Geld terug voor slachtoffers van internetoplichting

Met dank overgenomen van M.M. (Madeleine) van Toorenburg i, gepubliceerd op vrijdag 25 november 2016.

Het CDA wil slachtoffers van internetoplichting helpen hun geld terug te krijgen. Daartoe dient Madeleine van Toorenburg vandaag vier concrete ideeën in bij de Tweede Kamer via een initiatiefnota.

Jaarlijks zijn er circa 450.000 mensen het slachtoffer van internetoplichting. Dat zijn ruim 1200 personen per dag! Jaarlijks worden er echter maar 50.000 aangiften gedaan. De inspectie V&J constateerde eerder dat het Landelijk Meldpunt Internetoplichting (LMIO) slechts in 159 gevallen voor vervolgonderzoek kan zorgen.

Veel aangiften blijven dus liggen, áls er al aangifte wordt gedaan. Dit is zeer teleurstellend voor slachtoffers. Zij hebben zich dan ook verenigd in de stichting ‘Slachtoffers Eerst!’. Madeleine heeft met deze slachtoffers gesproken en goed naar hun zorgen geluisterd. Mede op basis daarvan heeft zij diverse voorstellen gedaan.

Helaas is het zo dat ook een uitspraak van de rechter niet altijd soelaas biedt voor slachtoffers.

Daders weigeren soms te betalen, ook al kunnen ze dat wel.

Het CDA doet daarom de volgende vier voorstellen:

  • 1) 
    De capaciteit bij de politie wordt fors uitgebreid om meer zaken in behandeling te kunnen nemen.
  • 2) 
    Banken gaan meer informatie delen met het slachtoffer en de minister komt met aanscherpte regels om banken hiertoe te verplichten.
  • 3) 
    Daders komen niet weg met een vervangende hechtenis als ze de schade niet herstellen: het CJIB blijft proberen de schade te verhalen namens het slachtoffer.
  • 2) 
    Ook na een civiel vonnis wordt het CJIB ingeschakeld. Zo hoeven slachtoffers niet zelf een deurwaarder in te schakelen maar neemt de overheid het voor slachtoffers op om de geleden schade te innen bij de dader.

Het CDA zal ten aanzien van het eerste punt een concreet voorstel doen bij de begrotingsbehandeling Veiligheid en Justitie volgende week.

Het voorstel zal nog voor de verkiezingen (in elk geval) schriftelijk worden behandeld door de Tweede Kamer.