Betere milieuregels gelden gelukkig ook voor Shell

Met dank overgenomen van B. (Bas) Eickhout i, gepubliceerd op woensdag 30 september 2015.

Shell maakte maandag bekend voorlopig te stoppen met het boren naar olie in het Noordpoolgebied. Het enorme milieurisico was geen reden. Ook het feit dat ze slechts een fractie van de fossiele voorraden kunnen gebruiken als we gevaarlijke klimaatverandering tegen willen gaan, doet er niet toe. Teleurstellende resultaten en "onvoorspelbare regelgeving" waren doorslaggevend voor het besluit. Als we verder op die laatste reden inzoomen dan blijkt wederom hoe Shell (en andere multinationals) ervan uitgaan dat ze wetgeving naar hun hand te kunnen zetten. In Europa dreigt de Brusselse dereguleringsagenda hier nog eens een steentje aan bij te dragen.

Onvoorspelbare regelgeving? Tot dusver heeft Shell alle benodigde vergunningen gekregen, anders hadden ze immers nooit met de proefboringen mogen beginnen. Wel verliep het op één punt anders dan Shell gedacht had. Shell ging er vanuit dat ze tegelijkertijd met twee boorinstallaties op negen mijl van elkaar af mochten boren. De Amerikaanse Fish and Wildlife Service stak hier afgelopen juni echter een stokje voor. Sinds 2008 bestaat er een wet die stelt dat oliemaatschappijen een minimale afstand van vijftien mijl tussen twee draaiende olieplatformen moeten waarborgen om het verstoren van walrussen en ijsberen te voorkomen.

Dit was een grote tegenvaller voor Shell, want tijdens de voorbereidingen waren ze er telkens vanuit gegaan op twee plekken tegelijk te kunnen boren. Het gebied waar Shell proefboringen uitvoert is echter te klein om steeds vijftien mijl afstand tussen twee boorinstallaties te hebben. Wist het advocatenleger van Shell niet dat deze regel bestond, of gingen ze er vanuit dat ze wel onder de regel uit te konden komen? Jaren van planning en een investering van ruim zeven miljard dollar doen vermoeden dat het om het laatste gaat.

Het is geen wonder dat bedrijven zo denken. In het Europees Parlement zie ik als geen ander hoe bedrijven regelgeving naar hun hand weten te zetten:

  • Banken vinden dat er wel genoeg Europese regels zijn. Hun lobby is onder andere succesvol in het voorkomen dat er een strikte scheiding komt van de nuts- en handelsactiviteiten van banken.
  • Autofabrikanten weten wetgeving aan te passen die de verkoop van luxueuze benzineslurpers in gevaar brengt.
  • En investeerders in teerzandolie blokkeren Europese regels die de import van de meest vervuilende brandstoffen pogen terug te dringen.
  • Ook het feit dat het Volkswagenschandaal al maanden bekend is bij lidstaten en de Europese Commissie zonder dat actie wordt ondernomen, toont de grote invloed van multinationals op politieke besluitvorming.

Juist op dit moment zien we in de Europese politiek, onder het mom van betere regelgeving, een schreeuw om minder regels. Een overvloed aan Europese regelgeving zou een te grote last voor bedrijven zijn. Het zijn echter precies dezelfde regeltjes die onze samenleving beschermen tégen bedrijven die niet mens en milieu maar winstmaximalisering bovenaan hun prioriteitenlijst hebben staan.

Niet de hoeveelheid, maar de kwaliteit van regels moet doorslaggevend zijn. Niet de belangen van specifieke industriële sectoren, maar het gezonde verstand moeten inhoud van wetgeving bepalen. Daarna is het zaak bedrijven aan deze regels te houden. In het Shell-voorbeeld heeft dat voor deze grote overwinning in de strijd tegen klimaatverandering bijgedragen.