'Ieder kind zou moeten kunnen sporten': Portret van Chatilla van Grinsven - Hoofdinhoud
Chatilla van Grinsven en Lucia Rijker
De komende weken publiceert Jan Schuurman Hess een reeks verhalen in een serie: Wie Werkt. In deze reeks portretteert Jan Schuurman Hess mensen terwijl ze bezig zijn met hun werk. Sommigen komen uit zijn onmiddellijke omgeving, het Zeeuwse platteland. Anderen wonen en werken elders. Vandaag het eerste deel uit de reeks, over Chatilla van Grinsven. Een verhaal over het belang van doelen, vrouwenrechten, en de oneindige wilskracht om verder te komen.
Opeens was ze daar, Chatilla van Grinsven, een jonge meid, 25 jaar, lang, sterk, sportief gekleed, met een grijze muts op. Ze zat alleen aan een tafel in een zaal van het complex in Utrecht waar de Partij van de Arbeid de eerste mei vierde. Ze nodigde ons uit om naast haar plaats te nemen in afwachting van 'het sportcafé' van journalisten Frits Barend en Jaap Stalenburg. :"Ik ben professioneel atleet en ik studeer politicologie aan de universiteit van Londen. Mijn vader was lid van de PvdA en heeft me altijd verteld over de waarden en normen van de PvdA. Ik speelde in Frankrijk basketbal en nu het seizoen is afgelopen lijkt het me een aardig moment om hier eens kennis te maken."
Terwijl de journalisten scharrelen met stoelen en microfoons vertelt Chatilla dat haar vader vanuit Marokko naar Nederland kwam als politiek vluchteling. Hij werkte zich op door het woordenboek uit zijn hoofd te leren en slaagde er in zijn diploma aan de universiteit van Tilburg te halen. Naast werk en studie was hij ook een begenadigd basketballer en haalde de Nederlandse eredivisie. "Mijn vader was al vroeg een krachtige leider, die op jonge leeftijd moest vluchten voor de toenmalige Marokkaanse koning. Hij was echt vooruitstrevend, stimuleerde vrouwen om onafhankelijk te worden, ook in economische zin. Hij gaf ons mijn moeders familienaam. En mijn broertje, mijn zusje, en ik zijn altijd door onze ouders gestimuleerd om te sporten en te studeren. Mijn vader is twee jaar geleden overleden, aan een longaandoening. Na zijn dood kreeg hij van het partijbestuur van de PvdA een speciaal speldje, bij wijze van erkentelijkheid."
Chatilla is een vaste waarde in het Nederlands vrouwenbasketbalteam en speelt professioneel basketbal in de Europese top, het afgelopen seizoen in Frankrijk, komend seizoen in Turkije. "Maar het is mijn doel om in de NBA te spelen in de Verenigde Staten, het hoogste wat er bestaat in het basketbal," zegt ze, "Ik ben in de Verenigde Staten opgeleid, Ik heb er al vijf jaar in de hoogste competitie van de Colleges gespeeld. En om ervaring op te doen richt ik me nu op de Europese topcompetities."
Wanneer even later Frits Barend en Jaap van Stalenburg met de voormalige profwielrenners Jeroen Blijlevens en Tristan Hoffman verzanden in oudemannenpraat over de vraag of Marokkaanse jongens al dan niet mogen douchen met hun onderbroek aan na een voetbalwedstrijd, spoor ik Chatilla aan om haar mening te geven. Aanvankelijk zijn Barend en Stalenburg er niet van gediend, maar vooruit. Het is ten slotte de eerste mei en de zeventigste verjaardag van de PvdA. Chatilla neemt het woord, helder, direct en overtuigend. "Het gaat om de prestaties, en niet om een onderbroek. Het gaat er niet om of je een jongen bent, of een meisje. Het gaat er om wie je bent, en voor iedereen is er plaats. Iedereen verdient respect."
'Dan ben je opeens weer een klein meisje; het is eng, je weet niet of je het durft'
Op de grens van Rotterdam met Schiedam, op een anoniem industrieterrein is de Mesa Sportschool gevestigd. Om kwart voor tien in de ochtend parkeert Chatilla haar auto, laat haar hond Luna uit en geeft hem een bak water. Dan gaan ze samen de sportschool binnen. Ze kleedt zich om en legt haar hond in een hoek van de gym, onder een tafel.
In de gym zijn twee boksringen, links en rechts van de ring hangen bokszakken en grote ballen. Op de achterwand zijn reusachtige schilderijen aangebracht van Nederlands grootste bokshelden van de afgelopen dertig jaar: Arnold van der Leijde, Olympiër, en Lucia Rijker, de meervoudig wereldkampioen boksen en kickboksen. "Ik heb dit jaar gezocht met wie ik in de zomermaanden door zou kunnen trainen, op een andere manier dan basketballen. Op een dag zag ik de documentaire over Lucia Rijker. Ze is topatleet, wereldkampioen en ze leek mee een bijzondere vrouw. Ik heb de stoute schoenen aangetrokken en gevraagd of ze deze zomer wilde trainen."
Lucia komt even voor tien uur de gym binnen, een kleine, sterke vrouw, met krachtige, lieve ogen. Ze zet haar tas neer, omhelst Chatilla en haar gast. Even wisselen ze alledaagsheden uit, maar tijd verloren wordt er niet. Lucia stelt een klok in, Chatilla gaat touwtjespringen in de ring. Ondertussen komt Lucia op me af en stelt vragen. Waarom doe je wat je doet; wat is de bron van die acties en wat is je doel? We wisselen onze levenservaring uit, open, eerlijk en direct. Dan gaat de aandacht naar Chatilla. Ze krijgt een zeer intensieve training, waarbij alle spieren in het lichaam worden belast. Daarna volgt een bokstraining en worden de verschillende technieken aangeleerd.
Waarom zou een basketballer bokstraining volgen? Lucia Rijker: "Eigenlijk zouden alle sporters dat moeten doen. Ik kan Chatilla over basketballen niets leren; dat doet ze al vanaf haar achtste jaar. Uren en uren zitten in basketbaltraining; elke oefening heeft ze geautomatiseerd. De winst van basketbaltraining is derhalve beperkt. Bij mij moet ze alles vanaf nul aanleren. Haar hersens worden gestimuleerd, bij verdedigen, bij aanvallen, bij staan, bij bewegen. Ze leert haar lichaam anders gebruiken, momenten kiezen van snelheid en rusten. Ik herinner me dat ik in Australië was en daar een aantal lessen schoonspringen heb genomen. Dan ben je opeens weer een klein meisje; het is eng, je weet niet of je het durft. Eigenlijk zou iedere topsporter zich eens een periode in een andere sporttak moeten onderdompelen. Voetballers of tennissers zouden eens een poosje het leven moeten leiden van een bokser of een kickbokser. Het zou ze goed doen. Vijf uur opstaan, naar de sportschool, zeven uur eten; om acht uur op het werk, naar huis, eten, trainen tot halverwege de avond. Naar huis, slapen. Het zou voetballers en tennissers echt goed doen."
De training duurt twee uur en is mateloos intensief. Op het moment dat ze uitgeput is nog een stap verder gaan, op wilskracht en tegelijk de focus houden. Chatilla, uitpuffend, zegt: "In basketbal is alles makkelijk voor me. Hier moet ik over elke beweging nadenken. En ik voel dat ik beter word, elke dag. 's Avonds ga ik naar Amsterdam, voor krachttraining."
'Alles begint bij vrouwenrechten'
Chatilla studeert aan de School of Oriental and African Studies aan de universiteit van Londen. Het instituut geldt op dit terrein als een van de beste universiteiten ter wereld en biedt studenten overal ter wereld de mogelijkheid om op afstand een opleiding te volgen. Tentamens worden afgelegd in ambassades, of in bevriende universiteiten. Het contact met professoren gaat via de computer, of via Skype. Chatilla is nu bijna klaar met politicologie; ze moet alleen een scriptie nog maken. Maar ze zou graag zien hoe politiek werkt en hoe je simpele voorvallen politiek kunt duiden, en aanpakken, vertelde ze in Utrecht.
We spreken af dat ze me zal volgen, tussen de trainingen bij Lucia door.
Op tweede Pinksterdag rijden we naar Zuid Limburg, en daarna naar de Achterhoek, Drenthe en Groningen. Overal luisteren we naar ouders, docenten en dorpsbewoners over de acties die zij voeren voor het behoud van hun dorpsschool. Eén van de moeders vraagt ons om haar naam nooit in de publiciteit te noemen. Indirect is dat één keer gebeurd; het kwam haar op dreigementen te staan van een schoolbestuurder. Elders weigeren de gesprekspartners de naam van een schoolbestuurder uit te spreken; zo'n afkeer hebben ze van de man. In de Achterhoek liet een schoolbestuurder via een YouTube-filmpje aan kinderen, ouders en dorpsbewoners weten dat hij van de dertien basisscholen er acht zou gaan sluiten. Het leidde tot volkswoede; bij de eerste de beste commissievergadering van de gemeenteraad kwamen vijfhonderd woedende en bezorgde vaders en moeders hun afschuw duidelijk maken. Wanneer we hen twee weken later spreken, is de opstandige atmosfeer nog niet geweken.
Het opeenvolgend regeringsbeleid van de voorbije decennia, heeft er toe geleid dat schoolbestuurders de afgelopen jaren honderden basisscholen op het platteland konden sluiten, vaak tegen de wens van ouders en dorpsbewoners in. Als motief voor de sluiting van de scholen geldt vrijwel altijd een afnemend leerlingaantal. Maar daar achter gaan heel andere motieven en krachten schuil.
Ik leg Chatilla uit hoe in de jaren tachtig van de vorige eeuw in de Verenigde Staten en Engeland de samenleving werd onderworpen aan het idee van maximale vrijheid: regels en wetten werden beperkt; de financiële markten kregen vrij baan en alle heil werd toegedacht aan het grote bedrijfsleven. In de jaren negentig werd vervolgens besloten om publieke diensten en voorzieningen te verzelfstandigen. Onderwijs, zorg, veiligheid, logistiek, al die cruciale diensten werden onderworpen aan het idee van marktwerking. Publieke diensten zoals scholen, ziekenhuizen en verzorgingstehuizen werden onderworpen aan een karrenvracht van regels en voorschriften. En aan de tucht van de vrije markt. Leerlingen en patiënten werden klanten; een diensthoofd werd publiek ondernemer.
Er groeide een leger van managers, plaatsvervangend managers, uitvoerders en controleurs. Adviesbureaus schoten als paddenstoelen uit de grond; één van de meest lucratieve functies werd die van interim-manager: mensen die allemaal geweldig ‘oud of de boks’ konden denken, of ‘je op de kaart konden zetten’. Een hele wereld, gevoed uit algemene middelen, belastinggeld.
Tegelijkertijd ontwikkelden zich wetenschap en economie wereldwijd en met een enorme dynamiek. Communicatie en digitalisering veranderden alle maatschappelijke en economische verhoudingen; niet alleen tussen mensen onderling, maar ook in en voor het bedrijfsleven. Geld werd nu sneller en gemakkelijker verplaatst dan licht en verdween via ondoorzichtige constructies in duisternis. Vele multinationale ondernemingen en multimiljardairs wisten zich niet langer geworteld in een gemeenschap en konden zich nu meer dan ooit onttrekken aan (belasting) regels en wetten.
Wetenschappers kregen met nieuwe technieken instrumenten in handen waarmee het bestaan van mens, plant en dier zelf zou kunnen worden gemanipuleerd. De balans van mens en natuur werd daarop onderworpen aan de winst-en-verliesrekening. Arbeid werd in toenemende mate belast om de uitdijende markt van geprivatiseerde publieke voorzieningen te bekostigen. Vooral de laagste betaalde functies werden ‘onbetaalbaar’en waar mogelijk gesaneerd. Daar tegenover stond dat hogere functionarissen zichzelf steeds meer bevoordeelden, in salaris, in arbeidsomstandigheden. Bovendien werden ze meesters in macht, in verdelen en heersen. Was er ooit sprake van spreiding van kennis, macht en inkomen; deze periode kenmerkt zich door de concentratie van kennis, macht en inkomen.
Ik vertelde Chatilla een verhaal van een bouwvakker, die laatst bij me binnen liep om zijn hart te luchten. Hij vertelde dat de volgende dag het graf van zijn grootouders op de begraafplaats zou worden geruimd. Dat vond hij vreselijk, maar voor zijn 86-jarige vader was het nog veel erger. “Alles is uit ons dorp verdwenen, winkels, werk, de school, de kerk. En dan ben je 86 en dan zie je dat het graf van jouw ouders ook met een shovel wordt geruimd. Weet je wat dat betekent”, vroeg de bouwvakker. “Mijn vader gaat regelmatig naar het kerkhof en legt dan even zijn hand op de grafstenen van zijn vader en moeder, niet meer een enkel gebaar. Dat is voor die man van zo groot belang. Gelukkig ken ik de ambtenaar die er over gaat en heb gevraagd of de stenen bij mij in het hof mogen staan. Dan heeft mijn vader in ieder geval de stenen nog.”
Een basisschool is niet zomaar iets. Op het schoolplein vormt zich de gemeenschap van later. Wanneer je het onderwijs onderwerpt aan de tucht van de markt, zoals sinds de jaren negentig gebeurt, is het gevolg een beweging naar schaalvergroting en bureaucratisering. De ontwikkeling van een kind wordt geplaatst in de afrekencultuur van het ‘New Public Management’ (doelmatig, doeltreffend en doortastend). De gemeenschap wordt zo blijvend ontwricht.
“Daarom,” legde ik Chatilla uit, “is de strijd om de kleine schooltjes zo relevant. Het gaat er om dat we de voorzienig, de laatste school in een dorp teruggeven aan de docenten, aan de ouders en de gemeenschap. We moeten die dikke nutteloze bovenlaag die zich in de scholen heeft geworteld, doorbreken. De bovenschools directeur van onze kleine schoolkoepel die de school in mijn dorp kwam sluiten, schoof zich elke maand 21.500 euro toe. Dat werd jaar na jaar goedgekeurd door de raad van toezicht, door wethouders en de leden van de gemeenteraad. Zelfs de staatssecretaris vond het een aanvaardbaar salaris; hij gaf grif toestemming voor een uitzondering op de wet van de topinkomens. Mensen moeten vat krijgen op de basis van de samenleving; anders ontspoort alles. De onderhandelingen over vrije handel tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie zijn gericht op de belangen van het grote bedrijfsleven, op mondiale economische ontwikkelingen. Wie de basis van de samenleving op datzelfde moment ondermijnt, zet alles op het spel.”
Chatilla vertelde me daarop over haar inzet bij een project om een basisschool te stichten in het geboortedorp van haar vader, in Marokko. Ze vertelde hoe hij, Raymond Frikh, haar vader, opgroeide in een gezin met twee broertjes, in een klein dorpje in de bergen in de buurt van Marrakesh. Plotseling overleed zijn vader en kwam zijn moeder er alleen voor te staan. Dat redde ze niet; economisch was zij niet zelfstandig. Chatilla’s vader en een broertje kwamen in een weeshuis terecht, in Marrakesh. Zijn jongste broertje bleef bij zijn moeder.
Chatilla: “Mijn vader heeft daarvan geleerd dat alles begint bij vrouwenrechten. Zij moeten kunnen leren en in staat zijn om zelfstandig een inkomen te verwerven, vond mijn vader. In het weeshuis kregen de kinderen maar een keer per dag te eten en beperkt onderwijs. Door van het eten iedere dag iets uit te sparen, slaagde hij er in om elke week het overschot te verkopen. Met de extra centjes kon hij zo zijn moeder ondersteunen. In het weeshuis bleek mijn vader een geboren leider te zijn, die weerstand organiseerde en op riep. Wat wel leuk was is dat het weeshuis vlak bij een Amerikaanse legerbasis was, waar een basketbalveldje was. Daar ging hij altijd naar toe, speelde met een zelf gemaakt balletje, tot hij van de Amerikanen met een echte bal leerde spelen. Zo werd zijn liefde voor de Amerikanen en basketbal ontwikkeld. Op zijn zestiende moest hij vluchten en kwam in Nederland terecht, samen met zijn vriend Mohammed Rabbae. Hij was een grote jongen en gaf zich twee jaar ouder uit dan hij in werkelijkheid was en ging aan het werk. ’s Avonds studeerde hij. Later, toen hij met mijn moeder trouwde zorgde hij er voor dat ze een eigen bedrijf kon opzetten en heeft hij een stichting opgericht om kinderen en vrouwen te steunen en de eigen kracht te leren ontwikkelen. Hij is begonnen met het weeshuis, waar hij opgroeide. Dat heeft hij opgeknapt, en gezorgd dat er een bakkerij kwam waardoor het weeshuis eigen inkomsten kon verwerven. Mijn vader is twee jaar geleden overleden; ik heb nu zijn plaats aan het hoofd van zijn stichting overgenomen, samen met mijn moeder. We willen nu in zijn geboortedorp een school oprichten en ook weer kleine ondernemingen voor de vrouwen van het dorp, zoals een bakkerij. Dat is een goede formule die zo'n school en gemeenschap perspectief biedt, via het onderwijs èn lokale bedrijvigheid. We zoeken nu iemand die ons kan helpen met het werven van fondsen.”
'In Nederland is echt weinig aandacht voor vrouwelijke sporters'
“Mijn vader en moeder hebben er alles voor over gehad om ons te laten sporten en studeren. Dag in dag uit stonden ze klaar om mijn zusje Samira en mij naar de training te brengen,” vertelt Chatilla, na de training van Lucia Rijker op een terras in Schiedam. De dagschotel, spinazie, aardappels en kip worden geserveerd en voor Luna, haar hond, is er een bakje water, en een paar hondenbrokken. Chatilla (1991) is geboren in Eindhoven en opgegroeid in Sint Oedenrode en Helmond. In die laatste gemeente volgde ze de Havo aan het Knippenberg College. Vanaf haar achtste jaar was ze samen met Samira, gericht op basketbal. Ze trainden en speelden in Eindhoven, bij PSV- Almonte.
Chatilla: “Toen ik acht jaar was, liet mijn vader me een filmpje zien van Michael Jordan, de grootste basketballer van de Verenigde Staten, in die periode. Dat vond ik geweldig. Ik wilde al die moves van Jordan onder de knie krijgen en koste wat kost professioneel basketballer worden, en in de NBA spelen. Daar was en is alles op gericht. Mijn vader en moeder reden ons na school naar de training in Eindhoven en wanneer we daarna weer thuis waren, ging ik achter het huis gewoon weer verder trainen. Het gebeurde dat onze buren hun tuinstoelen aan de rand van het veldje zetten en gewoon zaten te kijken. Zowel mijn vader als moeder waren heel goede coaches.”
Toen ze zestien jaar was, en samen met Samira in het eerste van PSV-Almonte speelde, promoveerden ze naar de Eredivisie. Daar wilden ze niet zo maar mee doen, maar gelijk om de bovenste plaatsen spelen. Chatilla: “Ik was zestien; we speelden tegen sterke, grote volwassen vrouwen maar we bereikten de play-offs, de laatste vier. Als ik mee doe, doe ik mee om te winnen. Ik kan niet anders.”
Na het seizoen in de Eredivisie maakten de zusjes een overstap naar een profploeg in België, vervolgens naar Duitsland. Dat betekende lange autoritten naar de dagelijkse trainingen. Vader en moeder Frikh-van Grinsven deden het met alle plezier. En toen de zusjes werd gevraagd of zij hun studie en sportloopbaan wilden ontwikkelen aan een College in de Verenigde Staten, was er geen twijfel. “Het was mijn droom om dat te bereiken. Samira en ik zijn opgeleid aan de beste Colleges in de VS. Wat een voorrecht; die studies zijn onbetaalbaar, maar wij kregen een beurs en werden getraind door de beste coaches die er zijn, en speelden in de hoogste competitie van het College basketbal.”
Na de opleiding van vijf jaar was Chatilla met 23 jaar de jongste speelster die werd uitgenodigd voor een team in de NBA, de hoogste divisie van het vrouwenbasketbal in de wereld. Maar die overstap kwam te vroeg. “Je moet het daar gelijk laten zien, en ik was te jong en nog niet sterk genoeg. Ik had eerst wedstrijdervaring nodig op het hoogste niveau. Daarom ben ik als prof gaan basketballen in Europa, Eerst in Turkije, vorig jaar in Frankrijk en ook het komend jaar speel ik weer in Turkije. Om nu sterker te worden, aanvallend en verdedigend, train ik nu met Lucia Rijker, en dat is een voorrecht hoor. Ze is veel meer dan een persoonlijk trainer; ze draagt zoveel meer over dan technische oefeningen. In Amsterdam doe ik krachttraining. Ik hoop het volgend seizoen belangrijk te zijn voor het team en wie weet daarna de overstap te maken naar de NBA.”
Na haar sportieve carrière zou Chatilla graag met haar studie politicologie aan de slag gaan. “Sport is zo belangrijk is in onze tijd, voor het bewegen, voor voeding en sociale verhoudingen. Ieder kind zou moeten kunnen sporten en topsporters zouden moeten worden ondersteund en gestimuleerd in plaats van ontmoedigd, zoals nu vaak het geval is. In Nederland is echt weinig aandacht voor vrouwelijke sporters. In Frankrijk komen onze wedstrijden rechtstreeks op televisie en zitten en duizenden toeschouwers in de sporthal. Dat kun je je hier niet voorstellen, in Nederland. Ja, als het zou kunnen, zou ik best een doorbraak in het sportbeleid willen forceren.”
Een toekomstige minister van Sport, vraag ik. Chatilla lacht maar blijft bescheiden. “Wie weet. Wie weet, maar als zich een kans voordoet...”
Door: Jan Schuurman Hess.
Meer over ...