Troonrede 1968 (volledige tekst)

In de integrale tekst van de troonrede 1968 is door de redactie structuur aangebracht, zodat u snel tussen de onderdelen kunt navigeren.

1.

Inleiding, internationale situatie

Leden van de Staten-Generaal,

In dit internationale jaar van de rechten van de mens valt over het wereldgebeuren de schaduw van het geweld. De overrompeling van het moedige en zwaar beproefde volk van Tsjechoslowakije heeft ons, ongeacht verschillen in levensbeschouwing en politieke overtuiging, diep geschokt. 

De regering betreurt dat het streven naar ontspanning tussen Oost en West, waarvoor ook Nederland heeft geijverd, onvermijdelijk een ernstige terugslag ondervindt. Zij blijft echter hopen dat zich op den duur ook aan de andere zijde een werkelijke bereidheid tot toenadering zal ontwikkelen.

Inmiddels is nog eens duidelijk in het licht gesteld dat het veiligheidsstelsel van de NAVO een onmisbare waarborg blijft voor de bescherming van onze vrije samenleving en voor het behoud van de wereldvrede. Handhaving van een doelmatige Nederlandse bijdrage aan de bondgenootschappelijke defensie blijft daarom noodzakelijk.

2.

Afrika, West-Irian

Het menselijk leed, veroorzaakt door de burgeroorlog in Nigeria, doet de regering zoeken naar wegen ter leniging van de nood aldaar. In Vietnam blijft de oorlogstoestand verontrustend. Om in het Nabije Oosten te geraken tot een duurzame en rechtvaardige vrede steunt de regering de pogingen van de Verenigde Naties.

Zij hecht grote waarde aan de komende volksraadpleging in West-Irian en onderhoudt hierover nauw contact met Indonesië en de Verenigde Naties.

3.

Ontwikkelingssamenwerking

De regering blijft hoge prioriteit geven aan de samenwerking met de ontwikkelingslanden. De bedragen voor de ontwikkelingshulp wil zij verder opvoeren. Een meerjarenprogramma wordt U heden aangeboden.

De regering ijvert voor de totstandkoming van een wereldwijde ontwikkelingsstrategie.

4.

Eruopa

De landen van de Europese Economische Gemeenschap hebben dit jaar, anderhalf jaar eerder dan in het verdrag was voorzien, hun gemeenschappelij ke markt tot stand gebracht, ook voor de landbouw. Uitbreiding, meer in het bijzonder door de toetreding van Groot-Brittannië, acht de regering een versterking van die gemeenschap. De Benelux-regeringen werken hierbij nauw samen. 

5.

'de West'

De veelzijdige samenwerking met Suriname en de Nederlandse Antillen, die onder meer tot uitdrukking komt bij de versnelling van hun economische en sociale ontwikkeling, is onverdeeld goed.

6.

Economie

Na een vertraging in de economische groei valt in ons land sinds midden 1967 een herstel van de conjunctuur waar te nemen. Produktie en uitvoer ontwikkelen zich gunstig. Door de regelmatige groei van de binnenlandse bestedingen neemt ook de invoer belangrijk toe. De betalingsbalans verbetert geleidelijk. 

Enkele overwegend structurele problemen blijven intussen grote aandacht opeisen. In verschillende delen van het land ontwikkelt de bedrijvigheid zich onvoldoende. De werkloosheid in die gebieden, vooral onder de oudere werknemers, blijft te hoog en geeft reden tot zorg. 

De regering vertrouwt dat een Raad voor de Arbeidsmarkt die binnenkort wordt ingesteld, een bijdrage zal leveren tot de oplossing van dit moeilijke vraagstuk. Dezer dagen wordt U een nota toegezonden over het regionale beleid dat de Regering noodzakelijk acht voor de versterking van de betrokken gebieden.

De sociale en economische moeilijkheden in bepaalde gebieden en bedrijfstakken hangen ten dele samen met snelle en omvangrijke veranderingen in de produktiestructuur. De regering stelt in deze de eigen verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven voorop. Zij streeft ernaar deze veranderingen zo goed mogelijk te begeleiden. 

Zij doet dit door het bevorderen van structuurverbeteringen onder andere in de textielindustrie, de scheepsbouw, het midden- en kleinbedrijf, de visserij, het streekvervoer en de binnenvaart. Bovendien zal zij stimuleren dat nieuwe vestigingen tot stand komen en nieuwe produkten en technieken worden ontwikkeld. In de landbouw ligt het accent op de ruilverkaveling. Voor ongeveer een vierde deel van de Nederlandse cultuurgrond zijn ruilverkavelingen in uitvoering.

Uit de macro-economische verkenning die U heden wordt aangeboden, blijkt dat voor de komende jaren in algemene zin een gunstige ontwikkeling mogelijk is. Dit geldt ook voor het werkgelegenheidspeil. Om deze mogelijkheden te verwezenlijken zullen aan het financieel-economische beleid hoge eisen worden gesteld. Een belangrijke voorwaarde is een evenwichtige groei van lonen en andere inkomens. Een ontwerp van wet op de loonvorming is U inmiddels aangeboden.

7.

Overheidsfinanciën

De regering heeft zich bij het opstellen van de rijksbegroting voor 1969 tevens bezonnen op de rijksfinanciën tot en met 1971. Als eerste resultant zult u in de miljoenennota een schets aantreffen van een mogelijke ontwikkeling van de uitgaven in die jaren. Bij de voorbereiding is de krachtige neiging tot uitgavenstijging duidelijk gebleken. Zij noopt Staten-Generaal en regering tot een voortdurende kritische afweging van alle overheidsactiviteiten, ook in verband met de belastingdruk.

De begroting voor 1969 vertoont een stijging van de netto-uitgaven, die blijft binnen de grens, gesteld in de regeringsverklaring. Mede in verband met de sanering van het Gemeentefonds is desondanks enige verhoging van belasting onvermijdelijk. Door verhoging van de accijns op een aantal tabaksartikelen zal een extra-bedrag in de schatkist vloeien.

8.

Belastingen

Op 1 januari 1969 zal ons land overgaan op het nieuwe stelsel van omzetbelasting. De regering zal erop toezien, dat het effect hiervan op de prijzen zo beperkt mogelijk blijft. Teneinde in het bijzonder de lagere inkomensgroepen een tegemoetkoming te verschaffen wordt voorgesteld de heffing van de loon- en inkomstenbelasting eerst te doen aanvangen bij een hoger inkomen dan thans het geval is. Voorts zal aan de minst-draagkrachtigen door enkele sociale uitkeringsregelingen enige compensatie worden geboden.

In het komende zittingsjaar zullen U voorstellen bereiken voor een aanpassing van het tarief van de loon- en inkomstenbelasting op 1 januari 1970. Deze voorstellen beogen de drukverzwaring teniet te doen die onbedoeld voortvloeit uit inflatoire inkomensstijgingen. 

De regering is voornemens U voor te stellen zulke aanpassingen van het tarief jaarlijks automatisch tot stand te doen komen. In verband met de vele hieraan verbonden aspecten zal zij een voorontwerp van wet publiceren en adviezen daarover inwinnen.

Het is onvermijdelijk enige tarieven van de P.T.T. te verhogen om een gezonde bedrijfsvoering mogelijk te maken. De port van drukwerk en nieuwsbladen blijft echter ongewijzigd.

Teneinde de moeilijke financidle positic van vooral de grootste gemeenten te verlichten is overleg gaande om door gezamenlijke inspanning van het rijk en deze gemeenten daarin verbetering te brengen.

In het komende jaar zal van rijkswege een begin worden gemaakt met verlichting van bepaalde financiële lasten van waterschappen.

9.

Milieu en ruimtelijke ordening

Bij het beleid op het gebied van de ruimtelijke ordening zal het accent niet alleen worden gelegd op de problematiek van de spreiding, doch ook op die van het stedelijk leefmilieu. Een wetsontwerp ter bestrijding van de luchtverontreiniging zal U dezer dagen bereiken.

10.

Volkshuisvesting

De regering zal het produktieniveau van de bouwnijverheid handhaven. Voor 1969 streeft zij naar het wederom in aanbouw nemen van omstreeks 125.000 woningen; daarbij wordt het aandeel van de particuliere sector vergroot. Nu het tekort aan woningen in de meeste plaatsen begint te verdwijnen, wordt het mogelijk de geschakeerde verlangens van de bewoners beter tot hun recht te doen komen.

Een nota inzake woningverbetering, krotopruiming, sanering en reconstructie zal u weldra worden aangeboden.

11.

Verkeer

De regering zal verder gaan met het treffen van voorzieningen ter bevordering van de verkeersveiligheid. Er zullen verschillende maatregelen worden genomen ter verbetering van de hulpverlening aan verkeersslachtoffers. Het stelsel van waarschuwingspunten langs de autosnelwegen zal worden uitgebreid en voorts zal een wetsontwerp worden ingediend ter regeling van het ambulancevervoer.

12.

Openbaarheid en bestuur

Een onderzoek naar de mogelijkheden van een grotere openbaarheid van het centrale bestuur acht de regering gewenst. Volgende week wordt een commissie geïnstalleerd, die de regering zal adviseren over de maatschappelijke functie van de overheidsvoorlichting en over de openheid van de bestuursdienst. 

Over de aanbevelingen en denkbeelden in het onlangs verschenen rapport van de staatscommissie van advies inzake de Grondwet en de Kieswet, met name ten aanzien van de opkomstplicht bij verkiezingen, zal overleg met U plaatsvinden. De regering is vóór het instituut van een parlementaire ombudsman; het overleg daarover met U kan een aanvang nemen.

Wetsontwerpen over het stakingsrecht en over informatie en bemiddeling bij werkstaking zullen U worden aangeboden. Verder zal een wetsontwerp tot herziening van het echtscheidingsrecht worden ingediend.

13.

Welzijnsbeleid

Een belangrijk deel van het overheidsbeleid is gericht op versterking van het maatschappelijk en cultureel welzijn. Zo wil de regering enige uitbreiding geven aan de steun voor de kunsten en de zorg voor het cultuurbezit. Ook de mogelijkheden voor recreatie- en jeugdbeleid worden verruimd.

14.

Onderwijs

Reeds gedurende enkele jaren hebben - nationaal zowel als internationaal - verschillende belangrijke gebeurtenissen duidelijk aangetoond, hoezeer de burgers mede richting geven aan de doorwerking van de democratie in de werkgemeenschap, het onderwijs en het openbare leven. De regering staat open voor deze verlangens, die door velen in ons volk, in het bijzonder door de jonge generatie, worden geuit.

De groeiende belangstelling van de samenleving voor het onderwijs is een uiting van de geestelijke en economische kracht van ons volk. Een verhoogde deelneming aan de verschillende sectoren van het onderwijs is daarvan het verheugende gevolg. 

Een belangrijke vooruitgang is de invoering op 1 augustus 1968 van de wet op het voortgezet onderwijs en van die op het leerlingenwezen. De aandacht wordt thans gericht op wijziging van de kleuteronderwijswet, de lager-onderwijswet, een nieuwe experimentenwet en de wet op het christelijk onderwijs.

Het komende jaar zal bij het lager onderwijs een bescheiden begin worden gemaakt met vermindering van het gemiddelde aantal kinderen per klas. Binnenkort zal U een prioriteitennota worden aangeboden.

Een gedachtenwisseling tussen alle betrokkenen zal worden geopend over de juiste vorm van herstructurering van het wetenschappelijk onderwijs. De coördinatie van het wetenschapsbeleid zal worden versterkt. De regering wil medewerking verlenen aan ruimere verspreiding en uitwisseling van wetenschappelijke en technische informaties.

15.

Slot

Leden der Staten-Generaal, in onze eeuw van spanning tussen vrijheid en onvrijheid is de creatieve en inventieve kracht van de democratie overduidelijk gebleken. Het is dan ook een voorrecht te leven in een land waarin de vrijheid niet slechts als een ideaal wordt erkend maar ook in de werkelijkheid van ons dagelijks leven als een hoog goed wordt ervaren.

In deze gezindheid wil de regering haar beleid voeren. Daarvoor vraagt zij de steun en medewerking van de Staten-Generaal.

Met de bede om Gods zegen op onze gezamenlijke arbeid verklaar ik de nieuwe zitting van de Staten-Generaal geopend.

17 september 1968