Brief regering; Uniform herstelkader herbeoordelingen rentederivaten in het MKB - Zelfstandig ondernemerschap

Deze brief is onder nr. 173 toegevoegd aan dossier 31311 - Zelfstandig ondernemerschap.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Zelfstandig ondernemerschap; Brief regering; Uniform herstelkader herbeoordelingen rentederivaten in het MKB
Document­datum 06-07-2016
Publicatie­datum 06-07-2016
Nummer KST31311173
Kenmerk 31311, nr. 173
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

31311 Zelfstandig ondernemerschap

Nr. 173 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juli 2016

Op 3 maart jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de vervolgaanpak van de herbeoordelingen door banken van rentederivaten in het MKB. De door mij aangestelde onafhankelijke deskundigen hebben mij op 5 juli jl. het door hen vastgestelde uniform herstelkader aangeboden (zie bijlage)1. Vier banken hebben zich inmiddels gecommitteerd aan het toepassen van het herstelkader. Twee bezinnen zich nog. Het herstelkader vormt de basis waarop de herbeoordelingen vanaf heden op een goed uitvoerbare en zorgvuldige wijze kunnen worden uitgevoerd. Ik dank de onafhankelijke deskundigen, de heren Schimmelpenninck, Knüppe en Kocken, voor hun waardevolle werk.

Uniform herstelkader

Begin maart heb ik op advies van de AFM onafhankelijke deskundigen aangesteld om een uniform herstelkader op te stellen en overeen te komen met de banken. Deze deskundigen hebben hiertoe gesprekken gevoerd met zowel de banken als vertegenwoordigers van MKB- en claimorganisaties. ABN AMRO, ING, Van Lanschot en SNS hebben zich reeds gecommitteerd aan het uitvoeren van het herstelkader. Rabobank en Deutsche Bank hebben aangegeven meer tijd nodig te hebben om tot een besluit te komen.2 De deskundigen hebben mij aangegeven dat de grootste belangenbehartigers van het MKB het kader als positief voor een overgroot deel van de MKB klanten beoordelen en het herstelkader daarmee op een breed draagvlak kan rekenen.

Het uniform herstelkader schrijft voor hoe de herbeoordelingen moeten worden uitgevoerd en welke herstelacties banken in specifieke situaties moeten uitvoeren om te compenseren en toekomstige schade te voorkomen (zie bijlage). De interpretatieruimte van banken in de uitvoering van de herbeoordeling wordt hiermee geminimaliseerd.

Ik ben van mening dat het uniforme herstelkader recht doet aan de belangen van MKB-ondernemingen. Daarnaast is het herstelkader goed en efficiënt uitvoerbaar.

Reikwijdte

Het uniform herstelkader breidt de reikwijdte qua periode van herbeoordelingen uit door ook contracten te betrekken die actief (lopend) waren in de periode 1 april 2011 en 1 april 2014. Klanten met een contract met een einddatum in deze periode dat voortijdig is beëindigd, kunnen zich op eigen initiatief aanmelden (opt-in). Het herstelkader sluit aan op de definitie van «niet-professionele» klanten in de WFt (gebaseerd op Europese richtlijn MiFID3) en betrekt daarmee ook niet-MKB klanten zoals particulieren en bijvoorbeeld kleine(re) scholengemeenschappen. Om de toegang te beperken tot klanten die door informatieasymmetrie een kwetsbare positie innemen, worden eisen aan de mate van deskundigheid van een klant gesteld. Op deze wijze worden specifieke klanten waarvan men een zekere mate van deskundigheid mag verwachten (zoals vastgoedbeleggers) uitgesloten.

Herstelstappen

Het uniform herstelkader schrijft een aantal stappen voor die banken moeten zetten om te compenseren en naar de toekomst toe te herstellen. Zo moeten banken (1) complexe (gestructureerde) rentederivaten omzetten naar gewone renteswaps, rentecaps of rentecollars voordat de overige stappen van het herstelkader worden doorlopen. Daarna dienen (2) eventuele technische onvolkomenheden (zoals overhedges) hersteld te worden en dient (3) een generieke coulancevergoeding uitgekeerd te worden. De hoogte van deze vergoeding is afhankelijk van het onderliggende rentederivaat, met een maximum van EUR 100.000. Tenslotte dienen (4) alle onverwachte renteopslagverhogingen ongedaan te worden gemaakt en de rente te worden vastgezet op het oorspronkelijke niveau.

Verjaring en voorrang

De deskundigen zijn met de deelnemende banken overeengekomen dat zij in het kader van de compensatie onder het herstelkader geen beroep zullen doen op verjaring. Hiermee is gevolg gegeven aan mijn toezegging hieromtrent in het debat hierover op 3 maart jl. (Kamerstuk 31 311, nr. 171). Tevens zijn de deskundigen met de deelnemende banken overeengekomen dat de banken, conform de motie van de leden Ronnes (CDA), Koolmees (D66) en De Vries (VVD), voorrang zullen geven aan klanten die in bijzonder beheer zitten en aan klanten met kleinere leningen.4 Verder zullen banken het herstelkader proactief uitvoeren en klanten per brief hierover berichten.

Het herstelkader voorziet in een pilot-fase van 2 à 3 maanden waarin de onafhankelijke deskundigen bijsturing kunnen geven aan de uitvoering door banken. Tevens kunnen de deskundigen op specifieke onderwerpen bindende adviezen geven op verzoek van klanten. Deze bindende adviezen zullen de deskundigen alleen verstrekken op verzoek van klanten die een oplossing uit hoofde van het herstelkader hebben aanvaard. Om ook zekerheid aan banken te geven over toekomstige verplichtingen schrijft het herstelkader voor dat indien een klant de resultaten van de door de bank genomen stappen aanvaardt, deze zich niet meer kan beroepen op schade vanwege het rentederivaat (finale kwijting). Indien banken reeds een vergoeding hebben betaald of een schikking hebben getroffen, dan zullen zij deze naast het herstelkader leggen en een eventueel positief verschil vergoeden. Tenslotte schrijft het herstelkader een maximum vergoeding voor gemaakte kosten voor, indien een klant een advocaat, financieel-technisch adviseur of belangenorganisatie heeft ingeschakeld.

Vervolgproces

Op basis van het uniform herstelkader kunnen banken van start met het herstel. De AFM verwacht dat het traject van het toetsen van dossiers aan het herstelkader en het waar nodig compenseren van klanten medio 2017 kan worden afgerond. Banken met een kleiner aantal rentederivaten kunnen mogelijk al voor het einde van dit jaar klaar zijn. Alle banken hebben reeds een externe beoordelaar aangetrokken die voldoet aan de selectiecriteria van de AFM. De externe beoordelaars zullen per bank een plan van aanpak opstellen en rapporteren over de voortgang aan de AFM. De AFM zal toezien op de externe beoordelaars en hierover half-jaarlijks rapporteren. Ik zal uw Kamer informeren over de voortgang van de herbeoordelingen en compensaties door de banken.

Kifid

In lijn met het oordeel van de onafhankelijke deskundigen acht ik het wenselijk dat het reglement van het tijdelijk Kifid-loket voor rentederivaten wordt aangepast. Hierbij roep ik de banken en de belangenbehartigers van het MKB op om (op korte termijn) met elkaar in overleg te treden om het reglement aan te laten sluiten op de reikwijdte van het herstelkader en de sluitingsdatum van 31 december 2016 voor klachten te verlengen.

Tenslotte

De MKB-ondernemingen die door een rentederivaat schade hebben geleden of in problemen zijn gekomen hebben een roerige tijd achter de rug. Met het vandaag gepresenteerde kader, waar de meeste banken zich reeds achter scharen en dat op breed draagvlak van vertegenwoordigers van het MKB kan rekenen, wordt wat mij betreft een streep gezet onder het rentederivatendossier. De twee banken die zich nog niet gecommitteerd hebben roep ik op zo snel mogelijk het kader ook te onderschrijven.

Ik gebruik deze gelegenheid tot slot om nogmaals mijn dank uit te spreken aan de deskundigen en hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Noot 1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Noot 2

Deutsche Bank heeft zich op 19 april reeds aan het traject gecommitteerd

Noot 3

Onder MiFID worden MKB-ondernemingen als professionele klant geclassificeerd wanneer ze voldoen aan twee van de volgende drie criteria: 1) een balanstotaal van ten minste € 20 miljoen, 2) een omzet van ten minste € 40 miljoen, 3) een eigen vermogen van ten minste € 2 miljoen.

Noot 4

Kamerstuk 31 311, nr. 169


3.

Bijlagen

 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.