Kamervragen Monasch aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over de aanwijzing van Professionele Organisaties voor Monumentenbehoud.

Met dank overgenomen van J.S. (Jacques) Monasch i, gepubliceerd op vrijdag 30 oktober 2015, 2:44.
  • 1. 
    Hebt u kennis genomen van het artikel “Alde Fryske Tjerken naar de rechter om erkenning” in het Friesch Dagblad van 18 september 2015?
  • 2. 
    Hoeveel aanvragen voor een POM-status zijn er de afgelopen jaren per beoordelingsronde gedaan en hoe vaak is deze status toegekend? Hoeveel organisaties hebben in het verleden een AOM-status gekregen?
  • 3. 
    Herkent u dat de AOM en POM-status voor organisaties voor monumentenbehoud belangrijke erkenningen zijn voor hun deskundige en betrouwbare onderhoud aan de monumenten, die onder hun beheer staan? Zo ja, begrijpt u dat het wegvallen van de AOM-status na 2018 voor problemen bij organisaties gaat zorgen doordat dit onafhankelijke oordeel verdwijnt?
  • 4. 
    Deelt u de mening dat de tomeloze inzet van vrijwilligers zeer belangrijk is voor het voortbestaan van de monumenten in Nederland en dat deze inzet in de komende jaren alleen maar belangrijker wordt? Zo ja, hoe verhoudt dit belang van vrijwilligers zich tot de wens om door middel van de POM-status te zorgen voor professionalisering en formalisering van de werkwijze van monumentenorganisaties? Zo nee, waarom vindt u vrijwilligers niet belangrijk voor het behoud van monumenten?
  • 5. 
    Ziet u de paradox dat juist kleinere organisaties met veel vrijwilligers door het ontbreken van een POM-status geconfronteerd worden met hogere administratieve lasten? Ziet u mogelijkheden om de hoge administratieve lasten van monumentenorganisaties te verlagen?
  • 6. 
    Bereiken u ook signalen dat organisaties voor monumentenbeheer erg ontevreden zijn over de afwijzing van de aanvraag voor een POM-status en de manier waarop die door de Raad voor Cultuur beargumenteerd wordt? Op welke wijze probeert de Raad de werking en herkenbaarheid van haar adviezen te vergroten?
  • 7. 
    Wanneer wilt u de werkwijze en regelgeving rond de aanwijzing als POM evalueren? Hoe gaat u hierbij de ervaringen van de Raad voor Cultuur en de monumentenorganisaties betrekken?
  • 8. 
    Wilt u onderzoeken op welke wijze erkenningsregimes meer toegesneden kunnen worden op de diversiteit van monumentenorganisaties, samen met passende administratieve regels?