Spreektekst Algemeen Overleg Toekomst MBO

Met dank overgenomen van A.W. (Anne-Wil) Lucas i, gepubliceerd op donderdag 12 november 2015, 3:12.

Voorzitter,

Vorig jaar bij de begroting spijkerde ik een pamflet aan de deur. Een pamflet voor een toekomstbestendig MBO. Een MBO dat mee kan veranderen met de arbeidsmarkt. Een MBO dat maatwerk kan bieden voor iedere leerling en een mbo waar je een leven lang kunt leren. Een MBO waar niet het huidige aanbod, maar de toekomstige vraag van zowel de leerling als de arbeidsmarkt centraal zou staan.

En voorzitter, we maken belangrijke stappen voorwaarts!

Waar ik de vorige visiebrief van de minister nog te veel 'pleisters en aspirientjes' vond, zie ik nu echte veranderingen. [En ik hoop dat ik daar met de vele gesprekken die ik het afgelopen jaar met zowel het onderwijs als de werkgevers over onze voorstellen heb gevoerd aan bij heb kunnen dragen.]

mbo 1 en 2 worden gescheiden van niveau 3 en 4. Dat is voor ons niet alleen een naamswijziging om het aanzien van het MBO te vergroten. Het is voor ons ook echt een stap op weg naar een brede basis en een beroepsgerichte top. [Een verschil tussen startkwalificatie en vakman of vrouw.] Met als doel een grotere doorstroom naar niveau 3 en 4 en daarmee meer baankansen voor deze leerlingen.

Maar ook de pilot voor nieuwe opleidingen buiten de huidige kwalificafiedossiers is goed nieuws. Via deze pilots kunnen sneller nieuwe opleidingen ontstaan, die aansluiten op de snel veranderende arbeidsmarkt. Wat de VVD betreft is deze 'toets nieuwe opleiding' een opmaat naar een responsiever systeem dan de huidige kwalificatiedossiers.

Ook de opening die de minister biedt in de discussie over de noodzaak om in de toekomst, bovenop de al aangekondigde experimenten met de gecombineerde leerweg, nog onderscheid te maken in de verschillende leerwegen vinden wij positief. Hoe meer maatwerk er geleverd kan worden tussen BOL en BBL in, hoe beter het is. Voor sommige leerlingen is direct na het vmbo of de havo de werkvloer op een te grote overgang. Anderen gaan juist misschien wel liever gelijk aan de slag, met een aantal geconcentreerde weken theorie per jaar, in plaats van iedere week een dag in de schoolbanken. Maar dit maatwerk plaatst ons wel voor een dilemma. Want tot nu toe was er een helder onderscheid tussen BOL en BBL. En door dat heldere onderscheid was ook duidelijk wie er 'leerling' was en wie 'werknemer'. Wie er als BOL-leerling bekostigd werd en wie [voor het aanzienlijk lagere bedrag] als BBL-er.

Nu dat onderscheid gaat verdwijnen, moeten we ook het gesprek aan over een meer gelijkwaardige benadering van al deze leerwegen. Anders komen we straks voor rare situaties te staan dat de ene opleiding twee dagen school en 3 dagen werken een BBL-traject vindt, terwijl de andere het als BOL-opleiding ziet met lekker veel praktijk. We komen op een hellend vlak. Tussen leerlingen en werknemers. Tussen recht op stufi of recht op een cao-loon. Tussen volledige of de lagere BBL-bekostiging. En voorzitter, dan vrees ik dat veel ROC’s kiezen voor de BOL-bekostiging, maar zo min mogelijk uren in de klas…dan houden ze er geld aan over…

Hoogtijd dus om te onderzoeken of we tot nieuwe afspraken kunnen komen met de vakbonden over bijvoorbeeld een vast leerlingenloon voor jongeren die deels opgeleid worden op de werkvloer.

Een dergelijk leerlingenloon heeft als voordeel dat er gelijkheid komt in het loon tussen leerlingen in verschillende sectoren. Nu kan het zijn dat een leerling in de bouw bijna 2 keer zoveel verdient als een leerling binnen hetzelfde bedrijf op de financiële administratie. En dat is toch een beetje gek, want bij de studiefinanciering maken we ook geen onderscheid tussen welke studierichting je doet.

Bovendien kan het leerlingenloon zowel voor korte stages als reguliere BBL-trajecten gelden, waardoor je ook mengvormen tussen BOL en BBL makkelijker maakt.

Bovendien kan het tot substantieel meer BBL-plekken leiden, als de aanvullende eisen die nu in veel CAO's worden gesteld geschrapt kunnen worden.

Voorzitter, de VVD wil een eerlijke vergoeding voor leerlingen op de werkvloer. Maar we willen de leerlingen niet uit de markt prijzen. Want het opleiden op de werkvloer blijkt nog steeds een grotere garantie op een baan dan opleiding in de schoolbanken. De daling van het aantal BBL-plekken is ons een doorn in het oog, veel werkgevers vinden een leerling nu gewoon te duur. We moeten dus echt kijken hoe we het voor werkgevers aantrekkelijker kunnen maken om deze plekken aan te bieden. En een eenduidig leerlingenloon en daarmee ook terug naar de status 'Leerling' ipv werknemer kan daar aan bijdragen.

Ik wil de minister dan ook vragen dit voorstel met de vakbonden en de werkgevers te bespreken en een voorstel te doen voor een meer gelijke benadering. Uit mijn eigen vooroverleg weet ik dat er aan beide zijden bereidheid is om na te denken over een meer gelijke behandeling van BOL- en BBL-ers, zodat we het opleiden op de werkvloer aantrekkelijker kunnen maken voor beide partijen.

Voorzitter, zo kom ik dan ook bij De Vries Makkum. De bedrijfsschool op de werf waar de meest geweldige jachten worden gebouwd. Hier worden vakmannen en -vrouwen opgeleid. Zowel de theorie als de praktijk volgen ze op de werf. Schilders, metaalbewerkers en meubelmakers samen. De Vries leidt niet alleen op voor de eigen werf, maar ook voor het MKB in de omgeving, die zelf geen mogelijkheid zien om een leerling te begeleiden. Bovendien is het ook voor de leerlingen leuker om met leeftijdsgenoten de opleiding te volgen. Een prachtinitiatief dus, bij een bedrijf dat daarom ook is uitgeroepen tot leerwerkbedrijf van het jaar.

Hoe mooi zou het zijn als de Vries dit kan blijven doen? De vraag is alleen of dat lukt als ze veel kosten maken per leerling, maar er niet voor bekostigd worden. Want die bekostiging gaat naar het ROC.

Met de pilots vraagfinanciering in het HBO deeltijdonderwijs hebben we vorig jaar een stap gezet op weg naar maatwerk. Die stap zou ik ook graag in het MBO zetten. Door bedrijfsscholen zoals de Vries Makkum ook als opleider te erkennen en te bekostigen. Zij kunnen dan of zelf docenten aannemen voor de algemene vakken of deze blijven inhuren via het ROC. Maar het geld gaat dan wel daar de plek waar de opleiding ook echt gegeven wordt: de bedrijfsschool. Ik wil de minister vragen of zij bereid is een pilot te starten rondom vraagfinanciering in het MBO in het algemeen en De Vries Makkum als leerbedrijf van het jaar in het bijzonder. Ik denk dat ze die erkenning verdienen. Bovendien past dat goed in de ambitie van de SER Noord-Nederland die heeft aangegeven pilotregio te willen zijn voor een leven lang leren en nieuwe leervormen. Graag een reactie van de minister.

Dat brengt mij op mijn laatste punt voorzitter. In haar brief stelt de minister dat ze in het bekostigd mbo certificaten wil uitgeven aan leerlingen die uitvallen. Dat klinkt positief, maar zou wel eens een pervers effect kunnen hebben. Zeker als de scholen dan ook bekostigd worden voor deze deeltrajecten. Op die manier kunnen bekostigde onderwijsinstellingen immers vals concurreren met private opleiders die niet diplomagericht hoeven te werken, maar daarom ook niet bekostigd worden. Net als bij het HBO vinden wij dat er gelijk overgestoken moet worden. Als er bekostigde onderwijsinstellingen zijn die willen experimenteren met certificaten voor delen van kwalificaties en keuzedelen, dan moeten deze ook meedoen aan een experiment met vraagfinanciering. Alleen dan verstoren we de private markt als overheid niet en bieden we leerlingen zoveel mogelijk keus en maatwerkoplossingen. Voorzitter, we komen hier bij het debat over een leven lang leren wellicht verder over te spreken, maar de VVD wil dit punt nu al graag markeren en een reactie van de minister.

Voorzitter, ook over de gemeenschap van MBO-colleges komen wij nog nader te spreken als de brief van de minister specifiek over dat onderwerp binnen is.

Goede stappen vooruit dus! Op weg naar maatwerk en responsiviteit. Complimenten voor de minister. Voorzitter, dat mag ook wel eens gezegd worden!