Bijdrage Carola Schouten aan het algemeen overleg WWB-onderwerpen en de Participatiewet

Met dank overgenomen van C.J. (Carola) Schouten i, gepubliceerd op dinsdag 14 juli 2015.

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan een algemeen overleg met staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Onderwerp:   WWB-onderwerpen en de Participatiewet

Kamerstuk:    28 719          

Datum:           4 maart 2015

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Voorzitter. Ik begin ook maar met een onderwerp dat niet op de agenda staat, maar waarvan volgens mij deze week wel de meeste wenkbrauwen omhoog zijn gegaan. Dat is de kwestie over de oma die € 34.000 mocht terugbetalen omdat ze op haar kleinkinderen had gepast. Als dat de manier is waarop wij denken dat wij een participatiemaatschappij kunnen vormgeven – dat is iets wat dit kabinet ontzettend nastreeft, begrijp ik – denk ik dat wij op de verkeerde weg zitten. Wij kennen natuurlijk niet alle details van wat er is gebeurd. Je kunt inderdaad formeel zeggen dat het onder de verantwoordelijkheid van de gemeente Amsterdam valt, in dit geval. Laat ik me dan maar aansluiten bij de vraag of de Staatssecretaris hier gewoon aan al die opa’s en oma’s die misschien nu toch wel wat angstig op de bank zitten, kan vertellen dat ze absoluut niet hoeven te vrezen voor hun uitkering als zij gewoon doen wat elke liefhebbende opa en oma doen: op de kleinkinderen passen. Misschien kan het nog wat breder: als je voor elkaar zorgt, naar elkaar omziet, moet dat toch geen reden zijn dat een gemeente zomaar tot zo’n naheffing kan komen? Als er onduidelijkheid voor de gemeenten mocht blijven, kan de Staatssecretaris dat dan nog een keer verhelderen? Ik meen dat wij die vrijheid in de wet- en regelgeving wel geboden hebben, maar ik wil weten of die ook goed wordt toegepast. Ik ontvang daar graag een reactie van de Staatssecretaris op. Mocht er niet voldoende duidelijkheid over zijn, dan kunnen we altijd nog bekijken of we daar wat meer duidelijkheid over moeten scheppen in de wet- en regelgeving.

Mijn tweede punt gaat over het doelgroepenregister. We hebben een heel ambitieuze doelstelling voor dit jaar. Laten we dat vooropstellen. Nu lezen we dat er in de eerste maand 29 aanmeldingen zijn ontvangen. Ik kan mij toch niet onttrekken aan de indruk dat de Staatssecretaris hier ook enorm van baalt, sterker nog, dat zij hier gewoon boos over is en denkt: dit is niet de bedoeling; dit is niet de manier waarop wij mensen een kans op de arbeidsmarkt willen bieden. Als dit een middel is om dat te regelen, dan moet zij hier toch verre van tevreden over zijn? Wat is volgens haar de oorzaak van het feit dat dit gewoon niet goed gaat? Heeft zij er al wat aan gedaan?

De afgelopen week heb ik van meerdere wethouders vragen gekregen over het hele indicatiecircus. Ik heb dat ook al een aantal keren aangekaart. Bij de behandeling van de begroting van SZW hebben de heer Potters en ik een motie ingediend omdat er ruim € 800 neergetikt moet worden door de gemeente als er een indicatie door het UWV moet worden gesteld. Naar aanleiding daarvan hebben we deze week een brief gekregen. De Staatssecretaris schrijft daarin dat gemeenten korting kunnen krijgen als ze wat al bestaande gegevens aanleveren. Dan wordt het € 680. Nou, het is toch een koopje als je voor die prijs een indicatie kunt stellen! Ik zeg het wat cynisch, maar ik meen het. Dit geld hebben we keihard nodig om die mensen te bemiddelen naar de arbeidsmarkt. Onze vraag was niet: hoeveel kost een bemiddeling? Onze vraag was: hoe gaan we ervoor zorgen dat we dit soort indicaties bij elkaar kunnen voegen zodat het prettiger wordt voor de burger – het is immers niet fijn als je drie of vier keer gekeurd moet worden – en ook gewoon goedkoper? Laat ik het maar gewoon zeggen zoals ik het voel: ik krijg bijna het gevoel dat het een soort businessmodel is geworden dat gemeenten betalen voor het UWV. Het is een vorm van geld rondpompen waar niet zo heel veel mensen beter van worden, behalve dan misschien het UWV, dat daardoor in stand wordt gehouden. Dat kan echter nooit de bedoeling zijn. Waarom heeft de Staatssecretaris niet bekeken hoe ze juist de indicaties kan gaan stroomlijnen, zoals in de motie wordt gevraagd? Ik heb nu inzicht in de prijzen. Dat is fijn – ik dank de Staatssecretaris daarvoor – maar ik wil graag weten op welke wijze we het in totaal efficiënter kunnen gaan vormgegeven. Ik ontvang daar graag een reactie op.

Ik kom op de arbeidsgehandicapten. Ik heb signalen gekregen dat een aantal gemeenten samen met hun werkgevers in de omgeving echt al aan de slag zijn om te bekijken hoe ze mensen geplaatst kunnen krijgen. Ze kijken dan bijvoorbeeld op grond van de loonwaardesystematiek of iemand onder de loonkostensubsidie valt. Als ze vervolgens bekijken of die persoon onder de garantiebanen valt, dan blijkt dat heel vaak niet het geval te zijn. Daardoor worden werkgevers terughoudend. Zij raken gedemotiveerd en worden alsnog huiverig om toch weer iemand in dienst te nemen. Hoe kan het dat er toch behoorlijk wat verschil in lijkt te zitten? Ik krijg die signalen uit de praktijk, maar ik hoor graag van de Staatssecretaris of het zo is. Hoe kunnen we het negatieve effect dat werkgevers weer afhaken, wegnemen? Wat doen we aan die gevolgen? Als je bijvoorbeeld niet onder een garantiebaan valt, val je ook niet onder de no-riskpolis, wat voor veel werkgevers echt wel een belangrijke voorwaarde is om die mensen in dienst nemen. Is het misschien een idee om te gaan kijken naar een harmonisering van de instrumenten die de gemeente en het UWV aanbieden? Dan krijg je niet de discussie dat je bij de een wel onder de no-riskpolis valt en bij de ander niet. Daardoor voorkom je gesteggel met mensen.

Ik sluit mij aan bij de vragen die over het flexibel werk gesteld zijn. Is dat voldoende? Kunnen wij het meer permanent maken, zodat het echt loont om een baan te accepteren als je een uitkering hebt?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.