Besluit 2017/344 - Gebruikmaking van de marge voor onvoorziene uitgaven in 2017

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1.

Stand van zaken

Dit besluit is op 28 februari 2017 gepubliceerd en is op 1 januari 2017 in werking getreden.

2.

Kerngegevens

officiële titel

Besluit (EU) 2017/344 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 over de gebruikmaking van de marge voor onvoorziene uitgaven in 2017

officiële Engelstalige titel

Decision (EU) 2017/344 of the European Parliament and of the Council of 14 December 2016 on the mobilisation of the Contingency Margin in 2017
 
Rechtsinstrument Besluit
Wetgevingsnummer Besluit 2017/344
Origineel voorstel COM(2016)314 NLEN
Celex-nummer i 32017D0344

3.

Key dates

Document 14-12-2016; Datum goedkeuring
Bekendmaking in Publicatieblad 28-02-2017; PB L 50 p. 57-58
Inwerkingtreding 01-01-2017; Toepassing zie art 3
28-02-2017; in werking datum publicatie zie art 3
Einde geldigheid 31-12-9999

4.

Wettekst

28.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 50/57

 

BESLUIT (EU) 2017/344 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 14 december 2016

over de gebruikmaking van de marge voor onvoorziene uitgaven in 2017

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (1), en met name punt 14, tweede alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Artikel 13 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad (2) voorziet in de vorming van een marge voor onvoorziene uitgaven van ten hoogste 0,03 % van het bruto nationaal inkomen van de Unie.

 

(2)

Overeenkomstig artikel 6 van die verordening heeft de Commissie het absolute bedrag van deze marge voor onvoorziene uitgaven voor 2017 berekend (3).

 

(3)

Na alle andere financiële mogelijkheden te hebben onderzocht om op onvoorziene omstandigheden te reageren binnen de maxima voor vastleggingskredieten voor 2017 van rubriek 3 (Veiligheid en burgerschap) en rubriek 4 (Europa als wereldspeler) van het meerjarig financieel kader, en na het volledige bedrag van het flexibiliteitsinstrument van 530 miljoen EUR dat in 2017 beschikbaar is te hebben gebruikt, blijkt het nodig gebruik te maken van de marge voor onvoorziene uitgaven om tegemoet te komen aan de behoeften in verband met de migratie-, vluchtelingen- en veiligheidscrisis, door de vastleggingskredieten van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2017 te verhogen tot boven de maxima voor vastleggingskredieten van de rubrieken 3 en 4 van het meerjarig financieel kader.

 

(4)

Gezien deze zeer uitzonderlijke situatie is aan de voorwaarde inzake het laatste redmiddel van artikel 13, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad voldaan.

 

(5)

Om de tijd die nodig is om gebruik te maken van de marge voor onvoorziene uitgaven zo veel mogelijk te beperken, dient dit besluit vanaf het begin van het begrotingsjaar 2017 van toepassing te zijn,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2017 wordt gebruikgemaakt van de marge voor onvoorziene uitgaven om een bedrag van 1 176 030 960 EUR aan vastleggingskredieten boven het maximum aan vastleggingskredieten van rubriek 3 (Veiligheid en burgerschap) en een bedrag van 730 120 000 EUR aan vastleggingskredieten boven het maximum aan vastleggingskredieten van rubriek 4 (Europa als wereldspeler) van het meerjarig financieel kader beschikbaar te stellen.

Artikel 2

Het totaalbedrag van 1 906 150 960 EUR aan vastleggingskredieten dat het resultaat is van de toepassing van artikel 1 wordt volledig verrekend met de marges onder de maxima aan vastleggingskredieten voor de jaren 2017 tot en met 2019 van de volgende rubrieken van het meerjarig financieel kader:

 

a)

2017:

 

i)

rubriek 2 (Duurzame groei — Natuurlijke hulpbronnen): 575 000 000 EUR;

 

ii)

rubriek 5 (Administratie): 507 268 804 EUR;

 

b)

2018: rubriek 5 (Administratie): 570 000 000 EUR;

 

c)

2019: rubriek 5 (Administratie): 253 882 156 EUR.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2017.

Gedaan te Straatsburg, 14 december 2016.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • M. 
    SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

  • I. 
    KORČOK
 


Lees meer

Deze wettekst is overgenomen van EUR-Lex.

5.

Origineel voorstel

 

6.

Bronnen en disclaimer

Zie voor uitgebreidere informatie eventueel ook de volgende voor dit dossier gebruikte bronnen:

Dit dossier wordt iedere nacht automatisch samengesteld op basis van bovenstaande dossiers. Hierbij is aan de technische programmering veel zorg besteed. Een garantie op de juistheid van de gebruikte bronnen en het samengestelde resultaat kan echter niet worden gegeven.

 

7.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context, de Europese rechtsgrond, een overzicht van verwante dossiers en de betrokken zaken van het Europees Hof van Justitie.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

8.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.