Troonrede 1950 (volledige tekst)

Korea, het economisch herstel, de relatie met Indonesië en met Suriname en de Antillen waren kenmerkende thema's in de troonrede van 1950.

In de integrale tekst van de troonrede 1950 is door de redactie structuur aangebracht, zodat u snel tussen de onderdelen kunt navigeren.

1.

Inleiding, economische situatie

Leden der Staten-Generaal,

Bij het eerste lustrum na de bevrijding gaf het economisch, maatschappelijk en geestelijk leven van Nederland een beeld te zien, dat getuigde van de veerkracht, waarmede ons volk door alle teleurstellingen en tegenslagen heen vele gevolgen van oorlog en bezetting te boven wist te komen. 

Gedurende een groot deel van het achter ons liggende jaar vond het herstel op verheugende wijze voortgang. De gezondheidstoestand van ons volk kan in het algemeen gunstig worden genoemd. De woningbouw vorderde. De industriale en agrarische productie ontwikkelden zich bevredigend, ook handel en verkeer namen toe. Op sociaal gebied bleef een goede samenwerking bestaan. 

Wel deed zich na de devaluatie een prijsstijging gevoelen, maar aangenomen mocht worden, dat deze binnen zekere grenzen kon worden gehouden en onder de invloed van de ruimere productie na enige tijd voor een daling zou plaats maken. Ook in de financiële toestand tekende zich een verdere verbetering af, al werd die o.a. door de devaluatie ongunstig beïnvloed.

2.

Internationale situatie

Thans doen zich echter ook in ons land de gevolgen gevoelen van de toeneming der internationale spanningen, in het bijzonder na de aanval op Zuid-Korea, een oorlogsdaad, die voor de eerste maal heeft geleid tot een snel militair ingrijpen van de zijde der Verenigde Naties.

Op de vrije volkeren rust de taak om in zo nauw mogelijke aaneensluiting de collectieve veiligheid te verzekeren en het kostbare erfdeel der vrijheid te beschermen tegen mogelijke aanranding van buiten en ondermijnende actie van binnenuit.

Voor Nederland, dat sinds de bevrijding doelbewust tot internationaal samengaan met gelijkgezinde mogendheden heeft besloten, betekent deze ontwikkeling geen principiële wijziging in het beleid. Wel is het duidelijk geworden, dat de volkeren van West-Europa en van de Atlantische gemeenschap hun politieke, economische, financiële, sociale en militaire samenwerking in sneller tempo dienen te verwezenlijken.

3.

Internationale samenwerking

Op de weg naar de Economische Unie tussen Nederland, België en Luxemburg is dit jaar weder belangrijke voortgang gemaakt. De organisatie op grond van het Brusselse pact, waarin de Benelux met Groot-Brittannië en Frankrijk is verenigd, is een waardevolle vorm van coöperatie gebleven, al is een gedeelte van haar arbeid overgenomen door de grotere gemeenschap der Noord-Atlantische volkeren, waarin de internationale ontwikkeling de stoot heeft gegeven tot een versterking en versnelling van de gezamenlijke defensie-maatregelen.

In West-Europa wint het begrip voor de noodzakelijkheid van practische samenwerking veld. Een sterke wil daartoe is onder meer tot uiting gekomen in de Raad van Europa.

Op het gebied van de economische integratie van Europa zijn belangrijke vorderingen gemaakt, in het bijzonder door het besluit tot vorming van een Europese Betalingsunie, die het economisch verkeer tussen de Europese landen in velerlei opzicht vergemakkelijkt, al blijft de tariefpolitiek van verschillende landen nog een belemmering. 

Ook het plan voor de integratie van de productie van de twee belangrijkste industriële grondstoffen, staal en kolen, kan van grote waarde blijken. Nederland heeft aan de uitwerking dezer plannen een actief aandeel genomen en tevens een eigen initiatief ontwikkeld door indiening van het plan van actie voor Europese economische integratie. 

De Regering acht het van groot belang, dat zo spoedig mogelijk ook Duitsland ten volle wordt betrokken bij de nauwere aaneensluiting van Europa. Het economisch verkeer tussen Nederland en Duitsland is reeds in sterke mate verruimd.

4.

Indonesië

In de eeuwenoude verhouding tussen Nederland en Indonesië heeft zich door de souvereiniteitsoverdracht een definitieve verandering voltrokken. Deze ommekeer heeft het onvermijdelijk gemaakt, dat tal van feitelijke en persoonlijke verhoudingen werden beëindigd of aan de veranderde toestanden aangepast. In veler levensomstandigheden heeft dit diep en pijnlijk ingegrepen. De Regering tracht de gevolgen daarvan zoveel in haar vermogen ligt te verzachten.

Problemen van de overgangstijd hebben tot moeilijkheden aanleiding gegeven. Voorts houdt het vraagstuk Nieuw-Guinea de beide landen verdeeld. Niettemin mag de hoop worden gekoesterd, dat het belang, dat voor beide Staten in een goede samenwerking gelegen is, op den duur over de moeilijkheden zal doen zegevieren.

De eerste Unieconferentie, die dit jaar in Djakarta gehouden is, heeft de practische betekenis van de bijzondere relatie, die tussen beide landen bestaat, in het licht gesteld. De Regering hoopt, dat volgende Unie-conferenties zich zullen kenmerken door eenzelfde goede sfeer en even belangrijke practische resultaten als de eerste.

De handelsbetrekkingen tussen beide landen ontwikkelen zich bevredigend. De Regering vertrouwt, dat zij zich in de toekomst in toenemende mate zullen kunnen ontplooien, waarbij de mogelijkheden, die Nederland als Beneluxpartner heeft, van invloed kunnen zijn.

5.

'de West'

De in Suriname reeds ingevoerde en voor de Nederlandse Antillen spoedig te verwachten Interimregeling geeft in afwachting van de totstandkoming van de nieuwe rechtsorde aan deze gebieden een belangrijke en zelfstandige positie, welke naar de overtuiging der Regering de banden met Nederland zal versterken. 

De samenwerking op economisch en cultureel gebied met Suriname en de Nederlandse Antillen ontwikkelt zich gunstig. De plannen tot verdere ontginning van Surinames hulpbronnen nemen geleidelijk vaste vorm aan. Enkele projecten zijn reeds in uitvoering. De activiteit, die de Landsregering in goede samenwerking met het Welvaartsfonds en de Stichting voor de machinale landbouw op dit gebied aan de dag legt, heeft de warme belangstelling en steun van Nederland.

6.

Defensie

Het stemt tot diepe bezorgdheid, dat zo spoedig na de afloop van de wereldoorlog en zo onmiddellijk volgende op de bedindiging van het conflict in Indonesië, opnieuw van Nederland grote offers voor de defensie moeten worden gevraagd. Versnelling van de opbouw en versterking in het bijzonder van de strijdkrachten te land en in de lucht is ter hand genomen. 

Hetgeen op dit gebied verder zal dienen te worden gedaan, verkrijgt vorm en inhoud door voortdurend overleg met de landen, met welke Nederland in het Noord-Atlantisch Verdrag is verbonden. Naast de steun, welke andere landen ons willen geven, heeft Nederland eigen prestaties te vergroten. Zowel bij de defensie als bij de ordehandhaving en bij de burgerlijke verdediging zal vrijwillige medewerking van grote betekenis kunnen zijn. 

Met dankbaarheid gedenk ik hoevelen hun militaire dienst overzee met inzet van hun gehele persoon hebben verricht, en ook thans nog gedurende de laatste en wellicht zwaarste periode van hun verblijf in Indonesië vervullen. 

Met eerbied stel ik vast, hoevelen bereid bleken om als vrijwilligers deel te nemen aan het Nederlandse aandeel in de strijdmacht der Verenigde Naties in Korea. De Regering weet zich door de wilskracht der natie gesterkt in haar streven om Nederland zijn plaats te doen innemen in de kring der landen, die zich doelbewust opmaken om de kans op het behoud van de vrede te vergroten door de zekerheid te scheppen, dat een aanval gezamenlijk zou worden weerstaan.

7.

Economische situatie

De gang van zaken in de wereld stelt Nederland ook op economisch, sociaal en financieel gebied voor nieuwe vraagstukken. Behalve aan de noodzaak tot opvoering der nationale weerbaarheid is daarbij vooral te denken aan de sterke stijging der prijzen van vele grondstoffen op de wereldmarkt, een stijging, waartegen Nederland alleen niets vermag, en die voor ons land een bijzonder ongunstige uitwerking heeft, omdat het zelf zo weinig grondstoffen voortbrengt. Onder deze omstandigheden eist het te volgen beleid hernieuwde nauwgezette overweging.

Een herziening van de rangorde in dringendheid der uitgaven op het gebied der overheidswerkzaamheid, met inbegrip van die der lagere overheden, zal onvermijdelijk zijn. Een verdere verlaging van de belastingdruk zal om gelijke oorzaak voorshands niet in vooruitzicht kunnen worden gesteld. 

De handhaving van het monetaire evenwicht, in de laatste jaren bevorderd door de Marshallhulp, zal onder de gewijzigde omstandigheden moeilijker worden. Het is echter een gebiedende eis, dat dit evenwicht wordt bewaard, zowel als voorwaarde voor het herstel van het nog steeds ontbrekende evenwicht in de betalingsbalans, als omdat een stijgend prijspeil noodlottige gevolgen medebrengt voor het levensniveau van cen groot deel van ons volk. In verband daarmede zal ook in de financiële politiek aan sociale gezichtspunten bijzondere aandacht moeten worden besteed.

Evenzeer is op economisch gebied grote waakzaamheid geboden. Mocht de ontwikkeling dieper en meer omvattend overheidsingrijpen wenselijk doen zijn, dan zal de Regering niet aarzelen hiertoe over te gaan.

Na urgent gebleken maatregelen op het gebied van de loon- en prijspolitiek te hebben genomen, heeft de Regering over het verder te dezen aanzien te voeren beleid het advies gevraagd van de dit jaar tot stand gekomen Sociaal-Economische Raad. 

8.

Bedrijfsorganisatie

Ter bereiking van een doeltreffende maatschappelijke organisatie is het van groot belang, dat lichamen, als bedoeld in de Wet op de Bedrijfsorganisatie, tot stand komen. De Regering zal de bedrijfsorganisatie zoveel mogelijk bevorderen, mede door bij nieuwe wettelijke maatregelen, waar mogelijk, bevoegdheden aan bedrijfslichamen toe te kennen. De bevordering van de industrialisatie, die tot nog toe niet onbevredigend verloopt, blijft een kernpunt van de economische politiek. 

9.

Productie en werkgelegenheid

Ook op verdere verhoging van de productiviteit van landbouw en visserij blijft het streven der Regering gericht.

De werkgelegenheid bleef zich in het algemeen, in aanmerking genomen het grote aantal gedemobiliseerden, dat geplaatst moest worden, gunstig ontwikkelen. Waar zich in enkele gebieden van ons land met veelal eenzijdige bestaansbronnen regionale structurele werkloosheid begon af te tekenen, werden voorzieningen getroffen om deze gebieden aantrekkelijker te maken voor industrievestiging. Op dit gebied zijn reeds enkele resultaten van betekenis bereikt.

De sterke bevolkingsgroei en de beperktheid van de beschikbare grond blijven krachtige bevordering der emigratie eisen.

Voorstellen tot het voortzetten van landaanwinningen en inpoldering zullen worden gedaan.

10.

Welzijn, onderwijs en cultuur

Nu de liquidatie van de gevolgen van oorlog en bezetting steeds verder voortschrijdt, kan meer dan in vorige jaren aandacht en energie worden gewijd aan de aanpassing van ons recht aan de ontwikkeling der maatschappelijke verhoudingen. 

Op cultureel gebied zal het beleid gedragen blijven door de overtuiging, dat kunsten en wetenschappen van hoge waarde zijn voor ons volk.

Aan de Staten-Generaal zal worden voorgelegd een nota betreffende het geheel van onderwijsvoorzieningen, die voor de toekomst van onze jeugd en met het oog op de behoeften onzer maatschappij wenselijk zijn.

11.

Slot

De verdere uitwerking van het door het Kabinet bij zijn optreden ontwikkelde program van wetgeving en bestuur, waarvan reeds verscheidene punten werden verwezenlijkt, zal voortgang hebben. In de Memoriën van Toelichting bij de begrotingshoofdstukken worden daaromtrent nadere mededelingen gedaan. 

Veel zal daardoor ook in het nieuwe zittingsjaar van Uw werkkracht worden gevraagd.

Vast staat, dat een grote krachtsinspanning van heel ons volk nodig zal zijn om aan de gewijzigde verhoudingen het hoofd te bieden. Uit hetgeen mogelijk is gebleken in de vijf jaar, waarin Nederland zich uit de diepste ellende omhoog heeft gewerkt, mag het vertrouwen worden geput, dat onze volkskracht ook tegen deze verzwaarde taak opgewassen zal blijken te zijn.

De Regering harerzijds zal het mogelijke doen om een redelijk evenwicht te bevorderen tussen de eisen, gesteld voor de medewerking aan de collectieve veiligheid, en het economische, sociale en culturele welzijn van ons volk.

Met de bede, dat God ons allen in onze arbeid moge sterken, verklaar ik de gewone zitting der Staten-Generaal voor geopend.

19 september 1950