Tweeslachtig rapport naar lek Commissie Stiekem

Met dank overgenomen van H.C.M. (Henk) Krol i, gepubliceerd op woensdag 27 januari 2016.

Een Kamercommissie onderzocht een lek in de Commissie Stiekem, maar had daarvoor een onvolledig instrumentarium. Oftewel: De slager die zijn eigen vlees moet keuren moet dat ook nog eens doen met een bot mes…

Vandaag debatteerde de Tweede Kamer over het rapport naar aanleiding van het lekken van geheime informatie naar de media door een lid van de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD), ook wel Commissie Stiekem genoemd. Dit was mijn inbreng bij dat debat:

“Het zijn slechte tijden voor het vertrouwen in de politiek. De kwestie rondom het verdwenen bonnetje bij Justitie is daar een pijnlijk voorbeeld van. Het onderzoek naar het lek uit de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) en de rapportage daarover misschien nog meer. De Kamer moest een mogelijk ambtsmisdrijf van één of meer Kabinetsleden en enkele van haar eigen leden onderzoeken. En dat met een onvolledig instrumentarium. De slager die zijn eigen vlees keurt is dan nog een milde uitdrukking. En nu blijkt dat die slager alleen een bot mes mag gebruiken.

Wat 50PLUS vooral verbaast is de tweeslachtigheid van het rapport. Enerzijds geeft de commissie aan over onvoldoende middelen te hebben beschikt. Anderzijds wordt geconcludeerd dat er geen redelijk vermoeden van schuld is vast te stellen. Als er onvoldoende instrumenten ter beschikking stonden, kan per definitie geen bikkelharde conclusie van waarde worden getrokken. Alsof je een kinderspeurtocht door een juridisch, politiek oerwoud organiseert. Dat gaat natuurlijk niet werken.

Dat wist de commissie ook wel, daarom druipt de frustratie af van de rapportage en de beantwoording van de vragen. Waarom heeft de commissie niet geweigerd conclusies te trekken? Waarom niet gezegd: met deze middelen kunnen wij niet op geloofwaardige wijze aan waarheidsvinding doen? En: waarom zijn niet alle beschikbare middelen ingezet? Waarom is niet méér gebruik gemaakt van het onder ede horen, wat wel degelijk mogelijk was? Zijn er nog meer instrumenten niet volledig benut?

Waarom is de minister van Defensie, die wel aanwezig was, niet gehoord en waarom werd zij niet betrokken bij de voorgesprekken? En waarom heeft het OM het dossier overgedragen aan de Kamer, nu blijkt dat de commissie zelfs niet enig vermoeden van schuld vast kan stellen?

Wat heeft het OM dan geconstateerd? Wat kwam er uit de analyse van de belgegevens? De commissie kan en wil daar niets over zeggen, maar hoe moeten we dan verder? Hoe halen we de verdenking weg? Wat er nu ligt is onbevredigend.

Ik begrijp heel goed dat de mensen thuis weer een doofpot vermoeden.

En wie neemt nu als de wiedeweerga het initiatief om de wet aan te passen? Het is onze verantwoordelijkheid en in het belang van onze eigen geloofwaardigheid dat daarvoor al in deze kabinetsperiode de eerste stappen worden gezet. En daarom moeten we heel snel zijn, want dat lijkt eerder een kwestie van dagen dan van maanden.

En tenslotte, het lijkt erop dat ook het indirect lekken, bewust of onbewust, niet of nauwelijks is onderzocht.”