Brief regering; Opzet en vraagstelling van de in 2015 op te leveren beleidsdoorlichtingen op het terrein van Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking - Beleidsdoorlichting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Deze brief is onder nr. 2 toegevoegd aan dossier 34124 - Beleidsdoorlichting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Beleidsdoorlichting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking; Brief regering; Opzet en vraagstelling van de in 2015 op te leveren beleidsdoorlichtingen op het terrein van Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking
Document­datum 11-05-2015
Publicatie­datum 11-05-2015
Nummer KST341242
Kenmerk 34124, nr. 2
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

34 124 Beleidsdoorlichting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 april 2015

Ter uitvoering van de motie Harbers c.s. van 25 september 2014 (Kamerstuk 34 000, nr.36) bied ik u hierbij de opzet en vraagstelling van de in 2015 op te leveren beleidsdoorlichtingen aan.

Het betreft de volgende beleidsdoorlichtingen:

    • • 
      Hernieuwbare energie, beleidsdoelstelling 2.3;
    • • 
      Genderbeleid, beleidsdoelstelling 3.2;
    • • 
      Humanitaire hulp, beleidsdoelstelling 4.1;

De opzet en vraagstelling voor deze beleidsdoorlichtingen zijn als bijlagen aan deze brief toegevoegd.

Alle beleidsdoorlichtingen zijn ruim voor 2015 van start gegaan, vóór de toezegging van de Minister van Financiën met betrekking tot de uitvoering van de motie Harbers.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Annex A. Beleidsdoorlichting van het OS-beleid voor energie en ontwikkelingssamenwerking

Achtergrond en afbakening

Deze beleidsdoorlichting betreft tot aan 2011 begrotingsartikel 6 van hoofdstuk V van de Rijksbegroting (Ministerie van Buitenlandse Zaken), operationele doelstelling 6.1: Bescherming en duurzaam gebruik van milieu in de mondiale context en de nationale context in ontwikkelingslanden1. Vanaf 2012 is de duiding van beleidsartikel 6 aangepast naar «duurzaam water- en milieubeheer» en de beleidsdoelstelling 6.1 luidde «Milieu en water» («Duurzaam milieugebruik wereldwijd»). Sinds 2014 betreft het beleidsdoelstelling 2.3 «Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen, tegengaan van klimaatverandering en vergrote weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering». Deze beleidsdoelstelling is nog niet eerder aan een beleidsdoorlichting onderworpen.

De beleidsdoorlichting omvat de periode 2004-20132 en is de eerste over dit onderwerp. De periode lijkt lang, maar de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek is pas in 2006 ingesteld. Om pas vanaf dat jaar de doorlichting te starten was onlogisch. Overigens is de oplevering vertraagd omdat deelonderzoek over moest vanwege de kwaliteit. Aan de uitvoering van het beleidsartikel is in 2008 een extra impuls gegeven door het Promoting Renewable Energy Programme waarvoor € 500 miljoen werd gereserveerd. De beleidsdoorlichting spitst zich toe op het Promoting Renewable Energy Programme.

Onderzoeksvragen

Op basis van de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen gesteld:

Analyse van het probleem dat aanleiding was voor het beleid, en de motivering van de rol van de overheid, alsmede de aanleiding tot afbouw van het beleid.

De doeltreffendheid van het gevoerde beleid wordt onderzocht voor wat betreft:

    • • 
      De levensomstandigheden van de doelgroepen van de energie- en ontwikkelingsprogramma’s en -projecten.
    • • 
      De invloed van het Nederlandse energiebeleid op hetzij het beleid, hetzij de uitvoering van programma’s van internationale organisaties of landen waarmee Nederland op deze onderwerpen samenwerkt (beleidsbeïnvloeding).

De doelmatigheid van het gevoerde beleid voor wat betreft

    • • 
      De kosten van de toegang tot energie (output) voor de doelgroepen en hoe deze zich verhouden tot vergelijkbare voorzieningen.
    • • 
      Interne beleidsprocessen en factoren die op resultaat gerichte uitvoering van beleid hebben bevorderd dan wel ondermijnd.

Onderzoeksmethoden

Nadruk van deze evaluatie ligt op de meting van de effectiviteit en impact van de uitgevoerde programma’s op de doelgroepen. Naast twee kwalitatieve onderzoeken en systematisch literatuur onderzoek wordt de analyse onderbouwd door een achttal «rigorous impact studies» (dit is een specifieke evaluatiemethode), die gedurende de periode 2010-2013 zijn uitgevoerd. In dit kader zijn inmiddels alle onderzoeken afgerond en de volgende rapporten gepubliceerd:

    • • 
      IOB Study no. 376: Renewable Energy: Access and Impact. A systematic literature review of the impact on livelihoods of interventions providing access to renewable energy in developing countries.
    • • 
      IOB Evaluation no. 388: Impact Evaluation of Improved Cooking Stoves in Burkina Faso.
    • • 
      IOB Evaluation no. 396: Access to Energy. Impact evaluation of activities supported by the Dutch Promoting Renewable Energy Programme.

Onafhankelijkheid

Deze beleidsdoorlichting wordt uitgevoerd door IOB. IOB heeft een onafhankelijke status (zie toelichting Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek 2015 p.8).

Annex B. Beleidsdoorlichting Gendergelijkheid (2007-2013)

De beleidsdoorlichting betreft beleidsdoelstelling 3.2 van de huidige begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die zich richt op gelijke rechten en kansen voor vrouwen. Het daaraan gekoppelde budget was in 2.013 EUR 51.6 miljoen. Daarnaast zal bij de beleidsdoorlichting aandacht worden besteed aan het opnemen van gender in de hoofdstroom van het Nederlandse buitenland beleid («gender mainstreaming»).

Onderzoeksvragen

Hoofddoel van de beleidsdoorlichting is om een oordeel te geven over de relevantie, effectiviteit, efficiency en duurzaamheid van het genderbeleid zoals dat door het Ministerie van Buitenlandse Zaken is gevoerd in de periode 2007-2013. De specifieke onderzoeksvragen die aan de beleidsdoorlichting ten grondslag liggen zijn:

    • • 
      Wat heeft de Nederlandse overheid gemotiveerd om een actieve, internationale rol te spelen op het gebied van gelijkheid van vrouwen en mannen?
    • • 
      Wat waren de doeleinden en voornaamste kenmerken van het internationale genderbeleid van het ministerie en van de strategieën die zijn gebruikt om die doeleinden te realiseren?
    • • 
      Was gelijkheid van mannen en vrouwen geïntegreerd in het beleid op landenniveau en in thematisch beleid, in concrete interventies en in de onderscheiden stadia van de beleidscyclus?
    • • 
      Wat waren de uitkomsten van het gevoerde beleid voor vrouwen in ontwikkelingslanden en hoe duurzaam zijn deze?
    • • 
      Wat waren de financiële en andere middelen die zijn aangewend ter uitvoering van het beleid en zijn deze efficiënt gebruikt?

Belangrijkste thema’s

Aandacht voor gender mainstreaming betekent dat de beleidsdoorlichting een breed palet van thema’s en andere onderdelen van de begroting bestrijkt, inclusief economische ontwikkeling, vrede en veiligheid alsmede de bestrijding van geweld tegen vrouwen. Ook wordt aandacht besteed aan het optreden van Nederland op het terrein van vrouwenrechten in internationale fora, zoals de Mensenrechtenraad. Essentiële onderdelen van de beleidsdoorlichting zijn de evaluaties van het Nederlandse Nationaal Actieplan voor de uitvoering van VNVR-Resolutie 1325 en van het MDG3 Fonds, de voorganger van het huidige FLOW. Deze zijn dusdanig ingericht dat zij een belangrijke bijdrage leveren aan de beantwoording van de onderzoeksvragen.

Onderzoeksmethoden

Qua onderzoeksmethoden wordt gebruik gemaakt van archiefonderzoek, recent evaluatiemateriaal, literatuuronderzoek van onderdelen die binnen de beleidsdoelstelling vallen, interviews en beperkt veldonderzoek van projecten in Bangladesh, Egypte, en Mozambique. Andere bouwstenen voor deze beleidsdoorlichting zijn de evaluatie van het MDG3 Fonds, de evaluatie van NAP VN Veiligheidsresolutie 1325 en bestaand onderzoek van huidige en eerdere speerpunten van OS.

Alle onderzoeken zijn inmiddels afgerond en de oplevering van beleidsdoorlichting is voor de zomer gepland.

Onafhankelijkheid

Deze beleidsdoorlichting wordt uitgevoerd door IOB. IOB heeft een onafhankelijke status (zie toelichting Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek 2015 p.8).

Annex C. Beleidsdoorlichting van het OS-beleid voor humanitaire hulp

Achtergrond en afbakening

Deze beleidsevaluatie concentreert zich op de activiteiten die vallen onder begrotingsartikel 4.1 Humanitaire Hulp, de hulp voor acute en chronische crises evenals de activiteiten gericht op preventie van rampen. De periode van evaluatie betreft met name de periode 2009-2014 omdat de doorlichting een sterke focus zal hebben op de recente crises. Daarvan kan het leereffect het grootste zijn. De periode 2007-2008 zal wel in financieel en in beleidsmatig opzicht beschreven worden. Zoveel als mogelijk is de informatie geactualiseerd. Dit onderwerp is het laatst geëvalueerd in 2006.

Onderzoeksvragen

Deze beleidsdoorlichting beoogt na te gaan in welke mate de centrale doelstelling van het Nederlandse beleid, n.l. om de humanitaire hulp zo effectief mogelijk te verlenen, is gerealiseerd.

De belangrijkste onderzoeksvragen zijn:

    • • 
      Relevantie van het beleid: Hoe kan de beleidsformulering en uitvoering worden beoordeeld?
    • • 
      Efficiëntie: Op welke wijze en met welke resultaten heeft Nederland bijgedragen aan de verbetering van de kwaliteit van de humanitaire hulp?
    • • 
      Effectiviteit: Wat kan uit beschikbare literatuur en evaluatierapporten worden opgemaakt over de effectiviteit van de door Nederland (mede) gesteunde humanitaire hulp en welke verklaringen zijn er voor de bevindingen daarover te geven?
    • • 
      Duurzaamheid: Hoe en met welke resultaten zijn de beleidsintenties om de duurzaamheid van de humanitaire hulp en de overgang van noodhulp naar structurele oplossingen te bevorderen uitgevoerd?

Onderzoeksmethoden

    • • 
      Voor deze beleidsdoorlichting is een inventarisatie gemaakt van wat uit de literatuur en beschikbare rapporten is op te maken of de door Nederland (en andere donoren) gewenste veranderingen ook worden doorgevoerd en uiteindelijk leiden tot effectievere hulp;
    • • 
      Voor drie humanitaire crises waar Nederland nauw bij betrokken is geweest is onderzoek gedaan naar de organisatie en effectiviteit van de hulp die (mede) door Nederland is verstrekt: in Zuid Soedan (met de nadruk op OCHA), Ethiopië (OCHA en WFP) en over de Syrische vluchtelingen (UNHCR) in Libanon, Turkije en Jordanië.

Planning

Het onderzoek is in vergevorderd stadium. Het onderzoeksrapport zal in juli 2015 aan de Minister worden aangeboden waarna het met de beleidsreactie naar de Tweede Kamer gestuurd zal worden.

Onafhankelijkheid

Deze beleidsdoorlichting wordt uitgevoerd door IOB. IOB heeft een onafhankelijke status (zie toelichting Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek 2015 p.8).

Noot 1

Formulering in de Rijksbegrotingen 2008 en 2009.

Noot 2

Voor de Rijksbegroting 2014 valt het PREP onder XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, begrotingsartikel 2 «Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water».


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.