Geleidende brief - Voorstel van wet van de leden Van Laar en Dik-Faber ter erkenning van Nederlandse gebarentaal (Wet erkenning Nederlandse gebarentaal)

Deze geleidende brief1 is onder nr. 1 toegevoegd aan wetsvoorstel 34562 - Initiatiefvoorstel Wet erkenning Nederlandse gebarentaal2.

Inhoudsopgave

  1. Kerngegevens
  2. Tekst
  3. Meer informatie
  4. Parlementaire Monitor

1.

Kerngegevens

Officiële titel Voorstel van wet van de leden Van Laar en Dik-Faber ter erkenning van Nederlandse gebarentaal (Wet erkenning Nederlandse gebarentaal); Geleidende brief; Geleidende brief
Document­datum 03-10-2016
Publicatie­datum 03-10-2016
Nummer KST345621
Kenmerk 34562, nr. 1
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

34 562 Voorstel van wet van de leden Van Laar en Dik-Faber ter erkenning van Nederlandse gebarentaal (Wet erkenning Nederlandse gebarentaal)

Nr. 1 GELEIDENDE BRIEF

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

’s-Gravenhage, 3 oktober 2016

Hierbij doen wij u overeenkomstig het bepaalde in artikel 114 van het Reglement van Orde een voorstel van wet toekomen ter erkenning van Nederlandse gebarentaal.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

Van Laar Dik-Faber


  • origineel bericht: 'Voorstel van wet van de leden Van Laar en Dik-Fabe...'
 
 
 

3.

Meer informatie

  • 34562 - Initiatiefvoorstel Wet erkenning Nederlandse gebarentaal
 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.


  • 1. 
    De geleidende brief is een document waarin een Kamerlid een wetsvoorstel of initiatiefwet aankondigt bij de voorzitter van de Tweede Kamer. In beide gevallen wordt er gesproken van een 'voorstel van wet'. De indiener van het voorstel geeft kort aan dat er een voorstel gedaan wordt en op welke wet dit voorstel betrekking heeft. Tevens beschrijft de indiener welke documenten er bij het voorstel van wet gevoegd zijn. In de regel is dit in ieder geval een memorie van toelichting.
     
  • 2. 
    Dit voorstel is gebaseerd op de overweging, dat het wenselijk is om de Nederlandse gebarentaal te erkennen en het gebruik daarvan te bevorderen.