Besluit 2016/1023 - Intrekking van Besluit 2010/289/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Slovenië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1.

Stand van zaken

Dit besluit is op 24 juni 2016 gepubliceerd en moest uiterlijk op 21 juni 2016 zijn omgezet in nationale regelgeving.

2.

Kerngegevens

officiële titel

Besluit (EU) 2016/1023 van de Raad van 17 juni 2016 tot intrekking van Besluit 2010/289/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Slovenië

officiële Engelstalige titel

Council Decision (EU) 2016/1023 of 17 June 2016 abrogating Decision 2010/289/EU on the existence of an excessive deficit in Slovenia
 
Rechtsinstrument Besluit
Wetgevingsnummer Besluit 2016/1023
Origineel voorstel COM(2016)296 NLEN
Celex-nummer i 32016D1023

3.

Key dates

Document 17-06-2016; Datum goedkeuring
Bekendmaking in Publicatieblad 24-06-2016; PB L 166 p. 17-19
Inwerkingtreding 21-06-2016; van kracht datum kennisgeving
Einde geldigheid 31-12-9999
Kennisgeving 21-06-2016

4.

Wettekst

24.6.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 166/17

 

BESLUIT (EU) 2016/1023 VAN DE RAAD

van 17 juni 2016

tot intrekking van Besluit 2010/289/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Slovenië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 126, lid 12,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 2 december 2009 heeft de Raad, op grond van een aanbeveling van de Commissie, bij Besluit 2010/289/EU van de Raad (1) overeenkomstig artikel 126, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), besloten dat er in Slovenië een buitensporig tekort bestond. De Raad stelde vast dat voor 2009 met een overheidstekort van 5,9 % van het bbp werd gerekend en dat daarmee de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp werd overschreden. De bruto overheidsschuld zou volgens de verwachting uitkomen op 34,2 % van het bbp in 2009, dus onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60 % van het bbp.

 

(2)

Op 2 december 2009 heeft de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 7, VWEU en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad (2) op basis van een aanbeveling van de Commissie een aanbeveling tot Slovenië gericht waarin de lidstaat werd verzocht om uiterlijk in 2013 een einde te maken aan de buitensporigtekortsituatie. Die aanbeveling van de Raad werd openbaar gemaakt.

 

(3)

Op 21 juni 2013 heeft de Raad geconcludeerd dat Slovenië effectief gevolg had gegeven aan de aanbeveling van de Raad van 2 december 2009 overeenkomstig artikel 126, lid 7, VWEU maar dat zich na de vaststelling van de oorspronkelijke aanbeveling onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met belangrijke negatieve gevolgen voor de overheidsfinanciën hadden voorgedaan. Daarom oordeelde de Raad, op basis van een aanbeveling van de Commissie, dat aan de in artikel 3, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1467/97 genoemde voorwaarden was voldaan en stelde hij een nieuwe tot Slovenië gerichte aanbeveling vast overeenkomstig artikel 126, lid 7, VWEU met het oog op het beëindigen van de buitensporigtekortsituatie uiterlijk in 2015. Die nieuwe aanbeveling werd openbaar gemaakt.

 

(4)

Op 5 maart 2014 heeft de Commissie overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) nr. 473/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) in het licht van de risico's voor de verwezenlijking van een duurzame correctie van het buitensporig tekort in 2015, een aanbeveling tot Slovenië gericht met het oog op de nodige maatregelen om te zorgen voor de volledige naleving van de aanbeveling van de Raad van 21 juni 2013, met name door te voldoen aan de door de Raad aanbevolen begrotingsinspanning.

 

(5)

Overeenkomstig artikel 4 van het Protocol nr. 12 betreffende de procedure bij buitensporige tekorten, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het VWEU, verstrekt de Commissie de voor de toepassing van de procedure benodigde gegevens. In het kader van de toepassing van dat protocol dienen de lidstaten overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad (4) tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, gegevens te verstrekken over het overheidstekort en de overheidsschuld, alsook over andere, daarmee samenhangende variabelen.

 

(6)

De Raad dient een besluit tot intrekking van een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort te nemen op basis van de ter kennis gebrachte gegevens. Bovendien mag een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort alleen worden ingetrokken als uit de prognoses van de Commissie blijkt dat het tekort gedurende de prognoseperiode de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp niet zal...


Lees meer

Deze wettekst is overgenomen van EUR-Lex.

5.

Origineel voorstel

 

6.

Bronnen en disclaimer

Zie voor uitgebreidere informatie eventueel ook de volgende voor dit dossier gebruikte bronnen:

Dit dossier wordt iedere nacht automatisch samengesteld op basis van bovenstaande dossiers. Hierbij is aan de technische programmering veel zorg besteed. Een garantie op de juistheid van de gebruikte bronnen en het samengestelde resultaat kan echter niet worden gegeven.

 

7.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context, de Europese rechtsgrond, een overzicht van verwante dossiers en de betrokken zaken van het Europees Hof van Justitie.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

8.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.