Wetenschap op bestelling groeit en dat is een probleem

Met dank overgenomen van J.J. (Jasper) van Dijk i, S.M. (Sandra) Beckerman i, gepubliceerd op vrijdag 28 augustus 2015.

Tien jaar geleden presenteerde de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) het rapport Wetenschap op bestelling. Door een tekort aan overheidsinvesteringen worden universiteiten te veel afhankelijk van externe financiers, concludeerde de KNAW daarin. De onafhankelijkheid van de wetenschap komt in het geding. Tien jaar later stellen we vast dat de universiteiten nog afhankelijker zijn geworden van het bedrijfsleven. De bijdrage van de overheid is verder teruggelopen en maar liefst 70 procent van de eerste geldstroom wordt besteed aan onderzoek in opdracht. De relevantie van Wetenschap op bestelling is groter dan ooit.

De invloed van externe opdrachtgevers (waaronder bedrijven) blijft groeien. Steeds vaker worden studies zonder resultaat of met negatieve uitkomsten achtergehouden. In 1990 had 30 procent van alle gepubliceerde artikelen geen of een negatief resultaat, nu is dat 14 procent. Uit een vergelijking van ruim 1.500 onderzoeken naar de werking van medicijnen bleek dat door de farmaceutische industrie gesponsord onderzoek vaker een positief oordeel velt over een onderzocht geneesmiddel dan publiek gefinancierd onderzoek.

Eén op de drie hoogleraren kent gevallen waar tenminste de schijn van belangenverstrengeling aan kleeft. In totaal heeft 80 procent van de hoogleraren één of meer bijbaantjes, 23 procent meer dan publiek wordt vermeld. Tot slot is bij 1 op de 5 hoogleraren met een bijbaan de zogenaamde nevenwerkgever de financier van het onderzoek. Waar dat toe leidt, bleek bij onderzoek naar het drankje Soevenaid van Nutricia. Professor Philip Scheltens oordeelde zeer positief over het drankje. Professor Harrie Verbon noemde de bewijzen voor de conclusies zwak. Wat blijkt? Nutricia sponsort het Alzheimercentrum, waar professor Scheltens directeur is.

De groeiende afhankelijkheid van het bedrijfsleven beïnvloedt ook welk onderzoek er wordt gedaan. Zestig procent van de hoogleraren van Wageningen University geeft aan dat het binnenhalen van financiering doorslaggevend is voor het bepalen van onderzoeksonderwerpen; 70 procent vindt dat er te weinig ruimte is voor fundamenteel onderzoek.

Maar minister Bussemaker gaat nog verder en wil bedrijven invloed geven op hoe de overheidsbijdrage aan universiteiten wordt besteed en welke onderzoeksterreinen prioriteit krijgen. De recente onthulling dat een groep wetenschappers beweert dat obesitas kan worden opgelost zonder al te veel op calorieën te letten, past uitstekend in die lijn. Dat onderzoek werd gefinancierd door Coca-Cola.

Dit soort ‘wetenschap op bestelling’ is schadelijk. Bedrijven willen toegepast onderzoek op korte termijn, terwijl juist fundamenteel onderzoek op de lange termijn leidt tot belangrijke ontdekkingen. Van de 88 belangrijkste uitvindingen tussen 1971 en 2006 zijn 77 mogelijk gemaakt door publiek gefinancierd onderzoek. De meest radicale en revolutionaire uitvindingen - van spoorwegen tot het internet tot nanotechnologie - zijn tot stand gekomen met steun van de overheid.

Om ‘wetenschap op bestelling’ te voorkomen pleitte de KNAW in 2005 voor de invoering van een ‘Verklaring van Wetenschappelijke Onafhankelijkheid’ en voor openheid over de financiering. In deze verklaring wordt absolute onafhankelijkheid van de onderzoeker gewaarborgd. De praktijk laat zien dat dit uitgangspunt niet wordt nageleefd.

Wij pleiten voor een herwaardering van het onafhankelijk onderzoek. Dat betekent investeren in de eerste geldstroom. Onderzoekers krijgen dan meer ruimte voor vrij onderzoek en hoeven zich niet meer aan externe geldschieters te onderwerpen. Investeren bedrijven in onderzoek, dan gaat dit geld naar een onafhankelijk fonds, zodat beïnvloeding wordt voorkomen. In plaats van wetenschap op bestelling, geven we ruim baan aan ongebonden wetenschap.

Jasper van Dijk is Tweede Kamerlid voor de SP. Sandra Beckerman is universitair docent en medewerker van SPark (SP alternatieve rekenkamer).

Dit artikel verscheen op 28 augustus in het NRC Handelsblad