiting en achterstelling niet accepteren.'

[1] Klaver bevindt zich in goed gezelschap.

Steeds vaker zien wij dat mannelijke partijleiders, in de race voor president of voor het premierschap, reeds tijdens de campagne aankondigen dat zij, bij winst, een paritair samengesteld kabinet zullen vormen, dus met evenveel vrouwen als mannen. Voorbeelden zijn president François Hollande i in Frankrijk, premier José Zapatero i in Spanje, premier Matteo Renzi i in Italië, partijleider Jeremy Corbyn van de Britse Labour Party en premier Justin Trudeau in Canada. Zij die daadwerkelijk de verkiezingen winnen komen hun belofte na en leiden een kabinet met ongeveer evenveel mannen als vrouwen. In de 21ste eeuw zou dit een vanzelfsprekendheid moeten zijn volgens Justin Trudeau. Op de vraag waarom hij een kabinet samenstelde met evenveel vrouwen als mannen, antwoordde hij: 'omdat het 2015 is.[2]

Het aandeel van vrouwen in het kabinet is één van de criteria waarmee de formateur rekening moet houden wanneer hij zijn ploeg van ministers samenstelt. Dat was al in 1956, toen de eerste vrouwelijke minister, Marga Klompé i, aantrad en dat geldt nog steeds.[3] In de periode van 60 jaar vrouwelijke ministers is de norm langzaam verschoven van ‘één vrouw is genoeg’ naar een derde en is de verwachting dat die norm zal oplopen naar 50/50.

Stond bij de eerste ministerraad van Klompé nog een orchidee op tafel in de Trêveszaal en sprak de voorzitter van de Tweede Kamer de verwachting uit over een specifieke bijdrage van Klompé, beide ontbreken bij het aantreden van Jeanine Hennis i, bijna zestig jaar later. Hennis is immers een van vijf vrouwelijke ministers. Tegenwoordig levert afwijken van deze norm kritiek op, zoals blijkt wanneer in 2010 formateur Rutte met slechts drie vrouwen komt. Een aantal krantenkoppen uit die tijd: ‘Topvrouwen boos op Rutte: te veel mannen in kabinet’; ‘Ruttes ‘’keuze voor kwaliteit’’ is een slag in het gezicht van vrouwen’; ‘Altijd een reden om een ‘’hij’’ te nemen’; ‘De vrouw op nummer twee is er voor de sier en voor de stemmen’.

Praktische obtakels

Maar ook al zijn er geen formele obstakels en schuift de norm op richting de helft, het voornemen van Klaver zal niet direct praktijk worden. Sowieso is de samenstelling van een kabinet een ingewikkelde puzzel die vaak rommelig verloopt met geschuif van posten tussen kandidaat-ministers, die dan soms maar een paar uur de tijd krijgen om ja te zeggen. Het benoemen van vrouwen blijkt vaak de sluitpost te zijn bij het rondkrijgen van het plaatje.

En de puzzel zal er niet makkelijker op worden, nu de peilingen voorspellen dat er vier of vijf verschillende partijen betrokken zullen zijn bij de komende formatie. Omdat de verwachting is dat men het totaal aantal ministers niet evenredig wil verhogen, zal iedere partij slechts drie ministers kunnen leveren, hetgeen de onderlinge concurrentie tussen potentiële ministerskandidaten van eenzelfde partij doet toenemen. En het aanbod van mannelijke kandidaten zal groot zijn, met name in partijen die al weer een tijd aan de kant hebben gestaan, zoals het CDA, D66, GroenLinks en SP.

Om in het vizier van de sleutelfiguren van het formatieproces te komen is zichtbaarheid een eerste vereiste. Vrouwelijke Kamerleden scoren hoog, met name zij die lid zijn van het fractiebestuur of belangrijke woordvoerderschappen op zich hebben genomen. Het komt voor dat partijleiders bewust gaan zoeken naar kandidaat-ministers van buiten de partijpolitiek, maar voor een kabinet met zoveel partijen, zal men eerder voor ministers kiezen met veel ervaring met het partijpolitieke spel.

Maar ook al zit men dicht bij het vuur, juist voor vrouwen blijft het essentieel om op enig moment blijk te geven van ambitie. En wordt je als vrouw gevraagd, waag dan maar die sprong in het diepe. Volgens Melanie Schultz is het een typisch vrouwending dat de twijfel dan toeslaat en je roept: ‘Waarom moeten ze mij hebben, kunnen ze niet beter iemand anders daarvoor vragen?’ Zij wijst op een uitspraak van Gerrit Zalm i: 'Als ik aan mannen vraag: wil je in de regering, dan vragen zij niet eens om welk ministerie het gaat. En als ik het aan vrouwen vraag, dan moeten zij er nog drie keer over nadenken en overleg voeren met weet-ik-wie-niet-allemaal.’[4] Maar, zoals blijkt uit Hare Excellentie, het ministerschap is weliswaar zwaar, maar ook begeerlijk en het brengt veel voldoening.

 

[1] ANP, 27 februari 2017.

[2] Jennifer Ditchburn, The Canadian Press; Posted: 4 november, 2015.

[3] Deze bijdrage is gebaseerd op interviews met 27 van de 44 vrouwelijke ministers die Nederland heeft gekend. Zie M. Leyenaar, Hare Excellentie. 60 jaar vrouwelijke ministers in Nederland. Prometheus, 2016.

[4] Geciteerd in Hare Excellentie, 2016, p. 65t