Spreektekst Algemeen Overleg Mantelzorg

Met dank overgenomen van B. (Bas) van 't Wout i, gepubliceerd op dinsdag 16 december 2014, 3:17.

De heer Van 't Wout (VVD): Voorzitter. Ik vervang mijn collega Van Ark, die normaal met verve het woord voert over mantelzorg.

Mantelzorg is van onschatbare waarde voor onze samenleving en voor de mensen die de mantelzorg ontvangen. We hebben het er natuurlijk vaak over hoe zwaar en hoe belastend het vaak is voor mantelzorgers, maar het is goed te zien, ook in de rapporten die we vandaag bespreken, dat mensen het vaak ook beschouwen als verrijkend voor hun leven en als mooi om te doen. Vooral in combinatie met arbeid kan mantelzorg erg belastend zijn. Het is dan ook goed dat we een nieuwe wettelijke regeling hebben om arbeid en zorg makkelijker te kunnen combineren, die net is aangenomen in de Eerste Kamer. Ook is het goed dat er nu een breed plan van aanpak ligt van het kabinet. Wij zijn blij dat in de nieuwe wetten, de Wmo en de Wlz, de positie van de mantelzorger veel sterker wordt en de mantelzorger ook vooraf betrokken wordt bij het leveren van zorg.

Volgens de VVD is er op dit moment niet zozeer behoefte aan allerlei nieuwe regels, wetten of actieplannen, maar vooral aan bewustwording van de dingen die er al zijn. We zien namelijk dat er met name op de werkvloer grote onbekendheid is met het aantal regelingen dat er voor mantelzorgers is. Mensen beschouwen zichzelf soms niet eens als mantelzorger. Het is dus goed dat daar een aantal nieuwe projecten op worden losgelaten. Wij vragen de staatssecretaris om nadrukkelijk in de gaten te houden of die projecten bijdragen aan de bewustwording bij mantelzorgers van hun mogelijkheden.

Mevrouw Siderius (SP): De VVD-fractie zegt dat de positie van mantelzorgers wordt versterkt door de invoering van de Wet langdurige zorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Waar baseert de VVD-fractie dat precies op? Kan de heer Van 't Wout concrete maatregelen uit beide wetten noemen die de positie van mantelzorgers daadwerkelijk versterken?

De heer Van 't Wout (VVD): Ik wijs bijvoorbeeld op de amendementen die ik met de Partij van de Arbeid en andere partijen heb ingediend om de mantelzorger actief bij het zorgplan te betrekken. Die positie zal dus echt sterker worden, maar je bent er natuurlijk niet met alleen het in een wet opschrijven.

Daarmee kom ik bij mijn tweede punt.

Mevrouw Siderius (SP): Het is makkelijk om te verwijzen naar amendementen en naar het feit dat mantelzorgers ook iets mogen zeggen als er een zorgplan wordt opgesteld, maar hoe worden mantelzorgers in de ogen van de VVD met de Wet langdurige zorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 daadwerkelijk concreet ondersteund, gewaardeerd en geholpen?

De heer Van 't Wout (VVD): We kunnen die hele wetsbehandeling hier wel gaan overdoen, maar er zijn meerdere moties en amendementen op die wet aangenomen, ook van onze hand, waardoor de positie van de mantelzorger versterkt wordt. De mantelzorger gaat meepraten over het zorgplan. Door de decentralisatie is er ook veel meer ruimte voor maatwerk voor de mantelzorger. Dat is precies waar behoefte aan is. Ik ben er dus van overtuigd dat we die positie op papier veel beter hebben gemaakt.

Met alleen papier ben je er echter niet. Ook in de debatten hierover is namelijk veel aandacht gevraagd voor het feit dat er ook voor de zorgprofessional een cultuur moet zijn waarin hij de mantelzorger ziet als waardevolle aanvulling om de zorg beter te maken. Hoe wil de staatssecretaris dat blijven bevorderen? Te vaak horen we namelijk van mantelzorgers dat ze zich, met name in de instellingszorg, eerder buitengesloten voelen door het personeel dan als waardevolle aanvulling worden gezien.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks): De heer Van 't Wout heeft het over het belang van het combineren van arbeid en zorg. Ik ben met hem blij dat we dit beter regelen in de wet. Dit laat onverlet dat er een groep mantelzorgers is die nu niet werkt. Voor een deel is dat omdat die mensen zijn ontslagen in de zorg. Het gaat vooral om vrouwen. Hoe ziet de heer Van 't Wout voor zich dat deze groep vrouwen, die nu onder steeds grotere druk komt te staan door toenemende mantelzorg, kansen krijgt om weer zelf aan het werk te gaan?

De heer Van 't Wout (VVD): Ik probeer te bedenken wat mevrouw Ellemeet nu precies vraagt. In wetten die aangenomen zijn in deze Kamer hebben wij geregeld dat de combinatie van arbeid en mantelzorg makkelijker wordt. Ja, als je hervormt in de zorg om de kosten onder controle te houden, heeft dat onvermijdelijk ook effecten op de arbeidsmarkt. Daaraan wordt overigens ook van alles gedaan, vooral om mensen van de ene baan in een andere baan te krijgen. Dat dit af en toe effecten heeft op de werkgelegenheid, is natuurlijk heel triest, maar ook onvermijdelijk. Dat hoort erbij als je keuzes wilt maken en durft te maken, zoals de VVD.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks): Ik stelde een vraag die heel veel vrouwen in Nederland zich ook stellen. Die vrouwen hebben het druk met mantelzorg en werken niet meer. Ze willen toch weer aan het werk en ze voelen tegelijkertijd de verantwoordelijkheid voor de mensen voor wie ze moeten zorgen. Deze grote groep vrouwen is groeiende. Deze vrouwen willen graag aan het werk. Dan kan de heer Van 't Wout wel makkelijk zeggen dat dit een probleem is dat we hier niet kunnen oplossen, maar het lijkt mij wel degelijk de verantwoordelijkheid van de politiek om ervoor te zorgen dat deze groeiende groep vrouwen weer aan het werk komt. Ik wil heel graag een reactie van de heer Van 't Wout. Hoe zou hij willen meedenken over het het weer terugleiden van deze groep vrouwen naar de arbeidsmarkt?

De heer Van 't Wout (VVD): Daarvoor moet je ervoor zorgen dat de combinatie van arbeid en zorg makkelijker wordt. Dat hebben we nu deels in wetgeving geregeld. Dat is ook een kwestie van werkgevers, die zich daar bewuster van moeten worden. Dat geldt soms overigens ook voor werknemers zelf, zoals ik eerder al zei. Als je mensen in een enquête vraagt of ze mantelzorger zijn, zeggen ze vaak nee. Als je echter vraagt of ze voor een ander zorgen, is het antwoord ja. Het gaat dus om bekendheid met de regelgeving. In het algemeen moet je er, om mensen aan het werk te krijgen, voor zorgen dat de economie groeit. Dat doe je, zoals dit kabinet doet, door de overheidsfinanciën op orde te krijgen en waar nodig te hervormen.