Publieke beloningen: geen jackpot, geen doofpot, geen mopperpot

Met dank overgenomen van R.E. (Roald) van der Linde i, gepubliceerd op zondag 27 januari 2013, 2:33.

Naar aanleiding van de jaarlijkse rapportage van salarissen boven de Balkenende-norm sprak de Kamer deze maand over de toekomst van het beloningsbeleid in de publieke en semi-publieke sector.

Per 1 januari 2013 is het inkomen van publieke bestuurders genormeerd. Het regime verschilt per branche, maar in het hart van de publieke sector is het maximum voor nieuwe bestuurders 130% van een ministerssalaris. Dat is pakweg € 230.000,-. Volgens he t Regeerakkoord zal dat plafond verder worden verlaagd en zullen ook andere werknemers eronder vallen. Daarbij is er ruimte voor uitzonderingen.

De VVD vindt dat bij bijzondere prestaties een bijzondere beloning hoort. Maar juist het verband tussen beloning en prestatie was in veel gevallen ver te zoeken. Na alle tumult, vooral bij woningbouwverenigingen, was er behoefte aan een algemene norm voor publieke salarissen.

De VVD had de reikwijdte daarvan graag willen beperken. In het bijzonder ziekenhuizen - organisaties die in elk opzicht zeer complex zijn - hebben behoefte aan uitstekende managers, en je kunt niet doen alsof daaraan geen prijskaartje hangt.

Ik heb minister Plasterk gevraagd eerst te kijken hoe de nieuwe wet functioneert alvorens hij met nieuwe wetgeving komt. Het is duidelijk dat salarisuitwassen in de publieke sector tot het verleden behoren (geen jackpot) en dat transparantie een vereiste is (geen doofpot), maar salaris moet ook door de betrokkenen als een redelijke beloning worden beleefd: geen mopperpot.