Brief regering; Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad van 20 en 21 februari 2017 te Brussel - Raad voor Economische en Financiële Zaken

Deze brief is onder nr. 1416 toegevoegd aan dossier 21501-07 - Raad voor Economische en Financiële Zaken i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Raad voor Economische en Financiële Zaken; Brief regering; Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad van 20 en 21 februari 2017 te Brussel
Document­datum 15-02-2017
Publicatie­datum 15-02-2017
Nummer KST21501071416
Kenmerk 21501-07, nr. 1416
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1416 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 februari 2017

Hierbij zend ik u de geannoteerde agvoor de Eurogroep en Ecofinraad van 20 en 21 februari te Brussel.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Geannoteerde agenda t.b.v. de Eurogroep en Ecofinraad van 20 en 21 februari 2017 te Brussel

Eurogroep 20 februari

Griekenland

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

De instellingen (Commissie, ECB, IMF, ESM) zullen een terugkoppeling geven over de voortgang die is geboekt omtrent de tweede voortgangsmissie. Er dient onder andere nog overeenstemming te worden bereikt over de begroting voor 2018, de begrotingsstrategie voor de middellange termijn en de hervorming van de arbeidsmarkt. Het kabinet hecht grote waarde aan een snelle afronding van de tweede voortgangsmissie. Uitkering van nieuwe leningdelen kan pas plaatsvinden nadat de instellingen positief hebben geoordeeld over implementatie van de vereiste maatregelen.

Het IMF heeft bij de Eurogroep van 5 december (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1409) herbevestigd dat het een mogelijk programma voor Griekenland aan zijn raad van bestuur voor zal leggen, zodra er voorlopige overeenkomst over een pakket aan maatregelen is bereikt (staff level agreement) en in lijn met het bestaande beleid van het IMF. Dat besluit wordt onder andere genomen op basis van een schuldhoudbaarheidsanalyse. Afspraken over mogelijke schuldmaatregelen voor de korte, middellange en lange termijn zijn vastgelegd in de verklaring van de Eurogroep van 25 mei 2016 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1373). In de geannoteerde agenda voor de Eurogroep van 5 december jl.1 zijn deze afspraken nader toegelicht.

Winterraming Europese Commissie

Document: Nog niet beschikbaar

Aard bespreking: Presentatie

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

De Commissie zal naar verwachting de belangrijkste uitkomsten van haar winterraming presenteren. De raming is op het moment van schrijven nog niet beschikbaar.

Thematische discussie ondernemingsklimaat

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Gedachtenwisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

In de Eurogroep wordt een eerste thematische discussie gehouden over het ondernemingsklimaat. Dit gebeurt aan de hand van de Doing Business Indicatoren van de Wereldbank en de resultaten van een enquête van de Commissie uit 2015 over de manier waarop bedrijven het ondernemingsklimaat (regelgeving, belastingen, publieke dienstverlening) ervaren. De bespreking vloeit voort uit de thematische discussie over investeringen in de Eurogroep van juli 2016 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1389). Er is destijds gevraagd om nadere uitwerking van Doing Business. Resultaten van de discussie over het ondernemingsklimaat zullen in principe meelopen in de voor april geplande follow-up thematische discussie over investeringen.

In de Eurogroep zal de Commissie een presentatie verzorgen en wordt een verkennende discussie gevoerd over het ondernemingsklimaat. Vervolgens worden ervaringen tussen lidstaten uitgewisseld.

Nederland verwelkomt de discussie en onderschrijft het belang van een goed ondernemingsklimaat in de Eurozone. Een aantal van de best presterende lidstaten in de EU liggen buiten de Eurozone, zoals Denemarken, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. De aanbevelingen voor de eurozone roepen lidstaten op tot verbetering van het ondernemersklimaat: «Prioritise reforms that increase productivity, improve the institutional and business environment, remove bottlenecks to investment, and support job creation.» Ook is er een duidelijk link tussen het ondernemersklimaat en het risico op en de impact van economische schokken. Het vergroten van aanpassingsvermogen na een economische schok is des te meer van belang in een muntunie, vanwege het ontbreken van het wisselkoerskanaal.

Ecofinraad 21 februari

Richtlijnvoorstel hybride mismatches met derde landen

Document: Proposal for a Council Directive amending Directive (EU) 2016/1164 as regards hybrid mismatches with third countries (ATAD 2) (openbaar: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52016PC0687&from=EN).

Aard bespreking: algemene oriëntatie

Besluitvormingsprocedure: unanimiteit

Toelichting:

Het Maltese voorzitterschap wil tijdens deze Ecofin Raad een akkoord bereiken over het richtlijnvoorstel over hybride mismatches met derde landen («ATAD2»).

Tijdens de Ecofin Raad van 6 december 2016 werd nog geen akkoord bereikt over het ATAD2-voorstel. Verschillende lidstaten gaven aan meer tijd nodig te hebben om het voorstel te bestuderen en niet alle lidstaten steunden het verzoek van het Verenigd Koninkrijk (VK) om bepaalde hybride mismatches van de toepassing van de richtlijn uit te zonderen.2 Nederland toonde zich in de vergadering compromisbereid. Nederland verzocht om een latere implementatiedatum dan nu in het voorstel staat gezien de impact van de voorstellen voor Nederland. Daarnaast heeft Nederland er in Raadsverband op gewezen dat derde landen, waaronder de Verenigde Staten, de mogelijkheid moet worden geboden om wetgeving aan te nemen en te implementeren die een einde maakt aan hybride mismatches en waardoor winst daar wordt belast waar de waarde wordt gecreëerd. Overeenkomstig de motie-Merkies c.s.3 werd door Nederland echter niet gepleit voor langdurig uitstel van de implementatiedatum tot 2024.

Tijdens de komende Ecofinraad zet Nederland in op een akkoord over het richtlijnvoorstel. Nederland staat open voor een compromis over de implementatiedatum. Nederland hoopt ook dat een compromis mogelijk is over de door het VK voorgestelde uitzonderingen en zal er waar mogelijk actief aan bijdragen dat dit compromis tot stand komt.

Criteria en proces die leiden tot het opstellen van een gemeenschappelijke lijst van niet coöperatieve jurisdicties op het gebied van belastingen

Document: Nog niet beschikbaar

Aard bespreking: Follow-up raadsconclusies EU-lijst niet-coöperatieve jurisdicties op belastinggebied

Besluitvormingsprocedure: Unanimiteit

Toelichting:

De Raad zal conclusies aannemen over de criteria en het proces ten aanzien van het opstellen van een gemeenschappelijke lijst van niet-coöperatieve jurisdicties op het gebied van belastingen. Tijdens de Ecofin Raad van mei 2016 zijn de lidstaten overeengekomen dat er uiterlijk in 2017 een gemeenschappelijke lijst van niet-coöperatieve jurisdicties zal worden opgesteld. Naar aanleiding van deze conclusie hebben de lidstaten, ondersteund door de Commissie, op basis van economische en juridische criteria gewerkt aan een long list van risicojurisdicties.

Tijdens de Ecofin Raad van 8 november 2016 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1404) zijn verschillende criteria vastgesteld waarop deze risicojurisdicties zullen worden getoetst. Als een jurisdictie aan één van de criteria niet voldoet dan wordt de jurisdictie als non-coöperatief gekwalificeerd. Zo dient een jurisdictie fiscaal transparant te zijn, wat betekent dat de jurisdictie dient te voldoen aan de wereldwijde standaard op het gebied van fiscale informatie-uitwisseling op verzoek en aan de automatische uitwisseling van financiële gegevens (Common Reporting Standard van de OESO).

Ten tweede dienen de jurisdicties te voldoen aan de minimum standaarden die de OESO in het BEPS project heeft vastgesteld. Hierbij moet gedacht worden aan de automatische uitwisseling van informatie over rulings, het uitvoeren van country-by-country reporting (tussen belastingdiensten), het opnemen van de laatste anti-misbruikbepalingen in bilaterale belastingverdragen en in nationale wetgeving en het verbeteren van onderling overleg tussen verdragslanden met het oog op het wegnemen van dubbele belasting.

Ten slotte mag de jurisdictie geen schadelijke preferentiële fiscale regimes ondersteunen en geldt het criterium dat een jurisdictie geen offshore structuren mag faciliteren. Een belangrijke indicator van dit laatst genoemde criterium is de toets of een jurisdictie geen vennootschapsbelasting kent, of een vennootschapsbelasting toepast met een nul tarief of nagenoeg een nul tarief (hierna: «nul tarief»). Tijdens de Ecofin Raad van 8 november jl. kon er geen overeenstemming bereikt worden over het gebruik van het nul tarief als toets om vast te stellen of de jurisdictie non-coöperatief is. Het betreft een gevoelig onderwerp omdat landen (zowel binnen als buiten de EU) soeverein zijn in het vaststellen van belastingtarieven, ook als dat een nul tarief betreft. Daarom is besloten dat de gedragscodegroep nader zal bestuderen hoe het nul tarief kan worden ingezet. Aan de conclusies wordt momenteel nog gewerkt.

Nederland steunt het opstellen van een gemeenschappelijke lijst, omdat hiermee een belangrijk signaal gegeven wordt aan derde landen buiten de EU dat een wereldwijde minimumstandaard op het gebied van belastingen en belastingtransparantie moet worden toegepast. Het kabinet geeft hiermee invulling aan de motie-Groot4. Verder zet het kabinet zich in om, in lijn met motie-Merkies5, de nul tarief toets een prangende positie te geven in het criterium over het faciliteren van offshore structuren. Hierbij is het belangrijk om rekening te houden met andere internationale initiatieven, zoals die van de OESO, die ook criteria formuleren ter beoordeling van jurisdicties. Ten slotte dienen de criteria helder te zijn zodat het duidelijk is waarom een jurisdictie op de lijst staat en dat het ook duidelijk is wat een jurisdictie moet doen om weer van de lijst af te komen.

Voorbereiding G20 vergadering Ministers van Financiën en Centrale Bank Gouverneurs 17 en 18 maart in Baden Baden

Document: EU Terms of Reference for the G20 Finance and Central Bank Ministerial and Central Bank Governors meeting 17-18 March 2017 (nog niet beschikbaar)

Aard bespreking: aanname EU Terms of Reference.

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

Op 17 en 18 maart vindt onder Duits voorzitterschap in Baden Baden de G20 vergadering voor Ministers van Financiën en Centrale Bank presidenten plaats. De voorbereiding van de EU-inbreng wordt vooraf gecoördineerd middels een Terms of Reference (ToR).

In de G20 ToR roept de EU de G20 op om de implementatie van de groeistrategieën die G20 leden onder het Australisch voorzitterschap overeen zijn gekomen te versnellen om oog te houden op de G20 ambitie van 2 procent additionele groei in 2018. Ook benadrukt de EU dat het van belang is om voortgang te boeken met de implementatie van financiële regelgeving. Bij internationale belastingen is het vooral van belang dat het onder het Turks G20-voorzitterschap omarmde Base Erosion and Profit Shifting (BEPS)-raamwerk wordt geïmplementeerd. Daarnaast wordt aandacht gevraagd voor investeringen in infrastructuur in Afrika. Nederland kan zich goed vinden in deze EU-inzet. Nederland zal verder conform de kamerbrief van 20 december 2016 (Kamerstuk 32 013, nr. 141) aandacht vragen voor het vergroten van de schokbestendigheid van de economie via een reductie van publieke en private schulden, en het verhogen van de flexibiliteit van de economie en de potentiële groei via structurele hervormingen.

Decharge over de EU begroting 2015

Document: concept raadsconclusies/Dechargeadvies van de Raad (nog niet beschikbaar)

Aard bespreking: Beslissing

Besluitvormingsprocedure: De Ecofin beslist over het dechargeadvies van de Raad met gekwalificeerde meerderheid. Vervolgens beslist het Europees Parlement of zij overgaat tot het verlenen van kwijting aan de Europese Commissie.

Toelichting:

Op basis van het jaarverslag van de Europese Rekenkamer (ERK) stelt de Raad ieder jaar Raadsaanbevelingen op als onderdeel van de Dechargeprocedure. De Europese Rekenkamer geeft, evenals voorgaande jaren, over het jaar 2015 geen goedkeurende verklaring over de uitgaven van de EU-begroting. Het foutenpercentage in 2015 stelt de ERK op 3,8%, een lichte verbetering ten opzichte van de voorgaande begrotingsjaren met een foutenpercentage van gemiddeld 4 a 4,5% sinds 2009.

De daling van het gemiddelde foutenpercentage ten opzichte van het voorgaande jaar, wordt voor een groot deel veroorzaakt door een halvering van het aantal aanbestedingsfouten bij de categorieën Regionaal beleid en Concurrentievermogen. Hoofdoorzaak van het te hoge foutenpercentage is het subsidiëren van kosten en projecten die daarvoor niet in aanmerking hadden mogen komen omdat niet is voldaan aan de subsidievoorwaarden («eligibility»). De beleidscategorie Regionaal Beleid blijft daardoor een zeer foutengevoelige beleidscategorie (5,2%) evenals Plattelandsontwikkeling (5,3%) en Concurrentievermogen (4,4%). Een positief punt is dat bij het landbouwgarantiefonds de tolerantiegrens van 2% bijna is bereikt (2,2%). Wat betreft de beheers- en controlesystemen is het totaalbeeld niet verbeterd: deze functioneren nog altijd slechts deels toereikend. De Europese Rekenkamer concludeert dat het foutpercentage substantieel lager zou zijn geweest als de Commissie en de lidstaten alle beschikbare informatie hadden gebruikt om fouten tijdig te signaleren en te corrigeren. De Raadsaanbevelingen maken hier, evenals vorig jaar, expliciet melding van.

Een grote meerderheid van lidstaten is voorstander van het aannemen van een positief dechargeadvies waarbij de Raadsaanbevelingen aandacht schenken aan de meerjarige ontwikkeling van het foutenpercentage. Gedurende de afgelopen tien jaar is de Europese wetgeving voor financieel beheer enkele malen aanscherpt en is het jaarlijkse gemiddelde foutenpercentage aanzienlijk gedaald. Het foutenpercentage bevindt zich echter nog altijd boven de tolerantiegrens van 2%. Nederland heeft sinds 2006 vrijwel altijd tegen het positieve dechargeadvies gestemd, sinds 2010 met het Verenigd Koninkrijk en Zweden. Nederland is voornemens ook dit jaar tegen te stemmen. Vanwege de strikte handhaving van de Commissie - inclusief het opleggen van financiële correcties - en de herziening van het Financieel Reglement van de EU-begroting, zal het foutenpercentage zich nog verder kunnen verbeteren.

Begrotingsrichtlijnen 2018

Document: Concept Raadsconclusies aangaande begrotingsrichtlijnen 2018 (niet openbaar)

Aard bespreking: Aanname raadsconclusies

Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

Ruim voordat de onderhandelingen over de EU-begroting voor het volgend jaar van start gaan, stelt de Raad begrotingsrichtlijnen op. In de richtsnoeren wordt benadrukt dat met de begroting van 2018 steun geboden moet worden aan bestaande en ontwikkelende prioriteiten in de EU, zoals het herstel van de economie, de humanitaire en veiligheidsuitdagingen en bestaande verplichtingen.

Daarnaast benadrukt de Raad in de richtsnoeren ook dit jaar het belang van budgettaire discipline in de EU; de plafonds van het MFK moeten gerespecteerd worden. Er zouden voldoende marges onder de plafonds moeten resteren, om te kunnen reageren op onvoorziene omstandigheden. Daarnaast zou de voorspelbaarheid van de afdrachten van lidstaten aan de EU vergroot moeten worden. De Commissie wordt gevraagd om, waar mogelijk, maatregelen te nemen om het aantal aanvullende begrotingen te beperken. De Raad zal ook de ontwikkeling van de RAL (openstaande verplichtingen) nauwlettend volgen en verzoekt de Commissie om te voorzien in de hiervoor geschikte instrumenten.

Het kabinet is van mening dat de richtsnoeren een gebalanceerd beeld geven van de prioriteiten van de Raad ten aanzien van de begroting voor 2018. De richtsnoeren worden naar verwachting aangenomen door de Raad. De Commissie neemt deze richtsnoeren mee in het voorstel voor de begroting van 2018 dat in het voorjaar van 2017 verschijnt.

Vergadering ESM raad van Gouverneurs 20 februari

Direct na de Eurogroep zal de raad van Gouverneurs van het Europees Stabiliteitsmechanisme vergaderen. Doel van deze vergadering is de benoeming van de directeur van het ESM per 8 oktober 2017, met het oog op het aflopen van de termijn Klaus Regling, die sinds oktober 2012 deze positie bekleedt. ESM-leden kunnen voorafgaand aan de vergadering kandidaten voordragen. Klaus Regling heeft bij de Eurogroep van 26 januari aangegeven beschikbaar te zijn voor een nieuwe termijn als directeur. Het ESM heeft onder zijn leiding goed gefunctioneerd. Het kabinet is dan ook voornemens om zijn kandidatuur te ondersteunen.

Eerste aanvullende begroting 2017

De Europese Commissie presenteerde op 26 januari de eerste aanvullende begroting van 2017 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1412). De aanvullende begroting ziet toe op het mobiliseren van het solidariteitsfonds voor een bedrag van 71,5 miljoen euro in vastleggingen en betalingen voor natuurrampen in het VK, Cyprus en Portugal.

De voorgestelde inzet van het solidariteitsfonds leidt tot 71,5 miljoen euro hogere vastleggingen in 2017. In betalingen wil de Commissie de inzet van het solidariteitsfonds financieren via herprioritering, waardoor de totale omvang van de betalingen door de aanvullende begroting niet toeneemt. De Commissie geeft echter aan zo vroeg in het begrotingsjaar nog geen zicht te hebben op mogelijke onderuitputting, daarom wordt voorgesteld om dit bedrag op dit moment in te passen in de begroting via de zogenoemde «negatieve reserve». Deze reserve wordt z.s.m. en uiterlijk voor het einde van het jaar afgebouwd.

De Europese begroting blijft ook na verwerking van deze aanvullende begroting onder de MFK-plafonds (de resterende marges onder de MFK-plafonds worden met gelijke omvang verlaagd). Omdat de raming van de Nederlandse afdrachten de MFK- plafonds als uitgangspunt neemt, hoeft de raming van de Nederlandse afdrachten niet aangepast te worden. Tabel 1 in de annex geeft een overzicht van het effect op de Nederlandse EU-afdrachten in 2017.

Het kabinet steunt de eerste aanvullende begroting voor 2017. Hiermee worden middelen vrijgemaakt voor steun na overstromingen, branden en droogte in het VK, Cyprus en Portugal, conform de afspraken uit het Europese Solidariteitsfonds. Ten aanzien van de financiering is het kabinet is positief over de keuze om de betalingen via herprioritering in te passen. Deze herschikking zou echter idealiter direct geïdentificeerd moeten worden, in plaats van later in het jaar via de inzet van een «negatieve reserve». Het kabinet zal dit in de onderhandelingen ook opmerken.

Tabel 1. Effecten eerste aanvullende begroting 2017 voor Nederlandse afdrachten

BNI

BTW

Invoer rechten

Perceptie kosten

Overige ontvangsten

Totaal

Miljoenennota 2017

3.816,5

520,3

3.204,3

640,9

0,0

6.900,2

Mutatie DAB 4 20161

  • 339,9

17,6

0

0

0

  • 322,3

Mutatie DAB 5 2016

0

0

0

0

2.764,4

  • 2.764,4

Mutatie DAB 1 2017

0

0

0

0

0

0

Nacalculatie 2016

  • 127,6

3,5

0,0

0,0

0,0

  • 124,1

Noot 1

De reductie van de afdrachten 2016 als gevolg van DAB 4 van 2016 (- 322 mln euro) kon niet meer in de afdrachten 2016 verwerkt worden en zal daarom worden meegenomen in de berekening van het surplus over 2016, dat door de Europese Commissie in april zal worden gepresenteerd. In deze surplusberekening kunnen ook andere mutaties meegenomen worden.

Noot 1

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1406

Noot 2

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1409

Noot 3

Kamerstuk 34 604, nr. 9

Noot 4

Kamerstuk 22 112, nr. 2093

Noot 5

Kamerstuk 34 604, nr. 10


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.