Geschiedenis wordt geschreven

Met dank overgenomen van G.J.M. (Gerben-Jan) Gerbrandy i, gepubliceerd op zaterdag 12 december 2015.

Onder leiding van een uitermate sterke Franse minister van Buitenlandse Zaken, Laurent Fabius, wordt vandaag geschiedenis geschreven. De wereld geeft in de Parijse overeenkomst aan dat de temperatuurstijging duidelijk onder de 2°C moet worden gehouden, en dat we zelfs ons best moeten doen 1,5°C als grens te hanteren. Dat zal bedrijven en investeerders de duidelijkheid geven die zij zo hard nodig hebben: alleen investeringen in een schone toekomst zullen zichzelf terugverdienen. Of je nou een aanhanger bent van de huidige kapitalistische wereldeconomie of niet, het is een gegeven dat investeringen de richting bepalen die de wereld opgaat. Daarom is dit akkoord zo belangrijk!

Maar het is natuurlijk niet zonder slag of stoot tot stand gekomen. Zoals steeds de laatste jaren draaide het om de vraag of het westen voldoende wil betalen en of de armere landen in ruil daarvoor ook verplichtingen op zich willen nemen iets aan hun eigen uitstoot te doen. Het feit dat het armere deel van de wereld intussen 65% van alle CO2 uitstoot, geeft aan hoe belangrijk dat is. Dat laatste is helaas maar in beperkte mate gelukt. De overeenkomst zit nog altijd vol met het benadrukken dat er verschillende verantwoordelijkheden bestaan. De VS en Europa hebben het niet aangedurfd hun financiële toezeggingen in juridisch bindende woorden vast te leggen. Tsja, en daar staat dan tegenover dat de armere landen deels uit de wind worden gehouden, bijvoorbeeld met emissierapporteringen.

Daar staan natuurlijk heel veel positieve dingen tegenover. Naast de hoofddoelstellingen is het erg belangrijk dat in de overeenkomst de verplichting is opgenomen voor alle landen (dus inclusief de armere) om de nationale klimaatplannen ook daadwerkelijk uit te gaan voeren. Dat zal het op nationaal niveau een juridische status geven die voor de rechter is af te dwingen. Niet vrijblijvend, dus. Er zal dus in iedere uithoek van de wereld met klimaatmaatregelen begonnen of doorgegaan worden. Uiteraard zullen we daar gezamenlijk op toe moeten zien. Veel arme landen zullen daarin financieel en met technologie en kennis gesteund moeten gaan worden.

De Fransen hebben een groot aandeel in dit succes. Met de eindtekst heeft het voorzitterschap een enorme verantwoordelijkheid op de schouders genomen. Gisteren leek er in het centrum in Le Bourget weinig te gebeuren, maar achter gesloten deuren gonsde het van de bilaterale gesprekken. En, nog belangrijker, op het allerhoogste politieke niveau van presidenten en premiers werden via de telefoon de punten op de i gezet. Op basis van al de onderhandelingen heeft Frankrijk nu een take-it-or-leave-it-tekst op tafel gelegd. Niet iedereen zal daarin de eigen wensen en eisen terugzien. Dit doordrukken is nodig, want consensus met 196 partnerlanden is natuurlijk onmogelijk.

Nog een paar uur duimen en dan kunnen de laatste vraagtekens worden doorgestreept. En ja, dan begint het echte werk: armen uit de mouwen en uitvoeren!

Hieronder een snelle analyse van het take-it-or-leave-it voorstel:

Sterke punten afgesproken in Parijs:

De nationale klimaatplannen (de INDCs), die 95 procent van de wereldwijde emissies dekken, worden geformaliseerd en ingeschreven in een internationaal register. Alle regeringen moeten verplicht nationaal beleid ontwikkelen om de INDCs uit te voeren. Hier zal niet langer een principieel onderscheid gemaakt tussen "ontwikkelingslanden" en "geindustrialiseerde landen".

Een bindend mechanisme voor het ophogen van de klimaatambities treedt elke vijf jaar in werking. Een eerste meer vrijblijvende update van de nationale klimaatplannen vindt al plaats in 2018, voor de inwerkingtreding van het akkoord in 2020.

Regeringen moeten temperatuurstijging ver onder de twee graden temperatuurstijging houden. Ook de grens van anderhalve graad wordt opgenomen als richtlijn, dankzij druk van de kleine eilandstaten.

Rijke landen moeten kwetsbare landen, zoals eilandstaten, helpen bij het organiseren van waarschuwingssystemen voor bijvoorbeeld overstromingen en het eventueel verhuizen van burgers naar veiligere gebieden.

Zwakkere punten:

Rijke landen beloven financiele steun voor klimaatprojecten in ontwikkelingslanden, en zullen na 2025 elk jaar een geleidelijk stijgend bedrag boven de 100 miljard dollar beschikbaar moeten stellen. Maar op aandringen van de VS en Europa is deze toezegging niet opgenomen in het juridisch bindende deel van het akkoord. Dit heeft het akkoord onnodig verzwakt.

Ontwikkelingslanden krijgen op aandringen van China geen vergaande verplichtingen over het rapporteren van uitstoot. Er blijven twee verschillende transparantie-regimes voor rijke en arme landen bestaan, maar er komt wel onafhankelijk technisch overzicht.

De luchtvaart- en scheepvaartsectoren worden niet in het akkoord genoemd. Uitstoot-reducties in deze sectoren hangen nu af van besluiten in de internationale organisaties voor scheepvaart en luchtvaart (IMO en ICAO) en van nationale maatregelen.

Ondanks die afgesproken doelen van twee graden en anderhalve graad temperatuurstijging zijn in praktijk de afspraken slechts voldoende voor het beperken van klimaatverandering tot 2,7 graden. In de komende jaren, richting de eerste review in 2018, zal extra klimaatactie nodig zijn, ook van Nederland en Europa, om de meest gevaarlijke effecten van klimaatverandering te vermijden.

De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, Ban Ki-moon is gevraagd op 22 april een officiele ondertekeningssessie te organiseren. Nadat meer dan 55 landen, met gezamenlijke emissies van meer dan 55 procent van de wereldwijde uitstoot het verdrag ratificeren dan zal het akkoord in werking treden.