De stemmingen over zes moties, ingediend bij de behandeling van de wetsontwerpen nrs. 17940 en 17941, te weten de motie-Buurmeijer/Ter Veld overeen structurele inkomensverbetering voor de laagste inko... - Handelingen Tweede Kamer 1982-1983 21 juni 1983 orde 13

1.

Kerngegevens

Officiële titel Handelingen Tweede Kamer 1982-1983 21 juni 1983
Document­datum 21-06-1983
Publicatie­datum 26-01-2016
Nummer 210683 2 13
Aantal pagina's inclusief bijlagen/index/etc 58
Kenmerk 17940, 17941, Blz. 4685 - 4742
Originele document in PDF

2.

Tekst

Aan de orde zijn de stemmingen over zes moties, ingediend bij de behandeling van de wetsontwerpen nrs. 17940 en 17941, te weten: -de motie-Buurmeijer/Ter Veld overeen structurele inkomensverbetering voor de laagste inkomens (17940 en 17941, nr. 9); -de motie-Brouwer c.s. over toepassing van de Wet Aanpassingsmechanismen (17940 en 17941, nr. 11); -de motie-Schutte over de hoogte van sociale premies (17940 en 17941, nr. 12); -de motie-Groenman over de verdeling van de kosten van de sociale zekerheid (17940 en 17941, nr. 13); -de motie-Groenman over een nieuw stelsel van studiefinanciering (17940 en 17941, nr. 14); -de gewijzigde motie-Willems/ Brouwer over korting op de lonen en uitkeringen (17940 en 17941, nr. 15).

©

De Voorzitter: Mij is verzocht, de beraadslaging over deze moties te heropenen. Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen. Daartoe wordt besloten.

©

De heer Buurmeijer (PvdA): Voorzitter! Wij hebben in een motie op nr. 9 neergelegd dat wij voorstander zijn van een structurele inkomensverbetering voor de laagste inkomens door een systeem te kiezen gekoppeld aan de ontwikkeling van de kinderbijslag. In het debat van verleden week werd door de CDA-fractie gesteld, dat dit debat te weinig ruimte gaf om verder te discussiëren over ons voorstel. Ik put daaruit de hoop dat bij een verdere discussie over de eenmalige uitkering het element van het structureel maken van die inkomensver-

betering meer aandacht en ook meer steun zal krijgen. Ik verzoek u daarom, deze motie aan te houden.

«e;

De Voorzitter: Op verzoek van de heer Buurmeijer stel ik voor, zijn motie (17940 en 17941, nr. 9) van de agenda af te voeren. Daartoe wordt besloten.

©

De heer Schutte (GPV): Mijnheer de Voorzitter! Tijdens het debat van verleden week heb ik een motie (nr. 12) ingediend met het oog op de relatie tussen premieverhoging en de doorwerking naar de ambtenarensalarissen. De aanleiding tot indiening van deze motie was de uitspraak van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat motivering voor de premieverhoging mede te vinden is in de doorwerkende effecten naar de ambtenarensalarissen met een opbrengst van 100 min. Na indiening van de motie echter heeft de Staatssecretaris verklaard, dat zijn beantwoording kennelijk op een misverstand berustte. Hij zei toen volgens het stenogram letterlijk: 'De uitstraling naarde ambtenarensalarissen is slechts een bijkomend effect. Het is derhalve geen argument geweest voor de voorgenomen premieverhoging.'. Hieruit blijkt, dat de woorden van de Staatssecretaris nagenoeg parallel lopen met de overweging van mijn motie. Er is dan ook geen aanleiding meer, de Kamer te vragen een uitspraak te doen over een zaak waarover tussen de indiener van de motie en de Regering overeenstenv ming bestaat. Ik trek bij dezen mijn motie dan ook in.

De Voorzitter: Aangezien de motie-Schutte (17940 en 17941, nr. 12) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

©

Mevrouw Groenman (D'66): Mijnheer de Voorzitter! Met betrekking tot mijn motie op nr. 13 heeft Staatssecretaris De Graaf de Kamer toegezegd, een overzicht te geven van de bijdragen die werknemers in de vorm van premies leveren aan sociale uitkeringen en voorzieningen in relatie tot hetgeen werkgevers daaraan betalen. Dit alles in verband met art. 70 van de Europese Code inzake de sociale zekerheid, waarin staat, dat de werknemerspremies niet hoger mogen zijn dan de helft van het bedrag aan uitkeringen. Ik krijg van de Staatssecretaris graag de toezegging -wellicht kan Staatssecretaris Van Zeil dit namens zijn collega De Graaf doen -dat hij op korte termijn met een dergelijke nota bij de Kamer komt, in ieder geval ruim voor het tijdstip waarop de premies voor 1984 moeten worden vastgesteld. De gegevens die ik verleden week tijdens het debat heb genoemd, komen uit het Financieel-Economisch Magazine van 11 juni 1983. Dat artikel is gebaseerd op de meerjarenramingen sociale zekerheid. Ik wil Staatssecretaris De Graaf daarnaar uitdrukkelijk verwijzen en hem vragen om gegevens en zijn interpretatie van de Europese Code. Een duidelijke toezegging van de Regering op dit punt, kan mij aanleiding geven om mijn motie op nr. 13 aan te houden.

Staatssecretaris Van Zeil: Mijnheer de Voorzitter! Mijn collega De Graaf zal het maximaal mogelijke doen om te voldoen aan het verzoek van mevrouw Groenman.

Mevrouw Groenman (D'66): Ik verzoek u dan, mijnheer de Voorzitter, mijn motie op nr. 13 van de agenda af te voeren. Aangezien het amendement-Linschoten is aangenomen, heb ik geen behoefte meer aan mijn motie op nr. 14 over een studiefinanciering, omdat de zaak volgend jaar terug zal komen en ik het dan opnieuw kan bekijken. Ik trek deze motie dan ook bij dezen in.

De Voorzitter: Aangezien de motie-Groenman (17940 en 17941, nr. 14) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Op verzoek van mevrouw Groenman stel ik voor, haar motie (17940 en 17941, nr. 13) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten. De beraadslaging wordt gesloten.

De Voorzitter: Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

Mevrouw Groenman (D'66): Mijnheer de Voorzitter! Ik wil een stemverklaring afleggen over de motie-Brouwer c.s. (17940 en 17941, nr. 11). Ook mijn fractie hecht aan een netto-nettokoppeling van minimumlonen en minimumuitkeringen. Inlevering door de minima en de daaraan gekoppelde uitkeringen moet echter parallel lopen met inlevering ten behoeve van arbeidstijdverkorting in het bedrijfsleven. Een correctie achteraf moet plaatsvinden, als blijkt dat er minder is ingeleverd ten behoeve van arbeidstijdverkorting, dan nu door mensen met minimumlonen en de daaraan gekoppelde uitkeringen vooruitlopend wordt bijgedragen. De correctie achteraf is waarschijnlijk niet zo groot als de motie vraagt. Daarom zullen wij tegen deze motie stemmen. Wij zullen tegen de gewijzigde motie-Willems/Brouwer (17940 en 17941, nr. 15) stemmen, omdat wij van mening zijn dat er een inkomensmatiging over de gehele linie moet plaatsvinden, gerelateerd aan arbeidstijdverkorting en omdat wij daarbij een gedifferentieerde belastingverlaging bepleiten, die met name de koopkracht van de laagste inkomens op peil houdt.

©

Mevrouw Ter Veld (PvdA): Mijnheer de Voorzitter! Een stemverklaring over de motie-Brouwer c.s. (17940 en 17941, nr. 11). De PvdA-fractie is van oordeel dat de welvaartskoppeling tussen minimumlonen en -uitkeringen aan de loonontwikkeling zo snel mogelijk moet worden hersteld. De reeds ontstane achterstand zal moeilijk te compenseren zijn en juist ook deze onomkeerbaarheid van dit kabinetsbeleid is voor de PvdA-fractie reden om zich te blijven verzetten tegen de aantasting van het koppelingsmechanisme. Vanuit de principië-le stellingname, dat het wettelijk mechanisme van de aanpassingen dient te worden gevolgd, zal de PvdA-fractie vóór deze motie stemmen.

De motie-Brouwer c.s. (17940 en 17941, nr. 11) wordt bij zitten en opstaan verworpen.

©

De Voorzitter: Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de CPN, de PPR, de PvdA, de EVP en de PSP voor deze motie hebben gestemd. De gewijzigde motie-Willems/Brouwer (17940 en 17941, nr. 15) wordt bij zitten en opstaan verworpen.

De Voorzitter: Ik constateer, dat deze motie is verworpen met dezelfde stemverhouding als de vorige. Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen achteraf over de onderwerpen, waarover zojuist is gestemd.

©

De heer Hennekam (CDA): Mijnheer de Voorzitter! Wij hebben tegen de motie-Castricum en Rienks (17600 XII, nr. 64) gestemd. Wij zijn het uiteraard

eens met energiebesparing, milieubehoud en andere factoren die worden genoemd. De motie tendeert echter heel duidelijk naar een herziening van de tarieven; ze kan er althans in uitmonden. Daarom hebben wij tegen deze motie gestemd. Wij hebben eveneens tegen de motie-Castricum/Rienks (17600 XII, nr. 66) gestemd. Wij tekenen daarbij aan dat wij op zich een grotere financiële zelfstandigheid van de bedrijven positief benaderen. Wij hebben vóór de motie-Castricum Rienks (17600 XII, nr. 67) gestemd. Wij zullen in de begroting voor 1984 al genoegen nemen met een globale duiding van hetgeen in de motie wordt gevraagd.

©

De heer Castricum (PvdA): Mijnheer de Voorzitter! Wij hebben vóór de motie-Hennekam c.s. (17600 XII, nr. 59) gestemd. Wij spreken daarbij wel de uitdrukkelijke hoop uit dat de ontwikkeling van een prototypemagneetkaart zal worden voorafgegaan door een onderzoek van zo'n systeem, omdat men weinig heeft aan een ontwikkeling van een prototype als men niet weet hoe het in de praktijk werkt. Wij hebben ook vóór de motie-Van Es/Eshuis (17600 XII, nr. 62) gestemd. Ik teken daarbij aan dat wij bij een beleid, gericht op tariefverlagingen, zoals bij het voorlaatste gedachtenstreepje in het dictum is geformuleerd, op dit moment niet haalbaar achten. Tot slot wil ik een opmerking maken over de motie van mevrouw Lambers-Hacquebard (17600 XII, nr. 68). Wij hebben tegen deze motie gestemd. Achter het laatste gedachtenstreepje wordt uitgesproken dat het Tarievenplan moet worden bijgesteld, uitgaan-de van een beperking van het aandeel van de tekortafdekking in de rijksbegroting tot het niveau van 1983. Wij vinden dit een te grote inperking van het beleid, zoals wij dat ter zake van het openbaar vervoer voorstaan.

©

Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD): Mijnheer de Voorzitter! Ik wil een stemverklaring afleggen over de motie van de leden Castricum en Rienks (17600 XII, nr. 66). Wij zijn inhoudelijk akkoord met wat in deze motie gesteld wordt. Waar het echter de financiële uitwerking betreft, willen wij de evaluatie afwachten.

©

De heer Leerling (RPF): Mijnheer de Voorzitter! Ik wil een stemverklaring afleggen over de motie-Dijkman c.s. (17539, nr. 7). Wij hebben niet bepaald met veel enthousiasme voor deze motie gestemd, maar het betrof -zoals te doen gebruikelijk -een afweging van een aantal elementen. De tweede overweging in de motie sprak ons aan. Het is echter belangrijk dat deze motie geen terugwerkende kracht heeft. Ik denk hierbij met name aan de situatie in Grave, Sevenum en Heerhugowaard. De argumenten van de Minister tijdens de uitgebreide commissievergadering om aanvaarding te ontraden zijn vervallen, omdat verbouw van de bestaande inrichtingen niet is geboden. Op deze manier wordt de motie meer een intentieverklaring en daar kunnen wij moeilijk enig bezwaar tegen hebben.

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.