Kracht van cultuur versterken

Met dank overgenomen van M. (Jet) Bussemaker i, gepubliceerd op maandag 8 juni 2015, 17:02.

Foto Flickr / PvdA

Vandaag heb ik mijn plannen voor de culturele sector voor de komende jaren gepresenteerd. Mijn inzet is om de kracht van cultuur te versterken. Creativiteit is onmisbaar voor iedereen om je weg te vinden, juist in een dynamisch, snel veranderende samenleving.

Ik voel me er dan ook verantwoordelijk voor dat kunst niet het slachtoffer wordt van wat wel het rendementsdenken of de economisering van het leven wordt genoemd. Maar wat klip en klaar is, is dat kunst en cultuur een intrinsieke waarde heeft die het waard is om te verdedigen.

Onderdeel van de plannen die ik vandaag heb gepresenteerd is dat er ruim 18 miljoen euro extra beschikbaar komt voor jeugdtheater, voor talentontwikkeling in de film- en podiumkunsten, voor vernieuwing via de festivals, voor kunstprojecten met directe maatschappelijke waarde én voor pop en jazz. Ook benadruk ik in mijn plannen het belang van cultuureducatie.

Het extra geld wordt overigens ook ingezet om belangrijke zaken te behouden die in hun voortbestaan werden bedreigd zoals de collectie van het Tropenmuseum, het Metropool Orkest, het Rijksmuseum Twente, Huis Doorn, Loevestein en de postacademische instellingen in de beeldende kunsten. Ik ben blij dat ik deze instellingen zicht kan geven op financiële stabiliteit, nadat ik ze vlak na mijn aantreden met kunst en vliegwerk overeind heb weten te houden.

Met dit beleid, en het extra geld, stel ik instellingen in staat zich te profileren, te innoveren én te verbinden. Ik daag de cultuursector nadrukkelijk uit die ruimte te pakken. Zodat er niet alleen een groter, maar vooral ook een ander en meer divers publiek bereikt wordt. Zodat de verrassing en creativiteit van de sector hoogtij viert. Zodat er vanuit andere terreinen nog meer een beroep wordt gedaan op de creativiteit en vaardigheden van de cultuursector. Zodat de publieke kracht van cultuur voor de hele samenleving volop zichtbaar, hoorbaar en voelbaar wordt. Nu en in de toekomst.

En daarmee geef ik opnieuw het woord aan de kunsten zelf.

‘Er heeft een gure wind gewaaid en het belang van cultuur is in twijfel getrokken.’ Dat zei ik aan het begin van mijn Kabinetsperiode. Ik verwees daarmee naar de beleefde beeldvorming in de cultuursector, als zouden kunstenaars subsidieslurpers zijn die met hun rug naar de samenleving staan.

Die gure wind is nu echt wel gaan liggen. Wat mij betreft definitief; het is tijd om vooruit te kijken. Daarom ben ik blij dat ik mijn visie op de cultuursector voor de komende vier jaar heb mogen presenteren. Een visie waarin kwaliteit, toegankelijkheid en spreiding centraal staat. Die borgt dat cultuur niet bijdraagt aan de vorming van gescheiden werelden, maar juist helpt verschillen te overbruggen. Omdat cultuur er niet alleen is voor de elite, maar toegankelijk moet zijn voor iedereen. Omdat cultuur bevolkingsgroepen bij elkaar kan brengen en bijdraagt aan de ontplooiing van burgers, aan kritisch kijken en denken en aan onze creativiteit.