De voortzetting van de behandeling van het wetsontwerp Nadere wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, een aantal sociale verzekeringswetten en enige andere wetten (herziening aanpa... - Handelingen Tweede Kamer 1979-1980 13 december 1979 orde 8

1.

Kerngegevens

Officiële titel Handelingen Tweede Kamer 1979-1980 13 december 1979
Document­datum 13-12-1979
Publicatie­datum 26-01-2016
Nummer 131279 2 8
Aantal pagina's inclusief bijlagen/index/etc 70
Kenmerk 15900, Blz. 1987 - 2056
Originele document in PDF

2.

Tekst

Sprekers

De heer Van der Doef (PvdA)
Minister Albeda
De heer Van der Doef (PvdA)

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van het wetsontwerp Nadere wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, een aantal sociale verzekeringswetten en enige andere wetten (herziening aanpassingsmechanismen en vaststelling regelen hoogte sociaal minimum) (15900).

De algemene beraadslaging wordt hervat.

©

foto J.C.Th. (Jaap) van der Doef
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
De heer Van der Doef (PvdA): Mijnheer de Voorzitter! Graag open ik mijn bijdrage in tweede termijn met het zeggen van dank aan de bewindslieden voor de beantwoording, voor de toezending van een nota van wijzigingen, voor de hierna naar beneden gedwarrelde toelichting op enkele wijzigingen en bij voorbaat voor de wijzigingen die ons nog zullen bereiken. Hierin zit ook waardering voor het vele ambtelijke werk dat erin besloten is. Het is velen niet ontgaan dat de Regering niet volledig is ingegaan op nogal wezenlijke elementen van de algemene beschouwing die ik bij dit wetsontwerp heb geleverd. Dit schokt mij niet in zoverre dat ik erop was voorbereid dat het in het licht van een meer gedepolitiseerde aanpak, een enigszins geneutraliseerde aanpak van deze materie niet past, deze technische problematiek van een politieke lading te voorzien. Deze lading heeft zij; ik heb deze niet zo maar erin gebracht. Ik heb geprobeerd, aan te geven wat de echte betekenis van het wetsontwerp is door de techniek heen en waarom de heer De Korte en anderen dit terecht een hervormend voorstel noemen. Ik houd staande dat de Regering een niet onverdienstelijke poging heeft gedaan, de politieke keuze die erin besloten is, te verhullen achter nogal wollige woorden, verkleinwoordjes en vooral de techniek en het veelvuldige gebruik van begrippen als systeemfouten en correcties. Er is een historische breuklijn zichtbaar. Hiervoor hebben mijn fractie en ik oog. Zij maakt een einde aan een fase -de jaren zeventig zijn hierdoor sterk gekenmerkt -waarin de mini-mumlonen sterker konden en mochten stijgen dan andere inkomenscategorieën, een fase waarin de laagste sociale uitkeringen geleidelijk aan werden gekoppeld aan het stijgende nettominimumloon. Deze fase is net niet voltooid. Hieraan ontbrak nog -zoals het wel eens is genoemd -de laatste steen voor de AOW: de f 9,50. In dit proces is aanvaard, dat van sommige uitkeringen de netto-uitkomsten ten opzichte van sommige inko-mens-en loongroepen hoger waren. Dat stuitte niet op wezenlijke bezwaren. Het hield verband met het aantal mensen waarom het in de uitkeringen ging, alsmede met de economische ruimte die wij gezamenlijk hiervoor beschikbaar wilden stellen. In die periode betrof het ook een principiële politieke bereidheid in de samenleving en in de politiek.

©

foto W. (Wil)  Albeda
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
Minister Albeda: Hebt u wel eens aan betrokkenen gevraagd, hoe zij het ervoeren dat hun inkomen net iets hoger was dan het bedrag dat zij zouden krijgen als zij niet werkten?

©

foto J.C.Th. (Jaap) van der Doef
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
De heer Van der Doef (PvdA): De Minister heeft -in enkele kwaliteiten -de door mij aangeduide jaren politiek meegemaakt. Hij weet, hoe vooral in verkiezingscampagnes de ontwikkeling van de netto lonen -de koppelingsgedachte en de betekenis niervan, ook vanuit opvattingen van in-komenspolitiekelement van de discussie is geweest, terwijl deze elementen naar mijn vaste overtuiging ook wezenlijk in de verkiezingsuitslagen zijn terug te vinden, zowel die van 1973 als die van 1977. Het waren politieke keuzen. Ik denk dat wij in dit huis heel wel het tijdstip mogen markeren -en als bereikt aanduiden -waarop deze lijn niet kan worden doorgetrokken, namelijk een lijn waarbij de laagste sociale uitkeringen sterker kunnen blijven stijgen dan de laagste lonen en de andere inkomenscategorieën. Ik denk namelijk, dateconomisch gesproken -de rek hiervoor eruit is. Deze lijnen van de laatste jaren kunnen niet op dezelfde wijze naar de toekomst worden doorgetrokken. Een positie welke wij hierbij willen betrekken, is die van de status quo: de netto niveaus die nu zijn bereikt, zijn vertrekpunt voor de parallelle lijnen die daarna zullen worden getrokken. Inkomens, ontleend aan sociale uitkeringen, en inkomens, ontleend aan arbeid, zullen zich parallel ontwikkelen. Hierover zou in de Kamer overeenstemming mogelijkzijn. Ik duid aan, dat kabinet en regeringspartijen verder gaan. Zij grijpen terug op de in het verleden gegroeide verhoudingen en op verworvenheden van het verleden, zij verklaren deze daarna tot systeenv fouten en zij willen niet alleen correcties aanbrengen die betrekking hebben op toekomstige ontwikkelingen, maar zij halen een deel van de in het verleden gegroeide ontwikkeling terug. Hiermede suggereer ik niet-hierop behoeft dus ook niet te worden geantwoord -dat mensen geld moeten terugbrengen. In deze zin gebruik ik de term 'terugwerkende kracht' niet. Ik doe dit in de betekenis van: De Regering corrigeert niet alleen een systeem door voor de toekomst bepaalde zekerheden in te bouwen, maar ook door een ontwikkeling uit het verleden te corrigeren. Zijj zegt ook uitdrukkelijk erbij -dit heeft mij nogal verrast -dat een deel van deze ontwikkeling niet had mogen plaatsvinden. Dit teken ik op uit de mond van vertegenwoordigers van de Regering, maar niet in de laatste plaats ook van woordvoerders van het CDA, die in hoge mate -ik meende dit en ik meen dit nog -verantwoordelijk zijn voor die politieke keuzen c.q. die ontwikkelingen uit het verleden. Ik begrijp het dan ook niet, dat hierop zo'n in-breuk wordt gemaakt. Ik zal nu niet uitvoerig hierop ingaan, maar het is evident, dat in onze benadering het beleid ten aanzien van de sociale zekerheid niet los te zien is van de opvattingen en plannen die wij hebben ten aanzien van het inkomensbeleid, waarin inkomensmatiging een logisch element vormt. Ik wil dit nu niet uitwerken omdat ik dit verband als voldoende bekend veronderstel.

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.