3426e zitting van de RAAD VAN DE EUROPESE UNIE (Buitenlandse Zaken), Wenen

Hundertwasserhaus in Wenen
datum 16 november 2015 - 17 november 2015
plaats Wenen, Brussel, Oostenrijk
aanwezigen F. (Federica) Mogherini i e.a.
organisatie Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) i

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN

1.

16 NOVEMBER 2015

2.

Syrië

De politieke en militaire situatie in Syrië is, zoals in de voortgangsrapportage gemeld (Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS, d.d. 02/11/15), al geruime tijd onoverzichtelijk en onvoorspelbaar. Met de aanvang van diplomatiek overleg in Wenen op 30 oktober jl. heeft het politieke traject een impuls gekregen (zie ook Kamerbrief over het politieke proces dat de Kamer separaat toekomt conform verzoek van uw Kamer 2015Z20456/2015D41707). Het kabinet constateert met tevredenheid dat Hoge Vertegenwoordiger Mogherini - conform het mandaat dat zij daartoe met de Raadsconclusies d.d. 12/10/15 heeft gekregen (Raadsdocument 12897/15 i) - de EU vertegenwoordigt in het Wenenproces. De Raadsconclusies van oktober jl. vormen een goede gezamenlijke basis voor de EU-standpunten ten aanzien van de inrichting van een politiek proces, de rol van het Assad-regime en de militaire acties van de Russische Federatie. De Raad zal van de HV een terugkoppeling ontvangen over de consultaties in Wenen en vooruitblikken op het verdere politieke proces. De RBZ biedt dan ook gelegenheid aandacht te vragen voor een aantal voor Nederland belangrijke uitgangspunten van dat proces. Volgens het kabinet kunnen de gesprekken in Wenen niet in isolatie van betrokken Syrische partijen plaatsvinden. Daarom moeten er zo spoedig mogelijk onder leiding van de VN - al dan niet separaat - gesprekken tot stand komen met en tussen oppositiegroepen en het Syrische regime. Nederland zal er bij de gematigde oppositie op blijven aandringen dat zij zich constructief opstellen t.a.v. het politieke proces. Ook blijft Nederland het VN-proces onder leiding van VN Speciaal Gezant De Mistura onverminderd steunen. Het kabinet zal EU-partners vragen hetzelfde te doen. De humanitaire situatie in Syrië blijft onverminderd ernstig. Nederland zegde Syrië dit jaar al 55 miljoen euro extra toe en stelde 52,5 miljoen euro voor programma's in de regio beschikbaar. Nederland zal EU-partners blijven oproepen eveneens extra humanitaire 

Oostelijke Partners

Tijdens de RBZ zal gesproken worden over het Oostelijk Partnerschap (OP), met nadruk op de situatie in Oekraïne, Georgië en Moldavië. De discussie zal daarbij gaan over de bredere politieke ontwikkelingen in de regio, mede naar aanleiding van het voorgenomen bezoek van HV Mogherini aan Oekraïne en Georgië op 9 en 10 november 2015.

Het Oostelijk Partnerschap is een samenwerkingsverband van de EU gericht op het bevorderen van stabiliteit en welvaart aan de Oostgrens van de Unie, door een nauwe politieke en economische samenwerking aan te gaan met de zes landen in deze regio. Naast genoemde landen zijn dat Armenië, Azerbeidzjan, Moldavië en Wit-Rusland. In lijn met de inzet voor de OP-top in Riga (kamerbrief 8 mei 2015, BZ-kenmerk 2015.228279) blijft voor het kabinet het consolideren van de doelstellingen van het OP centraal staan, vooral met betrekking tot de drie landen met een associatieakkoord (Georgië, Moldavië, Oekraïne). Het doorvoeren van de daarin overeengekomen politieke en economische hervormingen is in de ogen van het kabinet de beste manier om stabiliteit en welvaart in de regio te versterken. Dit was tevens de uitkomst van de top van het OP in mei jl. Het kabinet moedigt deze landen dan ook aan om het hervormingsproces voortvarend ter hand te blijven nemen.

Georgië neemt de hervormingsagenda die voortvloeit uit het EU-associatieakkoord voortvarend ter hand. De politiek en maatschappelijk breed gedragen wil tot nauwere aansluiting bij de Euro-Atlantische structuren is een katalysator voor het democratische hervormingsproces. Het is van belang dat dit democratisch momentum en de rechtsstaatsopbouw worden vastgehouden, ook met het oog op de parlementaire verkiezingen die plaats zullen vinden in oktober 2016. In dat kader heeft het kabinet speciale aandacht voor de vrijheid van media en een onafhankelijke justitieketen, alsook de implementatie van anti-discriminatiewetgeving ter bevordering van de sociale integratie van minderheden in de Georgische samenleving.

Moldavië kampt momenteel met een grootschalige bankencrisis, maatschappelijke onvrede over wijdverbreide corruptie, druk vanuit de Russische Federatie vanwege de pro-EU koers van de Moldavische regering en spanningen in Transnistrië. De politieke machtsstrijd in Moldavië heeft er op 29 oktober jl. toe geleid dat een motie van wantrouwen tegen de regering is aangenomen. In reactie daarop diende premier Valeriu Strelet; op 2 november 2015 zijn ontslag in bij president Timofti. Het is moeilijk te voorspellen of het parlement zal instemmen met een nieuw kabinet. De politieke instabiliteit in Moldavië zal naar alle waarschijnlijkheid voortduren. Nederland blijft samen met de EU de noodzaak benadrukken van het doorzetten van de hervormingsagenda, opdat politieke stabiliteit en

publiek vertrouwen in de overheid terugkeren. In dit kader heeft de EU te kennen gegeven dat het geen budgetsteun aan Moldavië verleent totdat een IMF programma is goedgekeurd.

Ondanks de veelheid aan uitdagingen houdt Oekraïne zich staande. De Oekraïense regering zet in op uitvoering van de hervormingsagenda, in lijn met het associatieakkoord incl. DCFTA (Deep and Comprehensive Free Trade Area), met als doel duurzame stabiliteit in het land. Het vinden van een oplossing voor het gewapend conflict in het oosten van het land is essentieel. Nederland blijft daarom de noodzaak benadrukken van volledige implementatie van de afspraken die in Minsk zijn overeengekomen. Het staakt-het-vuren lijkt stand te houden en terugtrekking van lichte wapens vordert volgens afgesproken tijdpad. In de komende periode vormen de terugtrekking van zware wapens en het houden van rechtmatige lokale verkiezingen in de bezette delen van de Donbass echter nog cruciale elementen, net als het herstel van de Oekraïense controle over haar grenzen.

3.

MOVP

Voortbouwend op de discussie tijdens de informele Raad in september jl. zullen de ministers spreken over de recente escalatie in Israël en Palestijnse gebieden en de laatste ontwikkelingen in het MiddenOosten Vredesproces (MOVP). Er zal tevens worden teruggeblikt op de recente Kwartetbijeenkomsten en van gedachten worden gewisseld over een gezamenlijke EU-inzet voor de komende periode.

Het kabinet is uiterst bezorgd over het opgelaaide geweld in Israël en de Palestijnse Gebieden en veroordeelt geweld tegen onschuldige burgers. Het kabinet acht proportionele reacties op dit geweld essentieel, ook om verdere escalatie te voorkomen. De-escalatie in woord in daad door beide partijen blijft dringend nodig.

Deze gebeurtenissen dragen niet bij aan het benodigde positieve klimaat waarin onderhandelingen opnieuw gestart kunnen worden. Het kabinet zal wederom pleiten voor een grotere EU rol ten aanzien van het MOVP en de uitwerking van een gezamenlijke EU-inzet voortbouwend op raadsconclusies. Het kabinet steunt de inzet van HV Mogherini en EUSV Gentilini, die momenteel gericht is op de-escalatie en het bijdragen aan een gunstig klimaat voor onderhandelingen, onder meer via het Kwartet. Zo nam de Hoge Vertegenwoordiger deel aan een kwartetbijeenkomst op ministerieel niveau op 23 oktober jl., en sprak zij de Palestijnse president Abbas op 26 oktober en de Israëlische premier Netanyahu op 27 oktober.

Op 29 oktober jl. vond de tweede editie van het Nederlands-Palestijns bilateraal forum plaats. De Palestijnse delegatie bestond uit president Abbas, premier Hamdallah, minister van Buitenlandse Zaken Malki, Secretaris-Generaal van de PLO Erekat, 35 burgemeesters en vertegenwoordigers van gemeenten en vertegenwoordigers van circa 50 MKB-bedrijven. Aan Nederlandse zijde was de belangstelling van het bedrijfsleven eveneens groot: ruim 150 vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en universiteiten hebben deelgenomen. Tijdens het forum hebben de Minister President en de Minister van Buitenlandse zaken in de gesprekken met president Abbas, premier Hamdallah en minister Malki aangedrongen op de-escalatie en op een oproep van het leiderschap tot afzien van geweld. Voorts werd benadrukt dat een grotere rol van de EU ten aanzien van het MOVP kan bijdragen aan een duurzame oplossing. Tevens heeft het kabinet aangedrongen op de terugkeer van de Palestijnse Autoriteit naar Gaza en de noodzaak van intra-Palestijnse verzoening. Tijdens het forum zijn diverse samenwerkingsovereenkomsten getekend.

4.

Migratie

De bespreking van migratie zal een vervolg zijn op de bespreking van de RBZ van 12 oktober 2015, waarbij ook raadsconclusies zijn aangenomen (Raadsdocument 12880/15 i). De nadruk van de bespreking in de Raad zal liggen op de uitvoering van de gemaakte afspraken op het gebied van de migratie-gerelateerde elementen van extern beleid.

In dit kader zullen de Ministers in het bijzonder terugkijken op de Valletta-top die op 11 en 12 november zal plaatvinden in Malta. Hiervoor wordt verwezen naar de kabinetsbrief met de Nederlandse inzet voor deze bijeenkomst die uw Kamer is toegegaan (BZ-kenmerk MinBuZa-2015.10192).

Tevens zal de RBZ spreken over de follow-up van de High Level conferentie over migratiestromen via de Westelijke Balkan/Oostelijke Middellandse Zee-route (Luxemburg, 8 oktober 2015, zie voor de verklaring Raadsdocument 12876/15 i). Ter achtergrond wordt verwezen naar het verslag van de JBZ-raad van 8 en 9 oktober jl. (Kamerstuk 32 317 i nr. 352 i) en het verslag van de informele bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders van landen aan de Westelijke Balkanroute van 25 oktober 2015 (Kamerstuk 21501-20 i nr. 1027 i).

In algemene zin zal de kabinetsinzet ten aanzien van migratie, ook op het gebied van extern beleid, de lijnen volgen zoals uiteengezet in de brief van het kabinet van 8 september jl. (Kamerstuk 19 637 i, nr. 2030 i).

Voor het Europese krachtenveld op het gebied van migratie verwijs ik uw Kamer naar de verslagen van de Europese Raad van 15 oktober jl. (Kamerstuk II 2015/2016, 21 501-20 i nr. 1026 i), de bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 8 en 9 oktober 2015 te Luxemburg (DOC 2015D40461), de Informele Europese Raad van 23 september jl.

(Kamerstuk II 2015/2016, 21501-20 i nr. 1005 i) en het verslag van de RBZ/ontwikkelingssamenwerking van 26 oktober jongstleden (MinBuZa-2015.600395).

5.

Libië

De Raad zal mogelijk spreken over de laatste ontwikkelingen in Libië. Tot op heden is er nog geen overeenstemming gevonden over het vormen van een eenheidsregering. VN-gezant Bernardino León had aangekondigd uiterlijk op 20 oktober een akkoord te willen bereiken, maar in geen van beide parlementen vond vóór die datum een stemming plaats om de tekst voor een akkoord, inclusief namen voor een eenheidsregering, te accepteren. Sindsdien doet León een laatste poging om de Libische partijen gezamenlijk aan tafel te krijgen en tot een compromis te laten komen, voordat hij het stokje zal overdragen aan zijn opvolger Martin Kobler.

De inzet van het kabinet is gericht op het invullen van een actieve EU-rol bij het vormgeven van de internationale betrokkenheid bij Libië op het moment dat de nieuwe VN-gezant aantreedt. Een politiek proces blijft in de ogen van het kabinet de enige weg voorwaarts om tot een duurzame oplossing van het conflict te komen. Hierbij blijft een leidende rol van de VN noodzakelijk, maar ook de EU moet een concrete bijdrage leveren.

6.

17 december

Op dinsdag 17 november aanstaande wordt de Raad Buitenlandse Zaken met ministers van Defensie (RBZ-Defensie) gehouden in Brussel.

De bijeenkomst bestaat uit drie delen. In de ochtend komen de ministers van Defensie samen als bestuursraad van het Europees Defensie Agentschap (EDA). Daarna vergaderen de ministers in de gebruikelijke Raadsformatie. De vergadering zal in het teken staan van de uitvoering van de GVDB-gerelateerde Europese Raadsconclusies van 25-26 juni jl. De nadruk ligt daarbij op het initiatief voor capaciteitsopbouw ter ondersteuning van veiligheid en ontwikkeling, en de plannen van de Europese Commissie ter versterking van de defensiesector.

Tijdens de afsluitende werklunch zullen de militaire GVDB-missies en operaties worden besproken. Daarbij gaat de aandacht voornamelijk uit naar EUNAVFOR MED SOPHIA en een mogelijk vervolg op EUMAM CAR.

In deze brief licht ik de verschillende onderwerpen nader toe. Ook ga ik in op het proces omtrent de EU Buitenland- en Veiligheidsstrategie die wordt opgesteld door Hoge Vertegenwoordiger (HV) Mogherini, overeenkomstig mijn toezegging tijdens het AO op 1 september jl.

De EDA Bestuursraad

7.

Agenda onderwerp 1: EDA budget 2016 en het driejarenplan

De EDA bestuursraad bespreekt het budget voor 2016 en het daarbij behorende driejarenplan (2016-2018). Het EDA vraagt de lidstaten om in te stemmen met een budgetverhoging van ongeveer tien procent. Deze budgetverhoging is uitsluitend bestemd voor het operationele budget van het agentschap dat gericht is op projecten en studies waartoe de lidstaten zelf opdracht hebben gegeven. De afgelopen vijf jaar is het budget van het EDA gelijk gebleven en ook niet gecorrigeerd voor inflatie. Het aantal projecten en studies neemt echter toe en het EDA voelt zich dan ook genoodzaakt deze budgetverhoging voor te stellen. Voorbeelden van nieuwe opdrachten zijn het uitwerken van de gevolgen van hybride oorlogsvoering voor capaciteitsontwikkeling en de coördinatie van de militaire belangen bij het project Single European Sky. Daarnaast blijft het EDA nauw betrokken bij de vaak langlopende capaciteitsprojecten, zoals het Multi Role

Tanker Project (MRTT), Remotely Piloted Aircraft Systems (RPAS), cyber of satellietcommunicatie.

Inzet Nederland

Nederland hecht belang aan een Europa waar alle lidstaten bijdragen aan gezamenlijke capaciteitsontwikkelingstrajecten. Ik steun daarom de manier waarop het EDA zich inzet om de gezamenlijke ontwikkeling waar mogelijk te versterken en lidstaten ondersteunt door samenwerking te stimuleren of te begeleiden. Dit is ook een van de aandachtpunten tijdens ons EU-voorzitterschap.

Een budgetverhoging van tien procent betekent voor Nederland een stijging van ongeveer 150.000 euro per jaar. Dit kan binnen de defensiebegroting worden opgevangen. Ik ben dan ook voornemens om met de budgetverhoging in te stemmen. Daarnaast zal ik steun uitspreken voor de inspanningen van het EDA om meer inzicht te bieden in de bedrijfsvoering, zoals het vaststellen van doelstellingen per activiteit in het driejarenplan. Hierdoor wordt het makkelijker om achteraf, bijvoorbeeld in het jaarverslag, na te gaan of de doelstellingen van de projecten en studies zijn gerealiseerd.

8.

Agenda onderwerp 2: Preparatory Action

De EDA bestuursraad spreekt ook over de voorbereidingen voor de Preparatory Action (PA). De PA moet vanaf 2017, bij wijze van proef, GVDB-gerelateerd onderzoek financieren en het voor lidstaten aantrekkelijker maken om te investeren in onderzoek en technologieontwikkeling (research & development). Nederland heeft tijdens verschillende door het EDA en de Commissie georganiseerde bijeenkomsten een bijdrage geleverd aan de discussie over de reikwijdte, modaliteiten en bestuur van de PA. Ook is Nederland vertegenwoordigd in de Group of Personalities (GoP), waaraan TNO-bestuursvoorzitter Paul de Krom deelneemt. De GoP geeft richting aan de vervolgstappen voor de PA om het verder te ontwikkelen tot een volwaardig onderzoeksprogramma binnen het volgende meerjarig financieel kader (20212027). De GoP zal in het voorjaar van 2016 haar advies uitbrengen.

Medio 2016 start de Europese Commissie met een proefproject waarbij het bestuur en de modaliteiten van de PA worden getest. Hierbij wordt specifiek gekeken naar de inspraak van de lidstaten en de uitvoerende rol van het EDA.

Het is nog niet bekend waar het proefproject zich op zal richten. De resultaten van het proefproject zullen worden gebruikt om de PA verder vorm te geven.

Inzet Nederland

Nederland acht het van belang dat de lidstaten en vooral de ministeries van Defensie worden betrokken bij het proefproject en de verdere ontwikkeling van de PA. Hiervoor zal binnenkort een program committee worden opgericht, waarin de lidstaten zijn vertegenwoordigd. Daarnaast vindt Nederland het belangrijk dat het onderzoek bijdraagt aan het oplossen van de bestaande tekorten die in het Capability Development Plan zijn geïdentificeerd.

9.

Agenda onderwerp 3: Capaciteitsopbouw ter ondersteuning van veiligheid en ontwikkeling (voorheen: 'train & equip')

In april is de gemeenschappelijke mededeling van de Commissie en de EDEO voor capaciteitsopbouw ter ondersteuning van veiligheid en ontwikkeling gepresenteerd (Joint Communication on 'Capacity Building in support of Security and Development - enabling partners to prevent and manage crises'). Naar aanleiding van deze gemeenschappelijke mededeling heeft de Raad Buitenlandse Zaken met ministers van Defensie van 18 mei jl. de EDEO en Commissie gevraagd om een implementatieplan met concrete maatregelen te presenteren. Ook in de conclusies van de Europese Raad van 25-26 juni werd hier aan gerefereerd.

De EDEO en de Commissie worden geacht voorstellen te presenteren over de financiering van uitrustingen voor veiligheidstroepen in ontwikkelingslanden (equip). Daarbij moeten zij bezien of en hoe bestaande financiële instrumenten kunnen worden ingezet voor de financiering hiervan. De juridische dienst van de Commissie hanteert een enge interpretatie van het tweede lid van artikel 41 van het Verdrag van Lissabon waardoor financieringsverzoeken niet worden geaccepteerd wanneer de eindgebruiker militair is, ongeacht het doel of de inzet van het materieel of de uitrusting. De EDEO, gesteund door de lidstaten, zien juist graag een flexibelere interpretatie en toepassing van dit verdragsartikel waardoor de financiering van niet-lethale uitrusting ook voor militaire eindgebruikers mogelijk wordt gemaakt.

In het Commissie werkprogramma voor 2016 wordt verwezen naar een mogelijk nieuw financieringsinstrument dat voor capaciteitsopbouw, en dus ter ondersteuning van veiligheid en ontwikkeling, kan worden opgezet. De mogelijkheden hiertoe worden door de Commissie en EDEO onderzocht.

Inzet Nederland

Militaire activiteiten (vooral trainingsmissies) zullen in toenemende mate een belangrijk onderdeel vormen van de inspanningen voor capaciteitsopbouw, hervorming van de veiligheidssector en het scheppen van voorwaarden voor duurzame ontwikkeling. Nederland onderstreept samen met andere lidstaten voortdurend dat samenwerking tussen de Commissie en EDEO essentieel is voor een geïntegreerd optreden van de EU.

Wat de financiering betreft, is Nederland van mening dat de kosten voor uitrusting ten laste moeten komen van communautaire middelen, binnen het reeds afgesproken EU budget (meerjarig financieel kader). Financiering door middel van bestaande financieringsinstrumenten zoals het Instrument contributing to Stability and Peace (IcSP) of een nieuw financieringsmechanisme kan mogelijk een uitkomst bieden voor het verstrekken van materieel en of uitrusting dat benodigd is en past in het kader van het EU-trainingsprogramma. Nederland is geen voorstander van financiering via het Athena-mechanisme en heeft steeds ingezet op een flexibelere inzet van de verschillende EU-financieringsinstrumenten voor extern beleid. Ik zal dit standpunt herhalen en andere lidstaten steunen in hun oproep aan de EDEO en de Commissie om vaart te maken met het uitwerken van de concrete maatregelen op dit gebied.

10.

Agenda onderwerp 4: Commissie-plannen voor Defensie

In zijn jaarrede (State of the Union) op 9 september jl. heeft Commissievoorzitter Juncker de hoofdlijnen van het nieuwe werkprogramma van de Commissie voor 2016 gepresenteerd.

De Commissie zal tijdens de Raad de ministers van Defensie informeren over de plannen ter versterking van de defensiesector. De Commissie wil een beleidskader en een aantal maatregelen presenteren die de Europese defensiemarkt en -industrie moet versterken, zodat de militaire capaciteiten kunnen worden geleverd die de EU en haar lidstaten nodig hebben om de huidige en toekomstige dreigingen het hoofd te bieden.

Inzet Nederland

Het is positief dat de versterking van de Europese defensiemarkt- en industrie als een Commissie-brede prioriteit is bestempeld. Nederland is voorstander van een open, transparante en goed functionerende defensiemarkt en -industrie en is dan ook benieuwd naar de verdere uitwerking van dit actieplan waarvan de details momenteel nog niet bekend zijn. Ik zal daarbij opmerken dat er concrete maatregelen nodig zijn en dat een eventueel beleidskader moet aansluiten op de capaciteitsbehoefte die straks voortvloeit uit de nieuwe gemeenschappelijke EU Buitenland- en Veiligheidsstrategie die momenteel door HV Mogherini wordt opgesteld. Ook zal ik het belang van lopende initiatieven van de Commissie onderstrepen. Nederland hecht er onder meer veel waarde aan dat er tastbare resultaten komen uit de adviesgroep die onderzoekt welke additionele maatregelen betere toegang voor toeleveranciers (MKB) uit kleinere lidstaten tot de defensiemarkt kunnen bewerkstelligen.

Werklunch over de GVDB-missies en operaties

11.

Agenda onderwerp 5: EUNAVFOR MED SOPHIA

Operatie EUNAVFOR MED is op 7 oktober jl. op initiatief van HV Mogherini omgedoopt tot EUNAVFOR MED SOPHIA en bevindt zich nu in de tweede fase (2 A - verdachte schepen enteren en in beslag nemen en mensensmokkelaars oppakken op volle zee). Vanwege het uitblijven van Libische toestemming en een VNVR-resolutie kan EUNAVFOR MED SOPHIA nog niet binnen de Libische territoriale wateren optreden (fase 2 B).

Op 9 oktober jl. heeft de VN Veiligheidsraad resolutie 2240 aangenomen die staten, op grond van nationale wetgeving en conform de geldende regels van internationaal recht, in staat stelt om over te gaan tot aanhouding van mensensmokkelaars op volle zee. Het doorzoeken en in beslag nemen van verdachte schepen kan onder de voorwaarden van VNVR 2240 ook zonder toestemming van de vlaggenstaat.

Om naar een volgende fase over te kunnen gaan (vernietiging van middelen gebruikt voor mensensmokkel en mogelijk ook optreden in de territoriale wateren van Libië) is een toereikend volkenrechtelijke mandaat noodzakelijk, dat op een VN-Veiligheidsraadresolutie en/of een verzoek van de Libische regering berust.

Inzet Nederland

Nederland neemt op dit moment niet met militaire eenheden en materieel deel aan EUNAVFOR MED SOPHIA, maar levert conform de bestaande Europese afspraken militairen aan het operationele hoofdkwartier (OHQ) in Rome en het Force Headquarters (FHQ) aan boord van het Italiaanse vlaggenschip.

De operatie EUNAVFOR MED SOPHIA is onderdeel van het bredere tienpuntenplan voor migratie, dat tijdens de Europese Raad van 20 april jl. werd aangenomen. Hiermee past het in de bredere migratie-inzet die door Nederland wordt bepleit.

In Libië is de politieke - en veiligheidssituatie instabiel en er is nog altijd geen akkoord tussen de rivaliserende partijen. Libië is mede daardoor een land waar het veiligheidsapparaat niet functioneert en mensensmokkel en ook andere vormen van (internationale) criminaliteit niet worden aangepakt. Vooral migranten uit Afrika maken de oversteek naar Europa via de stranden van Libië. Ik zal onderstrepen dat ook de buurlanden van Libië en andere regionale spelers moeten worden betrokken om enerzijds de stabilisering van Libië te bevorderen en anderzijds de landroutes van migratie voor zover mogelijk in te dammen.

12.

Agenda onderwerp 6: EUMAM CAR

De Raad zal zich ook buigen over een mogelijk vervolg op EUMAM CAR, de huidige EU adviesmissie in de Centraal Afrikaanse Republiek. Daarbij wordt onder meer gedacht aan een trainingsmissie. Nederland erkent de noodzaak voor blijvende betrokkenheid van de EU. Het is echter de vraag of de politieke en veiligheidssituatie in de Centraal Afrikaanse Republiek het volgend jaar toelaat om al met een uitgebreider trainingsprogramma en hervormingen van het veiligheidsapparaat (Security Sector Reform) te starten. Ook heeft Nederland nog vragen over de coördinatie en afstemming door zo'n trainingsmissie met andere actoren die in de CAR actief zijn, zoals de VN-missie MINUSCA.

Inzet Nederland

De veiligheidssituatie is momenteel instabiel en verkiezingen worden voortdurend uitgesteld. Nederland meent dat het wellicht beter is om eerst te bezien hoe de situatie zich het komende halfjaar ontwikkelt. Bovendien moet duidelijk zijn wat de rol van de VN-missie MINUSCA hierin is. Beide missies moeten in ieder geval aanvullend zijn.

Nederland levert momenteel twee militairen aan EUMAM CAR.

Toezegging: proces EU Buitenland- en Veiligheidsstrategie

De EU Buitenland- en Veiligheidsstrategie (EU Global Strategy on Foreign and Security Policy) die wordt opgesteld door HV Mogehrini is niet geagendeerd voor de Raad Buitenlandse Zaken met ministers van Defensie op 17 november aanstaande. Wel kan ik u nader informeren over het proces, conform mijn toezegging tijdens het AO RBZ Defensie van 1 september jl.

Regeringsleiders hebben tijdens de Europese Raad op 25-26 juni jl. HV Mogherini verzocht om de nieuwe strategie uiterlijk in juni 2016 aan de ER aan bieden. Nederland ziet graag dat de strategie wordt aangenomen door de ER om de tijdige uitvoering ervan, inclusief de doorvertaling naar specifieke deelstrategieën, te bevorderen. Ook onderstreept Nederland het belang van een sterke GVDB-dimensie in de strategie.

Het consultatieproces, waarmee HV Mogherini zo veel mogelijk bijdragen van verschillende actoren wil verzamelen, is begin oktober van start gegaan en loopt naar verwachting door tot het voorjaar van 2016. Deze consultaties worden gevoerd met onder meer denktanks, maatschappelijk middenveld, derde landen en academici. Parallel hieraan zal de EDEO de lidstaten informeren, onder meer door regelmatige bijeenkomsten met vertegenwoordigers van de lidstaten te organiseren. Op deze manier blijven de lidstaten op de hoogte van de relevante ontwikkelingen en kunnen zij een bijdrage aan de strategie leveren. Een vertegenwoordiger van het ministerie van Buitenlandse Zaken neemt aan deze bijeenkomsten deel. Parlementaire betrokkenheid is voorzien door de gesprekken die HV Mogherini bij gelegenheid voert met de nationale parlementen en het Europees Parlement.

Parallel aan het consultatieproces werkt een speciaal team onder leiding van de HV aan de nieuwe strategie. De resultaten van de consultatie worden daarin meegenomen. HV Mogherini heeft inmiddels ingestemd met een informele discussie over de strategie tijdens een gezamenlijke lunch van ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken op 5 februari 2016 in Amsterdam.

DE MINISTER VAN DEFENSIE

J.A. Hennis-Plasschaert

13.

Officiële agenda


14.

Raadsvergadering

15.

Raad Buitenlandse Zaken (RBZ)

De raadsformatie i Buitenlandse Zaken (RBZ) bestaat uit de ministers van buitenlandse zaken, defensie en/of ontwikkelingssamenwerking. Deze Raad is verantwoordelijk voor het externe optreden van de Europese Unie en vergadert minstens elke maand, ook informele bijeenkomsten zijn mogelijk. Namens Nederland sluit doorgaans minister van Buitenlandse Zaken Hanke Bruins Slot i (CDA) aan.

De bijeenkomsten van de Raad Buitenlandse Zaken worden voorgezeten door de Hoge vertegenwoordiger voor het buitenlands en veiligheidsbeleid i. Deze functie wordt momenteel bekleed door de Spaanse Josep Borrell Fontelles i.

16.

Meer over...